Regeling vervallen per 01-01-2012

Financiële verordening gemeente Almelo

Geldend van 01-01-2005 t/m 31-12-2011

Intitulé

Financiële verordening gemeente Almelo

Gemeenteblad van Almelo

Geldende tekst

regelingnummer: 2279

Nr. 9

Raadsbesluit van 11 juli 2006, houdende vaststelling van de Financiële verordening gemeente Almelo.

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Almelo.

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.administratie:

het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Almelo en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

b.financiële administratie:

het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Almelo, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

  • -

    de financieel-economische positie, waaronder ook het beheer van vermogenswaarden;

  • -

    het financiële beheer;

  • -

    de uitvoering van de begroting;

  • -

    het afwikkelen van vorderingen en schulden;

  • -

    alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

    • c.

      administratieve organisatie:

het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

d.financieel beheer:

het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente Almelo.

e. juridische rechtmatigheid:

het voldoen van beheershandelingen en de vastlegging daarvan aan gemeentelijke-, nationale en Europese wet- en regelgeving.

f.financiële rechtmatigheid:

het voldoen van beheershandelingen en de vastlegging daarvan aan de gemeentelijke-, nationale en Europese wet- en regelgeving op het gebied van de uitgangspunten voor het financieel beleid, de regels voor het financieel beheer en de inrichting van de financiële organisatie.

g.doelmatigheid:

het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

h.doeltreffendheid:

de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

Titel 1 Begroting en verantwoording

Kaderstellen

Artikel 2 Programmabegroting

  • 1. De raad stelt een programma-indeling vast.

  • 2. De raad steltper programma vast:

    • -

      de beoogde maatschappelijke effecten; wat willen we bereiken;

    • -

      de te leveren producten, projecten en activiteiten; wat gaan we daarvoor doen;

    • -

      de baten en lasten; wat mag het kosten.

  • 3. Het college stelt per programma indicatoren voor met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten en de te leveren producten, projecten en activiteiten.

  • 4. De raad stelt de indicatoren, bedoeld in het derde lid, vast.

  • 5. Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde producten, projecten en activiteiten en de maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

  • 6. Het college draagt zorg dat de bij de voorjaarsnota door de raad genomen besluiten terug komen in de voorstellen van het college voor de programmabegroting.

Artikel 3 Producten

  • 1. Bij iedere begroting en jaarstukken wordt een overzicht gegeven van de toedeling van de producten uit de productraming aan de programma’s.

  • 2. De onderverdeling van de programma’s in de producten staat vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de begroting of de voorjaarsnota expliciet vermeld.

Artikel 4 Kaders begroting

  • 1.

    Het college biedt uiterlijk 1 juni van het begrotingsjaar een voorjaarsnota aan over de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren. In deze voorjaarsnota worden de bevindingen betrokken uit de rapportage van de begrotingsuitvoering bedoeld in artikel 7 en de jaarstukken bedoeld in artikel 8.

  • 2.

    De raad stelt deze nota uiterlijk 1 juli vast (voorjaarsnota)

Uitvoering

Artikel 5 Uitvoering begroting

  • 1. Het college stelt regels die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2. Het college draagt ten aanzien van de productenraming er zorg voor dat:

    • a.

      de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de producten van de productraming;

    • b.

      de budgetten uit de productraming en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de uiteenzetting van de financiële positie;

    • c.

      de lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komt.

  • 3. Het college draagt er zorg voor dat de lasten van de programma’s zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) begroting niet worden overschreden.

  • 4. Indien voor een juiste uitvoering van de programma’s zich, na de administratieve afsluiting van het boekjaar, afwijkingen in de begrotingsramingen voordoen draagt het college er zorg voor dat deze in een afzonderlijk overzicht bij de gemeenterekening worden vermeld.

Artikel 6 Interne controle

  • 1.

    Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de (financiële) rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de (financiële) rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2.

    Het college biedt ten minste elke vier jaar een nota aan inzake de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen.

  • 3.

    Het college draagt zorg voor de jaarlijkse interne toetsing op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, de financiële rechtmatigheid van beheershandelingen en op misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen. Deze interne toetsing is zowel procesgericht als organisatiegericht, waarbij elk organisatieonderdeel minimaal eens in de 4 jaar wordt getoetst.

  • 4.

    Het college zorgt op basis van de resultaten van de toets bedoeld in het derde lid indien nodig voor een plan van verbetering. Het college neemt op basis van het plan van verbetering maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

  • 5.

    De resultaten van de toets en het plan van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

Rapportage en Verantwoording

Artikel 7 Tussentijdse rapportage en informatie

  • 1.

    Het college informeert de raad door middel van bestuursrapportages (BERAP) over de realisatie van de programmabegroting van de gemeente over de eerste drie maanden en de eerste acht maanden van het lopende boekjaar.

  • 2.

    De bestuursrapportages worden aan de raad aangeboden op de volgende tijdstippen:

    • a.

      de driemaands rapportage vóór 1 juli van het lopende begrotingsjaar (geïntegreerd in de voorjaarsnota);

    • b.

      de achtmaands rapportage in principe voor 15 oktober van het lopende begrotingsjaar, maar in ieder geval voorafgaand aan de begrotingsbehandeling (t+1) in de raad.

3 De rapportages gaan in op afwijkingen, zowel wat betreft de lasten als de baten, de geleverde producten, projecten en activiteiten en indien daar aanleiding voor is de maatschappelijke effecten.

4.Voor wat betreft de resultaten uit de grondexploitaties wordt verwezen naar de Perspectiefnota Grondbedrijf en de TURAP. De Perspectiefnota wordt jaarlijks ter besluitvorming aan de raad aangeboden (voorjaar). De nota beschrijft het gevoerde grondbeleid, de financiële positie van het Grondbedrijf, het verwachte financiële resultaat, de risico’s, de boekwaardes en de stand van de reserves. De TURAP (tussenrapportage grondexploitaties) geeft een financiële doorkijk op hoofdlijnen en geeft een indicatie over eventuele afwijkingen ten opzichte van de Perspectiefnota Grondbedrijf. De TURAP wordt in het najaar ter kennisname aan de Raad aangeboden.

Artikel 8 Jaarstukken

  • 1.

    Het college draagt zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording van de productenrealisatie naar de programma verantwoording.

  • 2.

    Het college legt verantwoording af over de uitvoering van de programma’s. In de verantwoording geeft het college aan:

    • a.

      wat is bereikt;

    • b.

      welke producten, projecten en activiteiten zijn geleverd;

    • c.

      wat de kosten zijn;

    • d.

      hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen.

  • 3.

    De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of de beleidsdoelen van de programma’s voor het lopende jaar bijstelling behoeven.

Titel 2 Financiële positie

Kaderstellen

Artikel 9 Financiële positie

1.Het college draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe de raad heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen.

Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen worden bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld.

2.De raad autoriseert met het vaststellen van de programma begroting en de financiële positie de investeringskredieten.

Artikel 10 Waardering & afschrijving vaste activa

  • 1. Activa worden gewaardeerd op basis van de verkrijgingsprijs, vervaardigingspijs of lagere marktwaarde.

  • 2. De verkrijgingsprijs omvat de inkoopprijs en de bijkomende kosten.

  • 3. De vervaardigingsprijs omvat de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten, welke rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. In de vervaardigingsprijs kunnen voorts worden opgenomen een redelijk deel van de indirecte kosten en de rente over het tijdvak dat aan de vervaardiging van het actief kan worden toegerekend.

  • 4. Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief het saldo van agio en disagio worden lineair in 5 jaar afgeschreven.

  • 5. Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 6. De materiële vaste activa met economisch nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten, worden lineair afgeschreven op basis van economische levensduur. De afschrijvingstermijnen zijn opgenomen in het handboek organisatie financieel beheer (nota activabeleid). Het college herziet de resterende gebruiksduur van een investering zo nodig.

  • 7. Activa met een verkrijgingprijs van minder dan € 5.000 worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Deze laatst genoemden worden altijd geactiveerd.

  • 8. Onder activa met een meerjarig maatschappelijk nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden verstaan investeringen in aanleg en onderhoud van: (inrichting) wegen, fietspaden, voetpaden, bruggen, viaducten, tunnels, verkeerslichtinstallaties, openbare verlichting, straatmeubilair, reconstructie openbare ruimten, parken en overig groen en waterwegen.

  • 9. Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig maatschappelijk nut mogen onder aftrek van bijdragen van derden en bestemmingsreserves worden geactiveerd. In geval van activering wordt het actief lineair afgeschreven over de verwachte levensduur van het actief.

  • 10. Het jaar van oplevering van een activum is het eerste jaar van afschrijving.

Artikel 11 Reserves en voorzieningen

  • 1. Het college biedt eenmaal in de vier jaar de (bijgestelde) nota reserves en voorzieningen aan.

  • 2. De nota behandelt de kaders voor:

    • a.

      de vorming en besteding van reserves

    • b.

      de vorming en besteding van voorzieningen

    • c.

      de toerekening en verwerking van rente over de reserves en voorzieningen.

  • 3. Jaarlijks gelijktijdig met de in artikel 4 genoemde voorjaarsnota biedt men als bijlage de heroverweging reserves en voorzieningen aan. Deze bijlage geeft de weerslag van de jaarlijkse toets van de reserves en voorzieningen aan de uitgangspunten zoals vermeld in de nota reserves en voorzieningen.

Artikel 12 Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente Almelo wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2. Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan reserves voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten, reinigingsrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.

  • 3. De omslagrente voor de rentetoerekening van de kapitaallasten wordt bepaald door het rentetotaal van de uitstaande leningen en de bij begroting vastgestelde gecalculeerde rente over het eigen vermogen en voorzieningen.

  • 4. Bij raadsbesluit kan worden bepaald om aan een actief een ander rentepercentage dan het omslagpercentage toe te rekenen.

Artikel 13 Financieringsfunctie

  • 1. Het college draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor:

    • a.

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren;

    • b.

      het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

    • c.

      het zo veel mogelijk beperken van de kosten van de leningen en het bereiken van een voldoende rendement op de uitzettingen;

    • d.

      het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 2. Het college neemt bij de uitvoering van de financieringsfunctie de volgende richtlijnen in acht:

    • a.

      het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij financiële instellingen met minimaal een AA rating afgegeven door tenminste één gezaghebbende rating agency;

    • b.

      overtollige geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waarden, dan wel in producten waarbij de hoofdsom tenminste aan het eind van de looptijd in tact is;

    • c.

      derivaten worden uitsluitend gebruikt ter beperking van financiële risico’s;

    • d.

      voor het aantrekken van financieringen voor langer dan 1 jaar worden tenminste 2 prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd;

    • e.

      overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of het verlenen van garanties luiden in euro;

    • f.

      voor de kasgeldlimiet en de renterisiconorm gelden de wettelijke waarden;

  • 3. Verstrekken van leningen en garanties en het aangaan van financiële participaties anders dan genoemd in het tweede lid worden uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak. Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak bedingt het college indien mogelijk zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.

  • 4. Het college stelt regels op ter uitvoering van het gestelde onder het eerste tot en met derde lid en legt deze regels alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in een besluit treasurystatuut. Het college zendt het besluit treasurystatuut ter kennisgeving aan de raad.

Artikel 14 Registratie bezittingen, activa en vermogen

  • 1.

    Het college draagt zorgt voor een actuele en volledige registratie van bezittingen. In de registratie worden ook opgenomen niet-geactiveerde kunstvoorwerpen met cultuurhistorische waarde en de niet- of netto-geactiveerde investeringen in de openbare ruimte.

  • 2.

    Het college draagt er zorg voor, dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd, met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de (debiteuren-)vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de (crediteuren-)schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de 4 jaar.

  • 3.

    Bij afwijkingen in de registratie van bezittingen neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen. De resultaten van de controle en eventuele plannen van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

Titel 3 Paragrafen

Artikel 15 Lokale heffingen

  • 1. Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar een (bijgestelde) nota lokale heffingen aan. In de nota wordt aandacht besteed aan de ontwikkelingen die van belang zijn, de uitgangspunten, de visie, de langetermijnaanpak en de prioriteiten op het gebied van lokale heffingen. Over de lokale heffingen beschrijft men het beleid ten aanzien van de lokale heffingen, een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid en de samenstelling van het pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen.

  • 2. Bij de begroting en jaarstukken doet het college in de paragraaf lokale heffingen verslag van: de geraamde inkomsten, het beleid ten aanzien van de lokale heffingen, een overzicht op hoofdlijnen van diverse heffingen, een aanduiding van de lokale lastendruk en een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid.

Artikel 16 Weerstandsvermogen en risicomanagement

  • 1. Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar een (bijgestelde) nota weerstandsvermogen en risicomanagement aan. In de nota wordt aandacht besteed aan de ontwikkelingen die van belang zijn, de uitgangspunten, de visie, de langetermijnaanpak en de prioriteiten weer op het gebied van risicomanagement, het opvangen van risico’s door verzekeringen, voorzieningen, en het weerstandsvermogen.

  • 2. De paragraaf weerstandsvermogen bevat ten minste:

    • -

      een inventarisatie van de weerstandscapaciteit

    • -

      een inventarisatie van de risico’s

    • -

      het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s.

Artikel 17 Onderhoud kapitaalgoederen

1.Het college biedt tenminste eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota onderhoud openbare ruimte aan. In de nota wordt aandacht besteed aan ontwikkelingen die van belang zijn, de uitgangspunten, de visie, de lange termijnaanpak en de prioriteiten voor de inrichting van het onderhoud en het beoogde onderhoudsniveau voor de openbare ruimte.

2 Het college biedt ten minste eens in de vier jaar Het Gemeentelijk Riolerings Plan (GRP) aan. De nota geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud, het beoogde onderhoudsniveau en de uitbreiding van de riolering alsmede de kwaliteit van het milieu en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag.

  • 3.

    Het college biedt jaarlijks voor 15 november een nota onderhoud gebouwen aan ter behandeling en vaststelling door de raad. De nota bevat de voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen volgens een meerjarenonderhoudsysteem

  • 4.

    Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over het beleidskader, de financiële consequenties van het beleidskader en de vertaling van de financiële consequenties in de begroting van het onderhoud wegen, riolering, water, groen en gebouwen.

Artikel 18 Financiering

De paragraaf betreffende de financiering bevat in ieder geval de beleidsvoornemens, de voortgang van de beleidsuitvoering en de nieuwe ontwikkelingen ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille.

Artikel 19 Verbonden partijen

  • 1. Het college draagt zorg voor een actuele lijst van verbonden partijen.

  • 2. Van elk van de verbonden partijen worden weergegeven het doel, het openbaar belang en de mate van zeggenschap van de gemeente.

  • 3. In de begroting en de jaarstukken wordt in de paragraaf verbonden partijen in elk geval ingegaan op nieuwe verbonden partijen, het beëindigen van bestaande verbonden partijen, het wijzigen van bestaande verbonden partijen en eventuele problemen bij bestaande verbonden partijen.

Artikel 20 Grondbeleid

  • 1. Het college biedt ten minste eens in de vier jaar een nota grondbeleid aan ter behandeling en vaststelling door de raad. In deze nota wordt aandacht besteed aan:

    • a.

      de relatie met de programma’s van de begroting;

    • b.

      de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

    • c.

      te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

    • d.

      de voorraadverwerving en uitgifte van gronden;

    • e.

      de uitgifte van gronden in erfpacht en de bijstelling van erfpachtvergoedingen.

  • 2. In de paragraaf grondbeleid van de begroting en de jaarstukken wordt ingegaan op de uitvoering van de nota grondbeleid, met name de belangrijkste financiële ontwikkelingen zoals verlies/winstverwachtingen, de verwerving van gronden e.d. en de relaties van het grondbeleid met de programma’s.

  • 3. Het college biedt jaarlijks, bij de voorjaarsnota, een (bijgestelde) beleidsnotitie aan ter behandeling door de raad waarin een integraal inzicht wordt verschaft in de financiële positie van het Grondbedrijf. (Perspectiefnota Grondbedrijf)

Artikel 21 Verstrekking subsidies

Het college biedt tenminste eens in de vierjaar een (bijgestelde) nota verstrekking gemeentelijke subsidies aan. De nota bevat het kader voor de verstrekking van gemeentelijke subsidies en een overzicht van de toegekende gemeentelijke subsidies.

Titel 4 Financiële organisatie en administratie

Artikel 22 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts.;

  • c.

    het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het bevorderen van de financiële rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de financiële rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de financiële rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 23 Financiële administratie

Het college draagt er zorg voor dat:

  • a.

    inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

  • b.

    de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 24 Financiële organisatie

Het college draagt de zorg voor en legt (in een besluit) vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de regels voor de opdrachtverlening en de verrekening van leveringen tussen de afdelingen van de gemeente;

  • e.

    de te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    de regels voor de verlening van décharge over het gevoerde beheer van de afdelingen.

Artikel 25 Aanbesteding en inkoop

Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) voor de inkoop en aanbesteding van werken en diensten. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie.

Artikel 26 Steunverlening

Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) voor de toekenning van steunverlening aan ondernemingen. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie.

Titel 5 Slotbepalingen

Artikel 27 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2005.

  • 2. Met ingang van 1 januari 2005 vervalt de Financiële verordening gemeente Almelo met regelnummer 2244, raadsbesluit nr 16 d.d. 27 mei 2004.

Artikel 28 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Financiële verordening gemeente Almelo”.

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van d.d. 11 juli 2006

de burgemeester, de griffier,

_______________ ______________