Verordening renteloze lening clubgebouwen van sportverenigingen 2001

Geldend van 01-01-2002 t/m heden

Intitulé

Verordening renteloze lening clubgebouwen van sportverenigingen 2001

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

Gemeenteblad van Almelo

regelingnummer: 2065

Nr. 32

Raadsbesluit van 13 december 2001, houdende vaststelling van de verordening renteloze lening clubgebouwen van sportverenigingen 2001

gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet, de Algemene Subsidieverordening Gemeente Almelo 1999 en de Verordening gemeentelijke Sportraad;

Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    clubgebouw: gebouw van een sportvereniging waarin directe of aanvullend van aard zijnde sport activiteiten van de vereniging worden georganiseerd;

  • b.

    sportvereniging: een in de gemeente Almelo gevestigde vereniging opgericht bij notariële akte en ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, die als hoofdactiviteit al dan niet in competitieverband gelegenheid biedt sport te bedrijven en die is aangesloten bij een erkende overkoepelende sportorganisatie;

  • c.

    lening: een renteloze lening van ten hoogste 25% van de kosten voor het stichten, herbouwen, verbouwen of uitbreiden van een clubgebouw;

  • d.

    kosten: de door de sportraad goedgekeurde kosten van het stichten, herbouwen, verbouwen of uitbreiden van een clubgebouw;

  • e.

    financieringstekort: het verschil tussen de uitgaven en de inkomsten van de uitgevoerde werkzaamheden;

  • f.

    sportraad: de door de gemeenteraad bij besluit van 10 augustus 1978 ingestelde commissie ex artikel 82 van de Gemeentewet: Almelose Sportraad;

    Reikwijdte verordening

    Artikel 2

    • 1.

      In de kosten van het stichten, herbouwen verbouwen of uitbreiden van een clubgebouw van een sportvereniging kan een lening van ten hoogste 25% worden verstrekt.

    • 2.

      De kosten mogen worden gebaseerd op die van uitvoering van het werk door derden.

    • 3.

      De bepalingen van de Algemene Subsidieverordening Gemeente Almelo 1999 zijn van toepassing op de op grond van deze verordening te verstrekken leningen.

    • 4.

      Bij strijd tussen de bepalingen van de Algemene Subsidieverordening Gemeente Almelo 1999 en deze verordening gelden de bepalingen van deze verordening.

    • 5.

      De verordening is toepasbaar voor zover de gemeenteraad daartoe gelden in de begroting van de sportraad beschikbaar stelt.

    HOOFDSTUK 2 BEPALINGEN M.B.T. DE AANVRAAG.

    Artikel 3

    • 1.

      Een gemotiveerd verzoek om toekenning van een lening wordt ingediend bij de sportraad.

    • 2.

      Dit verzoek gaat vergezeld van:

    • a.

      een bouwplan;

    • b.

      een uitgewerkte begroting van de kosten;

    • c.

      een plan inzake financiering van de kosten;

    • d.

      de jaarstukken (balans en exploitatierekening) van de laatste twee jaren;

    • e.

      de staturen van de vereniging en een bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel;

    • f.

      een verklaring van het bestuur van de betrokken vereniging dat akkoord wordt

    gegaan met het bepaalde in deze verordening.

    Artikel 4.

    • 1.

      Indien een gebouw, waarvoor een lening op grond van deze verordening wordt gevraagd, staat of zal worden gebouwd op grond, welke niet in eigendom aan de vereniging toebehoort of waarop de vereniging geen zakelijk recht kan doen gelden, dient voldoende zekerheid te worden verschaft omtrent een gebruik van de grond voor het beoogde doel voor ten minste tien jaren, blijkende uit een huurcontract, een recht van opstal of erfpachtsrecht.

    • 2.

      Indien gebouwd wordt op een accommodatie in beheer bij de sportraad is het gestelde in lid 1 niet van toepassing.

    HOOFDSTUK 3 BEPALINGEN M.B.T. DE VASTSTELLING EN UITBETALING.

    Artikel 5

    • 1.

      De sportraad stelt op basis van de in artikel 3 ingediende stukken het voorlopige bedrag van de lening vast en doet hiervan binnen vier weken na de datum van deze vaststelling mededeling aan de vereniging

    • 2.

      De sportvereniging kan op aanvraag een voorschot worden verleend tot maximaal 90% van het in lid 1 van dit artikel vastgestelde bedrag.

    • 3.

      Uitbetaling van het in lid 2 bedoelde bedrag vindt plaats onder overlegging van een verklaring dat terugbetaling van het voorschot op eerste aanwijzing van de sportraad zal plaatsvinden indien de activiteit waarvoor de lening voorlopig is vastgesteld niet of in belangrijk mindere mate is of wordt uitgevoerd.

    Artikel 6

    • 1.

      Binnen een termijn van zes maanden nadat de werkzaamheden zijn voltooid, legt de sportvereniging aan de sportraad verantwoording af van de gemaakte kosten, zulks onder overlegging van de betreffende bescheiden.

    • 2.

      Na goedkeuring van de rekening en verantwoording stelt de sportraad het bedrag van de lening definitief vast.

    • 3.

      Het bedrag wordt onder aftrek van een eventueel verleend voorschot aan de vereniging uitbetaald binnen vier weken na ondertekening van de overeenkomst van geldlening.

    Artikel 7

    Bij de vaststelling van het in artikel 6 bedoelde bedrag van de lening, accepteert de sportraad een overschrijding van de bij de aanvraag overgelegde kostenraming met ten hoogste vijf procent.

    Artikel 8

    De lening bedraagt nooit meer dan het financieringstekort.

    HOOFDSTUK 4 BEPALINGEN M.B.T. DE TERUGBETALINGSREGELING.

    Artikel 9

    • 1.

      De lening dient terugbetaald te worden in 10-gelijke jaarlijkse termijnen;

      te beginnen één jaar na de datum waarop de overeenkomst van geldlening is gedateerd.

    • 2.

      Vervroegde aflossing is toegestaan.

    Artikel 10

    • 1.

      In de hierna te noemen gevallen moet gehele of gedeeltelijke terugbetaling van de lening plaatsvinden, een en ander ter beoordeling van de sportraad:

    • a.

      indien het gebouw zonder toestemming van de sportraad wordt vervreemd of bezwaard of niet meer overeenkomstig zijn bestemming wordt gebruikt;

    • b.

      indien de sportvereniging een schadeuitkering ontvangt op grond van een afgesloten verzekering en niet tot herbouw van het gebouw overgaat, c.q. de herbouwplannen niet de instemming hebben van de sportraad;

    • c.

      bij liquidatie van de sportvereniging;

    • d.

      indien opzettelijk onjuiste gegevens zijn verstrekt voor het verkrijgen van de lening.

    • 2.

      Het bedrag dat alsdan terugbetaald dient te worden is onmiddellijk opeisbaar, terwijl de aan de invordering verbonden kosten geheel ten laste van de vereniging komen.

    HOOFDSTUK 5 OVERIGE BEPALINGEN

    Artikel 11

    Indien het daartoe geraamde bedrag in de begroting van de sportraad niet toereikend is om 25% van de kosten als lening te verstrekken, kan de aanvrager geen rechten laten gelden op een aanvulling in een volgend begrotingsjaar. De aanvrager is in dat geval vrij de gehele aanvraag ten laste van het eerstvolgende begrotingsjaar in te dienen.

    Artikel 12

    Indien meerdere aanvragen ingediend worden wordt bij de toekenning van een lening de volgende

    prioriteit in acht genomen:

    • a.

      nieuwbouw na verwoesting;

    • b.

      nieuwbouw;

    • c.

      verbouw tevens uitbreiding;

    • d.

      herbouw.

    Artikel 13

    De sportvereniging, die een lening ingevolge deze verordening ontvangt, moet desgewenst te allen tijde aan de sportraad of aan door dit orgaan aangewezen functionarissen inzage verlenen in haar boekhouding en administratie teneinde te kunnen controleren of aan de voorwaarden, waaronder de lening is verstrekt, wordt voldaan.

    Artikel 14

    De sportvereniging is gehouden het gebouw, waarvoor een lening op grond van deze verordening is toegekend, een dekkende opstalverzekering af te sluiten en in stand te houden.

    Artikel 15

    In alle gevallen waarin deze verordening niet of niet geheel voorziet, beslist de sportraad.

    HOOFDSTK 6 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN.

    Overgangsbepaling

    Artikel 16

    Op aanvragen, die voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend, blijft de "Verordening renteloze leningen clubgebouwen van sportverenigingen" van toepassing.

    Inwerkingtreding

    Artikel 17

    • 1.

      Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie.

    • 2.

      Met ingang van de in lid 1 bedoelde datum vervalt de "Verordening renteloze lening clubgebouwen van sportverenigingen".

    Citeertitel

    Artikel 18

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening renteloze lening clubgebouwen van

    sportverenigingen 2001".

    Gedaan ter openbare vergadering van 13 december 2001.

    TOELICHTING

    Op de Verordening renteloze lening clubgebouwen van sportverenigingen 2001.

    Algemeen

    De verordening tot het verlenen van een renteloze lening in de kosten van het stichten, enz. van clubgebouwen van sportverenigingen is in 1984 voor het laatst vastgesteld.

    Hoofdzakelijk als gevolg van de consequenties van invoering van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de wenselijkheid om regelingen, zoals verordeningen op een zo uniforme wijze te redigeren, is het noodzakelijk om de huidige verordening hieraan aan te passen. Aangezien een renteloze lening als een (indirect) subsidie moet worden beschouwd, is ook de op de derde tranche van de Awb gebaseerde algemene subsidieverordening van toepassing.

    In het bijzonder ter bereiking van de gewenste uniformiteit zijn de door de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten aanbevolen "Aanwijzingen voor de decentrale regelgeving" de basis geweest voor de nieuwe opzet van de verordening.

    Inhoudelijk (subsidiemogelijkheid, voorwaarden, enz.) zijn er geen veranderingen aangebracht.

    Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

In dit artikel is uiteengezet wat onder de verschillende begrippen moet worden verstaan.

Artikel 2

Aangegeven is dat de kosten mogen worden gebaseerd op die van uitvoering door derden. Op deze wijze kunnen de eventuele besparingen door zelfwerkzaamheid van de sportvereniging toch in de berekening van de lening worden opgenomen.

Verder is tot uitdrukking gebracht dat de regeling alleen toepasbaar is voor zover de middelen beschikbaar zijn.

Artikel 3

Om tot een verantwoorde beoordeling van de aanvraag te komen en vervolgens een beslissing te kunnen nemen zijn de gevraagde gegevens nodig.

Artikel 4

Zekerheid is nodig indien de ondergrond van het bestaande of te bouwen clubgebouw niet op grond staat, die zekerheid biedt voor een gebruik van minimaal tien jaren.

De te stellen zekerheid is niet nodig bij de bouw, enz. van in beheer van de sportraad zijnde accommodaties.

Artikel 5

Dit artikel regelt de voorlopige vaststelling van de lening en de mogelijkheid van voorschotverlening en

-zonodig – terugvordering hiervan.

Artikel 6

Definitieve vaststelling van de lening en de uitbetaling hiervan is in dit artikel geregeld.

Artikel 7

Dit artikel biedt de mogelijkheid de consequenties van maximaal 5% hogere bouwkosten dan geraamd te honoreren.

Artikel 8

Dit artikel sluit uit dat een (gedeeltelijke) lening wordt verstrekt in een financieringsoverschot

Artikel 9

In dit artikel is de algemene terugbetalingsregeling opgenomen.

Artikel 10

In genoemde bijzondere gevallen moet eerdere terugbetaling plaatsvinden, met daaraan verbonden consequenties van de invordering voor rekening van de vereniging.

Artikel 11

Aanvragen die in een bepaald jaar niet volledig kunnen worden gehonoreerd hebben geen recht op aanvulling in een volgend begrotingsjaar.

Wel is het in dat geval mogelijk de aanvraag voor het totale bedrag door te schuiven naar het eerstvolgende begrotingsjaar.

Artikel 12

Dit artikel regelt bij een tekort aan middelen de prioriteitsvolgorde bij bepaalde situaties.

Artikel 13

Van dit artikel kan gebruik worden gemaakt, indien zich bij de vaststelling van de lening of daarna problemen voordoen, bijvoorbeeld achterstand bij de terugbetaling van de lening.

Artikel 14

Zowel voor de vereniging als de sportraad biedt dit de zekerheid, dat schade aan het opstal niet hoeft te leiden tot onoverkomelijke problemen.

Artikel 15

Hoewel getracht is in deze verordening alle zaken afdoende te regelen, is niet uit te sluiten dat er zich toch onvoorziene situaties voordoen.

Dit artikel voorziet hierin.

Artikel 16

Reeds ingediende, nog niet afgehandelde, aanvragen worden op grond van de oude verordening afgedaan.

Artikel 17

Hierin is de formele inwerkingtreding van de vernieuwde verordening en die van intrekking van de oude geregeld.

Artikel 18

Door een jaartal aan de verordening toe te voegen kan verwarring ten aanzien van de toe te passen regeling worden voorkomen.