Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening op de heffing en invordering van haven- en opslaggeld 2011

Geldend van 29-12-2010 t/m 31-12-2011

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van haven- en opslaggeld 2011

Gemeenteblad van Almelo

Geldende tekst

regelingnummer: 2401

Nr.2

Raadsbesluit van 14 december 2010, houdende vaststelling van de verordening op de heffing en invordering van haven- en opslaggeld 2011.

Verordening op de heffing en invordering van haven- en opslaggeld 2011.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a.

vaartuigen

alle soorten van drijvende lichamen, welke wegens hun drijfvermogen worden gebezigd dan wel bestemd of geschikt zijn voor het vervoer te water of geschikt zijn voor het vervoer te water van personen en/of goederen;

b.

gemeentelijk vaarwater

het in eigendom aan de gemeente toebehorende of bij haar in onderhoud of beheer zijnde openbaar vaarwater;

c.

kaden en loswallen

de stroken grond, gelegen tussen het gemeentelijk vaarwater en een lijn evenwijdig aan en gelegen op een afstand van 5 meter van de beschoeiing of de bovenkant van het talud;

d.

bedrijvenabonnement

een abonnement voor degene die op verzoek het havengeld voldoet als ontvanger of verzender van goederen die met enig vaartuig in gemeentelijk vaarwater zijn gelost of geladen;

e.

etmaal of dag

een tijdvak van 24 uren, aanvangende te 0.00 uur;

week

een tijdvak van zeven achtereenvolgende dagen;

maand

een tijdvak van dertig achtereenvolgende dagen;

kwartaal

een kalenderkwartaal;

jaar

een kalenderjaar.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam van haven- en opslaggelden worden rechten geheven ter zake van het gebruik of genot van gemeentelijk vaarwater, van kaden en loswallen en van andere werken of terreinen door de gemeente ten behoeve van de scheepvaart gemaakt of ter beschikking gesteld en/of ter zake van het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten.

Artikel 3 Belastingplicht

1.

Belastingplichtig is de schipper, de reder, de eigenaar van het vaartuig, degene die het vaartuig

heeft gecharterd of degene die als vertegenwoordiger van één van dezen optreedt c.q. degene

die gebruik maakt van de kaden, loswallen of de andere werken of terreinen, bedoeld in artikel 1

van deze verordening. 

2.

In afwijking van lid 1 is voor een bedrijvenabonnement belastingplichtig degene die om toepassing van een bedrijvenabonnement verzoekt.

Artikel 4 Berekening van het recht en tarief

1.

Het havengeld wordt geheven naar de inhoudsgrootte in m3 of naar het laadvermogen bij de grootste toegelaten diepgang in tonnen van 1.000 kilogram van het vaartuig, waarbij 1 m3inhoudsgrootte gelijkgesteld wordt met 1 ton laadvermogen. Als inhoudsgrootte of laadvermogen wordt aangenomen die of dat volgens de geldige meetbrief. Bij gebreke van een geldige meetbrief of bij weigering deze te tonen, wordt de inhoud of het laadvermogen ambtshalve bepaald.

2.

Het havengeld (exclusief omzetbelasting) bedraagt voor vaartuigen:

per m3 inhoudsgrootte of per ton van 1.000 kilogram laadvermogen of gedeelte daarvan per reis

€ 0,117

met een minimum van

€ 5,35

per vaartuig, tenzij het gewicht van de geloste en/of geladen goederen de helft of minder per bruto tonnage van het vaartuig bedraagt, in welk geval het havengeld wordt berekend naar de helft van de inhoudsgrootte of van het laadvermogen, wederom met een minimum van

€ 5,35

per vaartuig.

3.

De betaling van het havengeld voor één reis geeft recht op een gebruik van gemeentelijk vaarwater gedurende 14 achtereenvolgende dagen, doch niet op een vaste ligplaats.

4.

Bij voortgezet verblijf wordt na afloop van de in lid 3 van dit artikel genoemde tijdsruimte en

voorts telkens na afloop van een tijdsruimte van 14 achtereenvolgende dagen het krachtens het

eerste en tweede lid van dit artikel naar het laadvermogen te berekenen havengeld opnieuw

geheven. Het recht wegens voortgezet verblijf wordt niet geheven, indien en voor zover het voortgezet verblijf uitsluitend het gevolg is van stremming van de scheepvaart wegens ijs of andere redenen van overmacht.

5.

Het havengeld (exclusief omzetbelasting) kan ook per maand of per jaar bij abonnement worden

voldaan, in welk geval per kubieke meter inhoudsgrootte of per ton, van 1.000 kilogram

laadvermogen het recht bedraagt:

a.

voor gebruik ten hoogste iedere twee weken eenmaal, per maand

€ 0,35

en per jaar

€ 2,70

met een minimum van

€ 81,33

per vaartuig en per jaar;

b.

voor gebruik ten hoogste iedere twee weken tweemaal, per maand

€ 0,59

en per jaar

€ 4,71

met een minimum van

€ 141,47

per vaartuig en per jaar;

c.

voor onbeperkt gebruik per maand

€ 0,75

en per jaar

€ 5,95

met een minimum van

€ 241,74

per vaartuig en per jaar.

6.

Het havengeld (exclusief omzetbelasting) bedraagt per m3 inhoudsgrootte of per ton van 1.000

kilogram laadvermogen of gedeelten daarvan bij toepassing van een bedrijvenabonnement 50%

van het in het tweede lid van dit artikel genoemde bedrag.

7.

Het liggeld (exclusief omzetbelasting) bedraagt:

a.

voor een kano of roeiboot per jaar op een daartoe ingerichte ligplaats 

€ 11,49

b.

voor andere pleziervaartuigen, gemeten naar de grootste lengte en breedte

van het vaartuig:

1.

per vierkante meter per maand

€ 0,67

met een minimum van

€ 20,59

per vaartuig;

2.

per vierkante meter per kwartaal 

€ 1,34

met een minimum van

€ 41,18

per vaartuig;

3.

per vierkante meter per jaar

€ 4,02

met een minimum van

€ 123,71

per vaartuig

8.

Het havengeld van de vaartuigen ten dienste van ondernemingen, aan welke door

burgemeester en wethouders een vaste ligplaats is aangewezen, wordt met de helft verhoogd.

9.

Het opslaggeld (exclusief omzetbelasting) bedraagt:

a.

voor het gebruik van kaden of loswallen voor de plaatsing van losse

goederen boven en naast het in hoofdstuk 1, artikel 1.1 van de

tarieventabel behorende bij de precarioverordening 2007 genoemde

tarief, per etmaal en per m2 door de goederen in beslag genomen ruimte

€ 0,106

b.

voor de overige aan of bij het gemeentelijke vaarwater gelegen

terreinen, dienstig voor de opslag van goederen,

1.

voor zover de terreinen van verharding zijn voorzien:

per m2 per week

€ 0,28

per m2 per maand

€ 0,86

per m² per jaar

€ 7,62

2.

voor zover de terreinen niet van verharding zijn voorzien:

per m2 per week

€ 0,14

per m2 per maand

€ 0,43

per m2 per jaar

€ 3,81

Het recht wordt berekend naar de oppervlakte van de grond, welke door de goederen aan

het gebruik of verkeer wordt onttrokken. Indien voor het verstrijken van de termijn het gebruik, waarvoor het onder b genoemde opslaggeld is betaald, niet meer plaatsvindt, wordt teruggaaf verleend van het gedeelte der betaalde gelden het welk overblijft na aftrek van de opslaggelden, welke voor het plaatsgevonden gebruik worden geheven.

Eenzelfde teruggaaf van opslaggeld vindt plaats wanneer ten gevolge van overmacht geen

afvoer per schip van de ter verzending geplaatste goederen kan plaatsvinden.

10.

Gedeelten van een kubieke meter inhoudsgrootte, een ton laadvermogen, een vierkante

meter, een etmaal, een dag, een week, een maand, een kwartaal en een jaar worden

gerekend voor respectievelijk een kubieke meter inhoudsgrootte, een ton laadvermogen, een

vierkante meter, een etmaal, een dag, een week, een maand, een kwartaal en een jaar.

11.

Voor de belastingplichtige wordt de meest gunstige wijze van berekening van de in deze

paragraaf genoemde rechten gehanteerd.

Artikel 5 Meldingsplicht

Degene, die gebruik maakt of doet maken van gemeentelijk vaarwater, van kaden en loswallen en van

andere werken of terreinen, door de gemeente ten behoeve van de scheepvaart gemaakt of ter

beschikking gesteld, is verplicht terstond daarvan aangifte te doen ten kantore van de havenmeester.

Artikel 6 Vrijstellingen

1.

Geen havengeld wordt geheven voor:

a.

vaartuigen met bijbehorende roeiboten, welke onmiddellijk of middellijk in gebruik zijn bij

het rijk voor de naleving of de handhaving van de scheepvaartreglementen en het beheer

en onderhoud van de Twentekanalen.

b.

vaartuigen behorende aan de gemeente Almelo.

c.

roeiboten, behorende bij vaartuigen, waarvoor havengeld verschuldigd is.

d.

vaartuigen, waarmede uitsluitend gebruik wordt gemaakt van het gemeentelijk vaarwater

voor doorvaart of om van vaarrichting te veranderen.

e.

vaartuigen, waarmede in incidentele gevallen uitsluitend gebruik wordt gemaakt van het gemeentelijk vaarwater voor kerkbezoek of voor het doen van inkopen te Almelo door

schippers en/of hun gezinsleden en/of hun dienstpersoneel voor een tijdsduur van ten hoogste twee dagen.

f.

voor woonschepen, waarvoor ingevolge andere heffingsverordeningen woonschepenrechten zijn verschuldigd.

2.

Geen opslaggeld wordt geheven voor:

a.

voor het gebruik van de in artikel 4, lid 9, onder a, bedoelde kaden of loswallen voor te

lossen of te laden goederen gedurende het tijdvak, ingaande bij het begin van de lossing

en/of lading van het desbetreffende vaartuig tot 3 uur na het tijdstip van vertrek van dit

vaartuig, waarbij de uren vallende tussen 18.00 uur en 06.00 uur buiten beschouwing

blijven tenzij het vaartuig langer blijft liggen dan de duur van de los- en/of laadtijd voor

het vaartuig volgens de Nederlandse wetgeving bedraagt, in welk geval het tijdvak eindigt

te 09.00 uur van de dag, volgende op die, waarop de laad- en/of lostijd eindigt;

b.

van ondernemingen met eigen vaartuigen, welke een vaste ligplaats en een geregelde

dienst op de gemeente hebben van tenminste 3 maal per week of 6 maal in de veertien

dagen. 

Artikel 7 Aanvang van de belastingplicht

Het haven- en opslaggeld wordt geheven vanaf de eerste dag waarop het gebruik en/of genot als

bedoeld in artikel 2 van deze verordening plaats vindt.

Artikel 8 Wijze van heffing en tijdstip van verschuldigdheid

1.

De rechten worden bij wege van aanslag geheven en zijn, in afwijking van artikel 9, eerste lid

van de Invorderingswet 1990, invorderbaar in één termijn welke vervalt op de laatste dag van de

eerste maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

2.

De in artikel 4 onder lid 2 van deze verordening genoemde rechten kunnen in afwijking van het

bepaalde in lid 1 van dit artikel worden geheven door middel van een gedagtekende nota of andere schriftuur en moeten, in afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990,

worden voldaan op het tijdstip, waarop het gebruik of genot, als bedoeld in artikel 1, aanvangt.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van Haven- en opslaggelden wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de

heffing en de invordering van de haven- en opslaggelden.

Artikel 11 Overgangsrecht

De ‘’Verordening haven- en opslaggeld 2010’’ vastgesteld op 12 november 2009, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid genoemde datum van ingang van heffing met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 12 Inwerkingtreding

1.

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

2.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening haven- en opslaggeld 2011”.

Gedaan ter openbare vergadering van 14 december 2010

de griffier, de plv . vicevoorzitter,

drs. C.M. Steenbergen H.E. Rozema-Jungjohann