Regeling vervallen per 01-08-2013

Klachtenregeling ongewenste omgangsvormen.

Geldend van 08-07-1999 t/m 31-07-2013

Intitulé

Klachtenregeling ongewenste omgangsvormen.

klachtenregeling ongewenste omgangsvormen

De raad van de gemeente Almere,

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders;

B E S L U I T:

vast te stellen de volgende

Klachtenregeling ongewenste omgangsvormen

definities

artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder

1. ongewenste omgangsvormen:

    • a.

      handelingenluitlatingen/gedragingen in de werksfeer, die tot doel hebben de werkprestaties van een persoon aan te tasten enlof een intimiderende, vijandige of onaangename werkomgeving te creëren, dan wel tot gevolg hebben, dat de werkprestaties van een persoon worden aangetast en/of een intimiderende, vijandige of onaangename werkomgeving wordt gecreëerd.

    • b.

      seksuele intimidatie als bedoeld in artikel 3,lid 3 van de ARBO-wet.

2. medewerker:

een ieder die werkzaamheden verricht of heeft verricht voor de gemeente, ongeacht de aard van het dienstverband.

3. vertrouwenspersoon:

de persoon als bedoeld in artikel 3 van deze regeling.

4. commissie:

de klachtencommissie als bedoeld in artikel 6 van deze regeling.

5. klager:

degene die zich wegens ongewenste omgangsvormen wendt tot de vertrouwens-persoon of een klacht indient bij de klachtencommissie.

6. aangeklaagde:

degene tegen wie de klacht wegens ongewenste omgangsvormen is gericht.

7. regiokring:

overleg tussen hoofden P&O van de gemeenten in het Gooi, de Vechtstreek en Eemland e.o.

reikwijdte regeling

artikel 2

De medewerker die zich slachtoffer acht van ongewenste omgangsvormen, kan zich wendentot de vertrouwenspersoon of een klacht indienen bij de klachtencommissie.

vertrouwenspersoon

artikel 3

Burgemeester en wethouders wijzen een of meerdere vertrouwenspersonen aan. Dezevertrouwenspersonen zijn deskundig op het gebied van ongewenste omgangsvormen.

artikel 4

  • 1. De vertrouwenspersoon heeft de volgende taken:

    • a.

      de eerste opvang van klager;

    • b.

      het bijstaan, begeleiden en adviseren van klager;

    • c.

      in overleg met klager trachten te komen tot oplossing van de problemen;

    • d.

      het ondersteunen van klager bij het indienen van een klacht bij de klachtencommissie of indien het een strafbaar feit betreft (aanranding, verkrachting, mishandeling) bij het doen van aangifte bij de politie.

  • 2. De vertrouwenspersoon verricht geen handelingen ter uitvoering van zijn taak dan met toestemming van klager.

artikel 5

  • 1. De vertrouwenspersoon houdt een registratie bij van alle bij hem ingediende meldingen van ongewenste omgangsvormen en de afdoening ervan. Slechts de vertrouwenspersoon heeft inzage in deze registratie. De stukken behorend bij een melding, worden drie jaar na afdoening vernietigd.

  • 2. De vertrouwenspersoon kan de dienstleiding gevraagd en ongevraagd adviseren op het gebied van preventie en bestrijding van ongewenste omgangsvormen.

  • 3. De vertrouwenspersoon verschaft het college van burgemeester en wethouders jaarlijks een anoniem overzicht van de binnengekomen meldingen en de afdoening ervan.

de klachtencommissie

artikel 6

  • 1. Er is een regionale klachtencommissie ongewenste omgangsvormen ingesteld door of namens burgemeester en wethouders van de gemeenten die bij deze commissie zijn aangesloten.

  • 2. De commissie bestaat uit drie leden waaronder de voorzitter. Voor ieder van de leden wordt een plaatsvervanger benoemd.

  • 3. De commissie bestaat uit mannen zowel als vrouwen en is verder zodanig samengesteld, dat daarin gedragsdeskundigheid, deskundigheid op het gebied van ongewenste omgangsvormen en juridische deskundigheid aanwezig zijn.

  • 4. Burgemeester en wethouders van de gemeenten die bij de commissie zijn aangesloten, benoemen de leden van de commissie op voordracht van de regiokring voor een termijn van vier jaar. Herbenoeming is mogelijk.

  • 5. De commissie wordt bijgestaan door een ambtelijk secretaris. De ambtelijk secretaris en zijn plaatsvervanger worden op voordracht van de regiokring benoemd door of namens burgemeester en wethouders van de gemeenten die bij de commissie zijn aangesloten.

  • 6. Per gemeente treedt het hoofd P&O op als contactpersoon voor de commissie.

  • 7. De commissie beslist met meerderheid van stemmen.

  • 8. De kosten verbonden aan de werkzaamheden van de commissie, komen voor rekening van de gemeente waar de klacht speelt.

artikel 7

De commissie heeft tot taak:

  • a.

    te beoordelen of een klacht ontvankelijk is en daarover advies uit te brengen aan burgemeester en wethouders;

  • b.

    een onderzoek in te stellen naar de gegrondheid van de klacht en burgemeester en wethouders daarover te adviseren;

  • c.

    burgemeester en wethouders gevraagd of ongevraagd te adviseren over het treffen van tijdelijke voorzieningen gedurende het onderzoek naar de klacht;

  • d.

    burgemeester en wethouders te adviseren over maatregelen die naar aanleiding van het onderzoek naar de klacht getroffen dienen te worden;

  • e.

    op verzoek van een aangesloten gemeente advies uit te brengen op het gebied van preventie en bestrijding van ongewenste omgangsvormen.

artikel 8

De commissie is bevoegd om ter uitvoering van haar taken:

  • a.

    getuigen en andere betrokkenen te horen;

  • b.

    deskundigen te raadplegen;

  • c.

    bij de gemeente waar de klacht speelt alle noodzakelijk informatie op te vragen;

  • d.

    geheimhouding op te leggen aan degenen die in het kader van het onderzoek worden gehoord.

de klachtenprocedure

artikel 9

  • 1. De medewerker die zich het slachtoffer acht van ongewenste omgangsvormen, kan een klacht indienen bij de voorzitter van de klachtencommissie.

  • 2. Een klacht kan worden ingediend tot drie jaar na de gebeurtenis, waarop de klacht betrekking heeft.

  • 3. De klacht wordt schriftelijk en gemotiveerd ingediend met vermelding van de persoon tegen wie de klacht is gericht en een zo nauwkeurig mogelijke opgave van de gebeurtenissen die aanleiding zijn voor de klacht.

artikel 10

  • 1. Klager krijgt binnen zeven dagen bericht van ontvangst van de klacht en een exemplaar van deze klachtenregeling.

  • 2. De commissie bericht klager binnen twee weken na ontvangst of de klacht ontvankelijk is en in behandeling wordt genomen.

  • 3. Indien de klacht in behandeling wordt genomen, doet de commissie daarvan eveneens mededeling aan aangeklaagde. Daarbij wordt een afschrift van de klacht en de daarbij behorende stukken meegezonden.

  • 4. Indien de klacht in behandeling wordt genomen, stelt de commissie de contactpersoon van de gemeente vertrouwelijk op de hoogte van de klacht.

artikel 11

  • 1. De commissie hoort klager en aangeklaagde afzonderlijk.

  • 2. De zittingen van de commissie zijn besloten.

  • 3. Van de hoorzittingen van de commissie wordt een verslag gemaakt, dat voor akkoord / om commentaar wordt voorgelegd aan degene die is gehoord.

artikel 12

Na afronding van het onderzoek stelt de commissie een proces-dossier samen van alle stukken die bij de uitkomsten van het onderzoek zullen worden betrokken. Dit dossier wordt gezonden naar klager en aangeklaagde. Zij worden daarbij in de gelegenheid gesteld te reageren.

artikel 13

  • 1. De commissie brengt binnen twee maanden nadat de klacht is ingediend advies uit aan burgemeester en wethouders. Deze termijn kan worden verlengd.

  • 2. Het advies bevat een verslag van het door de commissie verrichte onderzoek, de uitkomst van dat onderzoek, de gronden waarop het advies rust en indien de klacht gegrond wordt verklaard een advies over te treffen maatregelen.

  • 3. Een afschrift van het advies wordt naar klager en aangeklaagde gestuurd.

slotbepalingen

artikel 14

  • 1. De secretaris van de commissie houdt een registratie bij van de bij de commissie ingediende klachten en de afhandeling daarvan. Slechts de leden van de commissie hebben inzage in deze registratie.

  • 2. De op een klacht betrekking hebben stukken worden drie jaar na afhandeling van de klacht vernietigd.

artikel 15

  • 1.

    Deze regeling kan worden aangehaald als klachtenregeling ongewenste omgangsvormen.

  • 2.

    De regeling treedt in werking met ingang van heden.

  • 3.

    Met de invoering van deze regeling wordt de klachtenregeling niet gewenste omgangsvormen, vastgesteld d.d. 6 juni 1989, ingetrokken.

Almere, 8 juli 1999

De raad voornoemd,

de secretaris, de voorzitter,