Regeling vervallen per 01-01-2015

Toeslagen- en verlagingenverordening Publiekszaken 2012

Geldend van 01-07-2013 t/m 31-12-2014

Intitulé

Toeslagen- en verlagingenverordening Publiekszaken 2012

De raad van de gemeente Almere;

  • ·

    gezien het voorstel van burgemeester en wethouders;

  • ·

    gelet op de artikelen 8, eerste lid, aanhef en onder c en 30 van de Wet werk en bijstand (WWB);

B E S L U I T :

vast te stellen de “Toeslagen- en verlagingenverordening” Publiekszaken 2012, luidende als volgt:

Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen

Artikel 1 - Begrippen

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • 1.

      de wet: de Wet werk en bijstand;

    • 2.

      gehuwdennorm: de norm als bedoeld in artikel 21 onder c, van de wet.

Artikel 2 - Reikwijdte en afstemming

  • 1.

    De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor belanghebbenden van 21 jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd. In het geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze verordening alleen indien beide echtgenoten 21 jaar of ouder maar jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd zijn.

  • 2.

    De bepalingen in hoofdstuk 2 en 3 laten de toepassing van artikel 18, eerste lid, van de wet onverlet.

Hoofdstuk 2 - Criteria voor het verhogen van de bijstandsnorm

Artikel 3 - Toeslagen alleenstaanden en alleenstaande ouders

  • 1.

    De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 20 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande van 23 jaar en ouder en jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd en de alleenstaande ouder van 21 jaar en ouder en jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft;

  • 2.

    De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 10,5 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande van 23 jaar en ouder en jonger dan pensioengerechtigde leeftijd en de alleenstaande ouder van 21 jaar en ouder en jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd in wiens woning één of meerdere anderen hun hoofdverblijf hebben;

  • 3.

    De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 10,5 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande van 22 jaar in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft;

  • 4.

    De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 1,0 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande van 22 jaar in wiens woning één of meerdere anderen hun hoofdverblijf hebben;

  • 5.

    De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 1,0 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande van 21 jaar in wiens woning al dan niet één of meerdere anderen hun hoofdverblijf hebben;

  • 6.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt niet in aanmerking genomen de ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft, een inkomen heeft lager dan de norm als bedoeld in artikel 20, eerste lid en onder b van de wet, verminderd met de vakantietoeslag, en naar beneden afgerond op een veelvoud van 25 euro;

  • 7.

    Voor de toepassing van dit artikel worden de volgende personen niet in aanmerking genomen als een ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft:

    a. het kind als bedoeld in artikel 4 lid 1 sub d van de wet, die de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt;

    b. het kind als bedoeld in artikel 4 lid 1 sub d van de wet, die studiefinanciering op grond van de Wet Studiefinanciering 2000 dan wel een tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten ontvangt, ongeacht de hoogte van de overige inkomsten.

Artikel 4 - Toeslagen alleenstaanden en alleenstaande ouders: thuislozen

  • 1.

    De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 20 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande van 23 jaar en ouder en jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd en de alleenstaande ouder van 21 jaar en ouder en jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd die verblijft in een woning voor thuislozen.

  • 2.

    De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 10,5 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande van 22 jaar die verblijft in een woning voor thuislozen.

  • 3.

    De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 1,0 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande van 21 jaar die verblijft in een woning voor thuislozen.

Hoofdstuk 3 - Criteria voor het verlagen van de bijstandsnorm of toeslag

Artikel 5 - Verlaging gehuwdennorm

  • 1. De verlaging als bedoeld in artikel 26 van de wet bedraagt 9,5 procent van de gehuwdennorm voor belanghebbenden die met één of meer anderen hoofdverblijf in dezelfde woning hebben;

  • 2. De verlaging als bedoeld in artikel 26 van de wet is nihil voor gehuwden die verblijven in een woning voor thuislozen;

  • 3. Voor de toepassing van dit artikel worden de volgende personen niet in aanmerking genomen als een ander die in dezelfde woning zijn hoofdveblijf heeft:

    a. het kind als bedoeld in artikel 4 lid 1 sub d van de wet, die de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt;

    b. het kind als bedoeld in artikel 4 lid 1 sub d van de wet, die studiefinanciering op grond van de Wet Studiefinanciering 2000 dan wel een tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten ontvangt, ongeacht de hoogte van de overige inkomsten.

Artikel 6 - Verlaging woonsituatie

Indien een woning door een hoofdbewoner wordt bewoond waaraan voor belanghebbende geen kosten van huur of hypotheeklasten verbonden zijn, of indien geen woning wordt bewoond c.q. indien niet in een woning voor thuislozen wordt verbleven, wordt aan artikel 27 van de wet, in combinatie met de artikelen 25 en 26 van de wet, als volgt toepassing gegeven:

  • 1.

    aan de alleenstaande en alleenstaande ouder wordt een toeslag van 1,0 procent van de gehuwdennorm toegekend, waarbij het bepaalde in artikel 3 respectievelijk artikel 4 buiten toepassing blijft;

  • 2.

    de verlaging bedraagt 19% van de gehuwdennorm, waarbij het bepaalde in artikel 5 buiten toepassing blijft.

Artikel 7 Hardheidsclausule

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd voor bepaalde gevallen of groepen van gevallen tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, welke zich bij toepassing van deze verordening mochten voordoen.

Hoofdstuk 4 - Slotbepalingen

Artikel 8 - Uitvoering

De uitvoering van deze verordening berust bij het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 9 – Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: “Toeslagen- en verlagingenverordening” Publiekszaken 2012.

Artikel 10 - Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang 1 januari 2012.

  • 2.

    Met ingang van de dag waarop deze verordening in werking treedt, vervalt de Toeslagen- en verlagingenverordening sociale zaken.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad, gehouden op 22 december 2011.

De griffier,          De vice-voorzitter,

J. D. Pruim.         W.A.T. van der Heijden