Regeling vervallen per 01-01-2013

Tijdelijke nadere regels subsidie voor- en vroegschoolse educatie in de kinderopvang 2010

Geldend van 16-02-2010 t/m 31-12-2012

Intitulé

Tijdelijke nadere regels subsidie voor- en vroegschoolse educatie in de kinderopvang 2010

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere;

gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene Subsidieverordening Almere 2008;

besluit:

vast te stellen de tijdelijke nadere regels subsidie voor- en vroegschoolse educatie in de kinderopvang.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    doelgroepkinderen: kinderen die op basis van de ‘checklist doelgroep VVE’ tot de doelgroep van VVE behoren;

  • c.

    houder: de houder van een regulier kinderdagverblijf dat is ingeschreven in het register kinderopvang van de Gemeente Almere;

  • d.

    kinderdagverblijf: een dagverblijf waar kinderen van 0 tot 4 jaar worden opgevangen;

  • e.

    VVE: voor- en vroegschoolse educatie, die voldoet aan de definitie van VVE in de voorschoolse periode, zoals die is vastgesteld door de stuurgroep VVE in Almere;

  • f.

    Stuurgroep VVE: een groep met vertegenwoordigers uit het Almeerse onderwijs, peuterspeelzaalorganisaties, kinderopvangorganisaties en de jeugdgezondheidszorg, die leiding geeft aan de uitvoering van het VVE-beleid in Almere en de doelen die daarin zijn gesteld;

  • g.

    trainingskosten: de kosten voor de VVE-training van de leidsters, die leidt tot certificering van de leidsters.

  • h.

    consultatiekosten: de kosten die de trainer berekent voor het consulteren buiten de trainingsuren van leidsters die een VVE-training volgen,

  • i.

    vervangingskosten: de kosten voor het vervangen van leidsters op de momenten dat zij een VVE-training volgen;

  • j.

    inrichtingskosten: kosten voor het inrichten van de groepsruimte om deze aan te passen aan de VVE-methode en kosten voor het aanschaffen van materiaal

  • k.

    groep: een eenheid die bestaat uit een aantal kinderen met minimaal twee beroepskrachten;

  • l.

    gewichtenregeling: in het basisonderwijs gehanteerde landelijke regeling om aan de hand van het opleidingsniveau van de ouders te bepalen of een kind tot de doelgroep van het onderwijsachterstandenbeleid behoort

  • m.

    VVE-netwerken: samenwerkingsverband tussen basisscho(o)l(en), kinderdagverblijven en peuterspeelzalen in een wijk met als doel de doorgaande ontwikkelingslijn tussen voor- en vroegschoolse periode vorm te geven;

  • n.

    wet: Algemene wet bestuursrecht

Artikel 2 Doel

Het college wil met het verstrekken van de subsidies realiseren dat doelgroepkinderen in de kinderopvang worden bereikt met een VVE-programma.

Artikel 3 Hoogte van de subsidie

De subsidie bestaat uit een vergoeding van 95 procent van het totaal van trainingskosten, consultatiekosten, vervangingskosten en inrichtingskosten (inrichtingskosten tot een maximum van € 2.000,- per groep).

Artikel 4 Subsidieplafond

Het college heeft een subsidieplafond vastgesteld van € 373.951,30, waarbij als verdeelcriterium geldt ‘wie het eerst komt het eerst maalt’.

Artikel 5 Duur van de subsidieverstrekking

De subsidie betreft de periode die in de subsidiebeschikking staat genoemd. Deze periode is tot maximaal 1 juni 2012, onder voorbehoud dat, conform art 4:34 van de wet, voldoende gelden ter beschikking worden gesteld bij de begroting van desbetreffend jaar.

Artikel 6 Aanvraag

  • 1. De houder van een kinderdagverblijf kan tot 1 mei 2010 een subsidieaanvraag indienen voor het uitvoeren van VVE.

  • 2. Het college beslist binnen 6 weken na ontvangst van de aanvraag.

Artikel 7 Gegevens bij de aanvraag om subsidieverlening

Bij de aanvraag dienen naast de in artikel 12 van de algemene Subsidieverordening Almere, 2008 genoemde gegevens, de volgende gegevens te worden overlegd:

  • a.

    een inhoudelijk plan met een beargumenteerde keuze voor een VVE-programma;

  • b.

    een pedagogisch plan dat voldoet aan de definitie van VVE in de voorschoolse periode (zie artikel 1 sub e);

  • c.

    een opleidingsplan waarin is weergegeven voor welke training en trainingsorganisatie is gekozen, hoeveel trainingsuren de training bevat en hoeveel consultatie-uren er per leidster door de trainer worden gemaakt;

  • d.

    een tijdsplan, waarin een planning is opgenomen betreffende de training;

  • e.

    een begroting van de exacte kosten die de houder denkt te gaan maken betreffende trainingskosten en inrichtingskosten. In de begroting zijn in ieder geval de volgende posten opgenomen: trainingskosten, consultatiekosten, vervangingskosten en inrichtingskosten (alle per groep en in totaal). Een kopie van de offerte van de trainingskosten is bijgevoegd. In deze begroting en in de offerte dient voor wat betreft trainingskosten, consultatiekosten en vervangingskosten een splitsing te worden gemaakt tussen kosten te maken vóór en na 1 januari 2011.

Artikel 8 Verplichtingen

  • 1. De VVE-training start vóór 1 juli 2010 en duurt tot maximaal 2 jaar na de ingangsdatum van de subsidieverstrekking, uiterlijk tot 1 juli 2012. Op de laatste dag van de periode waarover subsidie is verstrekt dienen alle leidsters die een training hebben gevolgd gecertificeerd te zijn.

  • 2. Alle leidsters van een groep dienen getraind te worden in het VVE-programma.

  • 3. Per € 3.350 ontvangen subsidie dient de houder op de laatste dag van de subsidieverstrekking (dus exact 2 jaar na start van de subsidieverstrekking) één doelgroepkind te hebben bereikt met het VVE-programma. Hierop wordt de houder afgerekend bij de definitieve vaststelling van de subsidie. Dat wil zeggen dat het totale subsidiebedrag wordt verkregen door het aantal bereikte kinderen op die datum te vermenigvuldigen met € 3.350,-. Een kind geldt als ‘bereikt’ als alle leidsters die het kind begeleiden een VVE-training volgen die tot certificering leidt. Indien het eindbedrag lager is dan het in de subsidiebeschikking vermelde bedrag, dient de houder een terugbetaling van het verschil aan de gemeente te doen; indien het eindbedrag hoger is dan het in de subsidiebeschikking genoemde bedrag, bedraagt de definitieve subsidie toch maximaal het in de beschikking genoemde bedrag.

  • 4. De houder houdt een registratiesysteem bij, waarin is opgenomen:

    • a

      de doelgroepcriteria; waaronder wordt verstaan het opleidingsniveau van beide ouders (conform de in het basisonderwijs gehanteerde gewichtenregeling) en doorverwijzing vanuit de Jeugdgezondheidszorg met de risicofactor;

    • b

      de namen van de kinderen die een VVE-programma volgen, de datum waarop zij met het VVE-programma zijn gestart en de leeftijd die zij op die datum hadden, het aantal maanden dat de kinderen het VVE-programma hebben gevolgd.

    • Desgewenst kan het college het registratiesysteem van de houder raadplegen ter controle.

  • 5. De houder is verplicht deel te nemen aan VVE-netwerken in die wijken waar zulke netwerken bestaan; de intentie daartoe dient door de houder te worden uitgesproken in het in artikel 7 sub a genoemde inhoudelijke plan.

Artikel 9 Rapportages

Aanvrager is verplicht tussentijdse rapportages en een eindrapportage aan de gemeente te leveren en dient zich in deze te houden aan de rapportagedata zoals genoemd in de subsidiebeschikking.

Artikel 10 Reikwijdte van de nadere regels

De nadere regels zijn van toepassing op de uitvoering van VVE in de kinderopvang.

Artikel 11 Duur van de nadere regels

De nadere regels gelden tot 1 januari 2013.

Artikel 12 Intrekking

  • 1. De Tijdelijke nadere regels subsidie voor- en vroegschoolse educatie in de kinderopvang zoals bekend gemaakt op 16 mei 2009 worden ingetrokken.

  • 2. De besluiten tot subsidieverlening, die zijn gebaseerd op grond van de nadere regels als bedoeld in het eerste lid, worden geacht gebaseerd te zijn op deze nadere regels.

Artikel 13 Citeertitel

De nadere regels worden aangehaald als ‘Tijdelijke nadere regels subsidie voor- en vroegschoolse educatie in de kinderopvang 2010.

Artikel 14 Inwerkingtreding

De nadere regels treden in werking op de dag van vaststelling met dien verstande dat zo spoedig mogelijk daarna bekendmaking van deze regels dient plaats te vinden.

burgemeester en wethouders van Almere,

de secretaris, de burgemeester,

A.J. Grootoonk A. Jorritsma - Lebbink.