Nadere regels ligplaatsen van vaartuigen in de gemeente Almere

Geldend van 12-05-2023 t/m heden

Intitulé

Nadere regels ligplaatsen van vaartuigen in de gemeente Almere

[Een deel van de tekst van deze bekendmaking is overeenkomstig artikel 7 lid 2 Bekendmakingswet bekendgemaakt en hier beschikbaar: https://www.almere.nl/verkeer/varen/afmeren-in-almere .]

HOOFDSTUK I – ALGEMENE BEPALINGEN.

Burgemeester en wethouders van Almere;

gelet op hoofdstuk 5 afdeling 6, artikel 5:19, lid 2 en 3, van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Almere 2011, waarin het beheer van het openbaar, gemeentelijk (vaar)water wordt geregeld,

B E S L U I T E N :

de navolgende aanwijzingen nadere regels ligplaatsen van vaartuigen in de gemeente Almere, vast te stellen

Artikel 1 – Begripsomschrijvingen.

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    vaartuig: elk vaartuig, gebruikt of geschikt om te worden gebruikt als een middel van vervoer te water. Hieronder wordt mede verstaan een vaartuig dat tijdelijk en/of blijvend de mogelijkheid en/of geschiktheid om te varen of te drijven verloren heeft en wrakken van vaartuigen;

  • b.

    schipper: degene die op een vaartuig met de leiding is belast of feitelijk de leiding in handen heeft;

  • c.

    woonschip: elk vaartuig, dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd tot dag- en nachtverblijf van één of meer personen.

  • d.

    recreatievaartuig: ieder voor sport- en vrijetijdsdoeleinden bedoeld vaartuig ongeacht het type of de wijze van voortstuwing.

  • e.

    vaste ligplaats: de aangewezen ligplaats of combinatie van ligplaatsen bedoeld voor vaartuigen die ligplaats mogen innemen op grond van een overeenkomst met de gemeente Almere en waar het vaartuig mag worden geplaatst. Een vaste ligplaats is niet bedoeld als ligplaats voor een woonschip.

  • f.

    bedrijfsligplaats: een ligplaats die bestemd is voor vaartuigen die voor bedrijfsmatige doeleinden gebruikt worden;

  • g.

    haven: gedeelte van het openbaar water, met een combinatie van ligplaatsen, waar een ligplaats als bedoeld in de artikelen 3, 5 en 12 mag worden ingenomen;

  • h.

    havenmeester: de als zodanig door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar of zijn plaatsvervanger dan wel, bij zijn/haar afwezigheid, een opsporingsambtenaar genoemd in artikel 141 en 142 van het Wetboek van Strafvordering;

  • i.

    lengte van een vaartuig: lengte over alles;

  • j.

    breedte van een vaartuig: breedte over alles;

  • k.

    wachtplaats: aanlegvoorziening voor het tijdelijk innemen van een ligplaats ten behoeve van het gebruik van een sluis of beweegbare brug.

HOOFDSTUK II – LIGPLAATSEN WOONSCHEPEN.

Artikel 2 – Aanwijzing ligplaatsen woonschepen.

  • 1. Het in artikel 5:19, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening 2011 genoemde verbod om met een vaartuig in openbaar water een ligplaats in te nemen, een ligplaats te hebben dan wel beschikbaar te stellen, is ten aanzien van woonschepen niet van toepassing op de aangewezen gedeelten van het openbaar water die als ligplaatsen woonschepen zijn aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart. Zie ook https://www.almere.nl/wonen/beheer-en-onderhoud/water/varen/afmeren-in-almere/

  • 2. Rechthebbenden van woonschepen kunnen gebruik maken van een ligplaats voor woonschepen zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart:

    • a.

      voor zover het woonschepen betreft die behoren tot de voor desbetreffende locatie op de kaart aangegeven categorieën;

    • b.

      voor zover de woonschepen de voor de desbetreffende locatie op de kaart aangegeven, dan wel de in het bestemmingsplan opgenomen maximale afmetingen, niet te boven gaan.

  • 3. Voor rechthebbenden van woonschepen is het toegestaan om bij het woonschip een recreatievaartuig voor eigen gebruik af te meren, binnen de begrenzing van het eigen terrein en voor zover dit geen gevaar, overlast of schade veroorzaakt.

HOOFDSTUK III – LIGPLAATSEN ANDERE SCHEPEN.

Artikel 3 – Aanwijzing vaste ligplaatsen .

Het in artikel 5:19, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening 2011 genoemde verbod om met een vaartuig in openbaar water een ligplaats in te nemen, een ligplaats te hebben of beschikbaar te stellen, is ten aanzien van vaartuigen op vaste ligplaatsen niet van toepassing op de aangewezen gedeelten van het openbaar water die als vaste ligplaatsen zijn aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart.

Artikel 4 – Aanwijzing afmeeroevers

Het in artikel 5:19, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening 2011 genoemde verbod om met een vaartuig in openbaar water een ligplaats in te nemen, een ligplaats te hebben dan wel beschikbaar te stellen, is ten aanzien van recreatievaartuigen met een maximale lengte van 4.50 meter niet van toepassing op de aangewezen gedeelten van het openbaar water die als afmeeroevers zijn aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart.

Artikel 5 – Aanwijzing passantenligplaatsen.

  • 1. Het in artikel 5:19, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening 2011 genoemde verbod om met een vaartuig in openbaar water een ligplaats in te nemen, een ligplaats te hebben of beschikbaar te stellen, is ten aanzien van recreatievaartuigen op passantenligplaatsen niet van toepassing op de aangewezen gedeelten die als passantenligplaatsen zijn aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart.

  • 2. Een recreatievaartuig mag een passantenligplaats innemen voor een maximum aaneengesloten periode van 3 x 24 uur, tenzij anders op de locatie van de passantenligplaats is aangegeven. Na deze periode mag de passantenligplaats voor een periode van minimaal 2x24 uur niet ingenomen worden door hetzelfde recreatievaartuig.

Artikel 6 – Aanwijzing wachtplaats.

  • 1. Het in artikel 5:19, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening 2011 genoemde verbod om met een vaartuig in openbaar water een ligplaats in te nemen, een ligplaats te hebben of beschikbaar te stellen, is ten aanzien van het innemen van een ligplaats met een vaartuig op een wachtplaats niet van toepassing op de aangewezen gedeelten die als wachtplaats zijn aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart.

  • 2. Op de krachtens het eerste lid als wachtplaats aangewezen gedeelten van het openbaar water, mag uitsluitend tijdelijk een ligplaats worden ingenomen ten behoeve van het gebruik van een sluis of beweegbare brug.

Artikel 7 – Ankeren.

Het in artikel 5:19, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening 2011 genoemde verbod om met een vaartuig in openbaar water een ligplaats in te nemen, een ligplaats te hebben of beschikbaar te stellen, is ten behoeve van het met een recreatievaartuig voor recreatief verblijf ankeren tussen zonsopkomst en zonsondergang niet van toepassing op plaatsen waar dit geen gevaar kan opleveren voor een veilig en ongehinderd verloop van het scheepvaartverkeer.

Artikel 8 – Aanwijzing particulier water en water in beheer bij derden

Het in artikel 5:19, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening 2011 genoemde verbod om met een vaartuig in openbaar water een ligplaats in te nemen, een ligplaats te hebben of beschikbaar te stellen, is ten aanzien van andere vaartuigen dan woonschepen niet van toepassing op de aangewezen gedeelten die in eigendom en/of beheer aan derden toebehoren en als zodanig op de bij dit besluit behorende kaart zijn aangegeven.

Artikel 9 – Aanwijzing particuliere oever.

  • 1. Het in artikel 5:19, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening 2011 genoemde verbod om met een vaartuig in openbaar water een ligplaats in te nemen, een ligplaats te hebben of beschikbaar te stellen, is ten aanzien van recreatievaartuigen niet van toepassing op de aangewezen gedeelten van openbaar water die als particuliere oever zijn aangewezen.

  • 2. Het innemen van een ligplaats met een recreatievaartuig zoals bedoeld in het eerste lid, is uitsluitend toegestaan voor eigen gebruik binnen eigen kavel en wanneer het innemen van de ligplaats geen overlast veroorzaakt aan derden.

Artikel 10 – Aanwijzing havens en schade in havens.

  • 1. Het in artikel 5:19, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening 2011 genoemde verbod om met een vaartuig in openbaar water een ligplaats in te nemen, is ten aanzien van vaste ligplaatsen, passantenligplaatsen en bedrijfsligplaatsen niet van toepassing op de aangewezen havens en aanlegplaatsen welke als zodanig op de bij dit besluit behorende kaart zijn aangegeven.

  • 2. Wanneer in een haven, niet zijnde een in artikel 8 bedoeld gedeelte van het openbaar water, met een vaartuig schade is toegebracht aan enig werk, is de schipper verplicht hiervan onmiddellijk kennis te geven aan de havenmeester, dan wel bij diens afwezigheid aan de dienst Stadsbeheer van de gemeente Almere.

Artikel 11 – Aanwijzing loswal.

  • 1. Het in artikel 5:19, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening 2011 genoemde verbod om met een vaartuig in openbaar water een ligplaats in te nemen, een ligplaats te hebben of beschikbaar te stellen, is ten aanzien van andere schepen dan woonschepen en recreatievaartuigen niet van toepassing op de aangewezen gedeelten van openbaar water die als loswal is aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart.

  • 2. Aan de krachtens het eerste lid aangewezen loswal mag uitsluitend een ligplaats worden ingenomen ten behoeve van en gedurende het laden en lossen van het vaartuig.

Artikel 12 – Aanwijzing bedrijfsligplaats.

  • 1. Het in artikel 5:19, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening 2011 genoemde verbod om met een vaartuig in openbaar water een ligplaats in te nemen, een ligplaats te hebben of beschikbaar te stellen, is ten aanzien van andere vaartuigen dan woonschepen en recreatievaartuigen niet van toepassing op de aangewezen gedeelten van openbaar water die als bedrijfsligplaats is aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart.

  • 2. In de krachtens het eerste lid als bedrijfsligplaats aangewezen gedeelten van het openbaar water, is het toegestaan om met een vaartuig af te meren voor doeleinden die direct verband houden met de bedrijfsvoering van het aan het desbetreffende gedeelte van het openbaar water liggende bedrijf of die verband houden met de bedrijfsvoering van het vaartuig zelf.

  • 3. In de krachtens het eerste lid als bedrijfsligplaats aangewezen gedeelte van het openbaar water, zoals dat staat aangegeven op de bij dit besluit behorende kaart, is het afmeren voor het laten in- en uitstappen van passagiers uitsluitend toegestaan voor vaartuigen die rondvaarten verzorgen in Almere en voor watertaxi’s die toestemming hebben om passagiers te vervoeren over het water.

Artikel 13 – Niet toegestane ligplaatsen.

  • 1. In afwijking van hetgeen in dit hoofdstuk is bepaald, is het niet toegestaan met een vaartuig ligplaats in te nemen, een ligplaats te hebben of beschikbaar te stellen:

    • a.

      onder bruggen en viaducten;

    • b.

      binnen een afstand van 10 meter naast de zijkanten van bruggen, stuwen en viaducten;

    • c.

      tegen brugvleugels, leuningen en balustraden van bruggen en viaducten;

    • d.

      binnen een afstand van 10 meter ter weerszijden van door middel van zinkerborden aangegeven zinkers;

    • e.

      binnen een afstand van 10 meter van een persleiding van een gemaal;

    • f.

      binnen een afstand van 10 meter van een inlaatduiker en van een uitlaat van een riool overstort;

    • g.

      in of langs een met riet, biezen, lisdodden of soortgelijke planten begroeide oppervlakte;

    • h.

      zodanig af te meren dat het vaartuig geheel of gedeeltelijk buiten de ligplaats steekt.

  • 2. Het is verboden een vaartuig vast te maken of af te meren aan constructies, leuningen en balustraden van bruggen en viaducten, alsmede aan zinkerborden, meetpalen voor kathodische bescherming, aan bomen en merkpalen.

HOOFDSTUK IV – DE OPENBARE ORDE, VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID, MILIEUHYGIËNE EN HET AANZIEN VAN DE GEMEENTE ALMERE

Artikel 14 – Zekeren.

De schipper is verplicht het lopend want van zijn afgemeerd vaartuig te zekeren ter voorkoming van geluidshinder.

Artikel 15 – Overige beperkende regels.

Het is niet toegestaan:

  • a.

    goederen of voorwerpen van welke aard ook, te laden of te lossen, op of over te slaan anders dan voor persoonlijk gebruik, op andere dan de in de artikelen 10, 11 en 12 bedoelde ligplaatsen;

  • b.

    in een haven vlotten, balken of andere soortgelijke voorwerpen te hebben liggen of te laten drijven;

  • c.

    van een aangemeerd vaartuig de voortstuwer te laten draaien, tenzij en voor zover nodig ter voorbereiding van het vertrek en op zodanige wijze, dat daardoor geen schade of overlast aan derden of goederen van derden kan worden toegebracht;

  • d.

    een haven voor andere doeleinden te bevaren dan voor het ligplaats kiezen dan wel het passeren of verlaten van de haven;

  • e.

    een haven onder zeil in of uit te varen.

Artikel 16 – Staat van onderhoud.

  • 1. Het is in het belang van het aanzien van de gemeente verboden om met een vaartuig dat in kennelijk verwaarloosde staat verkeert een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen.

  • 2. De rechthebbende op een vaartuig is verplicht te voorkomen dat zijn vaartuig door lekkage of neerslag geheel of gedeeltelijk zinkt.

  • 3. Bij nalatigheid van de rechthebbende kan van gemeentewege op kosten van de rechthebbende het lek worden hersteld of het vaartuig een zodanige plaats gegeven worden dat in geval van geheel of gedeeltelijk zinken geen overlast wordt berokkend.

Artikel 17 – Afmeren

.

De schipper is verplicht zijn vaartuig af te meren aan behoorlijke landvasten en wel zodanig dat het, al dan niet met gebruik van stootwillen, vrij ligt van kaden, steigers, palen of andere schepen.

HOOFDSTUK V – SLOTBEPALINGEN

Artikel 18– Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als “Aanwijzing en nadere regels ligplaatsen in de gemeente Almere”.

Artikel 19 – Rechtsgeldigheid.

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na die waarop het is bekendgemaakt.

  • 2.

    Met ingang van de in lid 1 bedoelde dag vervalt het ligplaatsreglement, vastgesteld op 15 april 1997.

Almere,

Burgemeester en wethouders vernoemd,

de secretaris, de burgemeester,

Toelichting bij de aanwijzing en nadere regels ligplaatsen in de gemeente Almere

Artikel 1

Van een aantal in de verordening voorkomende begrippen, dat aanleiding zou kunnen geven tot verwarring, is een omschrijving gegeven. Voor wat betreft het begrip vaartuig is aangesloten bij een ruime omschrijving die het Binnenvaartpolitiereglement voor een schip geeft. Naast de normale zee- en binnenvaartuigen voor zowel de beroeps- als de pleziervaart moeten ook drijvende werktuigen (zoals baggerwerktuigen), en ponten tot het begrip worden gerekend.

Ook zeilplanken en waterfietsen vallen onder het begrip vaartuig.

Een woonschip kan een ponton zijn met een soort huis erop, of wat veel voorkomt, een oud binnenvaartschip. Woonschepen hebben een eigen woonadres.

Onder een recreatievaartuig vallen onder meer: een rubberboot, sloep, kano of een zeilboot.

Drijvende objecten die aangemerkt moeten worden als bouwwerk in de zin de Woningwet vallen niet onder deze nadere regels. Een nadere toelichting hierover is opgenomen in de handreiking “drijvende woningen en de bouwregelgeving”die door het Ministerie van Volkshuisvesting, ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is ontwikkeld.

Artikel 2

De bepaling heeft uitsluitend tot doel uit het oogpunt van het gebruik van het water regelend en ordenend te kunnen optreden. Daar waar woonschepen in een goedgekeurd bestemmingsplan zijn opgenomen, mag worden gesteld dat in het kader van de voorbereiding van het bestemmingsplan/bestemmingsplanprocedure een afweging van alle belangen heeft plaatsgevonden. Om die reden zijn woonschepen, die zich bevinden op plaatsen waar het innemen van ligplaats uitdrukkelijk krachtens een onherroepelijk goedgekeurd

bestemmingsplan overgenomen in dit aanwijzingsbesluit. Steeds vaker worden er bij woonboten één of meer pleziervaartuigen afgemeerd. In beginsel bestaat er geen bezwaar tegen het afmeren van één recreatievaartuig bij een woonbootschip, maar hieraan dienen wel grenzen gesteld te worden. Afmeren is slechts toegestaan als er sprake is van een direct belang. Er is sprake van een direct belang als de eigenaar van het pleziervaartuig tevens eigenaar is van de woonboot het woonschip.

Artikel 3 en 4

Door het opnemen van een algeheel verbodwordt voorkomen dat vaartuigen ligplaats innemen op plaatsen waar dat op grond van dit aanwijzingsbesluit niet is toegestaan. De laatste jaren worden in steeds toenemende mate allerlei vaartuigen (in hoofdzaak recreatie vaartuigen) voor langere tijd langs de oevers van wateren in deze gemeente afgemeerd, waardoor onaanvaardbare situaties ontstaan. Het ongeordend afmeren gedurende langere periode leidt in veel gevallen ook tot overlast, een aantasting van het aanzien, de natuur en het landschap/ stadsschoon. De verbodsbepaling, biedt in samenhang met deze nadere regels, een instrument om ter bescherming van de in de Algemene plaatselijke verordening genoemde belangen regelend en ordenend op te treden. Er is een lengte van 4,50 meter genoemd in verband met het feit dat boten tot 4,50 meter lengte een bepaalde breedte en diepgang hebben die nog net passend is voor de meest gebruikelijke waterprofielen in Almere. Ook kan de meest gangbare beschoeiing de krachten die door wind en stroming worden uitgeoefend deze type boten nog verwerken. Zie afbeelding onder het kopje “recreatietoervaart”.

Artikel 5 en 6

Het is een veel voorkomend verschijnsel dat met name recreatievaartuigen, maar ook andere schepen, gedurende langere tijd een ligplaats innemen op passantenligplaatsen en wachtplaatsen. Het grote aantal recreatievaartuigen dat zich in hoofdzaak in de zomermaanden in de wateren van deze gemeente ophoudt, maakt het –gezien de beperkte mogelijkheden om af te meren ligplaats in te nemen- noodzakelijk dat een vlotte doorstroming bij de sluizen plaatsvindt. Uit het oogpunt van landschapsschoon is het eveneens ongewenst indien vaartuigen (met name wanneer het om een langere periode gaat) in de in het geding zijnde genoemde passantenligplaats een ligplaats innemen.

Artikel 7

Dit artikel spreekt voor zich

Artikel 8

Om een ligplaats in te nemen op de aangewezen gedeelten van openbaar water die in eigendom en/of beheer aan derden toebehoren, is wel toestemming nodig van de eigenaar of beheerder. In veel gevallen betreffen dit soort ligplaatsen particuliere ligplaatsen bij woningen die aan het water zijn gelegen (b.v. Noorderplassen) en ligplaatsen die beheerd worden door derde partijen zoals verenigingen. De laatste categorie hanteert eigen huisregels.

Artikelen 9, 10 en 11

spreken voor zich.

Artikel 12

Bedrijfsligplaatsen kunnen worden ingenomen door vaartuigen die voor bedrijfsmatige doeleinden gebruikt worden. Bedrijfsmatig houdt in dat het vaartuig deelneemt aan het economische verkeer. Dit kunnen vrachtschepen zijn die afmeren om te laden en om te lossen, maar ook vaartuigen die dienen als restaurant of rondvaartboot. Denk hierbij een het pannenkoekenschip en de Succes in Almere Haven en het Veertje die rondom het centrum vaart en afmeert op een paar plekken. Bepaalde plekken mogen uitsluitend worden gebruikt om passagiers in- en uit te laten stappen. Permanent aanleggen is niet toegestaan (artikel 12, lid 3) Tot slot vallen ook waterfietsen onder het begrip.

Artikel 13

Dit artikel is opgenomen ter bescherming van elementen in de openbare ruimte en rietkragen.

Bescherming is nodig vanwege te allen tijden beschikbaar kunnen zijn voor onderhoud, onnodige slijtage, vanuit veiligheidsoverwegingen en kwetsbaarheid. Rietkragen en natuurlijke oevers zijn zeer kwetsbaar. Het verdient daarom aanbeveling de rietkragen te beschermen in verband met plantengroei en aldaar levende watervogels en dergelijke.

Artikel 14

heeft betrekking op de lijnen en stagen langs de mast van een zeilschip

Artikel 15

In artikel 15, onder a, is aangegeven dat er niet op andere plekken als in havens, aan loswallen of op bedrijfsligplaatsen mag worden geladen of gelost. Voornoemde plekken zijn als zodanig ingericht en geschikt om te laden en lossen. Andere locaties zijn dit niet en als zodanig kan de veiligheid in het geding zijn als deze activiteiten op andere locaties plaatsvinden dan hiervoor genoemd.

Artikel 16

heeft betrekking op de APV en de Wrakkenwet en stelt de gemeente in staat om vaartuigen die (half) gezonken zijn of anderzijds in verwaarloosde staat verkeren te ruimen.

Meer achtergrondinformatie

De watergangen waarop deze nadere regels betrekking hebben liggen in het stedelijk gebied van de gemeente Almere en hebben een functie ten behoeve van het waterhuishoudkundig belang.

In het Gemeentelijk Water Huishoudings Plan (GWHP) is het stedelijk water ingedeeld in een aantal functies. Deze verdeling in functies vormt het uitgangspunt voor het vaststellen van functiegericht beheer en onderhoud. In het kort staat in deze toelichting een aantal kenmerken van de functies van de watergangen en voorzieningen benoemd waar waterrecreatie van toepassing is en die een relatie hebben met de nadere regels en bijbehorend beheer en onderhoud.

Recreatiefunctie en stedelijke functie

De wateren zijn ingericht om het water te 'beleven', om ervan te genieten. Deze wateren zijn uitgerust met natuurvriendelijke en/of kindvriendelijke oevers, waardoor het aantrekkelijk is om in deze omgeving te zijn. De waterkwaliteit is voldoende en er is een goede ecologische situatie. De functie is onderverdeeld in:

1.Hoofdvaarroute

Voor de recreatietoervaart is in en rond Almere een aantal vaarten en grachten beschikbaar. Rondom en naar de stad liggen drie regionale hoofdroutes, te weten de Hoge Vaart, de Lage Vaart en de Lange Wetering, die naast de functie van water voor beroeps- en recreatievaart ook een functie kennen als ecologische verbinding. Recreatief gebruik is mogelijk, zolang natuurwaarden worden ontzien. De oevers zijn grotendeels natuurvriendelijk ingericht. De Hoge Vaart en Lagevaart zijn in beheer bij de provincie en vallen buiten deze nadere regels ligplaatsen.

Op lokaal niveau is door de stad een doorgaande vaarroute beschikbaar die de grote wateren ten zuiden en ten noorden van Almere met elkaar verbindt. De route loopt van de Sluis Almere Haven via de Lange- en Kromme Wetering naar het Weerwater. Vanaf het Weerwater zijn twee routes mogelijk door Almere Stad. De route door het Beatrixpark verbindt het Weerwater met de Noorderplassen. De Leeghwaterroute vormt een verbinding met de Hoge Vaart.

2.Wijkgebonden stedelijk water met accent recreatie(vaart)

Het gaat om wateren in woon- en werkgebieden waar recreatief gebruik mogelijk is. Deze functie is toegekend aan de meeste wateren in het stedelijk gebied inclusief een aantal kleinere stadsparken. De oevers zijn deels hard, deels groen (gras) en deels natuurvriendelijk ingericht. Hogere natuurwaarden zijn vooral te vinden langs de natuurvriendelijk ingerichte delen van de oeverzones.Deze wateren zijn door hun geringere diepte en het ontbreken van rondvaartmogelijkheden als gevolg van belemmerende kunstwerken als stuwen en dammen beperkt als functie voor de recreatietoervaart.De wateren worden vooral door lokale kanoërs en roeiers bevaren.

3.Recreatieplassen met accent recreatie

De drie plassen in Almere: Weerwater, Leeghwaterplas en Noorderplassen kunnen worden beschouwd als op zichzelf staande waterrecreatiegebieden. Het voorzieningenniveau is in ontwikkeling ze worden veel gebruikt voor water- en oeverrecreatie: roeien, kanoën, zeilen en windsurfen, zonnen, zitten picknicken en vissen vanaf de oever of het water.

4.Wijkgebonden stedelijk water met accent stedelijk

De wateren hebben een wijkfunctie voor de bewoners van Almere. Het accent van deze wateren ligt bij de parkfunctie. Dit betekent dat er sprake is van een mengeling van (min of meer gelijkwaardige) verblijfs-, natuur- en esthetische functies. Het water biedt de bewoners mogelijkheden om voor de deur te vissen, picknicken of te kanoën in combinatie met een natuurlijke omgeving (ingepaste open tot halfopen natuurlijke oevers). Daarnaast heeft het water een structurerend effect op de indeling en stedenbouwkundige beleving van de wijk.

Beheer en onderhoud

In het beheer- en onderhoudsplan (een gezamenlijk plan van gemeente en waterschap) is aangegeven dat het waterschap verantwoordelijk is voor het waterbeheer van watergangen die altijd watervoerend zijn, waarvan het waterpeil streefpeil is en die een rol vervullen in waterafvoer, -aanvoer, berging en ecologie. De gemeente is en blijft verantwoordelijk voor de overige wateren en de voorzieningen ten behoeve van de beleving, recreatie en extra eisen en wensen ten behoeve van het waterbeheer inclusief beeldkwaliteit.

Recreatieve voorzieningen

Zoals aangegeven zijn er voor de recreatietoervaart in en rond Almere een aantal vaarten en grachten beschikbaar. Voor de hoofdvaarroutes geldt een minimale waterdiepte van 1,30 tot 1,70 meter, een doorvaarthoogte van 2,25 meter en een doorvaartbreedte van 3,00 tot 25,00 meter bij de sluizen. Een doorvaarthoogte van 2,25 meter moet praktisch worden vertaald naar een brughoogte van 2,50 meter. In onderstaande afbeelding zijn de eisen illustratief gevisualiseerd.

Functie en beheerprincipes recreatieve voorzieningen

Passantenligplaatsen en wachtsteigers

Functie

Ten behoeve van de recreatievaart zijn er ca. 50 passantenligplaatsen aangelegd. Deze zijn eenvoudig van opzet en de verblijfsduur is beperkt. De inrichting bestaat over het algemeen uit een afmeerkade of steiger al dan niet voorzien van afmeerringen. Bij elke passantenligplaats staat een bord “PASSANTEN LIGPLAATS” met een onderbord “PERIODE VAN MAX. 3x24 UUR AANEENGESLOTEN,ONDERBROKEN DOOR PERIODE VAN MIN. 2x24 UUR”.Bij de meeste ligplaatsen is een grasveld en/of een strook verharding aanwezig om naast de boot te kunnen recreëren. Ook zijn er tien wachtsteigers, alle gelegen bij de sluizen in Almere. De steigers worden gebruikt voor en na het schutten om in en uit te stappen.

Beheer

De passantenligplaatsen en wachtsteigers worden éénmaal, voordat het vaarseizoen begint, gecontroleerd. Hierbij wordt gekeken of de voorziening nog voldoet of dat er werkzaamheden moeten worden uitgevoerd. De werkzaamheden kunnen bestaan uit schoonspuiten, egaliseren, inzaaien, borden vervangen c.q. plaatsen, herstraten, beschadigingen c.q. vernielingen repareren, afmeerringen vervangen, vuilnisbakken c.q. vuilcontainers vervangen en onderwater talud schonen van gezonken vuil c.q. boten. De basiskwaliteit die gedurende het jaar in stand wordt gehouden komt overeen met een “verzorgd” beeld. Zwerfvuil, riet en ruigte in de directe omgeving van de voorziening is niet gewenst. Daar waar vuil wordt ingenomen moet de frequentie van legen worden afgestemd op het aanbod. Een “verzorgd” beeld wil zeggen dat het gras niet te hoog is, het terrein vlak is, dat er geen graffiti te vinden is, bebording en vuilcontainers heel, recht en aanwezig zijn, verharding zo goed als schoon is van begroeiing en dat er geen zwerfvuil, riet en ruigte aanwezig is. Het ophopen van drijf- en gezonken vuil bij de wachtsteiger moet zoveel mogelijk worden voorkomen.

Afmeeroevers

Functie

Bij de nadere regels ligplaatsen zijn langs het openbaar water in de gemeente Almere oevers aangewezen waarlangs een vaartuig mag worden afgemeerd, onder bepaalde voorwaarden. Dit houdt in dat de oever bereikbaar moet zijn voor vaartuigen.

Beheer

Het afmeren van vaartuigen langs de afmeeroevers moet op een dusdanige manier gebeuren dat andere beheermaatregelen niet worden gehinderd en bestaande vegetatie wordt gerespecteerd.

Bebording op en langs de stadswateren

Functie

Zowel op als langs de stadswateren zijn ca. 300 stuks aanwijzings-, gebods-, waarschuwings- en informatieborden aanwezig voor de “water”-recreant. Op deze wijze tracht de gemeente Almere de veiligheid van de “water”-recreant en de eigen bewoners te waarborgen.

Beheer

De bebording wordt éénmaal voordat het vaarseizoen begint gecontroleerd. Hierbij wordt gekeken of de voorziening nog voldoet of dat er werkzaamheden moeten worden uitgevoerd. De werkzaamheden kunnen bestaan uit schoonspuiten, borden vervangen c.q. plaatsen, herstraten, beschadigingen c.q. vernielingen repareren, begroeiing en graffiti verwijderen.

Gedurende het jaar moeten de borden recht staan en goed zicht- en leesbaar zijn. Zwerfvuil, riet en ruigte in de directe omgeving van de voorziening is niet gewenst.

Steigers

Het doel van steigers is het mogelijk maken van bepaalde activiteiten. Onderscheid kan worden gemaakt in aanleggen en vissen. De te stellen eisen aan de voorzieningen zijn afhankelijk van het doel waarvoor ze zijn bestemd.

Vissteiger en / of loopsteiger

Functie

Deze steigers, totaal 65 stuks, zijn voor diverse doeleinden te gebruiken. De meeste worden door kinderen gebruikt om op, aan en bij te spelen. Een aantal hebben de functie van doorgaand voetpad. Het voorzieningen niveau van de steigers loopt sterk uiteen, van heel eenvoudig tot zeer exclusief (trappen, hekwerken, visnetpaaltjes). Ze zijn niet bedoeld om vaartuigen aan te leggen.

Beheer

Ook voor steigers geldt dat ze éénmaal in het voorjaar worden gecontroleerd. Hierbij wordt gekeken of de voorziening nog voldoet of dat er werkzaamheden moeten worden uitgevoerd. De werkzaamheden kunnen bestaan uit schoonspuiten, herstraten, egaliseren, inzaaien, beschadigingen c.q. vernielingen repareren en onderwaterbodem schonen van gezonken vuil c.q. boten. Gedurende het jaar wordt de verharding en het gras zo vaak gemaaid dat er een “verzorgd” beeld ontstaat. Riet en ruigte in de directe omgeving van de voorziening is niet gewenst. Het ophopen van drijf- en gezonken vuil voor de voorzieningen is niet gewenst.