Regeling vervallen per 15-12-2016

Verordening gedragscode bestuurlijke integriteit.

Geldend van 02-12-2004 t/m 14-12-2016

Intitulé

Verordening gedragscode bestuurlijke integriteit
  • De raad van de gemeente Almere,

    Gelet op het bepaalde in de Gemeentewet, in het bijzonder de artikelen 15, derde lid, 41c, tweede lid en 69, tweede lid;

BESLUIT:

  • 1.

    Vast te stellen de navolgende "Verordening gedragscode bestuurlijke integriteit

  • 2.

    Kennis te nemen van het overzicht van gemeentelijke regelingen en procedures zoals deze gelden voor de leden van het college van burgemeester en wethouders en de leden van de raad:

    • ·

      Verordening vergoeding onkosten burgemeester en wethouders

    • ·

      Regeling gebruik creditcards gemeente Almere

    • ·

      Richtlijnen representatie

    • ·

      Verordening voorzieningen raadsleden en fracties

  • 3.

    Te bepalen dat onder bestuurlijke integriteit, naast de bepalingen als weergegeven in de Verordening gedragscode bestuurlijke integriteit, tevens worden begrepen de normen en waarden rond gedrag, woordgebruik en omgangsvormen tussen zowel raad en collegeleden onderling als tussen hen en hun publieke omgeving.

Artikel 1 - Algemene bepalingen

      • 1.1

        Onder bestuurder wordt verstaan: burgemeester of wethouder.

      • 1.2

        Onder het college wordt verstaan: het college van burgemeester en wethouders.

      • 1.3

        Onder raadslid wordt verstaan: raadslid of fractieassistent.

      • 1.4

        Deze gedragscode geldt voor bestuurders, raadsleden en fractieassistenten.

      • 1.5

        In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is vindt bespreking plaats in het college c.q. het presidium.

      • 1.6

        De burgemeester, wethouders, raadsleden en fractieassistenten ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code en de toepasselijke regelingen.

Artikel 2 - Belangenverstrengeling en aanbesteding

      • 2.1

        Een bestuurder dan wel raadslid doet opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. Onder financieel belang wordt niet begrepen het hebben van een rekening bij een bank- of beleggingsinstelling of soortgelijke instituten. De opgave is openbaar en door derden te raadplegen.

      • 2.2

        Een bestuurder dan wel raadslid voorkomt bij zijn handelen te allen tijde (de schijn van) bevoordeling van zichzelf dan wel van derden. Ingeval van een bestuurder vinden onderhandelingen en zakelijke gesprekken plaats in het bijzijn van een ambtenaar.

      • 2.3

        Een oud-bestuurder kan in het eerste jaar na de beëindiging van zijn ambt het tegen beloning van werkzaamheden voor de gemeente slechts verrichten nadat de raad daarvoor toestemming heeft verleend.

      • 2.4

        Een bestuurder die dan wel raadslid dat familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten, werken of leveringen aan de gemeente, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht.

      • 2.5

        Een bestuurder dan wel raadslid neemt van een aanbieder van diensten, werken of leveringen aan de gemeente geen faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kan beïnvloeden

Artikel 3 - Nevenfuncties

      • 3.1

        Een bestuurder dan wel raadslid vervult geen nevenfuncties waarbij strijdigheid is of kan zijn met het belang van de gemeente.

      • 3.2

        Een bestuurder dan wel raadslid maakt melding van al zijn nevenfuncties waarbij tevens wordt aangegeven of de functie wel of niet bezoldigd is. Deze gegevens worden openbaar gemaakt.

      • 3.3

        De kosten die een bestuurder dan wel raadslid maakt in verband met een nevenfunctie uit hoofde van het ambt (qualitate qua - nevenfunctie) worden niet vergoed door de gemeente tenzij deze kosten bij de instantie waar de nevenfunctie wordt uitgeoefend niet voor vergoeding in aanmerking komen.

      • 3.4

        Een bestuurder die een nevenfunctie wil vervullen anders dan uit hoofde van het ambt, bespreekt dit voornemen in het college.

Artikel 4 - Informatie

      • 4.1

        Een bestuurder dan wel raadslid gaat zorgvuldig en correct om met de informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt. Hij verstrekt geen geheime informatie aan derden.

      • 4.2

        Een bestuurder dan wel raadslid houdt geen informatie achter, tenzij deze geheim is en het niet geven van informatie mogelijk is op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.

      • 4.3

        Een bestuurder dan wel raadslid maakt niet ten eigen bate of ten behoeve van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van de informatie, waarover hij in de hoedanigheid van bestuurder dan wel raadslid beschikt.

Artikel 5 - Geschenken, aanbiedingen, uitnodigingen voor evenementen, diners e.d.

      • 5.1

        Een bestuurder dan wel raadslid is zich bij zijn handelen voortdurend bewust van zijn bijzondere positie ten opzichte van zijn omgeving in welke positie hij te allen tijde dient te voorkomen dat, zo hij geschenken aanneemt aanbiedingen of uitnodigingen aanvaardt, zijn onafhankelijke positie daardoor wordt beïnvloed dan wel de schijn van beïnvloeding of bevoordeling daardoor kan ontstaan.

      • 5.2

        Een bestuurder danwel het raadslid doet bij aanvaarding van een geschenk, aanbieding of uitnodiging met een waarde vanaf Euro 50,-, altijd melding in het college c.q. het presidium.

Artikel 6 - Representatiekosten

    • Op het doen van uitgaven voor activiteiten door een bestuurder in het kader van representatie zijn van toepassing de “Richtlijnen representatie” zoals deze bij vaststelling van deze verordening gelden dan wel nadien komen te gelden.

Artikel 7 - Declaraties

      • 7.1

        Een bestuurder dan wel raadslid declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed .

      • 7.2

        Declaraties worden afgewikkeld volgens een daartoe vastgestelde administratieve procedure.

      • 7.3

        Gemaakte kosten worden binnen drie maanden gedeclareerd.

      • 7.4

        De gemeentesecretaris is verantwoordelijk voor een deugdelijke administratieve afhandeling en registratie van declaraties van bestuurders. De griffier is verantwoordelijk voor een deugdelijke administratieve afhandeling en registratie van declaraties van raadsleden.

      • 7.5

        In geval van twijfel omtrent een declaratie wordt deze voorgelegd aan de burgemeester. Zonodig wordt de declaratie ter besluitvorming aan het college en in geval van een raadslid aan het presidium voorgelegd.

Artikel 8 - Creditcards

    • Op het gebruik van creditcards is van toepassing de "Regeling gebruik creditcards gemeente Almere" zoals deze geldt bij vaststelling van deze verordening dan wel nadien komt te gelden.

Artikel 9 - Gebruik van gemeentelijke voorzieningen

        • 9.1

          Het gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privé-doeleinden niet toegestaan.

        • 9.2

          In afwijking van het eerste lid is privé-gebruik van de gemeentelijke computer, het internet en de e-mail contacten toegestaan mits een zodanig gebruik op betamelijke en correcte wijze geschiedt.

        • 9.3

          Een bestuurder kan voor de uitoefening van functies uit hoofde van het ambt gebruik maken van de dienstauto. Het gebruik van deze voorziening wordt centraal geregistreerd.

Artikel 10 - Reizen Buitenland

      • 10.1

        Een bestuurder, danwel raadslid, die het voornemen heeft uit hoofde van zijn functie een buitenlandse reis te maken, heeft toestemming nodig van het college danwel het presidium.

      • 10.2

        Een bestuurder, danwel raadslid, die het voornemen van een reis meldt, verschaft informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen en de geraamde kosten.

      • 10.3

        Uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken en dergelijke op kosten van derden worden altijd besproken in het college, danwel het presidium, en onder meer getoetst op het risico van belangenverstrengeling. Het gemeentelijk belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming.

      • 10.4

        De kosten van eventueel meereizende ambtenaren in het buitenland komen ten laste van de dienst waar zij werkzaam zijn.

      • 10.5

        Het anderszins meereizen van derden op kosten van de gemeente is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is toegestaan en wordt in dat geval bij de besluitvorming van het college, danwel het presidium, betrokken.

      • 10.6

        Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privé-doeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken in de besluitvorming van het college, danwel het predisium. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van de bestuurder, danwel het raadslid.

Artikel 11 - Slotbepaling

    • Deze verordening treedt inwerking met ingang van de dag waarop deze is vastgesteld en kan worden aangehaald als de “Verordening gedragscode bestuurlijke integriteit”.

Ondertekening

Almere, 2 december 2004
De raad voornoemd,
De griffier, de voorzitter,