Regeling vervallen per 01-01-2020

Beloningsreglement

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2019

Intitulé

Beloningsreglement

Burgemeester en wethouders van Almere;

Gelet op hoofdstuk 3 van de Collectieve Arbeidsvoorwaarden Regeling en Uitwerkingsovereenkomst gemeente Almere (CAR-UWO) zoals die vanaf 1 januari 2016 geldt;

gelezen het voorstel van de afdeling HRM van de Stafdienst Bedrijfsvoering d.d. 18 juli 2015;

gehoord de commissie voor georganiseerd overleg;

BESLUITEN:

het navolgende BELONINGSREGLEMENT vast te stellen:

BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    medewerker : de ambtenaar zoals bedoeld in artikel 1.1 lid 1 sub a van de CAR-UWO;

  • b.

    diensthoofd :

    • -

      de gemeentesecretaris;

    • -

      de directeur van een dienst;

  • c.

    aanloopschaal : de naast-lagere salarisschaal van de functieschaal;

  • d.

    functieschaal : de salarisschaal die bij een functie hoort;

  • e.

    uitloopschaal : de naast-hogere salarisschaal van de functieschaal;

  • f.

    benoeming : de plaatsing van een medewerker in een functie;

  • g.

    functioneringsgesprek : Het gesprek tussen medewerker en leidinggevende waarin het ffunctioneren centraal staat en waarvan schriftelijke vastlegging plaats vindt;

  • h.

    beoordeling : de schriftelijk vastgelegde beoordeling op grond van het "Beoordelingsreglement";

  • i.

    bijzondere beloning : een beloning op grond van artikel 15:1:28 van de Uitwerkingsovereenkomst.

PERIODIEKE C.Q. EXTRA PERIODIEKE VERHOGINGEN

Artikel 2

  • 1.

    Periodieke salarisverhogingen als bedoeld in artikel 3.4 van de CAR-UWO worden toegekend, nadat door of namens het diensthoofd is verklaard, dat de medewerker zijn functie op voldoende wijze vervult.

  • 2.

    Extra periodieke verhogingen als bedoeld in artikel 3.4 van de CAR-UWO worden toegekend, nadat door of namens het diensthoofd is verklaard, dat demedewerker zijn functie op een uitstekende wijze vervult.

  • 3.

    De in het eerste en tweede lid bedoelde verklaring dient uiterlijk één maand vóór de datum van ingang van de periodieke c.q. extra periodieke verhoging in het bezit van de afdeling HRM te zijn.

ONTHOUDEN PERIODIEKE VERHOGING

Artikel 3

  • 1.

    Het diensthoofd, die van mening is dat met toepassing van artikel 3.4 van de CAR-UWO aan een medewerker geen periodieke salarisverhoging moet worden toegekend, doet hiervan uiterlijk twee maanden vóór het tijdstip waarop de periodieke salarisverhoging zou moeten ingaan, mededeling aan burgemeester en wethouders.

  • 2.

    De mededeling als bedoeld in het eerste lid, dient vergezeld te zijn van een beoordeling van de medewerker over een langere periode en een gemotiveerd voorstel geen periodieke salarisverhoging toe te kennen.

INPASSING IN DE FUNCTIESCHAAL

Artikel 4

  • 1.

    De medewerker, gesalarieerd overeenkomstig de aanloopschaal, wordt na de termijn genoemd in het tweede lid, ingepast in zijn functieschaal. Op basis van persoonlijk functioneren kan van deze termijn worden afgeweken.

  • 2.

    De termijnen, bedoeld in het eerste lid, worden eenmaal per jaar door het diensthoofd in overleg met het medezeggenschapsorgaan voor de dienst vastgesteld.

  • 3.

    Het oordeel als bedoeld in het tweede lid, dient te zijn gebaseerd op één of meer functioneringsgesprekken.

  • 4.

    De bevoegdheid tot inpassing in de functieschaal berust bij het dienst hoofd.

INPASSING IN DE UITLOOPSCHAAL

Artikel 5

  • 1.

    De medewerker gesalarieerd overeenkomstig de functieschaal, kan worden ingepast in de uitloopschaal.

  • 2.

    Voorwaarde voor inpassing in de uitloopschaal is:

    • -

      de medewerker dient blijkens uitgebrachte beoordeling(en) gedurende langereperioden uitstekend te functioneren, waardoor er sprake is van verkregen meerwaarde in de functie;

    • -

      de medewerker dient tenminste drie jaar in de functie-schaal te zijn ingeschaald en het maximum van de functie-schaal moet zijn bereikt.

  • 3.

    De bevoegdheid tot inpassing in de uitloopschaal berust bij het diensthoofd.

  • 4.

    In afwijking van het bepaalde in lid 1 gelden voor de ambtenaar in functieschaal 18 de volgende toeslagen als uitloop:

    • a.

      Het eerste jaar 3% van het maximum van schaal 18

    • b.

      Het tweede jaar 6% van het maximum van schaal 18

    • c.

      Het derde jaar 9% van het maximum van schaal 18

SALARISINPASSING IN EEN SALARISSCHAAL MET EEN HOGER MAXIMUM SALARIS

Artikel 6

  • 1.

    Wanneer de ambtenaar door de wijze van functievervulling op basis van het Beloningsreglement kan worden ingepast in de functie- of uitloopschaal, zoals bedoeld in genoemd reglement, dan wordt het salaris in de nieuwe salarisschaal zodanig vastgesteld, dat een salarisverhoging wordt verkregen tot een bedrag dat overeenkomt met ten minste één periodieke verhoging in die hogere salarisschaal.

  • 2.

    Wanneer de ambtenaar een andere functie met een hogere functieschaal gaat vervullen, dan wordt het salaris in de nieuwe salarisschaal zodanig vastgesteld, dat een salarisverhoging wordt verkregen tot een bedrag dat overeenkomt met ten minste één periodieke verhoging in die hogere salarisschaal.

  • 3.

    Wanneer als resultaat van functiewaardering voor een rasterfunctie binnen de functie-/ rasterfamilie een hogere functieschaal gaat gelden en de ambtenaar, die deze functie vervult, in een hogere salarisschaal (aanloop-, functie- dan wel uitloopschaal) kan worden ingepast, dan wordt het salaris in de nieuwe salarisschaal bepaald op hetzelfde bedrag als in de oude salarisschaal.

  • Komt hetzelfde bedrag in de nieuwe salarisschaal niet voor, dan wordt het salaris bepaald op het direct naasthogere bedrag in die salarisschaal. Derhalve wordt er in dit geval –in tegenstelling tot lid 1 niet ten minste één periodieke salarisverhoging in de nieuwe hogere salarisschaal toegekend.

GRATIFICATIE EN BIJZONDERE BELONING

Artikel 7

  • 1.

    Het diensthoofd kan, wanneer daar naar zijn oordeel aanleiding toe is, aan een medewerker of aan een groep van medewerkers een gratificatie dan wel een bijzondere beloning toekennen, conform artikel 3.20 CAR-UWO.

  • 2.

    Een gratificatie en een bijzondere beloning zijn bedoeld voor eenmalige bijzondere prestaties.

  • 3.

    De toekenning van gratificaties en bijzondere beloningen vindt zo spoedig mogelijk na de geleverde prestatie plaats.

  • 4.

    Een gratificatie wordt netto uitgekeerd en bedraagt minimaal € 250,-- en maximaal € 1.000,--; in zeer bijzondere gevallen kan de gratificatie maximaal € 2.000,-- bedragen. Bijzondere gevallen worden voorgelegd aan de gemeentesecretaris

TIJDELIJKE TOELAGE

Artikel 8

  • 1.

    Aan de ambtenaar die naar het oordeel van burgemeester en wethouders bijzondere prestaties in de functie heeft geleverd, kan een tijdelijke toelage worden toegekend, conform artikel 3.20 CAR-UWO.

  • 2.

    De in het vorige lid bedoelde toelage wordt ineens en ten hoogste éénmaal binnen een tijdvak van een jaar uitgekeerd. Een ambtenaar kan ten hoogste twee achtereenvolgende jaren voor een tijdelijke toelage in aanmerking komen.

  • 3.

    De tijdelijke toelage bedraagt maximaal het voor de ambtenaar geldende salarisbedrag per maand.

GENORMEERDE TOELAGE

Artikel 9

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen op voorstel van het diensthoofd aan een medewerker een toelage toekennen, indien aan de functie die de medewerker vervult, specifieke kwalitatieve eisen worden gesteld.

  • 2.

    Indien een diensthoofd gebruik wil maken van de genormeerde toelage, pleegt hij eerst overleg met het medezeggenschapsorgaan voor de dienst.

  • 3.

    Deze toelage en het salaris te samen bedragen ten hoogste het maximum van één salarisschaal boven de uitloopschaal.

BEZWAAR

Artikel 10

De medewerker die het niet eens is met een ten aanzien van hem op grond van dit reglementgenomen besluit, kan hiertegen op grond van de Algemene wet bestuursrecht binnen zesweken bij burgemeester en wethouders een bezwaarschrift indienen.

INWERKINGTREDING

Artikel 11

Dit reglement kan worden aangehaald als "BELONINGSREGLEMENT" en treedt inwerking met ingang van 1 januari 1993.

Almere,

Burgemeester en wethouders van Almere,

de secretaris, de burgemeester,