Regeling vervallen per 01-01-2018

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2017

Geldend van 15-12-2016 t/m 31-12-2017

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2017

De raad van de gemeente Almere,

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;

B E S L U I T:

Vast te stellen de volgende:

VERORDENING op de heffing en invorderingvan hondenbelasting 2017

Belastbaar feit

Artikel 1

Onder de naam "hondenbelasting" wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.

Belastingplicht

Artikel 2

  • 1.

    Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2.

    Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3.

    Het houden van een hond door een lid van dat huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Vrijstellingen

Artikel 3

  • 1.

    In dit artikel wordt verstaan onder hondenasiel: aan één locatie gebonden ruimte of ruimtes bestemd of gebruikt voor het in bewaring houden van honden die zwervend zijn aangetroffen, welke locatie als inrichting is aangemeld overeenkomstig artikel 3.7, eerste lid, van het Besluit houders van dieren.

  • 2.

    De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:

    • a.

      die zijn opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in hoofdzaak als zodanig door een blind persoon worden gehouden;

    • b.

      die zijn opgeleid tot en dienen als gehandicaptenhond en in hoofdzaak als zodanig door een gehandicapt persoon worden gehouden;

    • c.

      die in een hondenasiel verblijven.

    • d.

      die uitsluitend ten verkoop in voorraad worden gehouden door een houder met een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de dierenbescherming;

    • e.

      die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij te samen met de moederhond worden gehouden.

    • f.

      die getraind zijn en gehouden worden om doven en slechthorenden ten dienste te zijn;

    • g.

      die eigendom zijn van een regiopolitie en uitsluitend dienen ter assistentie bijpolitie werkzaamheden.

Maatstaf van heffing

Artikel 4

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Belastingtarief

Artikel 5

  • 1.

    De belasting bedraagt € 106,30 per hond per belastingjaar.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland, € 531,50 per kennel.

Belastingjaar

Artikel 6

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Wijze van heffing

Artikel 7

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Gecontinueerde belastingplicht

Ten aanzien van de belastingplichtige, aan wie over het vorige belastingjaar een aanslag werd opgelegd, wordt de belasting geheven naar hetzelfde aantal honden als waarnaar de aanslag over het vorige belastingjaar werd opgelegd, tenzij de belastingplichtige aantoont dat bedoeld aantal honden waarvoor hij belastingplichtig is wijziging heeft ondergaan, of blijkt dat zijn belastingplicht voor de aanvang van het belastingjaar is geëindigd.

Elektronische aangifte

Artikel 8

In afwijking van artikel 237 Gemeentewet, kan voor de hondenbelasting ook digitaal aangifte worden gedaan door middel van het invullen van het digitale aangiftebiljet dat met toestemming van de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar, te benaderen is op de internetsite van de gemeente Almere .

Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

Artikel 9

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk dehogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

Termijn van betaling

Artikel 10

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn één maand later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen gemeentelijke heffingen meer is dan € 85,- doch minder dan € 5000,- en zolang het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen door middel van een aan de gemeente verleende machtiging voor automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kan worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 8 gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de eerste maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 3.

    Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

  • 4.

    Indien de automatische incasso in de loop van het jaar wordt beëindigd, gelden voor het nog openstaande deel van de aanslag automatisch weer de oorspronkelijke twee betaaltermijnen waarvan de laatste vervalt op de eerste dag van de tweede maand volgend op de dagtekening van de aanslag.

  • 5.

    De algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijn.

Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Artikel 11

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

Kwijtschelding

Artikel 12

  • 1.

    Met betrekking tot kwijtschelding van de hondenbelasting worden de kosten van bestaan gesteld op 100 procent van de normuitkering die de belastingschuldige naar de maatstaven van het Bijstandsbesluit landelijke normering per maand telkens zou kunnen krijgen.

  • 2.

    Bij de invordering van de hondenbelasting wordt slechts kwijtschelding verleend voor maximaal één hond per huishouden.

  • 3.

    Voor een bij de aanslag opgelegde bestuurlijke boete wordt geen kwijtschelding verleend.

Inwerkingtreding en citeertitel

Artikel 13

  • 1.

    De “Verordening hondenbelasting Almere 2016” wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voordien hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt inwerking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening hondenbelasting Almere 2017".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 8 december 2016
de griffier, de voorzitter.
J.D. Pruim F.M. Weerwind