Regeling vervallen per 22-03-2023

Gedragscode integriteit raadsleden gemeente Almere 2016

Geldend van 15-12-2016 t/m 21-03-2023

Intitulé

Gedragscode integriteit raadsleden gemeente Almere 2016

Gedragscode integriteit raadsleden gemeente Almere 2016

December 2016

Colofon

Vastgesteld in de vergadering van de gemeenteraad op 1 december 2016

Deze gedragscode is gebaseerd op de modelgedragscode integriteit volksvertegenwoordigers in gemeenten, provincies en waterschappen, een gezamenlijke publicatie van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg, de Unie van Waterschappen en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. maart 2015. Op onderdelen wijkt deze gedragscode af van de modelcode van de VNG.

De gedragscode 2016 vervangt de Verordening gedragscode bestuurlijke integriteit 2004. 

Inleiding

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Paragraaf 2 Regels rondom (de schijn van) belangenverstrengeling

Paragraaf 3 Regels rondom de omgang met vertrouwelijke informatie

Paragraaf 4 Regels rondom (de schijn van) corruptie

Paragraaf 5 Regels rondom het gebruik van gemeentelijke faciliteiten

Paragraaf 6 Regels rondom de onderlinge omgang

Paragraaf 7 Regels rondom de naleving van de gedragscode

Bijlage 1 Protocol bij (vermoedens) integriteitsschendingen raadsleden

Bijlage 2 Cassussen

Inleiding

Goed bestuur is integer bestuur. Daarmee is integriteit niet alleen een verantwoordelijkheid van de individuele politieke ambtsdragers, maar een gezamenlijk belang dat de hele organisatie en het hele bestuur in al zijn geledingen aangaat.

Deze gedragscode richt zich echter vooral op de raadsleden en de fractieassistenten.

In de democratische rechtsstaat dient een ieder zich te houden aan de wetten en regels die op democratische wijze zijn vastgesteld. Dat geldt zeker voor de politieke ambtsdragers die (mede)verantwoordelijk zijn voor de totstandkoming van die wetten en regels.

Regels kunnen ook contraproductief zijn en elkaar tegenwerken.

In die situatie behoort de raad samen met het bestuur en in het belang van de burgerij naar een oplossing te zoeken zodanig dat het burgerbelang gediend wordt. Zonder dat zal het vertrouwen in de democratische rechtsstaat worden ondermijnd en het draagvlak voor de naleving van de wetten en regels verdwijnen. Vertrekpunt voor de politieke ambtsdrager is dan ook de eed of belofte die de politieke ambtsdrager bij de ambtsaanvaarding aflegt.

Integriteit is niet alleen een kwestie van regels, maar ziet ook op de onderlinge omgangsvormen. Een respectvolle omgang met burgers en organisaties, tussen politieke ambtsdragers onderling en tussen politieke ambtsdragers en medewerkers, met behoud van eigen politieke inhoud en stijl, is van groot belang.

De gedragscode is richtsnoer voor het handelen van individuele politieke ambtsdragers en heeft tot doel hen te ondersteunen bij de invulling van hun verantwoordelijkheid voor de integriteit van het openbaar bestuur. Voor de twee groepen van politieke ambtsdragers (volksvertegenwoordigers en dagelijkse bestuurders) is er een afzonderlijke gedragscode. Onderhavige gedragscode heeft betrekking op de raadsleden. Veel bepalingen zijn voor dagelijkse bestuurders en volksvertegenwoordigers gelijk. Er zijn ook verschillen. Die hebben te maken met de staatsrechtelijke posities en met de voor hen geldende wettelijke (integriteits)regels. De gemeenteraad is een politiek orgaan.

Door volksvertegenwoordigers worden specifieke of politieke belangen ingebracht voor het algemeen belang van de gemeente.

Deze politieke ambtsdragers krijgen het mandaat van hun kiezers en de gedragscode dient de vervulling van het kiezersmandaat te ondersteunen.

Het rechtskarakter van de gedragscode is dat van een interne regeling. Dit als nadere invulling en concretisering van de wettelijke regels.

Het niet naleven van de gedragscode heeft geen rechtsgevolgen. Sprake is van zelfbinding. De regels worden in gezamenlijk debat vastgesteld door de politieke ambtsdragers zelf. Dat maakt de gedragscode evenwel niet vrijblijvend. De volksvertegenwoodigers kunnen daarop worden aangesproken en zij dienen zich over de naleving ervan te verantwoorden. Het niet naleven van de gedragscode kan dus wel onderdeel worden van politiek debat en politieke gevolgen hebben.

Integer handelen kan alleen in een cultuur en organisatie waar ook de andere waarden van goed bestuur worden nagestreefd. De Nederlandse Code voor Goed Openbaar Bestuur1 benoemt een aantal kernwaarden van goed openbaar bestuur. Integriteit wordt hierin in één adem genoemd met openheid. ‘Openheid en integriteit’: “het bestuur is open en integer en maakt duidelijk wat het daaronder verstaat.” De wetgeving (en de gedragscode in aanvulling hierop) bevat diverse voorschriften inzake openheid met het oog op de integriteit.

Die voorschriften hebben betrekking op openbaarmaking van nevenfuncties en/of neveninkomsten, van geschenken, buitenlandse reizen, excursies en evenementen. De registraties in de codes zijn bedoeld om de transparantie te bevorderen die belangenverstrengeling en onverantwoord en/of onjuist gebruik van publieke middelen door politieke ambtsdragers moeten tegengaan. De politieke ambtsdrager is primair zelf verantwoordelijk voor zijn integriteit en hij zal zich daar in alle openheid over moeten verantwoorden.

De gedragscode is verder een uitwerking van de Basisnormen voor politieke ambtsdragers. Deze normen gaan in op het hebben van een gedragscode, een overzicht van nevenwerkzaamheden, een regeling melding financiële belangen, maatregelen gericht op informatiebescherming en een regeling rondom relatiegeschenken.

De Nederlandse Code voor Goed Openbaar Bestuur verbindt openheid en integriteit met de kernwaarden, participatie, behoorlijke contacten met burgers, doelgerichtheid en doelmatigheid, legitimiteit, lerend en zelfreinigend vermogen en verantwoording.

Al deze kernwaarden klinken door in deze gedragscode.

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Wettelijke grondslag

De gemeenteraad stelt een gedragscode vast voor hun leden (artikel 15, derde lid, Gemeentewet).

Artikel 1.1

Deze gedragscode geldt voor de raadsleden, maar richt zich ook tot het bestuursorgaan raad.

Artikel 1.2

De gedragscode is openbaar en via internet beschikbaar. De raadsleden ontvangen een exemplaar van de gedragscode als onderdeel van het inwerkprogramma, na de installatie van een nieuwe gemeenteraad.

Artikel 1.3

Deze gedragscode is aanvullend op wettelijke regelingen en de verordening “voorziening raadsleden en fracties”.

Toelichting

Daar waar in deze code gesproken wordt over raadsleden wordt ook bedoeld fractieassistenten.

De gedragscode is via de navolgende link te vinden

Paragraaf 2 Regels rondom (de schijn van) belangenverstrengeling

Wettelijk kader

Afleggen eed of belofte (artikel 14 Gemeentewet)

Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de raadsleden in de vergadering, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af: “Ik zweer (verklaar) dat ik om tot raadslid benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als raadslid naar eer en geweten zal vervullen.”

Persoonlijke belangen

• Een lid van een volksvertegenwoordiging neemt niet deel aan de stemming over

  • o

    een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken;

  • o

    de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij hoort (artikel 28 Gemeentewet).

• Het bestuursorgaan waakt ertegen dat tot het bestuursorgaan behorende

of daarvoor werkzame personen die een persoonlijk belang bij een besluit hebben, de besluitvorming beïnvloeden (artikel 2:4, tweede lid, Algemene wet bestuursrecht).

Incompatibiliteiten en nevenfuncties

• Verboden overeenkomsten/handelingen: volksvertegenwoordigers mogen in geschillen, waar de gemeente(bestuur) partij is, niet als advocaat, adviseur of gemachtigde werkzaam zijn. Zij mogen bepaalde overeenkomsten, waar de gemeente bij betrokken is, niet rechtstreeks of middellijk aangaan. Van verboden overeenkomsten kan ontheffing worden verleend. (artikel 15, eerste en tweede lid, Gemeentewet). Op overtreding staat uiteindelijk de sanctie van schorsing en vervallenverklaring van het lidmaatschap van de volksvertegenwoordiging (artikelen X7, X7a en X8 Kieswet).

• Onverenigbaarheid van functies: het zijn van volksvertegenwoordiger sluit het hebben van een aantal andere functies uit (artikel 13 Gemeentewet). Dat leidt er uiteindelijk toe dat betrokkene ophoudt lid te zijn van de volksvertegenwoordiging (artikel X1 Kieswet).

• Openbaarmaking nevenfuncties: volksvertegenwoordigers maken openbaar welke nevenfuncties zij vervullen. De lijst met nevenfuncties ligt ter inzage op het gemeentehuis (artikel 12 Gemeentewet).

Artikel 2 Paraplu-artikel

Een raadslid mag zijn invloed en stem niet gebruiken om een persoonlijk belang veilig te stellen of het belang van een ander(e organisatie) bij wie hij een persoonlijke betrokkenheid heeft.

Artikel 2.1

Een raadslid dient actief en uit zichzelf de schijn van belangenverstrengeling tegengaan.

Artikel 2.2

Een raadslid onthoudt zich van deelname aan de stemming in de raad als er sprake is van een beslissing waarbij belangenverstrengeling dreigt; het gaat dan om kwesties waar hij zelf een persoonlijk belang bij heeft, of om kwesties waarbij het gaat om een belang van een individu of organisatie waarbij hij een substantiële betrokkenheid heeft.

Indien de onafhankelijke oordeelsvorming van een raadslid over een onderwerp in geding kan zijn, geeft hij bij de besluitvorming daarover aan in hoeverre het onderwerp hem persoonlijk aangaat.

Artikel 2.3

Een raadslid onthoudt zich bij beslissingen waarbij belangenverstrengeling dreigt, niet alleen van stemming (zie art. 2.2) maar ook van de beïnvloeding van de besluitvorming in de andere fases van het besluitvormingsproces.

Indien de onafhankelijke oordeelsvorming van een raadslid over een onderwerp in geding kan zijn, geeft hij bij de besluitvorming daarover aan in hoeverre het onderwerp hem persoonlijk aangaat.

Artikel 2.4

  • 1.

    Het raadslid levert de griffier de informatie aan over de nevenfuncties die openbaar gemaakt moeten worden, bij aanvang van het raadslidmaatschap. Als gaande het lidmaatschap nieuwe nevenfuncties aanvaard worden of de omstandigheden met betrekking tot bestaande (neven)functies wijzigen, wordt de informatie die hierop betrekking meteen aangeleverd bij de griffier.

  • 2.

    De informatie betreft in ieder geval:

    • a.

      de omschrijving van de nevenfunctie;

    • b.

      de organisatie voor wie de nevenfunctie wordt verricht;

    • c.

      of het al dan niet een nevenfunctie betreft uit hoofde van het raadslidmaatschap;

    • d.

      of de nevenfunctie bezoldigd of onbezoldigd is.

  • 3.

    De griffier legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

  • 4.

    Een raadslid vervult geen nevenfuncties die een structureel risico vormen voor een integere invulling van de politieke functie.

  • 5.

    Het presidium gaat (op basis van het register) bij het vaststellen van de agenda’s na of deelname aan beraadslaging en besluitvorming door een raadslid mogelijke risico’s oplevert voor een integere invulling van de politieke functie. Zo nodig zoekt het presidium het gesprek met betrokkene, rekening houdend met de eigen verantwoordelijkheid van een raadslid.

Toelichting

De wetgever beschermt politieke ambtsdragers op meerdere manieren tegen de verleiding van belangenverstrengeling en tegen de schijn ervan:

Ten eerste geeft de wetgever aan dat het de raad als bestuursorgaan zijn taak zonder vooringenomenheid moet vervullen. De wetgever geeft de raad de verantwoordelijkheid er voor te waken dat persoonlijke belangen van de raadsleden de besluitvorming beïnvloeden. Met persoonlijk belang wordt gedoeld op ieder belang dat niet behoort tot de belangen die de raadsleden uit hoofde van hun taak behoren te vervullen. Deze waakzaamheid geldt ook als het gaat om de schijn van belangenverstrengeling. Let wel: het gaat hier om persoonlijke belangen; het gaat niet alleen om – zoals vaak gedacht - “persoonlijk gewin” of “persoonlijk voordeel” of “persoonlijke financiële inkomsten”. Raadsleden moeten dus beoordelen of er sprake is van een persoonlijk belang waardoor belangenverstrengeling ontstaat die de besluitvorming onterecht kan beïnvloeden. De wetgever doet een beroep op de verantwoordelijkheid van de raad als geheel om ertegen te waken dat persoonlijke belangen van zijn leden de besluitvorming beïnvloeden. Deze verplichting geldt gedurende het gehele proces van besluitvorming en niet alleen tijdens de stemming. Politici en politieke ambtsdragers struikelen soms in gevallen waarin er “slechts” sprake is van de schijn van belangenverstrengeling. Het is dan ook in hun eigen belang dat dit voorschrift zo expliciet in de code is opgenomen.

Ten tweede verbiedt de wetgever de raad expliciet bepaalde functies te bekleden, rollen te vervullen en (rechts)handelingen uit te voeren. Deze incompatabiliteiten en verboden staan opgesomd in de artikel 13 en 15 van de Gemeentewet.

Ten derde eist de wetgever van politieke ambtsdragers dat zij al hun nevenfuncties bekend maken.

De griffie doet twee maal per jaar een check bij de raadsleden of de nevenfuncties nog actueel zijn.

Paragraaf 3 Regels rondom de omgang met vertrouwelijke informatie

Wettelijk kader

Informatieplicht

Burgemeester en wethouders en elk van zijn leden zijn verplicht alle inlichtingen te geven die de volksvertegenwoordiging nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. Het betreft zowel een actieve als een passieve informatieplicht. Ook als individuele volksvertegenwoordigers informatie vragen zal die informatie aan de volksvertegenwoordiging moeten worden verstrekt. De informatie kan alleen worden geweigerd als die in strijd is met het openbaar belang (artikel 169 Gemeentewet).

In de Spelregels voor raadsleden van Almere staat de wijze waarop binnen Almere omgegaan wordt met informatieverstrekking en de omgang met informatie.

Geheimhouding

• Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit (artikel 2:5 Algemene wet bestuursrecht).

• Burgemeester en wethouders kunnen op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, geheimhouding opleggen. Ook de burgemeester heeft die bevoegdheid. De geheimhoudingsplicht moet worden bevestigd door de volksvertegenwoordiging. Ook de gemeenteraad onderscheidenlijk (de voorzitter van) een commissie kan geheimhouding opleggen (artikelen 25, 55 en 86 Gemeentewet).

• Het schenden van de geheimhoudingsplicht is een misdrijf (artikel 272 Wetboek van Strafrecht).

Artikel 3.1

Het raadslid zorgt ervoor dat vertrouwelijke en geheime informatie waarover hij beschikt veilig wordt bewaard.

Artikel 3.2

Het raadslid maakt niet ten eigen bate of ten bate van derden gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen niet openbare informatie.

Toelichting

Artikel 3.1

Het is belangrijk de juiste maatregelen te treffen om te voorkomen dat onbevoegden vertrouwelijke en/of geheime gegevens kunnen bezitten, raadplegen of beschadigen. Daarbij moet in de digitale setting worden gedacht aan de beveiliging van de computer, smartphones e.d. met wachtwoorden en het niet onbeheerd achterlaten van USB-sticks met vertrouwelijke/geheime informatie.

De geheime informatie is slechts schriftelijk beschikbaar en alleen in te zien op een plek nader te specificeren in de Spelregels voor raadsleden van Almere.

Paragraaf 4 Regels rondom (de schijn van) corruptie

Wettelijk kader

Afleggen eed of belofte

De eed of belofte die het raadslid op grond van de artikel 14 van de Gemeentewet moet afleggen heeft onder meer betrekking op het geven, aannemen of beloven van giften, gunsten of geschenken. Zie voor de wetstekst inzake de eed of belofte het wettelijk kader onder paragraaf 2 voor de bepalingen ter voorkoming van belangenverstrengeling.

Artikel 4 Paraplu-artikel

  • 1.

    Een raadslid mag zijn invloed en zijn stem niet laten kopen of beïnvloeden door geld, goederen of diensten die hem zijn gegeven of hem in het vooruitzicht zijn gesteld.

  • 2.

    Een raadslid dient actief en uit zichzelf de schijn van corruptie tegen te gaan.

Artikel 4.1

  • 1.

    Een raadslid accepteert geen geschenken, faciliteiten en diensten als zijn onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed dan wel de schijn van beïnvloeding of bevoordeling daardoor kan ontstaan.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid kan een raadslid incidentele geschenken die een geschatte waarde van maximaal € 50 vertegenwoordigen behouden.

  • 3.

    Geschenken die een raadslid uit hoofde van zijn ambt ontvangt en die een geschatte waarde van meer dan € 50 vertegenwoordigen worden, als zij niet worden teruggestuurd, eigendom van de gemeente.

  • 4.

    Ontvangen geschenken met een geschatte waarde van meer dan € 25 worden gemeld aan de griffier.

  • 5.

    De griffier legt een register aan van de geschenken met een geschatte waarde van meer dan € 50. In het register is aangegeven welke bestemming de gemeente hieraan heeft gegeven. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

  • 6.

    Geschenken worden niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch is gebeurd, meldt een raadslid dit aan de griffier.

Artikel 4.2

  • 1.

    Het voornemen tot deelname aan excursies en evenementen voor rekening van anderen dan de gemeente worden vroegtijdig kenbaar gemaakt aan de griffier. Het raadslid maakt binnen één week na deelname de kosten openbaar. Daarbij wordt ook openbaar gemaakt wie deze kosten voor zijn rekening heeft genomen.

  • 2.

    De informatie is openbaar en via internet beschikbaar.

Artikel 4.3

  • 1.

    Een raadslid meldt de griffier de ondernomen buitenlandse reizen voor rekening van anderen dan de gemeente binnen één week na terugkeer in Nederland. Hij meldt in ieder geval het doel, de bestemming en de duur van de reis en wat daarvan de kosten waren.

  • 2.

    De griffier legt hiervoor een register aan en beheert dit register. Het register is openbaar en via internet beschikbaar.

Toelichting

Paraplu-artikel

Dit artikel geeft een definitie van corruptie. Ging het bij belangenverstrengeling nog om het onterecht laten meewegen van een persoonlijk belang bij de besluitvorming, bij corruptie gaat het om omkoping van een politicus. Belangenverstrengeling is niet in het Wetboek van Strafrecht opgenomen, corruptie is dat wel.

Opgemerkt kan nog worden dat gezien artikel 1.1 de regels voor ontvangen geschenken etc. niet alleen gelden bij schenkeningen aan een raadslid, maar ook bij schenkingen aan het raad als geheel.

Artikel 4.1

In de gedragscode is uitgangspunt dat geschenken, faciliteiten en diensten niet worden geaccepteerd als hiermee de onafhankelijke positie van het raadslid kan worden beïnvloed. Dat is in ieder geval aan de orde in onderhandelingssituaties. Is daarvan geen sprake dan kunnen om praktische redenen incidentele kleine geschenken (met een geschatte waarde van € 50 of minder) door het raadslid worden aanvaard, echter nooit op het huisadres. Duurdere geschenken worden niet aanvaard. Zij worden teruggestuurd of eigendom van de gemeente die zorgt voor een goede bestemming van het geschenk. In een openbaar register worden opgenomen welke geschenken van meer dan € 50 de gemeente heeft aanvaard en welke bestemming daaraan is gegeven.

Artikel 4.2 en 4.3

Het gaat hier om excursies, evenementen en buitenlandse reizen die betrokkene als raadslid aanvaardt. Excursies, evenementen en buitenlandse reizen in de hoedanigheid van lid van een politieke partij vallen hier dus niet onder.

Paragraaf 5 Regels rondom het gebruik van gemeentelijke faciliteiten

Wettelijk kader

In de verordening Voorzieningen raadsleden en fracties en de Spelregels voor raadsleden van Almere zijn voorschriften opgenomen voor het gebruik van voorzieningen van de gemeente.

Daarnaast is het Reisbesluit binnenland en het Reisbesluit buitenland van toepassing.

Artikel 5.1

  • 1.

    Het bestuursorgaan richt de financiële en administratieve organisatie zodanig in dat er een getrouw beeld mogelijk is van de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven en hanteren heldere procedures over de wijze waarop functionele uitgaven rechtstreeks in rekening worden gebracht of kunnen worden gedeclareerd bij de gemeente.

  • 2.

    Het raadslid verantwoordt zich over zijn gebruik van de voorzieningen volgens de in het kader van het eerste lid vastgestelde regels en procedures.

Artikel 5.2

Een raadslid declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

Artikel 5.3

  • 1.

    Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privé-doeleinden is niet toegestaan tenzij het betreft de bruikleen van een gemeentelijke computer die mede voor privédoeleinden mag worden gebruikt.

  • 2.

    Gebruikmaking van een gemeentelijke computer gebeurt met in achtneming van de goeden zeden en de algemene regels van goed fatsoen.

Toelichting

Artikel 5.1

Aan raadsleden worden rechtspositionele voorzieningen, vergoedingen en andere verstrekkingen geboden die een goed functioneren van de volksvertegenwoordigers mogelijk maken.

Wat betreft de uitwerking van de principes van dit stelsel wordt aangesloten bij de werkwijze in het Voorzieningenbesluit dat geldt voor ministers en staatssecretarissen:

  • a.

    in beginsel worden voorzieningen en verstrekkingen in bruikleen ter beschikking gesteld;

  • b.

    indien een voorziening of verstrekking niet in bruikleen ter beschikking kan worden gesteld, wordt de factuur direct ten laste van de begroting van het bestuursorgaan betaald;

  • c.

    het vergoeden van voorzieningen en verstrekkingen achteraf door het indienen van declaraties, wordt tot een minimum beperkt;

  • d.

    voorzieningen, verstrekkingen en declaraties worden maandelijks openbaar gemaakt op internet.

Uitgangspunt is hier dat zo weinig mogelijk uitgaven door de volksvertegenwoordiger zelf worden gedaan via zijn of haar privérekening. Geldstromen tussen de rekening van het bestuursorgaan en de persoonlijke rekening van de volksvertegenwoordiger maken een zwaardere controle op de uitgaven noodzakelijk.

Het raadslid zal zich uiteraard nauwgezet moeten houden aan de regels en procedures die er met het oog hierop voor hem of haar gelden.

Artikel 5.3

Stelregel is dat privégebruik van gemeentelijke voorzieningen niet is toegestaan. Uitzondering hierop is de iPad die in bruikleen is gegeven door de gemeente. Voor de inbruikleen gegeven iPad is de Bruikleenovereenkomst IPAD van toepassing. In deze overeenkomst is onder meer opgenomen dat “bruiklener is verplicht als een goed huisvader voor de iPad te zorgen, deze slechts in overeenstemming met de bestemming te gebruiken” (artikel 2, lid 2).

Paragraaf 6 Regels rondom de onderlinge omgang

Artikel 6 Paraplu-artikel

Raadsleden gaan respectvol met elkaar en met bestuurders en ambtenaren om.

Artikel 6.1

Een raadslid bejegent bestuurders en ambtenaren correct in woord, gebaar en geschrift.

Artikel 6.2

Een raadslid onthoudt zich in woord, gebaar en geschrift, inclusief electronische berichten, van persoonlijke aanvallen op individuele bestuurders en/of ambtenaren in of rondom vergaderingen op de Politieke Markt en in het openbaar.

Toelichting

Een respectvolle omgang met elkaar maakt het beter mogelijk tot een werkelijke beraadslaging te komen. Dat is wezenlijk voor een zorgvuldige besluitvorming. Bovendien is de manier waarop het college en de raad met elkaar omgaan van invloed op de geloofwaardigheid van de politiek.

College en raad hebben eigen reglementen van orde voor hun vergaderingen en andere werkzaamheden:

Spelregels voor raadsleden van Almere 2012

Spelregels voor de Politieke Markt

Paragraaf 7 Regels rondom de naleving van de gedragscode

Artikel 7.1

  • 1.

    De gemeenteraad bevordert de eenduidige uitleg van deze gedragscode. In geval van tekortkomingen en onduidelijkheden in de gedragscode beslist het presidium.

Artikel 7.2

  • 1.

    Om het jaar wordt een studiebijeenkomst georganiseerd voor de gehele raad over het onderwerp Integriteit en de gedragscode in het bijzonder.

  • 2.

    De griffier (of diens plaatsvervanger) is het eerste aanspreekpunt voor raadsleden over integriteit.

  • 3.

    Jaarlijks spreekt de burgemeester met de gemeenteraad over de naleving van de gedragscode.

  • 4.

    Er is een door de raad vastgesteld protocol hoe om te gaan met (vermoedens van) integriteitsschendingen. Dit protocol (bijlage 1) maakt onlosmakelijk deel uit van deze gedragscode.

  • 5.

    De burgemeester, c.q. de vicevoorzitter van de raad kan de raad verzoeken in specifieke gevallen gemotiveerd af te mogen wijken van onderdelen van het protocol.

Artikel 7.3

Als is komen vast te staan dat er sprake is van overtreding van een regel van de gedragscode, kan dit leiden tot een sanctie.

Toelichting

Artikel 7.1

De gemeenteraad is het hoogste bestuursorgaan en als zodanig verantwoordelijk voor de inhoud van de gedragscode, voor een eenduidige uitleg daarvan en voor wijziging/aanvulling daarvan bij onduidelijkheden of tekortkomingen.

Artikel 7.2

De Gemeentewet verplicht de gemeenteraad om voor zichzelf en voor de bestuurders een gedragscode vast te stellen.

Aanvullend op de wettelijke regels die gelden voor politieke ambtsdragers, bevat de gedragscode een aantal materiële normen waaraan de politieke ambtsdragers zich verbinden.

De burgemeester krijgt de wettelijke taak om de bestuurlijke integriteit van zijn of haar gemeente te bevorderen. Hiermee is de verantwoordelijkheid voor de portefeuille ‘integriteit’ duidelijk belegd. De wettelijke bepalingen bieden de ruimte om naar gelang de situatie handelend op te treden, waarbij niet alleen gedacht moet worden aan het optreden bij incidenten.

Belangrijk onderdeel is ook de preventie: ervoor te zorgen dat integriteit en integriteitsbewustzijn in het college en de raad een plek krijgen en daarbij afspraken te maken over een regelmatige bespreking van het thema integriteit, zowel in de volksvertegenwoordiging als met het bestuur. De burgemeester hoeft hier niet alleen voor te staan. Een daartoe aangewezen contactpersoon of vertrouwenspersoon (bijvoorbeeld de griffier) kan hier in relatie tot de gemeenteraad eveneens een belangrijke rol in spelen.

Goed denkbaar is ook dat de gemeenteraad met de burgemeester nadere afspraken maakt over de werkwijze die wordt gevolgd ingeval zich een incident of een vermoeden van een integriteitsschending voordoet. Dat geeft houvast en rust op het moment dat er gehandeld dient te worden.

Al deze procesmatige en procedurele afspraken kunnen onderdeel uitmaken van de gedragscode.

Artikel 7.3

Als is komen vast te staan dat een raadslid een regel van de gedragscode heeftovertreden, dan kan dit tot een sanctie leiden. Deze sanctie dient proportioneel te zijn. Bij hetbepalen van de sanctie spelen de aard van de schending en de context waarbinnen deschending heeft plaatsgevonden, een belangrijke rol. Niet alle schendingen zijn even zwaar en

moeten of kunnen op dezelfde manier worden gesanctioneerd.

Schendingen die de zuiverheid van de besluitvorming raken, zoals belangenverstrengeling,corruptie en sommige kwesties rondom het gebruik van informatie, raken aan de kerntaak vanpolitieke ambtsdragers en zijn om die reden het ernstigst. Hier zijn de gevolgen voor burgers en

het vertrouwen van burgers in het openbaar bestuur het meest in het geding. Bij dergelijkeschendingen passen in de regel dan ook de zwaarste sancties. Een te lichte sanctie die volgt opeen ernstige schending kweekt onbegrip en tast de geloofwaardigheid aan; hetzelfde geldt voor

een te zware sanctie op een lichte schending.

Van belang is vervolgens om zowel verzwarende als verzachtende omstandigheden in kaart tebrengen. Was er sprake van opzet? Van naïviteit? Is het raadslid onder druk gezetvan zijn partijgenoten of anderen? Hoe ernstiger de schending en hoe duidelijker de regel is die

is overtreden, hoe minder snel er een verzachtende omstandigheid zal worden aangenomen.

Er zijn verschillende ‘sancties’ die aan de orde kunnen zijn voor raadsleden:

  • • aanspreken;

  • • afkeuring door partijen (motie van treurnis);

  • • uit de fractie verwijderen door de eigen partij;

  • • royement van het lidmaatschap van de eigen partij;

  • • strafrechtelijke vervolging.

De wet biedt de mogelijkheid tot het toepassen van verschillende formele sancties. Sommigeovertredingen van de gedragscode leveren daarnaast ook een strafbaar feit op waarvan aangiftekan of moet worden gedaan en die kunnen leiden tot strafrechtelijke vervolging.

Artikel 7.4 Intrekking en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze Gedragscode integriteit raadsleden gemeente Almere 2016 treedt in werking op de dag na bekendmaking.

  • 2.

    De Verordening gedragscode bestuurlijke integriteit 2004 wordt ingetrokken.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad, gehouden op 1 december 2016

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

………………… ………………….

Bijlage 1 Protocol bij (vermoedens) integriteitsschendingen raadsleden

Artikel 1 Algemeen

  • 1.

    Dit protocol beschrijft hoe om te gaan met (vermoedens van) integriteitsschendingen door de raadsleden. Dit protocol is vastgesteld door de raad en maakt onderdeel uit van de gedragscode integriteit raadsleden gemeente Almere 2016.

  • 2.

    Bij (vermoedens van) integriteitsschendingen door burgemeester en wethouders geldt het protocol behorende bij de gedragscode integriteit burgemeester en wethouders gemeente Almere 2016.

  • 3.

    In gevallen waarin dit protocol niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in het presidium van de raad.

  • 4.

    Het protocol is openbaar en via de gemeentelijke website te raadplegen. Raadsleden ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van het protocol.

Artikel 2 Het bespreken van integriteitskwesties

  • 1.

    Als een raadslid twijfelt of een handeling die hij wil verrichten of nalaten een overtreding van de gedragscode zou kunnen zijn, wint hij advies in bij de griffier en/of de burgemeester.

  • 2.

    Bij twijfel over het handelen van een ander is het uitgangspunt dat een raadslid eerst betrokkene daarop aanspreekt. Daar wordt alleen van afgeweken als het om een vermoeden van een ernstige schending gaat en eventueel vervolgonderzoek in gevaar komt als het verdachte raadslid op de hoogte gesteld wordt. Wanneer de ander na het aanspreken zijn handelen niet feitelijk corrigeert of het vermoeden blijft bestaan dat de gedragscode wordt overtreden, is melding van het vermoeden van schending de vervolgstap.

Artikel 3 Melding en vooronderzoek bij vermoedens van schendingen door een raadslid

  • 1.

    Als een raadslid vermoedt dat een regel van de gedragscode wordt overtreden door een andere raadslid, dan meldt hij dat, door tussenkomst van de griffier, bij het presidium. Het presidium neemt de melding in behandeling.

  • 2.

    Als het presidium vermoedt dat een regel van de gedragscode wordt overtreden door een raadslid, dan verricht hij hiernaar vooronderzoek. Hij kan hierbij te rade gaan bij de burgemeester, de griffier en/of een externe adviseur.

  • 3.

    Het presidium meldt het voornemen tot een vooronderzoek bij de melder en de fractievoorzitters van de raad. Allen betrachten discretie en prudentie ten aanzien van deze informatie en treden hiermee niet in openbaarheid.

  • 4.

    Ook het verdachte raadslid wordt op de hoogte gesteld van het vooronderzoek naar een vermeende schending. Daar wordt alleen van afgeweken als het om een vermoeden van een ernstige schending gaat en eventueel vervolgonderzoek in gevaar komt als de verdachte ambtsdrager op de hoogte gesteld wordt.

  • 5.

    Van de bevindingen uit het vooronderzoek wordt een rapport gemaakt.

  • 6.

    De melder, de betrokkene en de fractievoorzitters worden (door tussenkomst van de vicevoorzitter van de raad) op hoofdlijnen geïnformeerd over de uitkomsten van het vooronderzoek.

Artikel 4 Feitenonderzoek bij vermoedelijke schendingen door een raadslid

  • 1.

    In het geval er een concreet vermoeden is dat er een regel van de gedragscode is overtreden door een raadslid, geeft het presidium opdracht hiernaar onderzoek te verrichten.

  • 2.

    Het presidium meldt het voornemen tot een feitenonderzoek bij de melder, de betrokkene, de fractievoorzitters van de raad (door tussenkomst van de voorzitter van het presidium). Allen betrachten discretie en prudentie ten aanzien van deze informatie en treden hiermee niet in openbaarheid.

  • 3.

    De opdracht wordt gegeven aan een interne of externe onderzoekscommissie.

  • 4.

    Een interne onderzoekscommissie bestaat minimaal uit de burgemeester en de griffier. Ter ondersteuning kunnen zij ambtenaren en/of raadsleden aanwijzen. Aan de commissie kunnen externe deskundigen worden toegevoegd.

  • 5.

    Als de afstand tussen de interne onderzoekers en de betrokkene te klein is om voldoende objectief onderzoek te garanderen, wordt een externe onderzoekscommissie ingesteld.

  • 6.

    Een externe onderzoekscommissie bestaat uit personen buiten de organisatie.

Artikel 5 Kennisgeving aan betrokkene

  • 1.

    Het betrokken raadslid wordt over het instellen van een feitenonderzoek op tijd per brief geïnformeerd.

  • 2.

    In de brief is in ieder geval opgenomen:

    • a.

      een omschrijving van het handelen of nalaten dat aanleiding is tot instelling van het onderzoek;

    • b.

      de melding dat betrokkenen en getuigen kunnen worden gehoord;

    • c.

      de melding dat als andere feiten en omstandigheden bekend worden die van belang kunnen zijn voor het bepalen van de omvang, aard en ernst van de integriteitsbreuk, het onderzoek zich kan uitstrekken tot die feiten en omstandigheden.

Artikel 6 Horen van betrokkene en getuigen

  • 1.

    Het betrokken raadslid en getuigen kunnen worden gehoord.

  • 2.

    De gesprekken worden gehouden door minimaal twee personen.

  • 3.

    Er wordt een gespreksverslag opgemaakt en ondertekend door de onderzoekers en de getuige/betrokkene.

  • 4.

    De gehoorde krijgt de mogelijkheid om binnen vijf werkdagen schriftelijk te reageren op het verslag.

  • 5.

    Als de gehoorde weigert te tekenen, wordt daarvan melding gemaakt in het verslag. Als de gehoorde dat wil, wordt er een schriftelijke weergave van de afwijkende mening van de gehoorde bij het verslag gedaan.

Artikel 7 Aangifte

  • 1.

    Als er vermoeden is van een misdrijf door een raadslid, doet het presidium in overleg met de fractievoorzitters (door tussenkomst van de vicevoorzitter van de raad) aangifte bij de politie.

  • 2.

    Vanaf dat moment wordt alle informatie voorgelegd aan de politie eventueel na overleg met de officier van justitie.

Artikel 8 Onderzoeksrapportage bij schendingen door een raadslid

  • 1.

    De onderzoeksrapportage wordt door het presidium aangeboden aan de fractievoorzitters, zodat zij als eerste kennis kunnen nemen van de rapportage. Allen betrachten discretie en prudentie ten aanzien van deze informatie en treden hiermee niet in openbaarheid.

  • 2.

    Daarna wordt het rapport (binnen de mogelijkheden van de wetgeving ten aanzien van openbaarheid van bestuur en privacybescherming) toegezonden aan de raad. De rapportage bevat alle informatie die nodig is om een oordeel te kunnen vormen over het vermoeden van integriteitsschending.

  • 3.

    De raad beoordeelt of het rapport aanleiding geeft om aangifte te doen of een motie in te dienen.

Artikel 9 Communicatie en openbaarheid

  • 1.

    De voorzitter van het presidium zorgt voor de interne en externe communicatie. Hierbij wordt afhankelijk van de situatie afgestemd met fractievoorzitters en/of het Openbaar Ministerie.

  • 2.

    In de communicatie geldt de wetgeving ten aanzien van openbaarheid van bestuur en privacybescherming als juridisch kader.

Bijlage 2 - Cassussen

Over de theorie (wet, eed, gedragscode etc.) zijn handreikingen en toelichtingen genoeg geschreven. Maar hoe breng je integriteit nu in de praktijk? Om integriteit tot leven te brengen zijn enkele voorbeelden uitgeschreven. 1

1.Casussen rondom (de schijn van) belangenverstrengeling

Voorbeeld 1

Een raadslid is voorzitter van een voetbalvereniging. Mag het raadslid zijn raadslidmaatschap combineren met dit voorzitterschap?

Antwoord: De Gemeentewet artikel 13 verbiedt de combinatie van deze functies niet. Artikel 2 van de gedragscode wordt dus niet overtreden door het combineren van deze functies. De functie moet wel worden gemeld (zie artikel 2.4) en de griffier moet zorg dragen voor bekendmaking van deze nevenactiviteit (artikel 2.4 code).

Let op: een raadslid moet al zijn functies melden.

Variant 1: De Sportnota wordt behandeld in de raad. Mag dit raadslid meestemmen? Antwoord: Ja. In de Sportnota worden beslissingen voorgelegd die alle sport betreffen. Er treedt dus a priori geen verstrengeling van belangen op als dit raadslid mee doet aan de besluitvorming in de raad. Kennis bij raadsleden over sport is van groot belang om kwalitatief goede besluiten over sport te nemen voor de stad. Het is dus van belang dat hij meedoet in de besluitvorming.

Let op: De redenatie ‘bij twijfel niet meestemmen’ gaat niet altijd op. Het ligt in de kern van de taak van een politicus om te stemmen. Hij mag dus slechts in een beperkt aantal – in de wet genoemde gevallen - niet meestemmen. Meestemmen mag niet als het belang van een raadslid ('of een individu of organisatie waarbij hij een persoonlijke betrokkenheid bij heeft') wordt verstrengeld met het algemeen belang. In alle andere gevallen, is het devies om te stemmen. Er kan een schijn van belangenverstrengeling ontstaan in een situatie waardoor een raadslid overweegt niet mee te stemmen. Natuurlijk dient het raadslid de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen. Maar vaak zijn er in specifieke situaties nog andere mogelijkheden om actief de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen anders dan niet meestemmen.

Variant 2: De raad moet besluiten over uitbreiding van voetbalvelden. Ook de club waar het raadslid voorzitter van is wordt genoemd. Mag hij meestemmen?

Antwoord: Nee, artikel 2.2. van de gedragscode verbiedt het raadslid mee te stemmen. De club is een van de (duidelijke) belanghebbenden in dit besluit dus een verstrengeling van belangen is aan de orde: het belang van de club dat hij geacht wordt te dienen als voorzitter enerzijds en het belang van de stad voor de uitbreiding van voetbalvelden.

Variant 3: Mag dit raadslid een ander lid van de fractie het woord laten voeren op dit dossier?

Antwoord: Dat mag. Maar het gaat bij de mogelijkheid om de besluitvorming te beïnvloeden verder dan alleen het overdragen van het woordvoerderschap op dit dossier. Het raadslid/de voorzitter van de voetbalclub mag op grond van artikel 2.1 van de gedragscode ook intern het standpunt van de fractie niet beïnvloeden over de uitbreiding van de voetbalvelden. Omdat de burger niet kan controleren of hij dat ook daadwerkelijk niet heeft gedaan, is het zaak dat alle fractieleden er op toezien dat ook in de interne oordeels- en besluitvorming de activiteiten van dit raadslid gescheiden blijven; dus de collega geen oordeel vragen / de andere fractieleden en oordeel geven over deze kwestie.

Variant 4: Als het raadslid/de voorzitter tegen de uitbreiding van velden van zijn eigen club zou stemmen, dan is toch voor de burger te zien dat hij zijn raadswerk en zijn voetbalwerk scheidt? Dan kan hij toch meestemmen?

Antwoord: Nee, ook dan mag hij op grond van artikel 2.2 niet meestemmen. Wellicht komt het de voetbalclub om redenen die niet bekend zijn, veel beter uit als de uitbreiding bij een andere club geschiedt. Dan zou het weliswaar lijken alsof hij in het belang van de stad (en niet van de club) zou stemmen, maar hij doet dat feitelijk niet. Stemgedrag is dus niet relevant in deze situatie.

Variant 5: De raad moet besluiten over uitbreiding van voetbalvelden. Voetbalclub X wordt genoemd als kandidaat. Het kind van een raadslid (niet zijnde de voorzitter van de voetbalclub) zit op voetclub X. Mag het raadslid meestemmen?

Antwoord: Ja, het raadslid moet gewoon meestemmen. De relatie tussen het raadslid en de voetbalclub is niet van dien aard dat er sprake of dreiging is van een onwenselijke verstrengeling van persoonlijk belang met het algemene belang.

Voorbeeld 2

Een raadslid is naast zijn raadslidmaatschap leerlingbegeleider en weet om die reden veel over jeugdzorg. Mag hij woordvoerder in de raad zijn op dit onderwerp?

Antwoord: Ja, dat mag. Het is van belang dat raadsleden kennis hebben over wat zich afspeelt in het maatschappelijk middenveld. Mede daarom wordt een combinatie van functies slechts zelden uitgesloten bij wet. Het raadslid mag alleen niet het standpunt van de fractie (en de raad) dusdanig beïnvloeden dat het onterecht positief uitpakt voor zijn eigen werkgever.

2.Casussen rondom de omgang met vertrouwelijke informatie

Voorbeeld 1

De raad heeft het voornemen om de bestemming van een gebied te wijzigen zodat het mogelijk wordt om in dat gebied huizen te bouwen. Verschillende commerciële partijen en andere belanghebbenden hebben hier een stevige lobby voor gevoerd en zijn verheugd dat de raad het serieus in overweging neemt. Het college heeft besloten het dossier geheim te verklaren en de raad heeft dit bekrachtigd. Er wordt in de pers echter regelmatig over het dossier geschreven. Vaak zit men er maar weinig naast, wat er op duidt dat er wellicht door een of meerdere raadsleden gepraat wordt met journalisten. Een raadslid is van mening dat het geheim behandelen van deze kwestie niet langer opportuun is. 'Alles ligt toch al op straat'. Mag hij ingaan op het verzoek van een journalist om met hem over het dossier te spreken?

Antwoord: Nee, het spreken met anderen over deze kwestie is een overtreding van artikel 272 van het wetboek van strafrecht (lekken van geheime informatie) en van artikel 3.1 van de gedragscode. Alleen het bestuursorgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd (in dit geval het college) ), of het orgaan dat de geheimhouding heeft bekrachtigd (de raad) kan het geheime karakter van de stukken opheffen. Zolang dat niet is gebeurd, ook al is de meeste informatie in de krant verschenen, is het spreken over de kwestie een schending van de geheimhoudingsplicht wat zelfs strafbaar kan zijn.

Voorbeeld 2

Het is nog niet bekend gemaakt wanneer de inschrijving voor de nieuwe huizen in een net ontwikkeld gebied van start zal gaan. Een raadslid schat in dat met een beetje goede wil van politiek en ambtenarij dit waarschijnlijk midden in de zomer zal plaatsvinden. Zijn zus wil graag wonen in dat gebied. Mag hij zijn zus waarschuwen niet in die periode op zomervakantie te gaan, zodat zij als eerste kan inschrijven?

Antwoord: Nee, het waarschuwen van zijn zus is in overtreding met artikel 3.2. Deze inschatting kan alleen gemaakt worden door een persoon die veel voorkennis heeft. Dit raadslid heeft beschikking over informatie die andere burgers niet hebben wat hem een informatievoorsprong geeft. Dit aanwenden ten bate van zijn zus is dus in overtreding met artikel 3 van de gedragscode en mogelijk een verstrengeling van belangen.

3.Casussen rondom (de schijn van) corruptie

Voorbeeld 1

Raadsleden krijgen van Utopolis een gratis Flex Card (gratis toegang tot alle films), geldig voor de huidige bestuursperiode, aangeboden. Mag deze kaart geaccepteerd worden?

Antwoord: Nee, het aannemen van de kaart, is een overtreding van artikel 4.1 van de gedragscode. Een dergelijke kaart is een gericht geschenk voor de politici van Almere.

Variant 1 : Alleen de raadsleden die Kunst en Cultuur in hun portefeuille hebben krijgen de kaart aangeboden. Het is voor het raadswerk goed om te weten hoe het reilt en zeilt bij de grootste bioscoop uit de regio. Mag deze kaart geaccepteerd worden?

Antwoord: Nee, het aannemen van de kaart, is ook nu een overtreding van artikel 4.1 van de gedragscode. Het is 'om te weten hoe het reilt en zeilt' bij Utopolis voor deze raadsleden niet noodzakelijk een kaart te hebben en het accepteren van een dergelijke gift roept mogelijk wel de schijn van corruptie op. De raad kan zich in dit geval op een andere manier op de hoogte stellen omtrent specifiek Utopolis Almere of de bioscoopbranche, zoals het afleggen van een werkbezoek met een duidelijk werkprogramma. De kaarten dienen dus terug te worden gestuurd conform artikel 4.1.

Voorbeeld 2

Een raadslid heeft een lezing gegeven op een bewonersbijeenkomst. Na afloop krijgt hij een bos bloemen. Mag hij die aannemen?

Antwoord: Ja, de bos bloemen kan gezien worden als een geschenk dat uit hartelijkheid wordt gegeven en waarvan het niet accepteren de gever op dat moment ernstig in verlegenheid zou brengen. Het is bovendien niet het type geschenk dat de schijn van corruptie opwekt.

Let op: Voorbeeld 2 komt regelmatig voor. Politici staan veel op podia en krijgen vaak als dank bloemen, fotoboeken, boekenbonnen, flessen wijn, pennen, T-shirts en petjes met opdrukken, presse papiers, koffiemokken en andere typen geschenken uit de categorie 'bagatelgiften'. In veel van dergelijke situaties is het weigeren (hoewel het devies) praktisch onmogelijk zonder de gever in verlegenheid te brengen.

Voorbeeld 3

De raad krijgt van de directie van Yakult een uitnodiging om de presentatie bij te wonen van hun nieuwe plannen. Daarbij zal ook een diner plaatsvinden met Almeerse ondernemers. Mag de raad de uitnodiging accepteren?

Antwoord: Ja, de raadsleden mogen in principe ingaan op dit verzoek. Het is noodzakelijk voor het raadswerk dat de raadsleden geïnformeerd worden. Niet alleen door gesubsidieerde organisaties, ook door commerciële partijen of andere belanghebbenden. Dergelijke uitnodigingen bieden raadsleden de mogelijkheid geïnformeerd te worden. Vaak gaat een dergelijk bezoek gepaard met een luxere aankleding van het werkbezoek, zoals een georganiseerde lunch of diner en door de organisatie geregeld vervoer. Doorgaans levert het accepteren hiervan geen overtreding van de code op. Aan de mate van luxe die nog geaccepteerd kan worden, zitten uiteraard grenzen. Alvorens op het verzoek in te gaan, is het verstandig dat de raad zich hiervan rekenschap geeft.

4.Casus rondom het gebruik van gemeentelijke faciliteiten

Voorbeeld 1

Een raadslid gaat met de trein naar een partijbijeenkomst van zijn politieke partij. Mag hij het treinkaartje vergoed krijgen uit het fractiebudget?

Antwoord: Nee, het declareren bij de fractie is in overtreding met artikel 5.2 van de gedragscode. Hoewel het van belang is voor het raadswerk dat een raadslid op de hoogte is van de standpunten van zijn partij, wordt het bijwonen van partijbijeenkomsten niet gezien als raadswerk voor de gemeente. Het fractiebudget is bedoeld voor het tegemoetkomen in de kosten die nauw verbonden zijn met het raadswerk voor de gemeente Almere.

5.Casus rondom de onderlinge omgang

Voorbeeld 1

Op een bewonersavond legt een directeur uit wat de plannen zijn ten aanzien van het herinrichten van een winkelstraat. De veranderingen zijn fors, de straat zal een half jaar open liggen, en de winkeliers zijn boos. ‘Wat u zegt klopt helemaal niet. U zegt ons dat het een half jaar zal duren, maar wij hebben van ambtenaren gehoord dat dit wel een zéér optimistische inschatting is en dat de straat wel eens veel langer open kan blijven liggen. Dat kost ons onze klanten. We pikken het niet!’. In de zaal zitten ook twee raadsleden. Tijdens de eerstvolgende raadsvergadering neemt een van hen het woord en zegt verontwaardigd dat de directeur gewoon zat te liegen tegen bewoners. Dat we dit soort ambtenaren toch zeker niet willen in de gemeente en of de Wethouder P&O met spoed een beoordelingsgesprekje met deze man wil voeren. Is dit aanvaardbaar gedrag?

Antwoord: Nee, dit is geen aanvaardbaar gedrag. Het is niet de bedoeling dat in het openbaar ambtenaren persoonlijk worden aangevallen. Dit gedrag is dus in overtreding met artikel 6.3. In besloten vorm moet een raadslid dat sterke twijfels heeft ten aanzien van individuele ambtenaren dit natuurlijk kunnen bespreken. Daartoe kan hij zich het beste wenden tot de griffier of de wethouder. In de raad kan hij overigens wel melden dat hij zorgen heeft geuit bij de wethouder over het functioneren van sommige betrokken ambtenaren.


Noot
1

De casussen zijn een selectie van de casussen die zijn opgenomen in de gedragscode van de gemeente Zaanstad.