Beleidsregels schulddienstverlening Almere

Geldend van 05-11-2015 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels Schulddienstverlening Almere

Burgemeester en wethouders van de gemeente Almere,

Gelet op artikel 2 en 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening,

BESLUIT:

Vast te stellen de ‘Beleidsregels Schulddienstverlening Almere’,

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Aanvraag schulddienstverlening: een schriftelijk verzoek een besluit te nemen of verzoeker wordt toegelaten tot de schulddienstverlening.

  • b.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • c.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere;

  • d.

    Inkomen: inkomsten uit hoofde van een (vroegere) arbeidsverhouding, sociale zekerheidswetten, inkomensondersteunende maatregelen en overige componenten die in redelijkheid en billijkheid tot het inkomen gerekend kunnen worden

  • e.

    Inwoner: de ingezetene die op grond van de Wet basisregistratie personen bij de gemeente Almere is ingeschreven;

  • f.

    Onregelbare verzoeker: een verzoeker die zich stelselmatig niet aan de afspraken houdt en niet gemotiveerd is;

  • g.

    Onregelbare schuldensituatie: een schuldensituatie waarin schulden voorkomen die niet in aanmerking komen voor een schuldregeling of waarbij het door juridische procedures nog jaren duurt voordat de hoogte van de schuld duidelijk is;

  • h.

    Recidivisten: verzoeker die binnen een bepaalde periode nadat het door het college ingezette traject succesvol, of tussentijds onsuccesvol, is afgerond, opnieuw een beroep doen op de schulddienstverlening van de gemeente;

  • i.

    Schulddienstverlening: ondersteuning bij het duurzaam saneren van de schuldenlast, gericht op een schuldenvrije toekomst;

  • j.

    Ondersteuning Schuldstabilisatie: ondersteuning bij het duurzaam stabiliseren van de schuldenlast, indien mogelijk gericht op het aanpakken van belemmeringen ten aanzien van een schulddienstverleningstraject

  • k.

    Schulddienstverleningstraject: de looptijd van de uitvoering van het aanbod schulddienstverlening;

  • l.

    Verzoeker: de natuurlijke persoon of diens eventuele partner die zich tot het college heeft gewend voor schulddienstverlening;

  • m.

    Schuldstabilisatie: ondersteuning bij het duurzaam stabiliseren van de schuldenlast, niet gericht op een schuldenvrije toekomst;

  • n.

    Wachtlijsttermijn: de termijn tussen datum melding en het eerste screeningsgesprek;

  • o.

    Wet: Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs);

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schulddienstverlening

  • 1. Tot de doelgroep van de gemeentelijke schulddienstverlening behoren;

    • a.

      Alle inwoners van de gemeente Almere van 18 jaar en ouder;

    • b.

      Personen zonder adres voor wie het college op grond van artikel 40 van de Participatiewet is aangewezen voor de verlening van bijstand.

  • 2. In afwijking van het eerste lid behoren niet tot de doelgroep:

    • a.

      Zelfstandigen die nog staan ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

    • b.

      inwoners die korter dan één jaar als zelfstandige zijn uitgeschreven bij de Kamer van Koophandel.

Artikel 3. Aanvraag schulddienstverlening

  • 1. Een aanvraag schulddienstverlening kan schriftelijk worden ingediend na de screeningsperiode dan wel zoveel eerder als de verzoeker daar nadrukkelijk om vraagt.

  • 2. De screeningsperiode bestaat uit het invullen van een digitale vragenlijst en het voeren van één of meerder screeningsgesprekken.

Artikel 4. Aanbod schulddienstverlening (niet limitatief)

  • 1.

    Het aanbod schulddienstverlening kan bestaan uit de volgende producten:

    • a.

      fase 1: aanmelding en screening onder andere:

      • digitale vragenlijst;

      • screeningsgesprek(ken);

      • informatie en advies gesprek;

      • doorverwijzing naar traject Ondersteuning Schuldstabilisatie

      • plan van aanpak/beschrijving van de weigeringsgronden.

    b. fase 2: voorbereiding schuldregeling onder andere:

      • psychosociale voorbereiding;

      • schuldregeltechnische voorbereiding.

    c. fase 3: uitvoeren schuldregeling onder andere:

  •  ■ betalingsregeling;

     ■ herfinanciering;

  •  ■ schuldbemiddeling;

  •  ■ saneringskrediet;

     ■ budgetbeheer en begeleiding;

     ■ aanvraag moratorium;

     ■ aanvraag dwangakkoord;

     ■ Wsnp (Wet schuldsanering natuurlijke personen)-verklaring.

  • 2.

    Het college verleent aan de verzoeker schulddienstverlening als het college dit noodzakelijk acht.

  • 3.

    De noodzaak voor schulddienstverlening wordt in een beschikking vastgesteld.

  • 4.

    Het college bepaalt welke vorm van schuldregeling, genoemd in artikel 4, lid1 sub c, en welk ondersteuningsaanbod wordt ingezet.

  • 5.

    Bij de inzet van de schuldregelingsproducten conformeert het college zich aan de richtlijnen en voorwaarden van de NVVK (Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet).

  • 6.

    Bij de afweging over de inhoud van het aanbod schulddienstverlening voor de betreffende verzoeker, kan het college de volgende factoren betrekken:

    • a.

      de houding en het gedrag (motivatie) om verandering te brengen in het eigen financiële gedrag;

    • b.

      de mate waarin iemand kan beschikken over financiële vaardigheden (zelf of via het sociale netwerk) of diens leerbaarheid;

    • c.

      de stabiliteit van de financiële situatie;

    • d.

      de stabiliteit van de persoonlijke situatie;

    • e.

      de doelmatigheid van de ondersteuning met het oog op de aard, zwaarte en/of omvang van de schulden en de regelbaarheid van deze schulden;

    • f.

      een eventueel eerder gebruik van schulddienstverlening;

    • g.

      de aanwezigheid van een fraudevordering als bedoeld in artikel 3, derde lid van de wet.

Artikel 5. Wachtlijsttermijnen en afhandelingtermijn

  • 1. Het college streeft naar een wachtlijsttermijn van maximaal 2 weken. Ingeval van bedreigende schulden streeft het college ernaar dat binnen drie werkdagen het eerste crisisinterventiegesprek plaatsvindt, en waar mogelijk binnen 24 uur.

  • 2. Het college streeft naar een afhandelingstermijn van de fase “Aanmelding en screening”, zoals beschreven in artikel 4, van maximaal 70 kalenderdagen.

Artikel 6. Verplichtingen

  • 1. De verzoeker doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op schulddienstverlening.

  • 2. De verzoeker is verplicht om alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is gedurende de aanvraagperiode en tijdens het schulddienstverleningstraject. Deze medewerking bestaat onder andere uit:

    • a.

      Aan het college desgevraagd een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht terstond ter inzage te verstrekken, voor zover dit redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van deze wet;

    • b.

      Het tijdig verschijnen op afspraken;

    • c.

      Het nakomen van gemaakte afspraken en eventuele nadere, schriftelijk opgelegde individuele verplichtingen;

    • d.

      Meewerken aan de uitvoering van het plan van aanpak;

    • e.

      Het zich tot het uiterste inspannen betaald werk te behouden dan wel betaald werk te verkrijgen, tenzij het college voor dit laatste een ontheffing heeft gegeven, en deze inspanning aantoonbaar maken;

    • f.

      Het treffen van overige maatregelen om het inkomen te verhogen, waaronder begrepen het beroep doen op alle relevante inkomensverhogende regelingen;

    • g.

      Het verkopen van bezittingen die niet noodzakelijk zijn en de opbrengst inzetten ten behoeve van vermindering van de schuldenlast;

    • h.

      De inspanning om de uitgaven te verminderen en deze inspanning aantoonbaar maken;

    • i.

      Het niet aangaan van nieuwe schulden vanaf het moment dat de aanvraag is ingediend;

    • j.

      Het tijdig betalen van de vaste lasten;

    • k.

      Het toestemming verlenen om de voor de schulddienstverlening van belang zijnde informatie in te winnen bij, en te verstrekken aan, derden;

    • l.

      Het nalaten van hetgeen de voortgang van het schulddienstverleningstraject belemmert;

    • m.

      Het op verzoek of onverwijld uit eigen beweging handelen in die situaties waarin dit noodzakelijk is voor het slagen van de aanvraag of gedurende het traject schulddienstverlening als dit hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn.

Artikel 7. Weigeren - beëindigen - hersteltermijn

  • 1. Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate de verplichtingen bedoeld in artikel 6 nakomt kan het college besluiten om de schulddienstverlening te weigeren dan wel te beëindigen.

  • 2. Het college kan eveneens besluiten om de schulddienstverlening te weigeren dan wel te beëindigen indien sprake is van

    • a.

      onvoldoende motivatie;

    • b.

      onvoldoende beschikbaarheid over financiële vaardigheden;

    • c.

      een onregelbare schuld;

    • d.

      onstabiliteit van de financiële situatie;

    • e.

      onstabiliteit van de persoonlijke situatie;

    • f.

      de aanwezigheid van een fraudevordering als bedoeld in artikel 3, derde lid van de wet;

    • g.

      het feit dat verzoeker binnen 10 jaar voorafgaand aan het verzoek schulddienstverlening een traject in het kader van de WSNP heeft doorlopen.

  • 3. Alvorens te besluiten tot weigering dan wel beëindiging, wordt verzoeker eenmaal een redelijke hersteltermijn geboden om alsnog, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken.

  • 4. Van de weigering of beëindiging wordt afgezien indien elke verwijtbaarheid van de verzoeker ontbreekt.

Artikel 8. Overige beëindigingsgronden

Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, kan het college besluiten tot beëindiging van de schulddienstverlening indien:

  • a.

    de verzoeker niet voldoet aan de verplichtingen bedoeld in artikel 6;

  • b.

    de verzoeker in staat is om zijn schulden zelf of via diens netwerk te regelen;

  • c.

    het schulddienstverleningstraject succesvol is afgerond;

  • d.

    de verzoeker niet langer tot de doelgroep behoort;

  • e.

    de verzoeker is komen te overlijden;

  • f.

    de verzoeker zich ten opzichte van de medewerkers, belast met werkzaamheden die voortkomen uit schulddienstverlening, ernstig misdraagt;

  • g.

    de geboden bemiddeling, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verzoeker, niet (langer) doelmatig is;

  • h.

    de inkomens- , woon- of leefsituatie van de verzoeker dermate onzeker is, dat schulddienstverlening (nog) niet mogelijk is;

  • i.

    de verzoeker naar een andere gemeente verhuist, tenzij er sprake is van een lopende schuldregeling;

  • j.

    de verzoeker zijn afloscapaciteit niet (volledig) wil aanwenden voor de aflossing van schulden;

  • k.

    op grond van – zo later is gebleken – onjuiste gegevens schulddienstverlening aan de verzoeker is toegekend, terwijl als deze gegevens ten tijde van de besluitvorming bekend was geweest bij de schulddienstverlening, een ander besluit zou zijn genomen;

  • l.

    de verzoeker hier nadrukkelijk zelf om verzoekt.

Artikel 9. Recidive en terugval

  • 1.

    Het college doet geen aanbod schulddienstverlening indien op basis van de beleidsregels een termijn van weigering tot toelating tot schulddienstverlening geldt.

  • 2.

    De termijn voor de weigering is afhankelijk van het moment waarop het proces van schuldregeling is beëindigd.

    • a.

      Terugval na reeds afgeronde schuldregeling:

      Indien minder dan 5 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend, door verzoeker een traject schulddienstverlening succesvol is doorlopen, wordt een nieuwe aanvraag geweigerd totdat er minimaal 5 jaar zit tussen de dag van aanvraag en de datum dat het vorige traject is afgesloten.

    • b.

      Uitval tijdens de uitvoering van een schuldregeling:

      ■ Indien minder dan 3 jaar voorafgaand aan de dag waarop het hernieuwde verzoek is ingediend, een lopende schuldregeling is beëindigd in het 3e jaar van de looptijd van de schuldregeling in verband met het niet nakomen van verplichtingen zoals genoemd in artikel 6, wordt een nieuwe aanvraag in principe geweigerd totdat er minimaal 3 jaar zit tussen de dag van aanvraag en de datum dat het vorige traject is afgesloten.

      ■  Indien minder dan 2 jaar voorafgaand aan de dag waarop het hernieuwde verzoek is ingediend, een lopende schuldregeling is beëindigd in het 2e jaar van de looptijd van de schuldregeling in verband met het niet nakomen van verplichtingen zoals genoemd in artikel 6, wordt een nieuwe aanvraag geweigerd totdat er minimaal 2 jaar zit tussen de dag van aanvraag en de datum dat het vorige traject is afgesloten.

      ■ Indien minder dan 1 jaar voorafgaand aan de dag waarop het hernieuwde verzoek is ingediend, een lopende schuldregeling is beëindigd in het 1e jaar van de looptijd van de schuldregeling in verband met het niet nakomen van verplichtingen zoals genoemd in artikel 6, wordt een nieuwe aanvraag geweigerd totdat er minimaal 1 jaar zit tussen de dag van aanvraag en de datum dat het vorige traject is afgesloten.

    • c.

      Uitval tijdens voorbereiding van een schuldregeling:

      Indien minder dan 6 maanden voorafgaand aan de dag waarop het hernieuwde verzoek is ingediend gebruik is gemaakt van de ondersteuning van het college bij het voorbereiden van een schuldregeling, wordt een nieuwe aanvraag geweigerd totdat er minimaal 6 maanden zit tussen de dag van aanvraag en de datum waarop de ondersteuning is gestopt.

    • d.

      Uitval tijdens de aanmelding en screening:

      Indien minder dan 3 maanden voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend, een aanvraag tot schulddienstverlening door verzoeker is ingetrokken, wordt een aanvraag schulddienstverlening geweigerd totdat er minimaal 3 maanden zitten tussen de dag van aanvraag en de dag waarop de screening is beëindigd.

      Een verzoeker, die tijdens de intake periode niet is toegelaten tot de schulddienstverlening vanwege de aard van de schuldsituatie dan wel het niet of in onvoldoende mate beschikken over motivatie en/of vaardigheden kan pas een hernieuwde aanvraag indienen als de aard van de schuldsituatie dan wel de motivatie en/of vaardigheden gewijzigd zijn. Dit wordt door het college getoetst tijdens de screeningsfase.

  • 3.

    Indien gewenst vindt tijdens de termijn van weigering tot toelating van schulddienstverlening wel een adviesgesprek plaats met, indien nodig, warme overdracht naar een traject schuldstabilisatie.

  • 4.

    Van de weigering wordt afgezien indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt. Dit wordt eenzijdig vastgesteld door het college.

  • 5.

    Bij het bepalen van de in het tweede lid bedoelde termijnen, telt de schulddienstverlening die door het college wordt verleend (i.e. de dossiers die al in behandeling zijn) op de datum van de inwerkingtreding van deze beleidsregels eveneens mee.

Artikel 10. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

  • 1. Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de verzoeker afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien toepassing hiervan leidt tot onredelijkheid en onbillijkheid van overwegende aard.

  • 2. In gevallen waarin de beleidsregels niet voorzien, beslist het college.

Artikel 11. Inwerkingtreding en citeerartikel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking.

  • 2.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels Schulddienstverlening Almere 2015”.

  • 3.

    De “Beleidsregels Schulddienstverlening Almere” worden ingetrokken.

Deze beleidsregels Schulddienstverlening Almere zijn vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van Almere op 27 oktober 2015,

burgemeester en wethouders van Almere,

de secretaris, de burgemeester,

A.J. Grootoonk F.M. Weerwind

TOELICHTING ARTIKELGEWIJS

Artikel 1. Begripsbepalingen

Behoeft geen nadere toelichting

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schulddienstverlening

Schulddienstverlening staat in beginsel open voor alle natuurlijke personen van de gemeente Almere van 18 jaar en ouder, ook voor personen zonder adres voor wie het college op grond van artikel 40 van de Wet werk en bijstand is aangewezen voor de verlening van bijstand. Een specifiek doelgroepenbeleid wordt niet gevoerd.

Een uitzondering op deze brede toegankelijkheid wordt gevormd door de zelfstandigen en personen die korter dan één jaar zijn uitgeschreven bij de Kamer van Koophandel. Deze kunnen zich voor ondersteuning op het gebied van schuldenproblematiek melden bij het Zelfstandigenloket.

Bij gehuwden of geregistreerde partners op basis van gemeenschap van goederen kan een schuldregeling alleen voor beide echtgenoten worden aangegaan. Er moet sprake zijn van een gezamenlijk verzoek dat door beiden moet zijn ondertekend. De schuldregeling heeft betrekking op de schulden van de partners samen. Er is dan ook sprake van een gezamenlijke afloscapaciteit.

Bij gehuwden op huwelijkse voorwaarden moeten beide partners apart een aanvraag indienen. Als alle schulden op beide partners verhaald kunnen worden en de afloscapaciteit is voor beide partners gelijk dan kan gehandeld alsof sprake is van gemeenschap van goederen.

Indien één van de partners permanent in een AWBZ instelling verblijft dient door beide partners tegelijkertijd een afzonderlijk verzoek tot schulddienstverlening te worden ingediend.

Artikel 3. Aanvraag schulddienstverlening

De aanvraag wordt getoetst aan de visie en uitgangspunten zoals neergelegd in de notitie: “Schuldenaanpak in Almere = Werken met klantprofielen. Beleidsplan Aanpak schuldenproblematiek 2013-2017”.

Artikel 4. Aanbod schulddienstverlening

Dit artikel bevat een opsomming van producten die door het college kunnen worden aangeboden aan verzoeker. Deze opsomming is niet limitatief. De inzet van de producten wordt afgestemd op de situatie van de verzoeker. Het aanbod met de diverse producten wordt nader uitgewerkt in het persoonlijke plan van aanpak.

In het wetvoorstel is bepaald dat er pas een eventueel recht op schuldhulpverlening ontstaat nadat het college de beslissing heeft genomen tot aanbod van schuldhulpverlening. Een beslissing van het college tot het doen van een aanbod of tot het weigeren van schulddienstverlening is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Doordat er sprake is van beslissingen in de zin van de Awb dient de bevoegdheidsverdeling geregeld te worden. Er dient onderscheid te worden gemaakt tussen de volgende bevoegdheden:

  • a.

    het nemen van de beslissing tot het doen van een aanbod of tot het weigeren van schuldhulpverlening (zijnde een beslissing in de zin van de Algemene wet bestuursrecht);

  • b.

    het nemen van de beslissing tot het beëindigen van het traject schuldhulpverlening (zijnde een beslissing in de zin van de Algemene wet bestuursrecht).

Het college verleent schulddienstverlening indien zij dit op basis van de screening mogelijk en noodzakelijk acht. Op deze manier wordt recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt van de eigen verantwoordelijkheid. Daar waar de burger in staat moet worden geacht om de (dreigende) schuldenproblematiek zelf of via zijn netwerk aan te pakken en te regelen, kan schulddienstverlening achterwege blijven. Ook als er sprake is van onvoldoende motivatie, fraude schuld, de verzoeker (nog) niet kan beschikken over de benodigde vaardigheden, de financiële situatie niet stabiel is en/of er sprake is van een niet regelbare schuld wordt geen traject schulddienstverlening opgestart. Wel vindt desgewenst een adviesgesprek plaats met indien nodig warme overdracht naar een traject schuldstabilisatie. Uitgangspunt voor de toelating tot of weigering van schulddienstverlening is de uitkomst van de screening (digitale vragenlijst en een gesprek). De beslissing van het college ten aanzien van het toelaten tot, het weigeren of beëindigen van de schulddienstverlening is een besluit in de zin van de Awb, waartegen verzoeker bezwaar en beroep kan instellen. Indien besloten wordt een verzoeker te weigeren voor schulddienstverlening wordt deze, indien nodig, warm doorverwezen naar het traject schuldstabilisatie.

Het college bepaalt de aard van de ondersteuning. Ook hierbij is het uitgangspunt de screening. Het aanbod wordt weergegeven in een Plan van Aanpak. In het Plan van Aanpak worden de producten aangegeven die het meest aansluiten bij de situatie van de verzoeker en de doelstelling van de schulddienstverlening. Het plan van aanpak bevat ook een redelijke schatting van de termijnen die met het plan van aanpak zijn gemoeid, alsmede de afhankelijkheden die daarbij een rol spelen, zoals de medewerking van schuldeisers, of wijzigingen in de persoonlijke situatie van betrokkene. De verzoeker besluit het plan van aanpak al dan niet te aanvaarden. Indien de verzoeker besluit het plan niet te aanvaarden geldt artikel 12.

Bij het bepalen van de aard van de ondersteuning worden de zaken genoemd in het vierde lid onder a t/m f tegen elkaar afgewogen. Aldus wordt uitgegaan van het beleidsmatige uitgangspunt van selectieve en gerichte inzet en het leveren van maatwerk.

Artikel 5. Wachtlijsttermijnen en afhandelingtermijn

Het college streeft naar een wachtlijsttermijn van maximaal 2 weken. Bij bedreigende schulden streeft het college naar crisisinterventie binnen 3 werkdagen en waar mogelijk binnen 24 uur.

Artikel 6. Verplichtingen

Deelname aan de schulddienstverlening is niet vrijblijvend. Aan de verzoeker wordt een aantal algemene en nadere (individuele) verplichtingen opgelegd. De verplichtingen worden vastgelegd in een overeenkomst tussen de schulddienstverlener en de verzoeker.

In het eerste lid gaat het over de inlichtingenplicht. Dit geldt zowel in de fase van de aanvraag als gedurende het traject.

In het tweede lid gaat het over de medewerkingsplicht, inclusief identificatieplicht. De verzoeker wordt onder andere gevraagd bezittingen te verkopen die niet noodzakelijk zijn en de opbrengst inzetten ten behoeve van vermindering van de schuldenlast. Uitzondering hierbij is het bezit van een eigen huis, daarbij moet per geval bekeken worden wat de mogelijkheden zijn. De in lid 2 genoemde lijst met verplichtingen is niet limitatief. Afhankelijk van de situatie van de verzoeker kunnen aanvullende verplichtingen worden opgelegd.

Artikel 7. Weigeren - beëindigen - hersteltermijn

Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt kan het college besluiten om schulddienstverlening te weigeren dan wel te beëindigen. Onder het nakomen van verplichtingen valt ook het meewerken aan een psychosociale hulpverlening.

Een regelbare schuldensituatie wordt gekenmerkt door het ontbreken van schulden die niet voor een schuldsanering in aanmerking komen. Schulden niet voor sanering in aanmerking komen zijn bijvoorbeeld de CJIB schulden of schulden waarbij het door juridische procedures nog jaren kan duren voordat duidelijk is hoe hoog de vordering is.

Onder een stabiele financiële situatie wordt verstaan een duurzaam inkomen op minimaal uitkeringsniveau.

Onder persoonlijke situatie valt onder ander de gezinssituatie, de huisvesting en de psychosociale situatie. Dit betekent dat schulddienstverlening aan personen die in detentie of een Tbs-kliniek verblijven niet mogelijk is.

Fraudevorderingen en bestuurlijke boetes kunnen, indien het college daar aanleiding toe ziet, uitsluiting van schulddienstverlening tot gevolg hebben, maar het hoeft niet. Fraudevorderingen en bestuurlijke boetes worden echter niet geheel of gedeeltelijk kwijtgescholden tijdens schuldregeling. De boete of vordering kan wel tijdelijk (deels) worden afbetaald tijdens de schuldregeling. Na afloop zal uiteindelijk het volledige bedrag betaald moeten worden. Hierbij gelden de gebruikelijke wettelijke kwijtscheldingsregels.

Alvorens tot weigering of beëindiging te besluiten, wordt verzoeker eenmaal een termijn geboden om alsnog, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken. De termijn die aan verzoeker wordt gesteld is in dit artikel bewust niet benoemd. De termijn dient een redelijke te zijn. Wat redelijk is, wordt individueel bepaald.

Artikel 8. Beëindiginggronden

In dit artikel wordt beschreven wanneer schulddienstverlening kan worden beëindigd. Het artikel laat in ieder geval de werking van artikel 7 onaangetast.

Artikelen 9. Recidive en terugval

In deze artikelen zijn regels gesteld ten aanzien van de bevoegdheid tot weigering van een aanbod schulddienstverlening in relatie tot eerdere trajecten/contacten schulddienstverlening. Op basis van het principe van eigen verantwoordelijkheid, wordt een nadrukkelijke grens gesteld aan het kunnen doen van hernieuwde aanvragen.

De duur van de weigering is afhankelijk gesteld van de fase waarin de verzoeker zich in het eerdere traject bevond. Hierbij is het financiële nadeel dat de gemeente heeft als gevolg van de hernieuwde aanvraag het onderscheidend criterium. Hoe intensiever (en dus duurder) het oorspronkelijke traject, des te langer de termijn dat de verzoeker van schulddienstverlening wordt uitgesloten.

Uitval tijdens screening

Uitval voorbereiding MSR/WSNP

Uitval

in 1e jaar

SR

Uitval

in 2e jaar

SR

Uitval

in 3e jaar

SR

Afgerond

schuldregeltraject

3 maanden

X

6 maanden

X

1 jaar

X

2 jaar

X

3 jaar

X

5 jaar

X

Het college ziet af van weigering indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.

Bij het bepalen of verzoeker al eerder gebruik heeft gemaakt van schulddienstverlening tellen de lopende trajecten op de datum van de inwerkingtreding van deze beleidsregels mee voor het bepalen van de uitsluittermijn.

Artikel 10. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

Op basis van dit artikel kan in een individueel geval de hardheidsclausule worden toegepast die het mogelijk maakt voor de verzoeker ten gunste af te wijken van wat in de beleidsregels is vastgelegd. Hierbij moet worden getoetst aan de algemene normen van redelijkheid en billijkheid. Het moet hierbij nadrukkelijk gaan om uitzonderingssituatie, om een bijzondere situatie. Toepassing van de hardheidsclausule dient altijd zorgvuldig afgewogen en goed gemotiveerd te worden.

Artikel 11. Inwerkingtreding en citeerartikel

Dit artikel behoeft geen toelichting.