Regeling vervallen per 12-06-2020

Duurzame gebruiksgoederen en overige inrichtingskosten

Geldend van 04-09-2019 t/m 11-06-2020

Intitulé

Duurzame gebruiksgoederen en overige inrichtingskosten

Het college van burgemeester en wethouders van Almere,

BESLUIT:

vast te stellen de navolgende beleidsregel Duurzame gebruiksgoederen en overige inrichtingskosten

onder intrekking van de op 14 december 2018 vastgestelde beleidsregel Duurzame gebruiksgoederen en overige inrichtingskosten.

De aanschaf of vervanging van duurzame gebruiksgoederen moet, hetzij door middel van reservering vooraf, hetzij door gespreide betaling achteraf, worden voldaan uit de bijstandsuitkering of het daarmee in hoogte vergelijkbaar inkomen. Dit geldt ook als de kostendelersnorm van toepassing is. Van gespreide betaling achteraf kan onder meer worden gesproken, wanneer men een geldlening bij een kredietverlenende instelling (b.v. Kredietbank Nederland) afsluit.

De afspraak met de Kredietbank is, dat wanneer belanghebbende reeds schulden heeft die hoger zijn dan 36 keer de maandelijkse aflossingscapaciteit, de klant niet wordt doorverwezen. Deze zal dan altijd worden afgewezen. Dit bespaart belanghebbende en de Kredietbank onnodig werk.

Als de schuld lager is dan dat bedrag kan er altijd nog een kleine lening worden afgesloten voor duurzame gebruiksgoederen (minimaal kredietbedrag € 250,-).

Als belanghebbende vanwege schulden niet of onvoldoende heeft kunnen reserveren en een lening bij de Kredietbank niet mogelijk is, kan er op grond van artikel 51 lid 1 Participatiewet bijstand in de vorm vaneen geldlening gegeven worden voor noodzakelijk aan te schaffen duurzame gebruiksgoederen. Dit moet altijd per geval worden beoordeeld.

Uitzondering

Als er sprake is van een lopend MNSP- of WSNP of OSS-traject wordt de bijzondere bijstand om niet verstrekt. Op grond van MNSP en WSNP mogen er geen nieuwe schulden ontstaan tijdens het traject. Het OSS traject is een voorloper van een van beide schuldtrajecten, zodat het ook in dat stadium niet wenselijk is op de problematische schuldensituatie te verhogen.

Als er nog geen schuldhulpverlening is aangevraagd, moet op grond van artikel 55 Participatiewet, de verplichting worden opgelegd een schuldhulpverleningstraject via Plangroep aan te gaan. De klant moet zijn volledige medewerking aan dit traject verlenen om de problematische schuldensituatie aan te pakken. We willen hiermee voorkomen dat belanghebbende in de toekomst blijft “shoppen” voor aanschaf/vervanging van duurzame gebruiksgoederen.

De lening wordt tijdelijk buiten invordering gesteld zodra het schuldhulpverleningstraject is gestart (OSS, MSNP of WSNP). Deze schuld gaat uiteindelijk mee in de schuldregeling.

Indien bij een woninginrichting tot bijstandsverlening dient te worden overgegaan zal dit uitsluitend gelden voor de noodzakelijk aan te schaffen duurzame gebruiksgoederen. Uitgangspunt bij duurzame gebruiksgoederen zijn de genoemde producten in tabel 2.2, 2.3 en 2.11 van editie 2019-2020 van de NIBUD-prijzengids, dus kleding valt niet onder dit begrip.

• Vloerbedekking en gordijnen 100% van de nieuwwaarde

Matras 100% van de nieuwwaarde

Elektrische huishoudelijke apparatuur 70% van de nieuwwaarde

Overige gebruiksgoederen 40% van de nieuwwaarde

Let op: verf, behang, kosten van de verhuur bus of verhuisbedrijf voor een noodzakelijke verhuizing worden altijd om niet verstrekt omdat dit geen duurzame gebruiksgoederen zijn (artikel 48 lid 1 Participatiewet).

Tussen verhuiskosten en woninginrichting wordt vaak onvoldoende onderscheid gemaakt, omdat deze twee kostensoorten zich vaak tegelijk voordoen.

  • Verhuiskosten betreft de kosten die men moet maken voor de verhuizing, zoals de kosten verhuisauto, opslagkosten inboedel (zie voor deze kostensoort onderdeel 2 van deze paragraaf) maar ook bijvoorbeeld dubbele huur (zie voor deze kostensoort onderdeel 3 van deze paragraaf);

  • De kosten van woninginrichting betreffen het opknappen en inrichten van de woning, zoals meubels, gordijnen etc.

Onderscheid is van belang, omdat de Kredietbank Nederland wel een lening kan verstrekken voor kosten van woninginrichting, maar niet voor verhuiskosten. Om die zelfde reden zal bijzondere bijstand voor verhuiskosten in de regel om niet worden verleend en voor woninginrichting in de vorm van een lening

Laptop/computer

De kosten van digitale hulpmiddelen, zoals een computer of laptop moeten in het kader van de Participatiewet als algemeen noodzakelijk worden aangemerkt. De samenleving is in belangrijke mate gedigitaliseerd, een digitaal hulpmiddel is tegenwoordig onmisbaar geworden, niet in de laatste plaats om contact te leggen met de overheid. Vergoeding 70% van de nieuwwaarde van de NIBUD prijzengids in de vorm van leenbijstand.

  • Uitzondering:

  • Als de laptop wordt aangevraagd als lesmiddel voor een kind dat Voortgezet Onderwijs volgt, dan moeten de ouders een regeling treffen met de school. In het geval die regeling niet tot stand kan komen omdat de ouders dit niet kunnen betalen, zal leenbijstand of bijstand om niet bezien moeten worden. Als de ouder(s) in een MNSP/WSNP of TOSS traject zitten, dan geldt de regel bijstand om niet, dan dus niet terugverwijzen naar de school.

  • Voor studenten is de WSF 2000 een voorliggende voorziening voor de aanschaf van dit lesmiddel.

Bij toekenning van bijzondere bijstand in de vorm van leenbijstand, die binnen 36 maanden kan worden terugbetaald, hoeft de klant achteraf geen nota's in te leveren. Wanneer een klant bijvoorbeeld door tekortschietend besef van verantwoordelijkheid langer dan 36 maanden moet aflossen en daarmee het totale bedrag aflost, hoeft de klant ook geen nota's in te leveren.

Bij bijzondere bijstand "om niet" en bij leenbijstand met een aflossingsverplichting van meer dan 36 maanden moet men de nota's minimaal 2 jaar bewaren, deze kunnen worden opgevraagd. In de beschikking moet de voorwaarde worden opgenomen dat de klant de nota's minimaal 2 jaar bewaart en dat we om de bonnen kunnen vragen.

Bij complete woninginrichting wordt echter in afwijking van de NIBUD-Prijzengids uitgegaan van de bedragen die zijn opgenomen in de bijlage Bedragen inrichtingskosten 1-7-2019. Hieraan ligt het idee ten grondslag dat niet alle gebruiksgoederen - zoals bij de NIBUD-Prijzengids wel gebeurd - deel uit hoeven te maken van een complete woninginrichting. Op deze voor bijstand in aanmerking komende kosten wordt de eventueel aanwezige draagkracht, in mindering gebracht. In dit geval wordt het aanwezige vermogen gezien als draagkracht (minus de geldende bijstandsnorm).

Bij een gedeeltelijke woninginrichting kan het voorkomen dat het totaalbedrag aan kosten boven het maximale bedrag voor een complete woninginrichting uit komt. Dat gebeurt als er een groot aantal verschillende gebruiksgoederen nodig zijn. In dat geval mag de bijzondere bijstand niet hoger zijn dan het maximale bedrag voor complete woninginrichting.

Bij een bijna complete woninginrichting dient de helft van de waarde (na de door de gemeente Almere gehanteerde vermindering van 60% of 30%) van de aanwezige gebruiksgoederen in mindering gebracht te worden op het maximale bedrag voor complete woninginrichting.

Voorbeeld: een alleenstaande man vraagt bijzondere bijstand aan voor inrichtingskosten. Hij heeft al een bankstel en een wasmachine. Stel dat volgens de NIBUD-Prijzengids de waarde van een bankstel 800 euro en een wasmachine 200 euro is. Na verlaging komt dit neer op een waarde van 320 euro voor de bank en 140 euro voor de wasmachine. In dat geval moet er de helft van 460 euro, dus 230 euro van het maximale bedrag voor complete woninginrichting worden afgetrokken. Het restantbedrag wordt dan als bijzondere bijstand toegekend.

Bezorgingskosten

Wanneer blijkt dat een duurzaam gebruiksgoed niet zelf te vervoeren is, kunnen ook de bezorgingskosten meegenomen worden in de aanvraag bijzondere bijstand.

In zeer bijzondere gevallen waar het wenselijk kan zijn dat begeleiding in de inrichting noodzakelijk is, zal bij de toekenning van bijstand bij voorkeur tot rechtstreekse betaling aan de leverancier moeten worden overgegaan (machtiging van klant is daartoe nodig). Ook hierbij geldt dat het aanwezige vermogen op de bankrekening wordt gerekend tot de draagkracht.

Eerste woninginrichting jongeren

De jongerennormen (onder 21 jaar) en de kostendelersnorm vanaf 21 jaar leiden tot een verlaging van de inkomens van thuiswonende jongeren. Daarom is het, ook bij deze doelgroep, belanghebbende niet aan te rekenen, dat hij niet heeft gereserveerd.

Zo lang het echter de vrije keuze van de jongere is om het ouderlijk huis te verlaten is er geen sprake van een noodzakelijke verhuizing. De thuiswonende belanghebbende wordt in die zin nog tot en met het 26e levensjaar als jongere beschouwd en tot en met die leeftijd is het aanvaardbaar, dat belanghebbende nog niet zelfstandig woont. Hierbij wordt aangesloten bij de systematiek van de Wet Studiefinanciering, waarbij tot het 27e levensjaar nog een ouderlijke bijdrage kan worden verlangd voor het studerende kind. Echter ook bij een jongere kan een zodanige problematiek aan de orde zijn, dat toch geïndividualiseerd bijstand moet worden verleend.

Jongeren vanaf 21 jaar die alleen op kamers wonen met een commercieel huurcontract ontvangen een bijstandsuitkering van 70% van het minimumloon. Bij toewijzing van een zelfstandige huurwoning mag in deze gevallen wel verwacht worden dat er gereserveerd kan worden (als er geen andere aflossingen lopen).

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld, Almere, 29 augustus 2019

Burgemeester en wethouders van Almere,

namens hen,

de afdelingsmanager Werk en Inkomen

P. Benschop

Tabellen

Meubilair woonkamer (tabel 2.2)

Artikel

Prijs

eetkamertafel

€ 250

eetkamerstoel

€ 75

bankstel 2-zits

€ 495

bankstel 3-zits

€ 599

wandkast met tv-meubel

€ 129

salontafel

€ 109

bijzettafel

€ 40

lamp (plafonnière)

€ 15

fauteuil

€ 179

Meubilair slaapkamer (tabel 2.3)

Artikel

Prijs

ledikant 1 pers.

€ 88

ledikant 2 pers.

€ 109

lattenbodem 1 pers.

€ 23

lattenbodem 2 pers.

€ 50

matras 1 pers.

€ 100

matras 2 pers.

€ 200

garderobekast 2 deurs

€ 100

garderobekast 3 deurs

€ 250

nachtkastje

€ 50

bedlampje

€ 13

bureau

€ 68

(bureau)stoel

€ 39

bureaulamp

€ 15

boekenkast

€ 77

prullenbak

€ 5

lamp (plafonniëre)

€ 15

Huishoudelijke apparatuur e.d. (tabel 2.11)

Artikel

Prijs standaard

kookplaat gas 4-pits met oven

€ 349

koelkast met vriesvak

€ 414

wasmachine

€ 455

koffiezetapparaat

€ 45

waterkoker

€ 27

strijkijzer

€ 30

stofzuiger

€ 92

tv 32 inch

€ 229

audioset

€ 99

bluetooth speakertje

€ 20

scheerapparaat

€ 59

computer (laptop)

€ 449

printer (all-in-one)

€ 74,50

mobiele telefoon

€ 153

Onderstaande artikelen zijn niet voor alle huishoudens noodzakelijk.

kookplaat gas 4-pits

€ 179

kookplaat elektrisch/keramisch

€ 261

kookplaat elektrisch met oven

€ 429

oven elektrisch

€ 81

koelkast zonder vriesvak

€ 195

diepvrieskast

€ 210

diepvrieskist

€ 276

koel/vriescombinatie

€ 399

wasdroger (condens)

€ 315

vaatwasmachine

€ 425

magnetron

€ 95

combimagnetron

€ 259

staafmixer/mixer

€ 40

keukenmachine

€ 88

citruspers

€ 23

broodbakmachine

€ 71

naaimachine

€ 140

wekkerradio/klokradio

€ 21

vaste telefoon

€ 40

afzuigkap

€ 119