Regeling vervallen per 04-10-2022

Nadere regels subsidie Voorschoolse educatie Almere 2020-2022

Geldend van 16-11-2019 t/m 03-10-2022

Intitulé

Nadere regels subsidie Voorschoolse educatie Almere 2020-2022

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere;

gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Almere 2011;

besluit:

vast te stellen de navolgende Nadere regels subsidie Voorschoolse educatie Almere 2020-2022 met inbegrip van de daarbij behorende bijlagen.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

a. Almeerse peuters: in de gemeente Almere woonachtige kinderen van 2 tot 4 jaar.

b. Almeerse kwaliteitseisen Voorschoolse educatie: de extra eisen die in Almere, bovenop de wettelijke eisen, gesteld worden aan het VE-aanbod en de uitvoering ervan. Deze eisen staan opgesomd in Bijlage 2 van de Nadere regels.

c. Bestuursrechtelijke handhaving: handhaving in de vorm van een genomen besluit tot het opleggen van een last onder dwangsom, bestuursdwang of een bestuurlijke boete.

d. Borgingsdocument Doorgaande Lijn: in Almere gebruikt format waarin de voorschool en basisschool hun samenwerkingsafspraken vastleggen.

e. College: het college van burgemeester en wethouders.

f. Digidoor: een webbased overdrachtsapplicatie en inschrijf systeem voor kinderen dat in Almere gebruikt wordt en waarin o.a. de VVE indicering staat.

g. Doelgroeppeuter VE: kind dat op indicatie van de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) in aanmerking komt voor Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE- indicatie).

h. DUO: Dienst Uitvoering Onderwijs, onderdeel van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

i. Houder: de rechtspersoon aan wie een kindcentrum toebehoort, waarbij onder kindcentrum wordt begrepen een in Almere gevestigde locatie voor kinderdagopvang die in het LRK staat geregistreerd als kinderdagverblijf.

j. Inkomensverklaring (voorheen IB 60): een officiële verklaring van de Belastingdienst inzake de inkomensgegevens van een persoon in een bepaald belastingjaar.

k. Inzichtelijk: Inzichtelijk voor Peuters is een plannings- en registratiewerkwijze en een overdrachtsdocument voor voorscholen.

l. Kinderopvangtoeslag: de tegemoetkoming van het Rijk aan ouders bedoeld als gedeeltelijke bijdrage in de kosten voor in het LRK geregistreerde kinderopvang.

m. Kindplaats: Plaats voor een kind in de leeftijd van 2 jaar tot de start van de basisschool op een voorschool van minimaal 240 en maximaal 320 uur per jaar, verdeeld over twee dagdelen per week.

n. Landelijk maximum uurtarief: landelijk maximum uurtarief voor de kinderopvangtoeslag voor de dagopvang.

o. LRK: Landelijk Register Kinderopvang: Register waarin kinderopvangvoorzieningen zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke eisen.

p. OAB scan: een indicator voor de verdeling van onderwijsachterstandenmiddelen. De scan geeft weer waar in de gemeente de grootste verwachtingen zijn van onderwijsachterstanden.

q. Ouderbijdrage: financiële vergoeding die ouders moeten betalen voor de afname van een plek op de voorschool (hetzij regulier, hetzij VE) voor hun kind, afgestemd op het verzamelinkomen van het huishouden.

r. Ouderbijdragentabel: VNG- adviestabel voor ouderbijdragen voor het peuterwerk (www.vng.nl). De tabel is afgestemd op de landelijke Kinderopvangtoeslagentabel. Deze tabel wordt gebruikt om een inkomensafhankelijke tariefstelling vast te stellen.

s. Ouders: ouder(s) of wettelijke verzorgers van een Almeerse peuter.

t. Overdrachtsprocedure: In Almere zijn afspraken gemaakt over de overdracht van voor- naar vroegschool. Deze zijn vastgelegd in het “Protocol overgang voor- naar vroegschool Almere”. Als onderdeel van deze procedure wordt het overdrachtsinstrument Peuterestafette óf het component overdracht van Inzichtelijk gebruikt. Hiermee beschrijven pedagogisch medewerkers van voorscholen op een systematische manier hun beeld van de ontwikkeling van een peuter, dat dient als basis voor de overdracht van de peuter aan de toekomstige basisschool.

u. Peuterestafette: webapplicatie met een intakeformulier, een observatieformulier en een overdrachtsformulier voor voorscholen.

v. Subsidiejaar: het jaar waarover subsidie wordt aangevraagd.

w. Verzamelinkomen: term dat de Belastingdienst hanteert voor het totale bedrag van het bruto inkomen uit werk en woning, het inkomen uit aanmerkelijk belang en het belastbare inkomen uit vermogen en spaargeld minus de aftrekposten

x. Voorscholen: kinderopvang met VE voor kinderen vanaf 2 jaar tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen, en dat is geregistreerd in het LRK.

y. Voorschoolse educatie: het aanbod van een VE-programma voor kinderen van 2,5 jaar tot de start van de basisschool.

z. VE-kindplaats: Kindplaats voor een doelgroeppeuter VE van 2,5 jaar tot de start van de basisschool van maximaal 6 uur per dag en minimaal 960 en maximaal 990 uur.

aa. VE-programma: een erkend voorschools programma waarin op een gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek, en sociaal-emotionele ontwikkeling.

bb. VE-toeslag: een vergoeding in de vorm van een jaarbedrag per doelgroeppeuter VE aan de houder voor de extra personele inzet (extra werkzaamheden zoals dossiervorming, extra overleg met ouders en warme overdracht naar de basisschool).

Artikel 2. Doel

Deze nadere regels hebben als doelstelling: het mogelijk maken van de uitvoering van Voorschoolse educatie op voorscholen.

Artikel 3. De aanvrager

Een subsidieaanvraag kan enkel worden ingediend door een houder.

Artikel 4. De aanvraag

1. De aanvraag van een houder moet uiterlijk ontvangen zijn voor het:

subsidiejaar 2020 op 1 december 2019

subsidiejaar 2021 op 1 oktober 2020

subsidiejaar 2022 op 1 oktober 2021

2. Alleen aanvragen die in de periode genoemd in lid 1 compleet, dus inclusief alle in artikel 5 genoemde bijlagen, zijn ontvangen, worden in behandeling genomen.

3. Een onderbouwde aanvullende aanvraag in het betreffende subsidiejaar, op een reeds ingediende aanvraag, is mogelijk voor houders die het lopende jaar reeds subsidie hebben ontvangen voor VE, ten behoeve van uitbreiding van kindplaatsen.

Artikel 5. Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

1. Houders die voor het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar van de aanvraag een subsidie hebben ontvangen van de gemeente op basis van de Nadere regels subsidie Voorschoolse Educatie Almere (en daarmee vallen onder prioriteiten lid 1 en 2 ) dienen voor het aanvragen van subsidie de volgende gegevens en stukken over te leggen:

a. Het algemeen formulier “Aanvragen subsidie” van de Gemeente Almere. In plaats van de in dat formulier gevraagde jaarbegroting, dekkingsplan en activiteitenplan volstaat het format genoemd onder b.

b. Het Format ‘subsidieaanvraag Voorschoolse educatie Almere’;

c. Een rapportage bezette kindplaatsen op peildatum 1 oktober van het voorgaande subsidiejaar (uiterste inleverdatum 15 oktober).

2. Houders die voor het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar van de aanvraag geen subsidie hebben ontvangen van de gemeente op basis van de ‘Nadere regels subsidie Voorschoolse Educatie Almere’ (en daarmee vallen onder prioriteit 3 uit Artikel 8) dienen voor het aanvragen van subsidie de volgende gegevens en stukken over te leggen:

a. De stukken zoals genoemd onder lid 1 sub a en b;

b. Een recent bankafschrift waaruit het bankrekeningnummer en het adres van de houder blijken.

Artikel 6. Doelgroepen

Subsidie is beschikbaar voor het realiseren van de volgende kindplaatsen:

1. Regulier zonder kinderopvangtoeslag: Almeerse peuters vanaf 2 jaar die een kindplaats bezetten en van wie de ouders aantoonbaar geen recht hebben op kinderopvangtoeslag: subsidie beschikbaar voor 240 tot 320 uur per jaar.

2. VE zonder kinderopvangtoeslag: Almeerse peuters met een VVE- indicatie vanaf 2,5 jaar tot de start van de basisschool die een VE-kindplaats bezetten en van wie de ouders aantoonbaar geen recht hebben op kinderopvangtoeslag: subsidie beschikbaar voor 640 – 660 uur per jaar.

3. VE met kinderopvangtoeslag: Almeerse peuters met een VVE- indicatie vanaf 2,5 jaar tot de start van de basisschool die een VE-kindplaats bezetten en van wie de ouders wel recht hebben op kinderopvangtoeslag: subsidie beschikbaar voor 320 – 340 uur per jaar.

Artikel 7. Hoogte van de subsidie

1. De gemeente subsidieert per uur maximaal het landelijk maximum uurtarief.

2. Het college subsidieert de volgende bedragen aan de houder:

a. Regulier zonder kinderopvangtoeslag: per kind op een kindplaats, minimaal 240 en maximaal 320 uren per jaar (bij een aanbod van 40 weken per jaar is dit minimaal 6 uur en maximaal 8 uur per week). Maal het landelijk maximum uurtarief, minus de in rekening gebrachte ouderbijdrage over de afgenomen uren.

b. VE zonder kinderopvangtoeslag: per kind op een kindplaats, minimaal 640 uur per jaar en maximaal 660 uren per jaar (bij een aanbod van 40 weken per jaar is dit minimaal 16 uur en maximaal 16,5 uur per week) maal het landelijk maximum uurtarief minus de in rekening gebrachte ouderbijdrage. De inkomensafhankelijke ouderbijdrage wordt over 320 uur per jaar in rekening gebracht.

c. VE met kinderopvangtoeslag: per kind op een VE-kindplaats, minimaal 320 en maximaal 340 uur per jaar (bij een aanbod van 40 weken per jaar is dit minimaal 8 uur en maximaal 8,5 uur per week). Maal het landelijk maximum uurtarief. De ouder neemt aanvullend nog tenminste 320 uur per jaar af, waarover deze ouders kinderopvangtoeslag (kunnen) aanvragen.

3. Naast de in lid 2 genoemde subsidiebedragen stelt het college een VE- toeslag beschikbaar voor kinderen met een VVE- indicatie van 2,5 jaar tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen. Deze subsidie wordt verstrekt voor kinderen die een VE- kindplaats bezetten, ongeacht of de ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag. Deze VE- toeslag bedraagt per geplaatst kind met een VVE- indicatie, € 1.500,- per jaar (prijspeil 2020). Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd met hetzelfde percentage als het landelijk maximum uurtarief.

4. Indien een doelgroeppeuter VE een gedeelte van het jaar gebruik maakt van de VE-kindplaats, wordt dit bedrag naar rato verstrekt.

Artikel 8. Verdeelcriteria

De subsidieverlening voor kindplaatsen geschiedt volgens een aantal verdeelcriteria. Deze zijn in volgorde van prioriteit:

1. Aanvragen van houders die in het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar van de aanvraag gemeentelijke subsidie hebben ontvangen op basis van de ‘Nadere regels subsidie Voorschoolse educatie Almere”.

Het aantal aan te vragen plekken per houder bedraagt maximaal het aantal plekken dat houder op de peildatum van 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar van de aanvraag had gerealiseerd, uitgesplitst naar de categorieën ‘regulier zonder kinderopvangtoeslag’,’ VE met kinderopvangtoeslag’ en ‘VE zonder kinderopvangtoeslag’. De aanvraag moet worden voorzien van een schriftelijke motivatie indien er afgeweken wordt van de telling met peildatum 1 oktober van het jaar voorafgaande aan het jaar waar subsidie voor wordt aangevraagd.

2. Aanvragen voor nieuwe locaties van houders die in het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar van de aanvraag gemeentelijke subsidie hebben ontvangen op basis van eerder geldende ‘Nadere regels subsidie Voorschoolse educatie Almere’.

Deze aanvragen worden geprioriteerd op basis van de ranking van OAB problematiek van basisscholen waarmee wordt samengewerkt. Daarbij geldt: hoe hoger de positie van de basisschool in de ranking, hoe hoger de prioriteit. De resultaten van het rapport ‘OAB scan gemeente Almere’ van Sardes, (2018), zal hiervoor gebruikt worden, waarbij de totale onderwijsachterstanden per school van belang zijn.

3. Aanvragen van houders die in het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar van de aanvraag geen gemeentelijke subsidie ontvingen op basis van de ‘Nadere regels subsidie Voorschoolse educatie Almere’. Deze aanvragen worden geprioriteerd op basis van de OAB problematiek van basisscholen waarmee wordt samengewerkt. Daarbij geldt een ranking: hoe hoger de positie van de basisschool in de ranking, hoe hoger de prioriteit. Indien een voorschoolse locatie met meerdere basisscholen samenwerkt, dan is het getal van de school met het hoogste percentage gewichtenleerlingen bepalend.

De resultaten van het rapport ‘OAB scan gemeente Almere’ van Sardes, (2018) zal hiervoor gebruikt worden, waarbij de totale onderwijsachterstanden per school van belang zijn.

Artikel 9. Voorwaarden om voor subsidie in aanmerking te komen

1. Het college heeft een inspanningsverplichting van 100% bereik van doelgroepkinderen. Met dit uitgangspunt ziet zij toe op een goede spreiding in de stad van locaties waar kinderen terecht kunnen. Indien naar het oordeel van het college de gewenste spreiding van de uitvoering van voorschoolse educatie over de stad niet of onvoldoende kan worden gerealiseerd met de ontvangen subsidieaanvragen, kan het college besluiten om met potentiële aanbieders in gesprek te gaan over hoe de gewenste spreiding toch gerealiseerd kan worden.

2. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan houders die voldoen aan de voorwaarden uit de Wet kinderopvang, het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit Voorschoolse educatie en aan de voorwaarden uit de Almeerse kwaliteitseisen Voorschoolse educatie (zie Bijlage 2 bij deze Nadere regels).

3. Het naleven van deze eisen wordt gecontroleerd door de GGD Flevoland tijdens reguliere of specifieke inspectiebezoeken.

4. Houders die niet eerder subsidie van de Gemeente Almere ontvingen voor kindplaatsen (en waarvan de aanvraag valt onder prioriteit 3 uit artikel 8) krijgen in de van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar van de aanvraag een instap-inspectie door de GGD Flevoland. De voorwaarden waarop tijdens deze inspectie wordt getoetst staan opgesomd in Bijlage 3. ‘Eisen instap-inspectie nieuwe aanvragers gesubsidieerde kindplaatsen’.

5. Onverminderd de weigeringsgronden als bedoeld in artikel 9 van de Algemene subsidieverordening Almere 2011 en de subsidievoorwaarden als opgenomen in deze Nadere regels, kan de subsidieaanvraag worden afgewezen:

a. indien voor één van de Almeerse locaties van de houder (hetzij een locatie van de voorschool, hetzij voor buitenschoolse opvang of gastouderopvang) bestuursrechtelijke handhaving van kracht is of wordt. Vanaf het moment van indienen van de subsidieaanvraag totdat op de aanvraag is beslist.

b. Wordt de subsidie geweigerd: indien het uurtarief voor ouders die recht hebben op kinderopvangtoeslag lager is dan het uurtarief voor de door het college te subsidiëren kindplaatsen, bij gelijke afname in het aanbod in uren per week en weken per jaar van deze ouders.

Artikel 10. Toetsing recht op een gesubsidieerde kindplaats

1. Voor het toetsen of een kind in aanmerking komt voor een gesubsidieerde kindplaats, dient de houder vast te stellen of ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag. Dit doet de houder aan de hand van de ondertekende ‘Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag’ (zie Bijlage 1), in combinatie met een Inkomensverklaring van (bei)de ouder(s) .

2. Indien het verwachte verzamelinkomen over het subsidiejaar wijzigt ten opzichte van het verzamelinkomen dat is aangegeven op de Inkomensverklaring(en) dient deze verklaring aangevuld te worden met documenten waaruit de hoogte van het verwachte verzamelinkomen over het subsidiejaar blijkt. Dit kunnen zijn: salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, verklaring van schuldsanering etc. Uit de documenten dient te blijken dat de inkomenswijziging in ieder geval geldt voor de eerste maand van plaatsing op een kindplaats.

3. Indien op de inkomensverklaring is vermeld ‘geen inkomensgegevens bekend’ kan een kind toch geplaatst worden en ontvangt houder subsidie voor deze kindplaats. In dit geval blijkt het verwachte verzamelinkomen over het subsidiejaar uit documenten als salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, verklaring van schuldsanering etc. Uit de documenten dient te blijken dat de inkomenswijziging structureel is, en in ieder geval geldt voor de eerste maand van plaatsing op een kindplaats.

4. De houder houdt een administratie bij van de documenten aan de hand waarvan de toetsing recht op een gesubsidieerde plek is gedaan en van de bevindingen van deze toetsing.

5. Houder toetst bij de ouders en via de melding aan De Schoor of via Digidoor (zie Artikel 12 lid 6) of het kind niet al bij een andere kinderopvangorganisatie een gesubsidieerde kindplaats, hetzij regulier hetzij VE, bezet. Is dat wel het geval, dan is een tweede gesubsidieerde plek voor het betreffende kind niet mogelijk.

Artikel 11. De ouderbijdrage

1. De hoogte van de ouderbijdrage wordt door de houder bepaald op basis van de door ouders te overleggen Inkomensverklaringen (zie Artikel 10 lid 1) en eventueel aanvullende documenten zoals genoemd in Artikel 10 lid 2 of lid 3.

2. De houder hanteert voor de ouderbijdrage voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag de adviestabel van de VNG, toegepast met het door de houder gehanteerde uurtarief.

3. De houder int zelf de ouderbijdragen en is verantwoordelijk voor het risico van niet-betalers.

Artikel 12. Voorwaarden gedurende de subsidieperiode

1. Houders zijn verplicht om bij plaatsing van een kind op een beschikbaar gekomen kindplaats, kinderen met een VVE- indicatie voorrang te geven.

2. Een kind kan slechts één gesubsidieerde kindplaats tegelijkertijd binnen Almere bezetten, ongeacht of het een reguliere of VE-kindplaats betreft.

3. Houders met gesubsidieerde kindplaatsen leveren uiterlijk 2 maanden na de start van de subsidieperiode een recent (tenminste daterend uit laatst geëindigde schooljaar of later) door houder en samenwerkende basisschool ondertekend Borgingsdocument Doorgaande Lijn Almere aan, voor zover deze nog niet door de gemeente is ontvangen.

4. Houder werkt met de digitale versie van Peuterestafette of Inzichtelijk in Digidoor Almere.

5. Indien gedurende de periode waarop de subsidieverlening betrekking heeft op één van de Almeerse locaties van houder (hetzij een locatie van de voorschool, hetzij voor kinderdagopvang, hetzij voor buitenschoolse opvang of gastouderopvang) bestuursrechtelijke handhaving van kracht wordt, kan dat het herzien of intrekken van het besluit tot subsidieverlening tot gevolg hebben en kan de subsidie geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.

6. Houders die subsidie ontvangen zijn verplicht om alle kinderen in Digidoor in te schrijven, zodat een eventuele VVE- indicatie zichtbaar wordt. Vervolgens dient bij plaatsing het aantal uren ingevuld te worden, zodat deze gegevens bekend zijn is bij de Schoor.

7. Houders die subsidie ontvangen zijn verplicht om uiterlijk op de datum van de start van de te subsidiëren activiteiten op hun website het overzicht van de geldende ouderbijdragen per inkomensgroep en per soort kindplaats, te publiceren. Indien houder niet aan deze verplichting voldoet, dan kan dat ‘het herzien of intrekken van het besluit tot subsidieverlening’ tot gevolg hebben en kan de subsidie geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.

8. Indien, gedurende de periode waarop de subsidieverlening betrekking heeft, blijkt dat het uurtarief op de betreffende locatie van de voorschool, voor ouders die een beroep doen op kinderopvangtoeslag lager is dan het uurtarief voor de door het college te subsidiëren kindplaatsen, bij gelijk aanbod in uren per week en weken per jaar van deze ouders, wordt de subsidie geheel of gedeeltelijk teruggevorderd.

Artikel 13. Verantwoording subsidie

1. In afwijking van het gestelde in artikel 13 van de Algemene subsidieverordening Almere 2011 levert houder het volgende aan:

a. een rapportage bezette kindplaatsen op peildatum 1 januari van het jaar volgend op het subsidiejaar met uiterste aanleverdatum 15 januari van het jaar volgend op het subsidiejaar.

b. desgevraagd een tussentijdse rapportage lopende het subsidiejaar.

2. Voor deze rapportages gebruikt houder het format dat daarvoor door de Gemeente is opgesteld. Een verantwoording die niet compleet wordt aangeleverd kan gevolgen hebben voor de vaststelling van de subsidie.

3. In afwijking van de artikelen 16 en 18 van de Algemene subsidieverordening Almere 2011 levert houder op uiterlijk 1 mei van het jaar volgend op het subsidiejaar een eindrapportage aan het college aan, middels het Format ‘Eindrapportage subsidie Voorschoolse educatie Almere’.

4. Voor subsidies van € 125.000 - en hoger dient de eindrapportage voorzien te zijn van een controleverklaring. De controle van de accountant dient te voldoen aan de richtlijnen uit het nog te verschijnen gemeentelijke accountantsprotocol.

5. Voor subsidies tot € 125.000 geldt dat het college bij houder nadere gegevens kan opvragen dan wel in de administratie kan controleren om de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie conform de opgelegde voorwaarden te controleren. Daartoe is houder verplicht het college desgewenst inzage te geven in diens administratie betreffende onder meer:

a. Inkomensverklaringen of andere bewijzen hoogte gezinsinkomen;

b. verklaringen Geen recht op kinderopvangtoeslag (zie Bijlage 1) van ouders;

c. plaatsingsovereenkomst waaruit aantal uren, soort kindplaats, ouderbijdrage en start- en (verwachte) einddatum blijken.

d. VVE-indicaties, afgegeven door de JGZ, voor plaatsingen van kinderen met een VVE- indicatie.

Artikel 14. Vaststelling subsidie

1. De vaststelling van de subsidie vindt plaats door toepassing van de formules uit artikel 7 lid 2 en 3 en op basis van de informatie uit de eindrapportage en de controle daarop uit artikel 13 lid 3, 4 en 5.

2. Indien uit de controles genoemd in artikel 13 lid 4 en 5 blijkt dat (een deel van) het verleende subsidiebedrag niet conform de voorwaarden uit deze nadere regels verantwoord kan worden, zal de gemeente het betreffende bedrag terugvorderen.

Artikel 15. Hardheidsclausule

Het college beslist in alle voorkomende gevallen waarin deze nadere regels niet voorzien. Daarnaast is het college bevoegd om in bijzondere gevallen van hardheid gemotiveerd van deze regeling af te wijken.

Artikel 16. Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als ‘Nadere regels subsidie Voorschoolse educatie Almere 2020-2022’.

Artikel 17. Duur van de nadere regels

1. Deze nadere regels treden in werking op de dag na bekendmaking ervan.

2. De “Nadere regels subsidie Voorschoolse educatie Almere 2019” zoals vastgesteld op 4 december 2018 worden ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders d.d. 29 oktober 2019

burgemeester en wethouders van Almere,

de secretaris, de burgemeester,

R. Wielinga F.M. Weerwind

Bijlagen Nadere regels subsidies Voorschoolse Educatie Almere 2020-2022

Bijlage 1 Verklaring Geen recht op kinderopvangtoeslag

De gegevens in deze aanvraag op naam van de ouder/verzorger die geen inkomen heeft.

Voorletters en achternaam:

Burgerservicenummer (BSN):

Straatnaam, huisnummer + toevoeging:

Postcode en woonplaats:

Gegevens kind

U hoeft alleen de gegevens in te vullen van het kind dat gaat deelnemen aan de voorschool

Voorletters en achternaam:

Geboortedatum:

Burgerservicenummer (BSN):

Hierbij verklaar ik geen recht te hebben op de kinderopvangtoeslag zoals bedoeld in artikel 1.1. van de Wet kinderopvang. Dit verklaar ik door het bijgevoegde Inkomensverklaring (voorheen IB60-formulier). (Dit formulier kunt u gratis aanvragen via de belastingtelefoon: 0800-0543 of downloaden op mijn.belastingdienst.nl)

Tevens verklaar ik hierbij (maak uw keuze door het juiste vakje aan te kruisen):

in geval van 2 ouders/verzorgers, dat er sprake is van 1 ouder/verzorger met inkomen en de andere ouder/verzorger geen inkomen heeft en ook niet in aanmerking komt voor kinderopvangtoeslag op grond van de omschrijvingen in de toelichting

bij een alleenstaande ouder/verzorger dat er geen inkomen is en ik ook niet in aanmerking komt voor kinderopvangtoeslag op grond van de omschrijvingen in de toelichting1

op een andere wijze aan te tonen dat ik geen recht heb op de kinderopvangtoeslag zoals bedoeld in de Wet kinderopvang of andere eisen zoals bedoeld in de kinderopvang. Bewijsstukken bijvoegen.

Ondergetekende verklaart dat dit formulier naar waarheid is ingevuld zodat de gemeente kan vaststellen of ik/wij recht heb(ben) op een gesubsidieerde kindplaats. Ik weet dat het onjuist invullen van dit formulier strafbaar is. Ik verklaar ermee bekend te zijn dat mijn gegevens door de gemeente op juistheid worden gecontroleerd bij andere personen en instanties. Ik weet dat wijzigingen die het recht op een gesubsidieerde kindplaats kunnen beïnvloeden, onmiddellijk moeten worden doorgegeven aan de instelling die de gesubsidieerde kindplaats aanbiedt, onder overlegging van bewijsstukken.

Handtekening: Plaats en datum:

……………...... ……………..........

________________________

Bijlage 2 Almeerse kwaliteitseisen Voorschoolse educatie

Voorschoolse educatie moet conform het besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie voldoen aan een aantal eisen. De GGD controleert tijdens haar jaarlijkse inspecties op het voldoen aan deze kwaliteit. De eisen zijn te vinden in het ‘Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie’. Zie tevens onder deze link:

https://wetten.overheid.nl/BWBR0027961/2018-08-01

In Almere stellen we een aantal aanvullende eisen op het ‘Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie’.:

- Ten aanzien van het gebruik van een VVE-programma. Aanvullend op de eis in artikel 5 stellen we de eis dat op de voorschoolse locatie wordt gewerkt met een erkend voorschools programma waarin op een gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek, en sociaal-emotionele ontwikkeling.

- De voorschool participeert met andere aanbieders van Voorschoolse Educatie in een platform van het lerend netwerk, waar men van en met elkaar leert, gericht op inspiratie en intervisie.

- Alle voorscholen behalen eind 2022 het niveau educatieve kwaliteit, dan wel kwaliteit van afstemming op de stedelijke kwaliteitsschaal VVE. In 2020 voldoen alle voorschoolse locaties minimaal aan het niveau basis+ van de stedelijke kwaliteitsschaal VVE.

Bijlage 3 Eisen Instap-inspectie nieuwe aanvragers gesubsidieerde kindplaatsen voorschoolse educatie Almere

De voorschoolse locatie waar gesubsidieerde kindplaatsen gerealiseerd worden, heeft een schriftelijk Werkplan waarin in ieder geval de volgende vier onderwerpen zijn uitgewerkt:

  • 1.

    Goed geschoolde pedagogische medewerkers

    Met betrekking tot de pedagogisch medewerkers op de te starten locatie van de voorschool geldt dat zij:

  • Minimaal over een afgeronde mbo-3 opleiding gericht op het opdoen op pedagogische vaardigheden beschikken;

  • Minimaal een van de twee pedagogisch medewerkers is opgeleid in het VVE-programma waarmee op de op te starten locatie wordt gewerkt. De tweede pedagogisch medewerker beschikt minimaal over een certificaat in een bewezen effectief VVE-programma.

  • De beroepskrachten die de voorschoolse educatie uitvoeren beschikken aantoonbaar over ten minste niveau 3F op de onderdelen Mondelinge Taalvaardigheid en Lezen.

  • Onderdeel van het Werkplan is een opleidingsplan, waarin staat beschreven hoe de kennis en vaardigheden in voorschoolse educatie van pedagogisch medewerkers worden onderhouden. Het gaat om het op peil houden van kennis en vaardigheden ten aan zien van:

  • het werken met programma's van voor- en vroegschoolse educatie;

  • het stimuleren van de ontwikkeling van het Jonge Kind, in het bijzonder op de gebieden taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling;

  • het volgen van de ontwikkeling van peuters en het hierop afstemmen van het aanbod van voorschoolse educatie;

  • het betrekken van de ouders bij het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen;

  • het vormgeven aan de inhoudelijke aansluiting tussen voor- en vroegschoolse educatie en aan een zorgvuldige overgang van het kind van voor- naar vroegschoolse educatie.

    In het scholingsplan staat eveneens beschreven hoe de leidinggevenden aan VVE hun kennis en vaardigheden om de VE-uitvoering aan te sturen ontwikkelen en op peil houden.

  • 2.

    Aanbod en ratio’s

    In het Werkplan wordt ingegaan op de vormgeving van de te subsidiëren kindplaats(en). Aan bod komen in ieder geval:

  • Het aantal uren per week dat de voorschoolse educatie zal worden aangeboden (tenminste 16 uur per week

  • hoeveel weken per jaar de voorschoolse educatie wordt aangeboden (minimaal 40 weken per jaar).

  • 3.

    VE-programma

    In het Werkplan heeft de aanvrager weergegeven met welk VE-programma op de locatie gewerkt zal worden en is een beargumenteerde keuze voor dit programma beschreven. Waarbij de doorgaande lijn met de basisschool gewaarborgd is. Het VE-programma dient een bewezen effectief VVE programma te zijn.

  • 4.

    Beleid op locatie ten aanzien van voorschoolse educatie

    De houder heeft in het pedagogisch beleidsplan, op zo concreet en toetsbaar mogelijke wijze beschreven:

  • de voor het kindercentrum kenmerkende visie op de voorschoolse educatie en de wijze waarop deze visie is te herkennen in het aanbod van activiteiten,

  • de wijze waarop de ontwikkeling van het jonge kind wordt gestimuleerd, in het bijzonder op de gebieden taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling,

  • de wijze waarop de ontwikkeling van peuters wordt gevolgd en de wijze waarop het aanbod van voorschoolse educatie hierop wordt afgestemd,

  • de wijze waarop de ouders worden betrokken bij het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen,

  • het inrichten van een passende ruimte waarin voorschoolse educatie wordt verzorgd en het beschikbaar stellen van passend materiaal voor voorschoolse educatie

  • de wijze waarop wordt vormgegeven aan de inhoudelijke aansluiting tussen voor- en vroegschoolse educatie De voorschoolse locatie waar gesubsidieerde kindplaatsen gerealiseerd worden heeft met minimaal één basisschool schriftelijk en aantoonbaar (door ondertekening van beide partijen) voorlopige samenwerkingsafspraken uitgewerkt. Dat betreft in ieder geval de afspraken ten aanzien van de inhoudelijke aansluiting en de overgang naar de basisschool en het document dat daarbij gebruikt wordt (bij voorkeur het borgingsdocument doorgaande lijn).

  • De wijze waarop wordt vormgegeven aan een zorgvuldige overgang van het kind van voor- naar vroegschoolse educatie. Voor de schriftelijke overdracht wordt gebruik gemaakt van de Peuterestafette of Inzichtelijk in Digidoor.