Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats(en) voor de gemeente Alphen aan den Rijn 2010

Geldend van 01-10-2010 t/m 31-12-2014

Intitulé

VERORDENING OP HET BEHEER EN HET GEBRUIK VAN DE GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATS(EN) VOOR DE GEMEENTE ALPHEN AAN DEN RIJN 2010

vastgesteld door de gemeenteraad op 26 augustus 2010

HOOFDSTUK I INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

1. In deze verordening wordt verstaan onder:

a afdekplaat: een door de beheerder van de begraafplaats goedgekeurde plaat, welke door de beheerder wordt aangebracht ter afsluiting van een nis;

b algemeen graf: een zandgraf of keldergraf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van overledenen of de overblijfselen van overledenen;

c algemene nis: een plaats waar asbussen, zonder bijzondere bestemming, worden bewaard;

d algemeen urnengraf: een ondergronds graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

e asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

f begraafplaats(en): de Oosterbegraafplaats te Alphen aan den Rijn, de Begraafplaats Aarlanderveen aan het Zuideinde en de Begraafplaats Buitendorp te Zwammerdam;

g beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

h belanghebbende: natuurlijk persoon aan wie een recht is verleend op een plaats in een algemeen graf;

i gedenkplaatje: een door de beheerder van de begraafplaats te verstrekken plaatje, welke door de beheerder wordt aangebracht op een gedenkzuil;

j gedenkplek: een plaats ingericht om te gedenken;

k gedenkteken: een uit één of meer elementen of ander(e) voorwerp(en) bestaande grafbedekking, hieronder mede begrepen een gedenkplaatje, grafmonument, kettingen en hekwerken, niet zijnde grafbeplanting;

l grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf, of een gedenkplaatje op een gedenkzuil;

m onderhoud: het onderhouden van een graf, gedenkteken, urn, nis of grafbedekking

op de begraafplaats.

n particulier graf: een zandgraf of keldergraf waarvoor, voor een bepaalde tijd, aan een natuurlijk persoon het uitsluitend recht is verleend tot:

1 het doen begraven en begraven houden van overledenen of de overblijfselen van overledenen;

2 het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen.

o particuliere plaats in de urnentuin: een plaats gelegen in de urnentuin waarin aan een natuurlijk persoon voor bepaalde tijd het uitsluitend recht wordt gegeven tot het plaatsen van een asbus met of zonder urn;

p particuliere urnennis: een nis in een urnenmuur waarvoor aan een natuurlijk persoon voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

q keldergraf: een graf op een gemeentelijke begraafplaats, bestaande uit een bodem en vier wanden van beton of kunststof, welk graf een zodanige grootte heeft, dat daarin ten minste één en ten hoogste vier overledenen begraven kunnen liggen;

r kindergedeelte: een op de begraafplaats door het college aangewezen gedeelte, waaronder de kindervlinder, waarop uitsluitend kinderen die zijn overleden voordat zij de leeftijd van 12 jaar hebben bereikt, begraven kunnen worden;

s overledene: een lijk als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging;

t rechthebbende: natuurlijk persoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, op een particuliere plaats in de urnentuin, op een particuliere urnennis in de urnenmuur of op een gedenkplaatje;

u tijdelijk gedenkteken: een gedenkteken dat is geplaatst zonder dat hiervoor een

vergunning voor is aangevraagd en/of een gedenkteken dat niet voldoet aan de afmetingen en materiaalkeuze zoals vermeld in het Uitvoeringsbesluit voor grafbedekkingen op de gemeentelijke begraafplaatsen;

v urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

w urnentuin: een op de begraafplaats door het college aangewezen gedeelte grond waarop urnen, hetzij ondergronds hetzij bovengronds, geplaatst worden;

x verstrooiingsplaats: een op de begraafplaats door het college aangewezen gedeelte waarop as wordt verstrooid;

2.De in het eerste lid genoemde door het college aanwijsbare gedeelten kunnen via het Uitvoeringsbesluit ‘Aanwijzing zones door middel van indelingstekeningen op de gemeentelijke begraafplaatsen worden vastgesteld.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen particulier en algemeen graf

  • 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder ‘particulier graf’ mede verstaan: particuliere urnennis en particuliere plaats in de urnentuin. Particuliere graven worden niet voor onbepaalde tijd uitgegeven.

  • 2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'algemeen graf' mede verstaan: algemeen urnengraf.

HOOFDSTUK 2 OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 3 Openstelling begraafplaats(en)

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk van zonsopgang tot zonsondergang.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats(en) kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats(en) niet voor het publiek geopend is (zijn), zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

  • 4. Het in het derde lid genoemde verbod geldt niet voor de bezoekers en medewerkers van de centrale accommodatie op de Oosterbegraafplaats. Zij kunnen toegang krijgen buiten de door het college vastgestelde openingstijden indien zij hiervoor toestemming hebben van de beheerder van de centrale accommodatie dan wel begraafplaats.

  • 5. De beheerder kan eventueel voorwaarden hieraan verbinden.

Artikel 4 Ordemaatregelen

1. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen

verboden, anders dan met toestemming van het college, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats(en) te verrichten.

  • 2.

    Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats(en) te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen. Motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het tweede lid.

  • 4.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats(en) hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 5.

    De beheerder kan personen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

Artikel 5 Plechtigheden

  • 1.

    Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste 6 werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2.

    Indien het gaat om het laten plaatsvinden van een herdenkingsbijeenkomst buiten de

reguliere openingstijden op de begraafplaats kan hiervoor toestemming worden gevraagd aan het college.

3.De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste en tweede lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van overledenen of de overblijfselen van overledenen en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast. Nabestaanden kunnen bij het college toestemming vragen om bij het opgraven van overledenen of de overblijfselen van overledenen aanwezig te kunnen zijn. Het college kan hiervoor toestemming verlenen alleen indien en voor zover de bedrijfsvoering van de begraafplaats(en) dat toelaat.

HOOFDSTUK 3 VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging,

openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene die wil laten begraven, as wil laten bijzetten of as wil laten verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester na overeenstemming met de Officier van Justitie toestemming heeft gegeven om de overledene binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    De overledenen of de overblijfselen van overledenen dienen bij aankomst op de begraafplaats te zijn voorzien van een identiteitskenmerk. Dit identiteitskenmerk is aan de buitenkant van de kist geplaatst.

  • 3.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder kenbaar hebben gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 8 Gebouwen en muziekinstallatie

  • 1. Het gebruik van de ontvangstruimten, de aula alsmede het gebruik van de muziekinstallatie moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de ruimte of de aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder. Indien de ontvangstruimten of aula in beheer zijn bij anderen dan bij de gemeente, dient toestemming te worden gevraagd bij de exploitant van deze ontvangstruimten of aula.

  • 2. De ruimten en de muziekinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende een vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

Artikel 9 Over te leggen stukken

  • 1. Begraving mag slechts plaatsvinden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn. Er kan worden verlengd voor een periode van 5, 10,15 of 20 jaar. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden door een van de andere personen, genoemd in artikel 16 tweede lid.

  • 4. De beheerder controleert de benodigde stukken.

Artikel 10 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is: op werkdagen van 9.00 tot 16.00 uur; op zaterdag van 9.00 tot 14.00 uur;

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

HOOFDSTUK 4 INDELING EN UITGIFTE VAN DE GRAVEN

Artikel 11 Indeling graven en asbezorging

1.Op de begraafplaats(en) kunnen worden uitgegeven:

a particuliere graven;

b particuliere urnennissen in een urnenmuur;

c particuliere plaatsen in een urnentuin

  • 2.

    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel overledenen en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven. Het college bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

  • 3.

    Bij plaatsing van een asbus zonder urn in een urnennis dient de nis af te worden afgesloten met een afdekplaat. Voor plaatsing van deze afdekplaat dient een vergunning te worden aangevraagd.

  • 4.

    Het college kan categorieën overledenen aanduiden die begraven mogen worden op een begraafplaats.

Artikel 12 Aantal overledenen in algemene graven

  • 1. In de algemene graven kan een door het college te bepalen aantal overledenen of de overblijfselen van overledenen worden begraven.

  • 2. In de algemene urnengraven kan een door het college te bepalen aantal asbussen met of zonder urn worden bijgezet.

Artikel 13 Volgorde van uitgifte

  • 1. De particuliere graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats(en) niet bezwaarlijk is. Het recht op het graf gaat in op het moment dat het graf wordt toegewezen.

Artikel 14 Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 15 Termijnen particuliere graven

  • 1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en) dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van tien of twintig jaar het recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van vijf, tien, vijftien of maximaal twintig jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3. De periode van het grafrecht inclusief verlening kan op enig moment niet meer bedragen

    dan 40 jaar.

  • 4. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht, kan slechts aan een rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 16 eerste lid. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 16 Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn van zes maanden, is het college bevoegd het recht op het particuliere graf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van zes maanden kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 17 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

HOOFDSTUK 5 GEDENKTEKENS

Artikel 18 Vergunning gedenkteken

  • 1.

    Voor het hebben van een gedenkteken is vooraf een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2.

    De rechthebbende van een particulier graf vraagt de vergunning voor het hebben van een gedenkteken aan.

  • 3.

    Het college kan nadere regels stellen omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van het gedenkteken en de wijze van aanbrengen.

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 5.

    Het college kan de vergunning weigeren indien:

a niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels, genoemd in het derde lid;

b de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

c de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

d de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 6.

    Het bepaalde in artikel 21 vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 7.

    Bij vervanging of aanpassing van het gedenkteken dient rechthebbende of belanghebbende dit vooraf schriftelijk te melden bij de beheerder van de begraafplaats.

Artikel 19 Tijdelijk gedenkteken

De beheerder van de begraafplaats kan de rechthebbende of belanghebbende schriftelijk verzoeken een tijdelijk geplaatst gedenkteken, na de toegestane maximale periode van 9 maanden, te verwijderen.

Indien het gedenkteken, na aanschrijving door de beheerder van de begraafplaats niet wordt verwijderd, kan de beheerder van de begraafplaats het gedenkteken zelf verwijderen.

Artikel 20 Onderhoud door de gemeente

Het college voorziet in het eenmaal per jaar schoonmaken van het gedenkteken en in de zorg voor de winterharde beplantingen.

Artikel 21 Onderhoud door rechthebbende of belanghebbende

  • 1. Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of de belanghebbende.

  • 2. De rechthebbende of de belanghebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 3. Indien de rechthebbende of de belanghebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende of de belanghebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4. De verwijdering van de grafbedekking vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende of de belanghebbende door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de belanghebbende niet bekend is, maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5. Het college kan de rechthebbende of de belanghebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.

Artikel 22 Niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf dat in een verwaarloosde staat verkeert, kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende dertien weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende of de belanghebbende indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 23 Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

  • 1.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door het college worden verwijderd.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste één jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door het college bekendgemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende of belanghebbende bij het college bekend is. In dat geval maakt zij aan hem uiterlijk één jaar voor het genoemde tijdstip per brief hun voornemen bekend.

  • 3.

    Op grond van een daartoe door de rechthebbende of belanghebbende bij het college ingediende aanvraag blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende dertien weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 18 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

4.De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

  • a.

    geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend, is verstreken;

  • b.

    de grafbedekking niet binnen dertien weken nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

HOOFDSTUK 6 RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNENNISSEN

Artikel 24 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het voornemen van het college om een particulier graf te ruimen wordt ten minste één jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste één jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

  • 2. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van overledenen worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats(en).

  • 3. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen van overledenen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 4. De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen van overledenen te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een particuliere plaats in de urnentuin of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

HOOFDSTUK 7 GEDEELTE VOOR KERKGENOOTSCHAP

Artikel 25 Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven

  • 1. Het college kan na overleg met het bestuur van het kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de regels krachtens de artikelen 3, eerste lid, 11, tweede lid, 14 en 18, derde lid, van deze verordening.

  • 2. Het bestuur van het kerkgenootschap kan het college schriftelijk verzoeken hem er schriftelijk van in kennis te stellen dat er onderhoud of herstel door de rechthebbende nodig is van de grafbedekking op één of meer graven op het deel van de begraafplaats dat aan het kerkgenootschap ter beschikking is gesteld.

  • 3. Op grond van het in het tweede lid genoemde verzoek stelt het college het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk in kennis dat de grafbedekking van één of meer graven onderhoud of herstel behoeft. De kennisgeving laat de bevoegdheid van het college onverlet om de rechthebbende of belanghebbende op de graven ervan in kennis te stellen dat de grafbedekking moet worden onderhouden of hersteld.

HOOFDSTUK 8 IN STAND HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 26 Lijst

  • 1. De beheerder van de begraafplaats kan een lijst bijhouden of laten bijhouden door een daarvoor aangewezen instantie, van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. Het college beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

HOOFDSTUK 9 INRICHTING REGISTER

Artikel 27 Voorschriften

  • 1. Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven overledenen en de bezorgde as.

  • 2. Het register wordt bijgehouden door de beheerder van de begraafplaats.

HOOFDSTUK 10 SLOTBEPALINGEN

Artikel 28 Bevoegdheid college

Het college kan ter uitvoering van deze verordening nadere regels stellen.

Artikel 29 Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats(en) voor de gemeente Alphen aan den Rijn 2007 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats(en) voor de gemeente Alphen aan den Rijn 2007 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 30 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met artikel 3 derde lid van deze verordening wordt gestraft met een

geldboete van de eerste categorie zoals bedoeld in artikel 23 van het Wetboek van

Strafrecht.

Artikel 31 Intrekking oude regeling

De Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats(en) voor de gemeente Alphen aan den Rijn 2007, vastgesteld op 2 januari 2007, wordt gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening ingetrokken.

Artikel 32 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 oktober 2010.

Artikel 33 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheerverordening begraafplaatsen Alphen aan den Rijn 2010.

UITVOERINGSBESLUIT OP GROND VAN ARTIKEL 1, LID 1, VAN DE BEHEERVERORDENING GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATSEN GEMEENTE ALPHEN AAN DEN RIJN 2010, BETREFFENDE NADERE AANWIJZING ZONES DOOR MIDDEL VAN INDELINGSTEKENINGEN

(vastgesteld door burgemeester en wethouders op 11 januari 2011)

In dit uitvoeringsbesluit wijst het college door middel van bijgevoegde 3 indelingstekeningen zones aan op de begraafplaatsen van de gemeente Alphen aan den Rijn:

  • 1

    waar as mag worden verstrooid , op grond van artikel 1, eerste lid, onderdeel x van de Beheerverordening begraafplaatsen Alphen aan den Rijn 2010.

  • 2

    welke plekken op de begraafplaatsen op grond van artikel artikel 1, eerste lid, onderdeel r, van de Beheerverordening begraafplaatsen Alphen aan den Rijn 2010, worden aangemerkt als plek om kinderen die zijn overleden voordat zij de leeftijd van 12 jaar hebben bereikt, te begraven.

Dit uitvoeringsbesluit wordt aangehaald als: ‘het uitvoeringsbesluit aanwijzing zones door middel van indelingstekeningen op de gemeentelijke begraafplaatsen’

Oosterbegraafplaats - Verlengde Aarkade 22

Begraafplaats Zwammerdam - Spoorlaan 75

Begraafplaats Aarlanderveen - Zuidende 37

UITVOERINGSBESLUIT OP GROND VAN ARTIKEL 11, TWEEDE LID, VAN DE BEHEERVERORDENING BEGRAAFPLAATSEN ALPHEN AAN DEN RIJN 2010 VOOR DE GRAVEN, URNENNISSEN, ASBEZORGING EN PARTICULIERE PLAATSEN IN DE URNENTUIN

(vastgesteld door burgemeester en wethouders op 11 januari 2011 )

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze nadere regels verstaan onder:

  • a

    algemeen graf: een zandgraf of keldergraf bij de gemeente in beheer, waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van overledenen of de overblijfselen van overledenen;

  • b

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • c

    algemeen urnengraf: een ondergronds graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

  • d

    algemene nis: een plaats waar asbussen, zonder bijzondere bestemming, worden bewaard;

  • e

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

  • f

    gedenkplek: een plaats ingericht om te gedenken;

  • g

    kindergedeelte: een op de begraafplaats door het college aangewezen gedeelte waaronder de kindervlinder, waarop uitsluitend kinderen die zijn overleden voordat zij de leeftijd van 12 jaar hebben bereikt begraven kunnen worden.

  • h

    particulier graf: een zandgraf of een keldergraf, waarvoor voor een bepaalde tijd aan een natuurlijk persoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van overledenen of de overblijfselen van overledenen;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • i

    particuliere urnennis: een nis in een urnenmuur waarvoor aan een natuurlijk persoon het uitsluitend recht wordt verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • j

    particuliere plaats in de urnentuin: een plaats gelegen in de urnentuin waarin aan een natuurlijk persoon het uitsluitend recht wordt verleend tot het plaatsen van asbussen met of zonder urnen voor bepaalde tijd;

  • k

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • l

    urnentuin: een op de begraafplaats door het college aangewezen gedeelte grond waarop urnen, hetzij ondergronds hetzij bovengronds, geplaatst worden;

  • m

    verstrooiingsplaats: een op de begraafplaats door het college aangewezen gedeelte waarop as wordt verstrooid.

Artikel 2 Indeling en uitgifte der graven

  • 1

    De algemene graven zijn graven waarin gelegenheid wordt gegeven om overledenen te begraven voor de tijd van 10 jaren.

  • 2

    Algemene graven in het kindergedeelte of andere speciaal aangewezen algemene

kindergraven, zijn graven waarin gelegenheid wordt gegeven om kinderen die overleden zijn voordat zij de leeftijd van 12 jaar hebben bereikt, begraven kunnen worden voor de tijd van 15 jaren.

3De particuliere graven worden onderverdeeld in:

3 a keldergraven uitgegeven voor de tijd van minimaal 10 jaren, bestemd voor het begraven van ten hoogste 4 overledenen of de overblijfselen van overledenen dan wel het plaatsen van asbussen met of zonder urnen;

3 b zandgraven uitgegeven voor de tijd van minimaal 10 jaren, bestemd voor het begraven van ten hoogste 3 overledenen of de overblijfselen van overledenen dan wel het plaatsen van asbussen met of zonder urnen.

Artikel 3 De bezorging van as

  • 1 De algemene urnengraven zijn urnengraven waarin gelegenheid wordt gegeven tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen voor de tijd van 10 jaren.

  • 2 De particuliere urnennissen zijn urnennissen uitgegeven voor de tijd van 5,10,15 of 20 jaren, bestemd voor de bijzetting van asbussen met of zonder urnen.

  • 3 De particuliere plaatsen in de urnentuin zijn plaatsen uitgegeven voor de tijd van 5,10,15 of 20 jaren bestemd voor het bijzetten van asbussen met of zonder urnen.

  • 4 Het verstrooien van as geschiedt door of in opdracht van de beheerder op de daartoe aangewezen plaats en tijd.

    Artikel 4 Slotbepalingen

    • 1

      Deze nadere regels treden in werking op dezelfde datum als de Beheerverordening begraafplaatsen Alphen aan den Rijn 2010 in werking treedt.

    • 2

      Deze nadere regels kunnen worden aangehaald als: uitvoeringsbesluit voor de graven, urnennissen, asbezorging en particuliere plaatsen in de urnentuin.

    UITVOERINGSBESLUIT OP GROND VAN ARTIKEL 11 VIERDE LID VAN DE BEHEERVERORDENING BEGRAAFPLAATSEN ALPHEN AAN DEN RIJN 2010 VOORWAARDE VOOR DE TOELATING OP DE BEGRAAFPLAATS AARLANDERVEEN AAN HET ZUIDEINDE TE AARLANDERVEEN. AANGAANDE DE AANDUIDING VAN CATEGORIEËN OVERLEDENEN DIE BEGRAVEN MOGEN WORDEN OP DE BEGRAAFPLAATS AARLANDERVEEN AAN HET ZUIDEINDE TE AARLANDERVEEN

    (vastgesteld door burgemeester en wethouders op 11 januari 2011)

    Voor toelating gelden de volgende voorwaarden:

    de begraafplaats is alleen beschikbaar voor overledenen die:

    -geboren, overleden of ten minste 10 jaar zijn ingeschreven geweest op een adres in het

    - postcodegebied: 2445

    Dit uitvoeringsbesluit wordt aangehaald als: ‘Uitvoeringsbesluit Aarlanderveen aangaande de aanduiding van categorieën overledenen die begraven mogen worden op de begraafplaats Aarlanderveen aan het Zuideinde’.

    UITVOERINGSBESLUIT OP GROND VAN ARTIKEL 18, DERDE LID VAN DE BEHEERVERORDENING BEGRAAFPLAATSEN ALPHEN AAN DEN RIJN 2010 VOOR GRAFBEDEKKINGEN OP DE GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATSEN

    (vastgesteld door burgemeester en wethouders op 11 januari 2011)

    Artikel 1 Inleiding

    Deze nadere regels verstaan onder:

    • a

      grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf, of een gedenkplaatje op een gedenkzuil;

    • b

      gedenkteken: een uit één of meer elementen of ander voorwerpen(en) bestaande grafbedekking, hieronder mede begrepen een gedenkplaatje, grafmonument, kettingen en hekwerken, niet zijnde grafbeplanting;

    • c

      grafbeplanting: winterharde beplanting welke door de rechthebbende en/of de gemeente op een graf wordt aangebracht.

    Artikel 2 Aanvraag vergunning

    • 1

      Bij de schriftelijke aanvraag voor vergunning tot het hebben van een gedenkteken behoort een werktekening te worden ingediend.

    • 2

      Op deze werktekening dienen ten minste voor te komen:

    • a

      een boven-, voor- en zijaanzicht met alle hoogte-, breedte-, dikte- en lengtematen;

    • b

      de soort, kleur en bewerking van het te gebruiken materiaal;

    • c

      de vermelding of de letters etc. ingehakt, opgehakt of van metaal zijn;

    • d

      de woordindeling van het opschrift en de plaats van figuratie(s);

    • e

      het materiaal van de fundering en de wijze van bevestiging van het gedenkteken daarop.

    Artikel 3 Beslissing

    De beslissing op de aanvraag wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk medegedeeld.

    Artikel 4 Gedenkteken

    • 1

      Voor de gedenktekens mogen alleen duurzame materialen worden gebruikt, zoals natuursteen, metaal, keramiek, duurzame kunststoffen of een verduurzaamde houtsoort.

    • 2

      De lengte en de breedte van het gedenkteken mogen die van het graf niet overschrijden.

    • 3

      De onderdelen moeten vast aan het gedenkteken zijn verbonden.

    • 4

      Het aanbrengen van grint e.d. is alleen toegestaan als er eerst een betonplaat of beschermlaag van waterdoorlatend folie op de grond of de bodem wordt aangebracht.

    • 5

      De gedenktekens moeten voldoen aan de onderstaande tabel, waarin de begripsomschrijving, artikel 1 van de Beheerverordening begraafplaatsen Alphen aan den Rijn 2010, wordt toegepast.

    Afmetingen gedenkteken

    lengte

    breedte

    hoogte

    dikte* (in meters)

    Particuliere zandgraven

    1.80

    0.85

    0.90

    0.05 (zowel liggend als staand)

    Algemene graven liggend

    0.40

    0.50

    0.04

    Algemene graven staand

    0.50

    0.40

    0.04

    Algemene urnengraven liggend

    0.40

    0.50

    0.04

    Algemene urnengraven staand

    0.50

    0.40

    0.04

    Particuliere plaats in de urnentuin**

    0.90**

    0.90**

    0.90**

    De maten van de particuliere urnennissen en particuliere keldergraven zijn variabel en dienen bij de beheerder van de betreffende begraafplaats te worden nagevraagd.

    * lengte, breedte en hoogte zijn maximale maten, voor de dikte is de minimale maat aangegeven (bij natuursteen).

    ** de lengte + breedte + hoogte is maximaal 1.50 m. De maatvoering van de plaats is variabel. Voor een omranding of liggend gedenkteken dienen de maten bij de beheerder van de begraafplaats te worden nagevraagd.

    Artikel 5 Losse bloemen en planten

    Op een graf kunnen potplanten en bloemen in vazen worden geplaatst. Het is toegestaan op een graf losse bloemen te leggen. Op een graf mogen éénjarige gewassen worden geplant.

    Artikel 6 Winterharde gewassen

    De winterharde gewassen die op de graven worden geplant mogen bij volle wasdom de voor het graf beschikbare oppervlakte niet overschrijden of moeten door besnoeiing binnen de oppervlakte kunnen worden gehouden.

    Artikel 7 Slotbepalingen

    • 1

      Deze nadere regels treden in werking op dezelfde dag dat de Beheerverordening begraafplaatsen Alphen aan den Rijn 2010 in werking treedt.

    • 2

      Zij kunnen worden aangehaald als: uitvoeringsbesluit voor grafbedekkingen op de gemeentelijke begraafplaatsen.