Regeling vervallen per 01-01-2014

Afvalstoffenverordening 2009 gemeente Alphen aan den Rijn

Geldend van 16-04-2009 t/m 31-12-2013

Intitulé

AFVALSTOFFENVERORDENING 2009 GEMEENTE ALPHEN AAN DEN RIJN

(vastgesteld door de gemeenteraad op 26-03-2009, ingaande op 16-04-2009)

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan dan wel mede verstaan onder:

  • a

    afvalstoffen: alle stoffen, preparaten of producten die behoren tot de categorieën die zijn genoemd in bijlage I bij richtlijn nr. 2006/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende afvalstoffen, waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen;

  • b

    andere inzamelaars: de krachtens artikel 2, tweede lid, aangewezen personen en instanties, belast met het afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen;

  • c

    bedrijfsafvalstoffen: afvalstoffen, niet zijnde huishoudelijke afvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen;

  • d

    gebruiker van een perceel: degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikelen 10.21 en 10.22 van de wet een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt;

  • e

    inrichting: elke door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht;

  • f

    inzameldienst: de krachtens artikel 2, eerste lid, aangewezen inzameldienst, belast met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen;

  • g

    inzamelen: de activiteiten gericht op het ophalen of innemen van afvalstoffen die binnen de gemeente ter inzameling worden aangeboden en het feitelijk ophalen en innemen daarvan;

  • h

    inzamelmiddel: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- of bewaarmiddel, bijvoorbeeld een huisvuilzak, kca-box of big bag, ten behoeve van één huishouden;

  • i

    inzamelvoorziening: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd(e) bewaarmiddel of –plaats, bijvoorbeeld een bovengrondse verrijdbare of vaste ondergrondse verzamelcontainer, wijkcontainer of afvalbrengstation, ten behoeve van meerdere huishoudens;

  • j

    motorrijtuigen: voertuigen, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c, van de Wegenverkeerswet 1994;

  • k

    straatafval: huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen, papier, sigarettenpeuken, kauwgom, plastic bekertjes en blikjes, verpakkingsmateriaal, etenswaren, niet zijnde klein chemisch afval, ontstaan buiten een perceel;

  • l

    ter inzameling aanbieden: de wijze van overdragen van afvalstoffen aan een inzamelende persoon of instantie, inclusief het achterlaten van afvalstoffen in daartoe door of vanwege de inzamelende persoon of instantie geplaatste inzamelmiddelen of –voorzieningen of op een daartoe aangewezen plaats;

  • m

    verwijdering: de handelingen die zijn genoemd in bijlage II A bij richtlijn nr. 2006/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 betreffende afvalstoffen;

  • n

    wegen: wegen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994;

  • o

    wet: Wet milieubeheer.

    HOOFDSTUK II INZAMELING VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN

Artikel 2 Aanwijzing inzameldienst en andere inzamelaars

  • 1. Het college wijst de inzameldienst aan, die belast is met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen.

  • 2. Naast de inzameldienst kan het college andere inzamelaars aanwijzen die belast zijn met het afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen.

  • 3. Het college kan aan de aanwijzing bedoeld in het eerste en tweede lid voorschriften en beperkingen verbinden in het belang van de bescherming van het milieu.

Artikel 3 Afzonderlijke inzameling

  • 1. Door de inzameldienst of andere inzamelaars worden de volgende categorieën huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk ingezameld:

    • a

      groente-, fruit- en tuinafval;

    • b

      klein chemisch afval;

    • c

      glas;

    • d

      oud papier en karton;

    • e

      kunststof verpakkingen;

    • f

      textiel;

    • g

      elektrische en elektronische apparatuur;

    • h

      bouw- en sloopafval;

    • i

      verduurzaamd hout;

    • j

      grof tuinafval;

    • k

      asbest en asbesthoudend afval;

    • l

      grof huishoudelijk afval;

    • m

      huishoudelijk restafval;

    • n

      batterijen.

  • 2. Het college kan een omschrijving vaststellen van de categorieën huishoudelijke afvalstoffen als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 4 Inzamelmiddelen en –voorzieningen

  • 1. De inzameling kan plaatsvinden via:

    • a

      een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel;

    • b

      een inzamelvoorziening voor de gebruikers van een aantal percelen;

    • c

      een inzamelvoorziening op wijkniveau;

    • d

      een Afvalbrengstation op lokaal of regionaal niveau.

  • 2. Het college kan aanwijzen via welk al dan niet van gemeentewege verstrekt inzamelmiddel of via welke inzamelvoorziening de inzameling van een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen ten behoeve van de gebruiker van een perceel plaatsvindt.

Artikel 5 Frequentie van inzamelen

  • 1. Huishoudelijk restafval wordt ten minste een maal per twee weken bij elk perceel ingezameld.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan huishoudelijk restafval in de gehele gemeente ingezameld worden via de daarvoor door de gemeente Alphen aan den Rijn geplaatste ondergrondse verzamelcontainers. De betreffende ondergrondse verzamelcontainers worden minstens één maal per week geledigd.

  • 3. Groente-, fruit- en tuinafval wordt ten minste een maal per twee weken afzonderlijk bij elk perceel ingezameld.

  • 4. In afwijking van het derde lid wordt groente-, fruit- en tuinafval in de hoogbouw niet afzonderlijk bij elk perceel ingezameld, maar gezamenlijk met het huishoudelijk restafval.

  • 5. In afwijking van het derde lid wordt groente-, fruit- en tuinafval niet afzonderlijk ingezameld in de wijken waar inzameling geschiedt door middel van vuilniszakken. Inzameling van huishoudelijk restafval en groente-, fruit- en tuinafval gezamenlijk geschiedt in deze wijken wekelijks.

  • 6. Het college kan de frequentie van inzameling vaststellen van de overige categorieën huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk in aangewezen delen van de gemeente bij elk perceel worden ingezameld.

Artikel 6 Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens aanwijzing

  • 1. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor:

    • a

      de inzameldienst of andere inzamelaars;

    • b

      personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben gekregen voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

      HOOFDSTUK III TER INZAMELING AANBIEDEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN

Artikel 7 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen

Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan een ander dan de inzameldienst, andere inzamelaars of de personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 8 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen

Het is anderen dan gebruikers van percelen verboden om huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden.

Artikel 9 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden

  • 1. Het is verboden de categorieën huishoudelijke afvalstoffen, bedoeld in artikel 3, eerste lid van deze verordening, anders dan afzonderlijk ter inzameling aan te bieden.

  • 2. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden aan anderen dan de krachtens artikel 2 van deze verordening aangewezen inzameldienst en andere inzamelaars.

  • 3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor door het college bij nadere regels aan te wijzen categorieën van personen.

  • 4. Het in het tweede lid gesteld verbod geldt niet voor het aanbieden van categorieën huishoudelijke afvalstoffen aan personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben gekregen voor die categorieën huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 10 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

  • 1. Het is de gebruiker van een perceel verboden de huishoudelijke afvalstoffen anders aan te bieden dan via het krachtens artikel 4, tweede lid van deze verordening aangewezen betreffende inzamelmiddel of de betreffende inzamelvoorziening of het Afvalbrengstation.

  • 2. Het is verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel of inzamelvoorziening aan te bieden, dan de categorie waarvoor dit inzamelmiddel of deze inzamelvoorziening krachtens artikel 4, tweede lid van deze verordening, is bestemd.

  • 3. Het college kan regels stellen omtrent het gebruik van een van gemeentewege verstrekt inzamelmiddel.

  • 4. Het college kan regels stellen omtrent de plaats en wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen moeten worden aangeboden.

  • 5. Het college kan categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanwijzen die zonder inzamelmiddel ter inzameling kunnen worden aangeboden.

  • 6. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere wijze ter inzameling aan te bieden dan krachtens dit artikel is bepaald.

Artikel 11 Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

1.Het college stelt de dagen en tijden vast waarop categorieën huishoudelijke

afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden.

2.Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere dagen en tijden ter inzameling aan te bieden dan krachtens het eerste lid is bepaald.

Artikel 12 Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden

van huishoudelijke afvalstoffen

In afwijking van hetgeen in deze paragraaf is bepaald kan het college regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst of andere inzamelaars.

HOOFDSTUK IV INZAMELING VAN BEDRIJFSAFVALSTOFFEN

Artikel 13 Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst

Het college kan categorieën bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die door de inzameldienst worden ingezameld. 

Artikel 14 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen

aan de inzameldienst

  • 1.

    Het is verboden bedrijfsafvalstoffen aan te bieden aan de inzameldienst.

  • 2.

    Het verbod geldt niet voor de krachtens artikel 13 aangewezen categorieën bedrijfsafvalstoffen, voor zover degene die gebruik maakt van de inzameling door de inzameldienst voldoet aan de daarmee ontstane belastingplicht op grond van de Verordening afvalstoffenheffing 2009.

  • 3.

    Het college kan regels stellen omtrent de dagen, tijden, wijzen en plaatsen waarop de krachtens artikel 13 aangewezen bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst ter inzameling kunnen worden aangeboden.

  • 4.

    Het is verboden de krachtens artikel 13 aangewezen bedrijfsafvalstoffen ter

inzameling aan te bieden in strijd met de regels bedoeld in het derde lid.

Artikel 15 Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst

  • 1. Het college kan regels stellen voor het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst.

  • 2. Het is verboden bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden in strijd met de regels bedoeld in het eerste lid.

HOOFDSTUK V ZWERFAFVAL

Artikel 16 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging

  • 1. Het is verboden buiten een daarvoor door het college bestemde plaats en buiten een inrichting in de zin van de wet een afvalstof, stof of voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te houden, achter te laten of anderszins te plaatsen op een wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu.

  • 2. Het college kan van het in het eerste lid bedoelde verbod ontheffing verlenen.

  • 3. Het verbod is niet van toepassing op:

    • a

      het overeenkomstig deze verordening ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen of bedrijfsafvalstoffen;

    • b

      het thuiscomposteren van groente-, fruit- en tuinafval;

    • c

      (afval)stoffen die tijdelijk op de weg geraken of worden gebracht als onvermijdelijk gevolg van het laden, lossen of vervoeren van afvalstoffen dan wel het verrichten van andere werkzaamheden op of aan de weg.

      4.Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor zover de Wet bodembescherming of het Besluit Bodemkwaliteit voorziet in de beoogde bescherming van het milieu.

Artikel 17 Achterlaten van straatafval

  • 1. Het is verboden straatafval in de openbare ruimte achter te laten zonder gebruik te maken van de van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.

  • 2. Het is verboden om andere afvalstoffen dan straatafval achter te laten in daartoe van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.

Artikel 18 Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen

  • 1. Het is verboden afvalstoffen of inzamelmiddelen die ter inzameling gereed staan te doorzoeken en te verspreiden.

  • 2. Het is verboden tegen afvalstoffen of inzamelmiddelen, die ter inzameling gereed staan, te stoten, te schoppen, deze omver te werpen of deze anderszins te behandelen waardoor er zwerfafval ontstaat. 

  • 3. Het in het eerste lid bedoelde verbod tot doorzoeken geldt niet voor de op grond van artikel 25 aangewezen personen.

    Artikel 19 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren

    De houder of beheerder van een inrichting waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd, is verplicht:

    • 1.

      een afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp in of nabij de inrichting op een duidelijk zichtbare plaats aanwezig te hebben, waarin het publiek afval kan achterlaten;

    • 2.

      zorg te dragen dat deze afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp van een zodanige constructie is dat het afval daarin deugdelijk geborgen blijft en dat die afvalbak, - mand of voorwerp steeds tijdig wordt geledigd;

    • 3.

      zorg te dragen dat dagelijks, uiterlijk een uur na sluiting van de inrichting, doch in ieder geval terstond op eerste aanzegging van een ambtenaar, belast met het toezicht op de naleving van dit artikel, in de nabijheid van de inrichting achtergebleven afval, voor zover kennelijk uit of van die inrichting afkomstig, wordt opgeruimd. 

    Artikel 20 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal

    Degene die in de openbare ruimte reclamebiljetten of dergelijke of ander promotiemateriaal onder het publiek verspreidt, is verplicht deze of de verpakking daarvan terstond op te ruimen of te laten opruimen, indien deze in de omgeving van de plaats van uitreiking op de weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats door het publiek worden weggeworpen.

    Artikel 21 Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden

    • 1.

      Het is verboden afvalstoffen, stoffen of voorwerpen zodanig te laden, te lossen of te vervoeren of andere werkzaamheden te verrichten dat de weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig kan worden beïnvloed.

    • 2.

      Indien bij het laden of lossen of vervoeren van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen deze weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig wordt beïnvloed, is degene die genoemde werkzaamheden verricht alsmede diens opdrachtgever verplicht deze weg te reinigen of te laten reinigen:

      • a

        direct na het ontstaan van de verontreiniging, indien de verontreiniging gevaar voor de veilig-heid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert;

      • b

        direct na beëindiging van de werkzaamheden, indien de verontreiniging geen gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert;

      • c

        Indien de werkzaamheden langer dan een dag duren, elke dag direct na beëindiging van de werkzaamheden.

        HOOFDSTUK VI OVERIGE ONDERWERPEN DIE DE VERORDENING AANGAAN

    Artikel 22 Verbod opslag van afvalstoffen

    • 1.

      Het is verboden afvalstoffen op een voor het publiek zichtbare plaats in de open lucht en buiten een inrichting in de zin van de wet op te slaan of opgeslagen te hebben.

    • 2.

      Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid bedoelde verbod.

    • 3.

      Het in het eerste lid bedoelde verbod is niet van toepassing op het overdragen of ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst, andere inzamelaars of de personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

    Artikel 23 Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden

    Het is de eigenaar of kentekenhouder verboden zich te ontdoen van een autowrak, dat afkomstig is van een huishouden, anders dan door afgifte aan inrichtingen als bedoeld in artikel 6 van het Besluit Beheer Autowrakken.

HOOFDSTUK VII SLOTBEPALINGEN

Artikel 24 Strafbepaling

Een gedraging in strijd met een van de volgende artikelen is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 3º, Wet op de economische delicten:

Artikel 4 Gebruik aangewezen inzamelmiddel

Artikel 6 Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens aanwijzing

Artikel 7 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen

Artikel 8 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan gebruikers van percelen

Artikel 9 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden

Artikel 10 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

Artikel 11 Dagen en tijden voor ter inzameling aanbieden

Artikel 14 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst

Artikel 15 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst

Artikel 16 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging

Artikel 17 Achterlaten van straatafval

Artikel 18 Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen

Artikel 19 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren

Artikel 20 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal

Artikel 21 Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden

Artikel 22 Verbod op opslag van afvalstoffen

Artikel 23 Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden

Artikel 25 Toezichthouders

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de krachtens artikel 18.4, derde lid, van de wet aangewezen ambtenaren.

  • 2. Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van het college dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.

Artikel 26 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na bekendmaking.

  • 2. De Afvalstoffenverordening van de gemeente Alphen aan den Rijn 2004 van 23 juni 2004 (nr. 2004/2107) wordt ingetrokken.

    Artikel 27 Overgangsbepaling

    • 1.

      Vergunningen verleend krachtens de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid, blijven - voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht en worden beschouwd als een aanwijzing als bedoeld in artikel 2 van deze verordening.

    • 2.

      Ontheffingen verleend krachtens de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid, blijven – indien en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken – nog gedurende één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht en worden beschouwd als een ontheffing als bedoeld in deze verordening.

    • 3.

      Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid, blijven - indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en beperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.

    • 4.

      Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning als bedoeld in de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt deze aanvraag beschouwd als een aanvraag tot aanwijzing, als bedoeld in artikel 2 van deze verordening.

    • 5.

      Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een ontheffing als bedoeld in de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt deze aanvraag beschouwd als een aanvraag tot ontheffing, als bedoeld in deze verordening.

    • 6.

      Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning bedoeld in het eerste lid, of een ontheffing bedoeld in het tweede lid dan wel een voorschrift of beperking bedoeld in het derde lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 26, eerste lid, is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid.

    • 7.

      De intrekking van de verordening bedoeld in artikel 26, tweede lid heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.

    Artikel 28 Citeerbepaling

    Deze verordening wordt aangehaald als: Afvalstoffenverordening 2009 gemeente Alphen aan den Rijn.

    ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

    Hoofdstuk I Algemene bepalingen

    Artikel 1 Begripsbepalingen

    Definities uit de Wet Milieubeheer.

    In dit artikel zijn alleen die begripsomschrijvingen opgenomen die specifiek zijn voor deze verordening. Begrippen die reeds in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer (hierna: de wet) zijn omschreven, worden herhaald voor zover zij van essentieel belang zijn voor het begrip van het bepaalde in deze verordening. Voor het overige worden de begrippen die reeds in artikel 1.1 van de wet zijn opgenomen niet herhaald.

    Straatafval, zwerfafval en illegale dumping

    De wet voorziet niet in een definitie van het begrip zwerfafval. Dit heeft te maken met het feit dat het begrip in de praktijk weinig problemen oplevert, terwijl een juridisch sluitende definitie moeilijk te geven is. In het Landelijk Afvalbeheersplan (LAP) is wel een definitie opgenomen: ‘Zwerfafval is afval dat door mensen bewust of onbewust is weggegooid of achtergelaten op plaatsen die daar niet voor bestemd zijn of door indirect toedoen of nalatigheid van mensen op zulke plaatsen terecht is gekomen. Dit afval bestaat voornamelijk uit verpakkingsmateriaal van consumpties (blikjes, flesjes, wikkels, patatbakjes), sigarettenpeuken, kauwgomresten en allerhande gebruiksgoederen als kranen, folders en tissues.’

    Het verschil tussen straatafval en zwerfafval is dat straatafval, dat niet in een prullenmand wordt achtergelaten, maar in de openbare ruimte terecht komt, zwerfafval wordt.

    Onder zwerfafval wordt ook niet verstaan illegale dumping van afval. In tegenstelling tot bij zwerfafval, gaat het bij illegale dumping niet om een of enkele restanten van consumptie, maar om grotere hoeveelheden afval (bijvoorbeeld met een volume van tenminste een plastic tas). Bovendien gaat het niet om afval dat uit nalatigheid of gemakzucht wordt achtergelaten of weggegooid. De ontdoener kiest er namelijk zeer bewust voor om het afval niet via de daarvoor geëigende manier af te voeren, maar om het onbeheerd achter te laten in de openbare ruimte. Het kan zowel huishoudelijk als bedrijfsafval zijn. Veel voorkomend illegaal gedumpt afval is huisvuil, tuinafval, fietswrakken, accu’s, meubilair en autobanden. Ook het bijplaatsen van afval bij inzamelvoorzieningen valt onder illegale dumping.

    Inzamelen

    Het begrip ‘inzamelen’ is gedefinieerd om uitdrukkelijk vast te leggen dat er sprake is van een brede omschrijving. Hiervoor is gekozen om recht te doen aan het feit dat een gemeentelijke inzamelstructuur steeds meer bestaat uit zowel haal- als brengvoorzieningen op verschillende niveaus. Bovendien maakt een bredere omschrijving van het begrip inzamelen de veelheid van termen (‘aan te bieden of over te dragen’, ‘achterlaten’, etc.) overbodig. Wel is een ondergrens aangebracht: voordat sprake kan zijn van inzamelen, dienen de afvalstoffen ter inzameling te worden aangeboden. Voor de omschrijving van het begrip ‘ter inzameling aanbieden’ geldt dezelfde brede invulling met betrekking tot haal- en brengvoorzieningen, nu van de kant van degene die zich van afval wenst te ontdoen.

    Gebruiker van een perceel

    De omschrijving ‘gebruiker van een perceel’ is opgenomen om te kunnen bepalen dat alleen diegenen die in de gemeente betalen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen, gebruik mogen maken van de inzamelvoorzieningen.

    HOOFDSTUK II INZAMELEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN

    Artikel 2 Aanwijzing inzameldienst en andere inzamelaars

    Eerste lid: De aanwijzing van de inzameldienst bij uitvoeringsbesluit

    De gemeente is op basis van artikel 10.24, eerste lid, onder a, van de wet verplicht bij of krachtens de verordening een inzameldienst aan te wijzen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. Er is voor gekozen de aanwijzing van de inzameldienst in het uitvoeringsbesluit op te nemen in plaats van in de verordening. Indien de inzameldienst wordt gewijzigd hoeft slechts het besluit te worden aangepast en niet de hele verordening.

    Tweede lid: De aanwijzing van andere inzamelaars

    De brede grondslag van de afvalstoffenverordening ten aanzien van huishoudelijk afval is vastgelegd in artikel 10.24, tweede lid, van de wet. Op basis hiervan kunnen regels worden gesteld voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen. Zoals de Memorie van Toelichting van de wet stelt, gaat het hierbij vooral om de inzameling van bestanddelen van het huishoudelijk afval door anderen dan de inzameldienst.

    D erde lid: Voorschriften en beperkingen

    De tekst van dit artikel sluit aan bij artikel 1.4 APV: Voorschriften en beperkingen. Deze voorschriften en beperkingen worden vervolgens nader gespecificeerd in het uitvoeringsbesluit.

    Belang van de bescherming van het milieu

    De gemeenteraad stelt op grond van artikel 10.23, eerste lid, van de wet in het belang van de bescherming van het milieu een afvalstoffenverordening vast. De voorschriften of beperkingen die krachtens de afvalstoffenverordening aan de inzameling kunnen worden verbonden, beogen dus het belang van het milieu te beschermen.

    De Memorie van Toelichting zegt over artikel 10.23, eerste lid, van de wet nog het volgende: ‘De gemeenten zijn gehouden om een afvalstoffenverordening vast te stellen. De regels worden vastgesteld in het belang van het milieu. Dat is ruimer dan de doelmatige verwijdering van afvalstoffen. Ook regels die beogen de milieuaspecten van handelingen met afvalstoffen te beperken, zijn daardoor mogelijk. Men denke aan een verbod om ter voorkoming van (geluids-)overlast afvalstoffen in te zamelen voor zeven uur ’s ochtends.’

    Artikel 3 Afzonderlijke inzameling

    Eerste lid: Landelijk afvalbeheersplan

    Artikel 10.14 van de wet bepaalt dat bestuursorganen, bij de uitoefening van hun bevoegdheid met betrekking tot afvalstoffen, rekening dienen te houden met het geldende afvalbeheersplan. Hieruit volgt dat bij het vaststellen of wijzigen van de afvalstoffenverordening rekening dient te worden gehouden met het LAP. In de opsomming in het eerste lid van dit artikel is daarom aangesloten bij het LAP.

    Het LAP benoemt in hoofdstuk 14 van deel 1 Beleidskader de volgende door de consument te scheiden afvalstoffen: groente-, fruit- en tuinafval, papier en karton, glas, textiel, elektrische en elektronische apparatuur, klein chemisch afval en componenten van grof huishoudelijk afval (grof tuin-afval, huishoudelijk bouw- en sloopafval, waaronder verduurzaamd hout).

    Als gevolg van de raamovereenkomst verpakkingen zal in het LAP-2 een zorgplicht voor gemeenten voor de inzameling van kunststofverpakkingen worden opgenomen. Deze verordening houdt met deze wijziging van het LAP al rekening.

    Eerste lid: Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur en Besluit Beheer Batterijen

    Tenslotte verplichten de Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur en het Besluit beheer batterijen en accu’s 2008 gemeenten tot de gescheiden inzameling van elektrische en elektronische apparatuur respectievelijk batterijen, afkomstig van huishoudens.

    Eerste lid: Aanvulling lijst met andere categorieën

    De lijst genoemd in artikel 3 kan naar behoefte met andere categorieën worden uitgebreid. De grondslag hiervoor is te vinden in artikel 10.21, derde lid, van de wet, waarin gesteld wordt dat de raad kan besluiten tot het afzonderlijk inzamelen van andere bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen. Gedacht kan worden aan bijvoorbeeld ijzer of autobanden.

    Eerste lid: Afstemming met artikel 9. Afzonderlijk ter inzameling aanbieden

    In artikel 9 is een verbod opgenomen om opgesomde categorieën anders dan afzonderlijk ter inzameling aan te bieden.

    Eerste lid, sub a: GFT-afval

    Artikel 10.21, tweede lid, van de wet verplicht gemeenten in ieder geval tot de afzonderlijke inzameling van groente-, fruit- en tuinafval (GFT-afval). Het Landelijk Afvalbeheersplan (LAP) gaat er in ieder geval van uit dat GFT-afval apart wordt ingezameld. Ook het ministerie van VROM houdt vast aan een verplichte GFT-inzameling.

    Desondanks is afwijking van deze verplichting mogelijk in het belang van een doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen, bijvoorbeeld om redenen van de GFT-kwaliteit, kostenniveau of de milieuhygiëne. Op grond van artikel 10.26, eerste lid, onder c, van de wet kan bij verordening worden bepaald dat in een deel van het grondgebied geen huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld.

    Eerste lid, sub f: Textiel

    Textiel is een afvalstof in de zin van artikel 1.1, eerste lid, van de wet. Dit blijkt uit een uitspraak (voorlopige voorziening) van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRS), 28 januari 2003, 200206958/1. Deze uitspraak is door de ABRS voortgezet in de uitspraken ABRS, 17 december 2003, JM 2004/41, 200302669/1 en ABRS, 24 februari 2006, LJN: AV2954, 200600642/1.

    Voor de afvalstoffenverordening heeft de uitspraak van de Raad van State de volgende consequentie. Het is niet aannemelijk dat een burger zijn textiel gesorteerd kan aanbieden. Gesteld kan worden dat de gemeente op grond van artikel 10.21 van de wet een zorgplicht heeft voor de inzameling van textiel. Dat betekent overigens niet dat de gemeente deze inzameling zelf ter hand moet nemen. De gemeente kan op grond van artikel 2, tweede lid, van deze afvalstoffenverordening besluiten andere inzamelaars dan de inzameldienst aan te wijzen die met de inzameling van textiel zijn belast.

    Uitvoeringsbesluit op grond van het tweede lid

    Het vastleggen van een omschrijving van de verschillende categorieën huishoudelijke afvalstoffen is van belang om te kunnen ingrijpen bij vervuiling van de fracties vanwege verkeerd aanbiedgedrag. Een te zeer vervuilde fractie kan leiden tot kostentoerekening voor de verwijdering door de be- of verwerker aan de gemeente, en in het uiterste geval tot weigering van de ingezamelde fractie.

    Artikel 4 Inzamelmiddelen en –voorzieningen

    Eerste lid

    In dit artikel worden de niveaus van inzameling aangegeven. Hiermee wordt recht gedaan aan de vervaging van het onderscheid tussen huis-aan-huisinzameling en inzameling via brengvoorzieningen op verschillende niveaus.

    Eerste lid, onder a: Inzameling bij elk perceel (haalsysteem)

    Op grond van artikel 10.21, eerste lid, van de wet is de gemeente verplicht tot het wekelijks inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen bij elk binnen haar grondgebied gelegen perceel. Op grond van artikel 10.21, tweede lid, van de wet wordt daarbij in ieder geval groente-, fruit- en tuinafval afzonderlijk ingezameld, tenzij daar in het kader van doelmatig beheer van mag worden afgeweken (zie de toelichting op artikel 3 van deze verordening).

    De inzameling bij elk perceel is individueel en vindt plaats bij elke woning via een haalsysteem. De bewoners maken gebruik van daartoe aangewezen individuele inzamelmiddelen, zoals vuilniszakken of (mini-)containers.

    Eerste lid, onder a: Inzameling door middel van ondergrondse verzamelcontainers

    Voor het bewaren en aanbieden van huishoudelijk afval kan van gemeentewege eventueel een bewaar- of inzamelmiddel worden verstrekt. In de gehele gemeente zijn op diverse locaties, van gemeentewege ondergrondse verzamelcontainers geplaatst voor de gezamenlijke inzameling van zowel huishoudelijk restafval als groente-, fruit- en tuinafval.

    Eerste lid, onder b: Inzameling nabij elk perceel (brengsysteem)

    In afwijking van artikel 10.21 van de wet kan de raad op grond van artikel 10.26, eerste lid, onder a, van de wet bij verordening besluiten dat - in plaats van bij elk perceel - nabij elk perceel wordt ingezameld.

    Voor de inzameling nabij elk perceel wordt gebruik gemaakt van collectieve inzamelmiddelen, dit zijn brengsystemen waar een groep huishoudens gezamenlijk gebruik van maakt. Huishoudelijk afval wordt dus niet bij elk perceel – bij elke woning- opgehaald, maar vanaf een centraal punt bij voor meerdere huishoudens gezamenlijk. De huishoudens beschikken over individuele bewaarmiddelen en moeten deze brengen naar de plaats waar het collectieve inzamelmiddel staat opgesteld.

    Inzameling nabij elk perceel: clusterplaatsen en inzamelvoorzieningen

    Inzameling nabij elk perceel kan plaatsvinden via clusterplaatsen en via inzamelcontainers nabij elk perceel. Een inzamelcontainer kan boven- of ondergronds zijn. Een inzamelcontainer kan worden afgesloten.

    Toegang tot de inzamelcontainer in het centrum (combinatie winkels en woningen) geschiedt via een pasjessysteem. Misbruik kan worden geconstateerd via dit pasjessysteem en de toegang kan worden geblokkeerd.

    Een clusterplaats is een plaats waar de burger het inzamelmiddel op de dag van ophalen naar toe brengt. Voorbeelden van clusterplaatsen zijn: een parkje, een pleintje, een parkeerplaats waar op de dag van inzameling niet mag worden geparkeerd of een centrale plaats op de stoep.

    Voor beiden vormen van collectieve inzameling geldt dat de inzameling laagdrempelig moet zijn. Voor de clusterplaats geldt dat dit het geval is als de afstand tussen perceel en clusterplaats niet meer dan 75 meter is, waarbij de raad in bijzondere gevallen maximaal 125 meter kan toestaan.

    Voor de inzamelvoorzieningen geldt hetzelfde, echter aangevuld met een aantal extra eisen. Deze eisen zijn: de inzamelvoorziening is voor een ieder goed bereikbaar en toegankelijk, de afvalstoffen kunnen eenvoudig worden achtergelaten en er wordt tussen clusterplaatsen en overige inzamelwijzen nabij elk perceel (de zogenaamde inzamelvoorzieningen) gelegenheid gegeven om ten minste 12 aaneengesloten uren per week huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden.

    Eerste lid, onder c: Inzamelvoorziening op wijkniveau

    Bij inzamelvoorzieningen op wijkniveau kan in de eerste plaats worden gedacht aan glasbakken, textielbakken, en dergelijke. Dit zijn permanent aanwezige voorzieningen. De voorzieningen op wijkniveau kunnen ook mobiel of niet permanent aanwezig zijn. Voorbeelden van dergelijke mobiele voorzieningen zijn de chemokar en ‘afvaleilanden’ die gedurende een bepaalde periode in de wijk aanwezig zijn. Het gebruik van de wijkvoorzieningen is niet beperkt tot de gebruikers van een bepaalde groep percelen.

    Uitvoeringsbesluit op grond van het tweede lid

    Het college kan bij uitvoeringsbesluit voor iedere gebruiker van een perceel per categorie huis-houdelijke afvalstoffen aanwijzen via welk(e) inzamelmiddel(en)- of voorziening(en) wordt inge-zameld. De inzamelmiddelen kunnen van gemeentewege worden verstrekt of geplaatst, of moeten door de burger zelf worden aangeschaft.

    Specifieke aanwijzing van de groep gebruikers van percelen die hun afvalstoffen via een bepaalde inzamelvoorziening mogen (of moeten) aanbieden, kan van belang zijn om tegen te gaan dat ook inwoners uit andere delen van de gemeente gebruik maken van de inzamelvoorziening, met als gevolg bijvoorbeeld van een (vroegtijdig) overvolle container. Hiervoor kan het pasjessysteem toegepast worden.

    Eisen aan het inzamelmiddel

    Wanneer het inzamelmiddel niet door de gemeente wordt verstrekt, kan worden vereist dat het inzamelmiddel aan bepaalde normen voldoet. Voor bepaalde categorieën huishoudelijke afvalstoffen kunnen specifieke eisen aan het inzamelmiddel worden gesteld.

    Artikel 5 Frequentie van het inzamelen

    Wekelijkse inzamelfrequentie

    De gemeentelijke zorgplichtvoor de inzameling van huishoudelijke afval en groente-, fruit- en tuinafval bij elk perceel is op grond van artikel 10.21, eerste lid, respectievelijk tweede lid, van de wet gesteld op ten minste eenmaal per week. Artikel 10.21, eerste lid van de wet bepaalt dat de gemeente, al dan niet in samenwerking met andere gemeenten, er voor zorg draagt dat ten minste eenmaal per week de huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld bij elk binnen haar grondgebied gelegen perceel waar zodanige afvalstoffen geregeld kunnen ontstaan. Op grond van artikel 10.21, tweede lid, van de wet wordt daarbij in ieder geval groente-, fruit- en tuinafval afzonderlijk ingezameld.

    De wekelijkse inzamelplicht bij elk perceel geldt uitdrukkelijk niet voor grove huishoudelijke afvalstoffen (zie ook artikel 10.21, eerste lid, van de wet). Wel geldt voor deze categorie huishoudelijke afvalstoffen op grond van artikel 10.22, eerste lid, onder a en b, van de wet een zorgplicht.

    Eerste lid

    Het eerste lid is een uitwerking van artikel 10.26, eerste lid, onder b, van de wet, dat de mogelijkheid biedt om af te wijken van de wekelijkse inzamelfrequentie van huishoudelijk afval en groente-, fruit- en tuinafval. Huishoudelijke afvalstoffen mogen – in het belang van een doelmatig beheer – worden ingezameld met een bij de verordening aangegeven regelmaat.

    In dit lid is vastgesteld met welke frequentie de huishoudelijke afvalstoffen bij elk perceel worden ingezameld. Indien de raad besluit tot afwijking van de wekelijkse inzamelfrequentie, is de raad verplicht, om de inspraakverordening toe te passen (artikel 10.26, tweede lid, van de wet). Daarnaast is het college verplicht om de inspecteur op de hoogte te stellen van het voornemen tot dit besluit (artikel 10.26, derde lid, van de wet. Nota bene: het wetsvoorstel waarin het derde lid van artikel 10.26 van de wet wordt geschrapt is eind 2007 naar de Raad van State gestuurd.)

    Tweede lid

    Het tweede lid is een uitwerking van artikel 10.26, eerste lid, onder a, van de wet, dat de mogelijkheid biedt om – in het belang van een doelmatig beheer – huishoudelijke afvalstoffen nabij elk perceel in te zamelen.

    Op grond van het tweede lid wordt de frequentie van inzameling van huishoudelijke afvalstoffen nabij elk perceel ingezameld. Dit is vooral van belang voor de zogenaamde clusterplaatsen.

    Derde lid

    Het derde lid kan worden gebruikt om een afwijking van de inzamelfrequentie in een deel van de gemeente vast te leggen.

    Vierde lid

    Het vierde lid regelt het niet bij elk perceel inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen in een deel van de gemeente. De basis hiervoor wordt gevonden in artikel 10.26, eerste lid, onder c, van de wet. De raad kan namelijk, in afwijking van artikel 10.21 van de wet, bepalen dat – in het belang van een doelmatig beheer – in een gedeelte van het grondgebied van de gemeente geen huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld.

    Bij ‘een deel van de gemeente’ kan gedacht worden aan het aanwijzen van bepaalde wijken, maar ook aan bepaalde bebouwingstypen.

    Indien de raad besluit tot het niet bij elk perceel inzamelen is zij verplicht om de inspraakverordening toe te passen (artikel 10.26, tweede lid, van de wet). Daarnaast is het college verplicht om de inspecteur op de hoogte te stellen van het voornemen tot dit besluit (artikel 10.26, derde lid, van de wet. Nota bene: het wetsvoorstel waarin het derde lid van artikel 10.26 van de wet wordt geschrapt is eind 2007 naar de Raad van State gestuurd.)

    Vijfde tot en met achtste lid

    Het vijfde tot en met het achtste lid regelt hetzelfde als het eerste tot en met het vierde lid, maar dan voor groente-, fruit- en tuinafval. Indien wordt besloten GFT-afval in een deel van de gemeente niet gescheiden in te zamelen, dient dit in het uitvoeringsbesluit behorende bij het achtste lid geregeld te worden.

    Negende lid

    Het college kan op basis van het negende lid de frequentie van inzameling bij elk perceel bepalen van andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen dan huishoudelijk restafval en groente-, fruit- en tuinafval. Dit artikel heeft alleen betrekking op de categorieën huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk bij elk perceel worden ingezameld en is beperkt tot het regelen van de frequentie van inzamelen. De dagen en tijden waarop huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden, kunnen worden geregeld op basis van artikel 11 van deze verordening.

    Verplichting gemeente bij afwijking van de inzamelfrequentie genoemd in artikel 10.21 van de wet

    Indien de gemeente op grond van artikel 10.26, onder a, b en c, van de wet bij verordening afwijkt van de inzamelfrequentie genoemd in artikel 10.21 van de wet, is zij op grond van artikel 10.27 van de wet verplicht om op ten minste één daartoe ter beschikking gestelde plaats binnen de gemeente of binnen de gemeenten waarmee wordt samengewerkt, in voldoende mate gelegenheid te bieden om huishoudelijke afvalstoffen achter te laten.

    Artikel 6 Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens aanwijzing

    De inzameling

    Gemeenten zijn belast met de zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. Zij hebben daarmee ook het recht om te bepalen dat het verboden is aan andere dan de door het college aangewezen inzameldienst en instanties om huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen.

    Tweede lid

    In dit kader is de brede omschrijving die in artikel 1 is gegeven van het begrip inzamelen van belang. Ook het innemen van huishoudelijke afvalstoffen in de winkel valt hieronder. Wanneer de gemeente deze serviceverlening op prijs stelt, kunnen de betreffende winkels op grond van artikel 2, tweede lid, door het college worden aangewezen als inzamelende persoon of instantie.

    Derde lid

    Het derde lid is nodig omdat het inzamelverbod behoudens aanwijzing niet mag gelden voor personen of instanties die bij Algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling in het kader van producentenverantwoordelijkheid een inzamelplicht hebben gekregen. Denk hierbij aan de producenten die in het kader van het Besluit beheer autowrakken of Besluit beheer elektrische en elektronische apparatuur belast zijn met specifieke inzameling.

    HOOFDSTUK III TER INZAMELING AANBIEDEN VAN HUISHOUDELIJKE

    AFVALSTOFFEN AAN ANDEREN

    Artikel 7 Verbod op het ter inzameling aanbieden van

    huishoudelijke afvalstoffen aan anderen

    Burgers mogen hun afvalstoffen alleen aanbieden aan de krachtens in het eerste lid van artikel 2 aangewezen inzameldienst, andere inzamelaars die zijn aangewezen krachtens het tweede lid van artikel 2 en personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij Algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben (zie toelichting bij artikel 2 en artikel 6). In dit geval mag de burger zijn huishoudelijke afvalstoffen, zoals elektrische en elektronische apparatuur, ook aan deze personen of instanties aanbieden.

    Artikel 8 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen

    Dit artikel bepaalt dat alleen diegenen die binnen de gemeente afvalstoffenheffing betalen, huishoudelijke afvalstoffen mogen aanbieden. Achtergrond van dit artikel is de toename in het illegaal aanbieden van afvalstoffen door inwoners van andere gemeenten (afvaltoerisme) of door bedrijven van binnen en buiten de eigen gemeente, die op deze manier de kosten van de verwijdering van hun afvalstoffen willen ontlopen.

    Artikel 9 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden

    GFT-afval

    Afwijking van de wettelijke inzamelplicht van groente-, fruit- en tuinafval is mogelijk in het belang van een doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen, bijvoorbeeld om redenen van de GFT-kwaliteit, kostenniveau of de milieuhygiëne. Op grond van artikel 10.26, eerste lid, onder c, van de wet kan bij verordening worden bepaald dat in een deel van het grondgebied geen huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld. In dit geval is de inspraakverordening van toepassing en stelt het college de inspecteur op de hoogte van het voornemen. Zie ook de toelichting op artikel 3.

    Vierde lid

    Het vierde lid is nodig, omdat het verbod op het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst of andere inzamelaars niet mag gelden voor het aanbieden van afval aan personen of instanties die bij Algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling in het kader van producentenverantwoordelijkheid een inzamelplicht hebben gekregen. Denk hierbij aan de producenten die in het kader van het Besluit beheer autowrakken of Besluit beheer elektrische en elektronische apparatuur belast zijn met specifieke inzameling.

    Artikel 10 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

    Wettelijke plicht brengdepots

    Op grond van artikel 10.27 van de wet is een gemeente in een aantal gevallen verplicht op ten minste één daartoe ter beschikking gestelde plaats binnen de gemeente (of binnen de gemeenten waarmee wordt samengewerkt) een brengdepot te realiseren.

    Het gaat om de gevallen waarin de raad op grond van artikel 10.26, eerste lid, onder a, b en c, van de wet afwijkt van artikel 10.21 van de wet: inzameling nabij elk perceel, inzameling met een bij verordening aangegeven regelmaat en uitsluiting van inzameling op een deel van het grondgebied van de gemeente.

    Eerste lid

    Het eerste lid betreft het verbod om huishoudelijke afvalstoffen anders aan te bieden dan via het aangewezen inzamelmiddel of de inzamelvoorziening.

    Bij inzamelmiddelen voor de gebruiker van een perceel kan worden gedacht aan vaste inzamelmiddelen, zoals (mini-)containers, afvalemmers, kratjes, kca-boxen en dergelijke, maar ook aan huisvuilzakken of plastic folie waarin asbesthoudend afval moet worden verpakt. De inzamelmiddelen kunnen al dan niet van gemeentewege worden verstrekt.

    Tweede lid

    Het tweede lid betreft het verbod om categorieën huishoudelijke afvalstoffen anders aan te bieden dan via het aangewezen inzamelmiddel of de aangewezen inzamelvoorziening.

    Vijfde lid

    De mogelijkheid om huishoudelijke afvalstoffen te kunnen aanbieden zonder inzamelmiddel of –voorziening (bij het perceel of op een ander inzamelniveau) is vooral van belang voor groef huisvuil of grof tuinafval.

    Uitvoeringsbesluiten

    Artikel 10 biedt de basis tot het stellen van diverse regels die relevant zijn voor het inzamelen van huishoudelijk afval. Deze regels kunnen bijv. betrekking hebben op:

    • -

      maximale gewicht

    • -

      maximaal aantal aan te bieden inzamelmiddelen

    • -

      voorwaarden voor gebruik van inzamelmiddelen

    • -

      eisen aan inzamelmiddel

    • -

      regels voor het gebruik van inzamelvoorzieningen op wijkniveau

    • -

      regels ten aanzien van het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen bij het brengdepot op lokaal en regionaal niveau

    In het onderstaande wordt (niet uitputtend) aangegeven welke regels door het college kunnen worden gesteld.

    Uitvoeringsbesluiten

    Derde lid: Voorwaarden waaronder het inzamelmiddel wordt verstrekt

    Op grond van dit lid kan het college regels stellen over voorwaarden waaronder het inzamelmiddel wordt verstrekt. Bijvoorbeeld de juridische basis van de verstrekking (bijvoorbeeld bruikleenovereenkomst), regels in geval van verhuizing van een gebruiker van een perceel, aansprakelijkheid voor de schade of verdwijning van het verstrekte inzamelmiddel.

    Derde lid: Gebruik en reiniging van het verstrekte inzamelmiddel

    Met betrekking tot het gebruik van vaste inzamelmiddelen kunnen bijvoorbeeld regels worden gesteld rond het aanbrengen van veranderingen aan de container. Dit kan in het bijzonder relevant zijn wanneer de gemeente ook met herkenningssystemen voor individuele containers werkt. Daarnaast kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een verbod op het deponeren van hete vloeistoffen in de container. Bepaald kan worden dat het inzamelmiddel in het belang van de doelmatige verwijdering (voorkomen dat afval in de container blijft plakken) regelmatig wordt gereinigd. De burger kan dit eventueel uitbesteden, maar blijft zelf verantwoordelijk voor de naleving van de regels gesteld krachtens de verordening.

    Vierde lid: Plaats van aanbieden

    Bepaald kan worden dat het inzamelmiddel op de krachtens artikel 11 vastgestelde inzameldag langs de inzamelroute op de weg kan worden geplaatst, eventueel uit te breiden met nadere aanwijzingen voor een specifiek verzamelpunt voor het plaatsen van de inzamelmiddelen. Dit kan gebeuren vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid, maar bijvoorbeeld ook om redenen van doelmatige inzameling en arbeidsbelasting. In artikel 10.26 van de wet is hiervoor uitdrukkelijk de bevoegdheid gecreëerd.

    Voorgeschreven kan worden dat bepaalde categorieën huishoudelijke afvalstoffen (met name klein chemisch afval) niet op de weg mogen worden geplaatst, maar persoonlijk moeten worden aangeboden aan de inzamelaar.

    Verder kan worden bepaald dat het inzamelmiddel zodanig op de weg moet worden geplaatst dat het voetgangers- en overige verkeer niet wordt gehinderd of in de doorgang wordt belemmerd en gevaar of schade wordt voorkomen.

    Vierde lid: Maximaal gewicht en maximaal aantal inzamelmiddelen per keer

    Het maximaal toelaatbare gewicht zal onder meer samenhangen met de wijze van inzameling, de toelaatbare arbeidsbelasting van de huisvuilbeladers, het gebruikte inzamelvoertuig. Behalve een beperking aan het gewicht per inzamelmiddel kan ook een beperking worden opgelegd naar aantal inzamelmiddelen dat per keer mag worden aangeboden. Er kan op dit punt een koppeling worden gelegd met de tarieven in de belastingverordening. Overigens moet daarbij wel worden gelet op de handhaafbaarheid van de bepaling.

    Vierde lid: Brengdepot

    Met de term ‘brengdepots’ wordt gedoeld op bemande voorzieningen op lokaal of regionaal niveau waar meerdere afvalcomponenten heen kunnen worden gebracht. Wanneer het een brengdepot op regionaal niveau betreft, zal de vaststelling van de wijze waarop afvalstoffen bij het depot kunnen worden aangeboden, vaak overgedragen zijn aan het bestuur van de regio.

    Vijfde lid: Inzamelen zonder inzamelvergunning

    Ten aanzien van die componenten kan bepaald worden dat deze bijvoorbeeld gebundeld dienen te worden aangeboden. Ook kan worden gedacht aan de inzameling van oud papier en karton, gebundeld of in dozen.

    Artikel 11 Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

    Uitvoeringsbesluit op grond van het eerste lid

    Bij het vaststellen van de dagen en tijden kan in het besluit van het college een onderscheid worden gemaakt naar de verschillende niveaus van inzameling en de daarbij gehanteerde inzamelmiddelen en voorzieningen.

    Bepaald kan ook worden dat inzameling bij het perceel op afroep plaatsvindt. Afvalstoffen kunnen dan worden aangeboden op de dag die, na de melding van de burger dat hij bepaalde afvalstoffen ter inzameling wil aanbieden, wordt aangewezen.

    Tenslotte kunnen op basis van dit artikel de openingstijden van brengdepots worden vastgelegd. Wanneer dit een regionaal depot betreft en de vaststelling van de openingstijden is overgedragen aan het bestuur van de regio, dient dat in dit artikel tot uitdrukking te komen.

    Artikel 12 Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

    Dit artikel biedt de grondslag voor een door het college vast te stellen calamiteitenregeling. Ook kan worden gedacht aan een regeling voor het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen bij wegopbrekingen.

    Paragraaf 4. Inzameling van bedrijfsafvalstoffen

    Artikel 13 Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst

    De inzameldienst kan naast huishoudelijke afvalstoffen bijvoorbeeld ook bedrijfsafvalstoffen (of een bepaalde categorie van bedrijfsafvalstoffen) inzamelen. Gedacht kan worden aan afval uit de kantoren/winkels/dienstensector of bouw- en sloopafval (voor zover dit niet wordt gerekend tot huishoudelijk afval). De gemeente heeft met betrekking tot bedrijfsafvalstoffen geen zorg- en inzamelplicht en kan niet bepalen wie er binnen de gemeente al dan niet mogen inzamelen zoals dat bij huishoudelijke afvalstoffen het geval is.

    Artikel 14 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst

    Alleen die bedrijven die betalen voor de gemeentelijke inzamelvoorzieningen mogen, voor zover artikel 13 daartoe de mogelijkheid biedt, hun bedrijfsafvalstoffen aanbieden aan de inzameldienst. Het college kan, net als bij huishoudelijke afvalstoffen, regels stellen over de wijze waarop de afvalstoffen ter inzameling moeten worden aangeboden.

    Artikel 15 Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen

    aan een ander dan de inzameldienst

    Inzameling bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst

    De basis voor het stellen van regels over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen kan worden gevonden in artikel 10.23, derde lid, van de wet. De Memorie van Toelichting van de wet zegt hierover: ‘Ten aanzien van de inzameling van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen mogen ook in het belang van de bescherming van het milieu regels worden gesteld. Blijkens het derde lid mogen deze regels geen vergunningenstelsel inhouden. Dit is krachtens artikel 10.48 van de wet voorbehouden aan de minister. Vanzelfsprekend mogen de gemeenten hun bevoegdheid evenmin benutten ter bevoordeling van de eigen inzameldienst en ten nadele van andere aanbieders op de markt’.

    Eerste lid

    De wet geeft de gemeente uitdrukkelijk de bevoegdheid om regels te stellen over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen in het belang van de bescherming van het milieu. Dit artikel is de uitwerking hiervan. Het college kan in het belang van de bescherming van het milieu regels stellen omtrent bijvoorbeeld de dagen, tijden, wijze en plaatsen waarop bedrijfsafvalstoffen ter inzameling moeten worden aangeboden.

    Uitvoeringsbesluit op grond van het tweede lid

    Op grond van het tweede lid kan het college in het belang van de bescherming van het milieu regels stellen over bijvoorbeeld dagen, tijden, wijze en plaatsen waarop de bedrijfsafvalstoffen worden aangeboden.

    Het is dus mogelijk om in het belang van het milieu bepaalde dagen te kunnen aanwijzen waarop bedrijfsafvalstoffen mogen worden ingezameld. Bijvoorbeeld ter beperking of voorkoming van geluidhinder of aanzuigende werking of om ritten zoveel mogelijk te combineren. Dit artikel kan met name van belang zijn voor de inzameling van bedrijfsafvalstoffen in een (historisch) centrum. Uiteraard gelden deze regels voor alle betrokken inzamelaars die bedrijfsafvalstoffen ophalen.

    Afbakening met artikel 13 en 14

    Op grond van artikel 13 en 14 kunnen regels worden gesteld over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst. Artikel 15 betreft het stellen van regels over het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst.

    Publicatie

    Het is niet nodig om in het uitvoeringsbesluit een bepaling op te nemen over de publicatie van de dagen en tijden waarop afval wordt ingezameld (of andere uitvoeringsbesluiten). De bekendmaking van besluiten is geregeld in afdeling 3.6 van de Algemene wet bestuursrecht.

    HOOFDSTUK V ZWERFAFVAL

    Inleiding zwerfafval

    Zwerfafval staat hoog op de politieke agenda. In het kader van het Impulsprogramma Zwerfafval hebben VNG, het ministerie van VROM en VNO-NCW (bedrijfsleven) afgesproken om de hoeveelheid zwerfafval terug te dringen. In het Impulsprogramma is de volgende ambitie geformuleerd.

    ‘De ambitie van het programma, en daarmee van de samenwerkende partijen is om de preventie van zwerfafval, de handhaving en het opruimen zodanig ter hand te nemen dat de openbare ruimte eenduidig zichtbaar en meetbaar schoner zijn.’

    De ergernis van de burger over zwerfafval is groot. Gemeenten spelen daarom een belangrijke rol bij het voorkomen en bestrijden van zwerfafval en daarmee het verbeteren van de directe leefomgeving van de burger. Gedacht kan worden aan het creëren van voldoende voorzieningen voor inzameling en verwijdering, communicatie met de burger en de controle van (on-)gewenst aanbied- en wegwerpgedrag.

    Op grond van artikel 10.25, onder a en b, van de wet kunnen gemeenten in hun afvalstoffenverordening de zwerfafvalproblematiek regelen. Er is sprake van facultatief medebewind. Gemeenten hebben hiertoe de bevoegdheid, maar geen wettelijke plicht.

    In deze paragraaf van de afvalstoffenverordening zijn een aantal artikelen over het voorkomen en beperken van zwerfafval opgenomen.

    Het regelen van het voorkomen en bestrijden van zwerfafval in de afvalstoffenverordening en de handhaving hiervan is het sluitstuk van een goede aanpak van het zwerfafval. Een goede aanpak van zwerfafval vereist in de eerste plaats een goede analyse van het daadwerkelijke probleem. Wie zijn de veroorzakers (bijvoorbeeld scholieren, recreanten)? Op welke plekken ontstaat zwerfafval (invalswegen, snoeproutes, winkelcentra, recreatiegebieden, evenementen)? Ook het ontwikkelen van gemeentelijk beleid voor de aanpak van zwerfafval is zeer wenselijk. Daarnaast zullen er ook een aantal fysieke maatregelen genomen moeten worden, zoals voldoende afvalbakken, blikvangers en dergelijke. Voor een goede aanpak in de gemeente is het ook wenselijk om een coördinator te benoemen, omdat er vaak meerdere afdelingen binnen een gemeente betrokken zijn. Tenslotte is communicatie naar de burger een zeer belangrijk element in de aanpak van zwerfafval. Gedacht kan worden aan lokale reclamespotjes, folders, persberichten, lespakketten voor basis- en middelbaar onderwijs of zogenaamde speciaal schoonmaakacties.

    Artikel 16 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging

    Dit artikel heeft primair een milieubeschermende functie en beoogt de gemeenten een instrument te geven om illegale dumpingen, voor zover er geen hogere wet- of regelgeving van toepassing is, of het ontstaan van zwerfafval tegen te gaan.

    Uiteraard zal in een aantal gevallen het brengen van stoffen op of in de bodem zodanig kunnen gebeuren dat een hogere wet, zoals de Wet bodembescherming of het Besluit Bodemkwaliteit (voorheen: Bouwstoffenbesluit) van toepassing is.

    Met opzet worden in het eerste lid ook de termen ‘stof’ en ‘voorwerp’ gebruikt en niet alleen de term ‘afvalstof’, omdat niet altijd duidelijk is of de desbetreffende stoffen of voorwerpen afvalstoffen zijn.

    Wettelijke grondslag

    In artikel 10.25, onder a, van de wet wordt de basis gelegd voor het opnemen van een dergelijk artikel in de afvalstoffenverordening. Zie hiervoor ook de Memorie van Toelichting, die hierover zegt: ‘De onderdelen a en b hebben betrekking op zwerfafval. Regels hieromtrent kunnen op diverse wijze worden gesteld.’

    Derde lid

    Onder thuiscomposteren wordt mede verstaan het kleinschalig composteren en inzetten van het betreffende compost in het eigen volkstuintje.

    Artikel 17 Achterlaten van straatafval

    Straatafval

    In artikel 1 van deze verordening wordt een definitie gegeven van straatafval.

    Bij het begrip straatafval gaat het in feite om afval ‘dat onderweg ontstaat’, buiten een perceel, dat niet als zwerfafval op straat of in het plantsoen terecht dient te komen en waarvoor je de burger (in dit geval ook toeristen) de mogelijkheid wilt bieden om zich ter plekke ervan te ontdoen (voor zover van zeer beperkte omvang en gewicht). Klein chemisch afval is uitdrukkelijk uitgesloten van de omschrijving. Dit afval dient in alle gevallen via de daartoe opgezette inzamelstructuur te worden verwijderd.

    In de definitie van straatafval wordt uitdrukkelijk gesproken over ‘buiten een perceel ontstaan’.

    Een huishoudelijke afvalstof, ontstaan op of binnen het perceel, moet worden aangeboden volgens de bepalingen uit paragraaf 3 ‘Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen (regels voor de burger over de aanbieding van huishoudelijke afvalstoffen)’.

    Artikel 18 Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereedstaande afvalstoffen

    Wettelijke grondslag

    In hoofdstuk 10 van de wet wordt in artikel 10.25, onder a, van de wet de basis gelegd voor het opnemen van een dergelijk artikel in de afvalstoffenverordening. Zie hiervoor ook de Memorie van Toelichting van de wet, die hierover zegt: ‘De onderdelen a en b hebben betrekking op zwerfafval. Onderdeel a betreft het voorkomen of het beperken van zwerfafval. Regels hieromtrent kunnen op diverse wijze worden gesteld. Zo kunnen er regels worden gesteld omtrent het direct veroorzaken van dit soort verontreiniging. Ook een verbod om ter inzameling gereed gezet afval te doorzoeken (‘morgensterrenverbod’) kan op onderdeel a worden gebaseerd’.

    Eerste lid: Morgensterren

    Het eerste lid heeft betrekking op wat wel de ‘morgenster’-problematiek wordt genoemd. Het beoogt paal en perk te stellen aan het doorzoeken en verwijderen van ter inzameling aangeboden afvalstoffen voordat de medewerkers van de inzameldienst ter plaatse zijn. Vaak immers heeft dit doorzoeken tot gevolg dat het huisvuil over de hele straat verspreid ligt en de inzameldienst zijn werk niet meer kan verrichten. Het aldus ontstane zwerfafval veroorzaakt een zware belasting van de gemeentelijke veegdienst.

    Eerste lid: Inzameldiensten, andere inzamelaars en toezichthouders

    Het kan in plaatselijke situaties wenselijk en doelmatig zijn, op beperkte schaal ‘morgensterren’ te dulden en het moet vanzelfsprekend ook mogelijk zijn dat toezichthouders en handhavers in de gelegenheid zijn om zo nodig de inhoud van aangebroken zakken, emmers en (mini-)containers te onderzoeken. In dit geval zou een alternatief voor het eerste lid kunnen zijn: ‘Voor anderen dan de inzameldienst of andere inzamelaars is het verboden afvalstoffen die ter inzameling gereed staan te doorzoeken en te verspreiden.’

    Tweede lid: Voorkomen van zwerfafval

    In artikel 10.25, onder a, van de wet wordt de basis gelegd voor het opnemen van het tweede lid. Zie hierover ook de Memorie van Toelichting van de wet, die hierover zegt: ‘De onderdelen a en b hebben betrekking op zwerfafval. Onderdeel a betreft het voorkomen of het beperken van zwerfafval. Regels hieromtrent kunnen op diverse wijze worden gesteld.’ Met het tweede lid wordt beoogd om zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen te voorkomen.

    Artikel 19 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren

    Wettelijke grondslag

    In artikel 10.25, onder a, van de wet is de basis gelegd voor het opnemen van een dergelijk artikel in de afvalstoffenverordening. Zie hiervoor ook de Memorie van Toelichting, die over dit artikel zegt: ‘De onderdelen a en b hebben betrekking op zwerfafval. Onderdeel a betreft het voorkomen of het beperken van zwerfafval. Regels hieromtrent kunnen op diverse wijze worden gesteld. Zo kunnen er regels worden gesteld omtrent het direct veroorzaken van dit soort verontreiniging. Veelal zal het daarbij gaan om een verbod, bijvoorbeeld om afval op straat of in het water te werpen.

    De regels kunnen ook de aanwezigheid van bepaalde voorzieningen (bijvoorbeeld een afvalbak bij een snackbar) of het gebruik daarvan voorschrijven.’

    Inrichtingen waar eet- en/of drinkwaren worden verkocht zijn bijvoorbeeld een winkel, hal of kraam. Het afval dat hierbij kan vrijkomen zijn bijvoorbeeld papier, etensresten, verpakkingsmateriaal of ander afval.

    Wet milieubeheer

    Opgemerkt wordt dat een inrichting zoals bedoeld in dit artikel, vergunningplichtig kan zijn op grond van de wet, dan wel meldingsplichtig op grond van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit). Met de inwerkingtreding van het Activiteitenbesluit op 1 januari 2008 is het voormalig Besluit Horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer komen te vervallen.

    De verplichting zoals opgenomen onder c van deze bepaling kan in deze gevallen als voorschrift aan een dergelijke milieuvergunning worden verbonden, dan wel rechtstreeks voortvloeiend uit het Activiteitenbesluit.

    In de nabijheid van de inrichting

    Artikel 213 van het Activiteitenbesluit bepaalt het volgende: ‘Degene die de inrichting drijft verwijdert zo vaak als nodig etenswaren, verpakkingen, sport- of spelmaterialen, of andere materialen die uit de inrichting afkomstig zijn of voor de inrichting zijn bestemd binnen een straal van 25 meter van de inrichting.’ Hieruit volgt dat het criterium ‘in de nabijheid van de inrichting’ kan worden uitgelegd als binnen een straal van 25 meter van de inrichting.

    Artikel 20 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal

    Wettelijke grondslag

    In artikel 10.25, onder b, van de wet is de basis gelegd voor het opnemen van een dergelijk artikel in de afvalstoffenverordening. Zie hiervoor ook de Memorie van Toelichting, die over artikel 10.25 van de wet zegt: ‘De onderdelen a en b hebben betrekking op zwerfafval. (…) Onderdeel b betreft het opruimen van zwerfafval.’

    Dit artikel is dus een uitwerking van artikel 10.25, onder b, van de wet in de vorm van een verplichting tot opruimen of laten opruimen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal.

    Artikel 21 Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden

    Eerste lid

    De grondslag voor het eerste lid is opgenomen in artikel 10.25, onder a, van de wet. Zie hiervoor ook de Memorie van Toelichting, die over dit artikel zegt: ‘De onderdelen a en b hebben betrekking op zwerfafval. Onderdeel a betreft het voorkomen of het beperken van zwerfafval. Regels hieromtrent kunnen op diverse wijze worden gesteld. Zo kunnen er regels worden gesteld omtrent het direct veroorzaken van dit soort verontreiniging.

    Het eerste lid beoogt het ontstaan van zwerfafval bij het laden of lossen of vervoeren van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen te voorkomen.

    Tweede lid

    Het tweede lid vloeit voort uit artikel 10.25, onder b, van de wet. De Memorie van Toelichting zegt hierover: ‘De onderdelen a en b hebben betrekking op zwerfafval. (…) Onderdeel b betreft het opruimen van zwerfafval.’ Dit artikel is dus een uitwerking van artikel 10.25, onder b, van de wet in de vorm van een verplichting tot het reinigen of het laten reinigen van de weg bij het ontstaan van zwerfafval. De opname van het tweede lid heeft vooral betekenis in verband met het op kosten van de overtreder laten reinigen van de weg (bestuursdwang).

    HOOFDSTUK VI OVERIGE ONDERWERPEN DIE DE VERORDENING AANGAAN

    Artikel 22 Verbod opslag van afvalstoffen

    In artikel 10.25, onder c, van de wet is de basis gelegd voor het opnemen van een dergelijk artikel in de afvalstoffenverordening. Bij de afvalstoffenverordening kunnen voortaan in ieder geval regels worden gesteld omtrent het op een voor het publiek zichtbare plaats aanwezig hebben van afvalstoffen.

    Artikel 10.25, onder c, van de wet geldt voor de opslag van alle afvalstoffen. Net als bij de bepalingen over zwerfafval, die zijn gebaseerd op artikel 10.25, onder a en b, van de wet is ook hier sprake van facultatief medebewind.

    Artikel 23 Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden

    Definitie autowrak

    Het begrip autowrak wordt in artikel 1, onder b, Besluit beheer autowrakken (BBA) als volgt gedefinieerd: ‘voertuig dat een afvalstof is in de zin van artikel 1.1, lid 1 van de Wet milieubeheer’.

    De wet definieert het begrip afvalstof als: ‘alle stoffen, preparaten of andere producten (…) waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen’. Door deze definities wordt een autowrak altijd aangemerkt als afvalstof en valt hiermee dus onder de werking van deze bepaling.

    Zich ontdoen van een autowrak door huishoudens

    Dit artikel is een uitwerking van artikel 6 BBA. Hierin is de afgifte van autowrakken door huishoudens geregeld. Op grond van artikel 6 BBA moeten gemeenten in hun afvalstoffenverordening bepalen dat een autowrak, zijnde een huishoudelijke afvalstof, slechts mag worden afgegeven aan autodemontagebedrijven, garages en autoschadeherstelbedrijven of aan een persoon die in een ander land dan Nederland is gevestigd (onder strikte voorwaarden).

    Op grond van artikel 7 BBA worden autowrakken, afkomstig van huishoudens uitdrukkelijk uitgezonderd van de gemeentelijke zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijk afval.

    HOOFDSTUK VII SLOTBEPALINGEN

    Artikel 24 Slotbepalingen

    De tekst van dit artikel sluit aan bij artikel 6.1 APV: Strafbepaling.

    De strafbaarstelling van artikel 10.23 van de wet over de gemeentelijke afvalstoffenverordening is geregeld in de Wet op de economische delicten (Wed). Aangezien niet alle bepalingen in de afvalstoffenverordening zich voor strafrechtelijke handhaving lenen, is de strafbaarstelling geclausuleerd.

    Artikel 25 Toezichthouders

    De tekst van dit artikel sluit aan bij artikel 6.2 APV: Toezichthouders.

    Aanwijzing van de toezichthouders in de afvalstoffenverordening is noodzakelijk, indien een toezichthouder tevens opsporingsbevoegdheden dient te krijgen. Alleen voor de aanwijzing van toezichthouders is een bepaling opgenomen in de afvalstoffenverordening. Opsporingsambtenaren worden namelijk aangewezen in artikel 141 en artikel 142 Wetboek van Strafvordering.

    Artikel 26 Inwerkingtreding

    De tekst van dit artikel sluit aan bij artikel 6.4 APV: Inwerkingtreding.

    Artikel 27 Overgangsbepaling

    De tekst van dit artikel sluit aan bij artikel 6.5 APV: Overgangsbepaling. Omdat echter de oude vergunning een vergunningstelsel kende en de nieuwe verordening dit niet kent zijn de bepalingen iets aangepast.

    Het bepaalde in het tweede lid wordt geregeld in het uitvoeringsbesluit dat hoort bij deze nieuwe verordening door het intrekken van de oude uitvoeringsbesluiten.

    Artikel 28 Citeerbepaling

    De tekst van dit artikel sluit aan bij artikel 6.6 APV: Citeerbepaling

    UITVOERINGSBESLUIT AFVALSTOFFENVERORDENING 2009 GEMEENTE ALPHEN AAN DEN RIJN

    (vastgesteld door burgemeester en wethouders op 26 maart 2009, ingaande 16 april 2009)

    Artikel 1 Begripsomschrijvingen

    In dit Uitvoeringsbesluit wordt verstaan dan wel mede verstaan onder:

    a afvalwijzer: een huis-aan-huis verspreide publicatie van of namens het college waarin aangegeven wordt op welke dagen, tijden en wijze waarop categorieën huishoudelijke afvalstoffen van en door gebruikers van percelen kunnen worden aangeboden;

    b bijlage: de bijlagen die als onderdeel bij dit besluit zijn toegevoegd;

    c big bag: inzamelmiddel van maximaal 1m³ ten behoeve van inzameling van grof huishoudelijk afval, te verkrijgen bij de inzameldienst;

    d verordening: Afvalstoffenverordening 2009 gemeente Alphen aan den Rijn.

    Artikel 2 Aanwijzing inzamelende instanties

    • 1.

      Als inzameldienst als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de verordening wordt aangewezen de unit Inzameling van de gemeente Alphen aan den Rijn.

    • 2.

      Als inzamelaars als bedoeld in artikel 2, tweede lid van de verordening worden aangewezen:

    a als plaats waar in voldoende mate gelegenheid wordt geboden huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden wordt aangewezen: Afvalbrengstation “De Schans” op de Schans 33 te Alphen aan den Rijn;

    b (winkel)bedrijven, personen of instanties, welke krachtens landelijke of provinciale regelgeving in het kader van producentenverantwoordelijkheid een inzamelplicht hebben voor de inzameling van specifiek benoemde categorieën huishoudelijke afvalstoffen;

    c plaatselijke verenigingen, scholen, kerkgenootschappen en instellingen die werkzaam zijn met een sociale, culturele of sportieve doelstelling en andere instellingen zonder winstoogmerk voor de eerste inzameling van oud papier en karton als bedoeld in de Subsidieverordening oud papier, waarbij Cyclus N.V., van welke vennootschap de aandelen worden gehouden door de gemeenten in de regio’s Midden-Holland en Rijnstreek verantwoordelijk is voor de uiteindelijke inzameling;

    d Cyclus N.V., van welke vennootschap de aandelen worden gehouden door de gemeenten in de regio's Midden-Holland en Rijnstreek voor de inzameling van glas;

    e Stichting Kringloop Alphen aan den Rijn voor de inzameling van textiel;

    f Cyclus N.V., van welke vennootschap de aandelen worden gehouden door de gemeenten in de regio's Midden-Holland en Rijnstreek voor de inzameling van klein chemisch afval.

    Artikel 3 Afzonderlijke inzameling

    De volgende omschrijvingen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen worden op grond van artikel 3, tweede lid, van de verordening vastgesteld:

    a groente-,fruit- en tuinafval: dat deel van de huishoudelijke afvalstoffen dat van organische oorsprong is, beperkt is van omvang en apart wordt ingezameld;

    b klein chemisch afval: huishoudelijke afvalstoffen zoals vermeld op de KCA-lijst van het ministerie van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieu;

    c glas: eenmalige glasverpakkingen zoals flessen, potten en andere glazen verpakkingen, met uitzondering van vlakglas, (glas)keramiek, gloei- en spaarlampen, TL-lampen, nagellakflesjes, stenen kruiken, porselein, kristal, spiegels, doppen van flessen, kunststofflessen en kurken;

    d oud papier en karton: huishoudelijk oud papier en karton dat droog en schoon en niet vervuild is met andere afvalfracties, met uitzondering van drankenkartons voor zuivel en frisdranken, ordners en ringbanden met metaal of plastic onderdelen, geplastificeerd papier, sanitair papier, behang, vinyl en doorslagpapier;

    e kunststof verpakkingen: verpakkingen van kunststof zoals bedoeld in het kader van de Raamovereenkomst verpakkingen tussen ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, bedrijfsleven en Vereniging Nederlandse Gemeenten;

    f textiel: kleding, lakens, dekens, handdoeken en dergelijke, schoeisels, grote lappen stof en gordijnen die schoon zijn, niet vervuild met andere afvalfracties en niet eerder gebruikt als bijvoorbeeld poets- of verflappen;

    g elektrische en elektronische apparatuur; de producten zoals genoemd in de Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur;

    h bouw- en sloopafval: harde steenachtige materialen, zoals puin, gasbeton, dakpannen, serviesgoed, sloophout en isolatiematerialen;

    i verduurzaamd hout: hout dat is geïmpregneerd, te herkennen aan groene of bruine kleur, zoals bielzen of tuinhout;

    j grof tuinafval: plantaardige of organische afvalstoffen door aard, samenstelling of omvang niet vallend onder groente-, fruit- en tuinafval en vrijkomend bij de aanleg, het onderhoud of verwijdering van particulier groen, zoals grof loofafval, snoeihout etcetera, met uitzondering van bielzen, tuinhekken en tuinschuttingen;

    k asbest en asbesthoudend materiaal: afval waarin zich asbest bevindt;

    l grof huishoudelijk afval: volumineus of zwaar huishoudelijk afval dat door afmeting of gewicht niet in een inzamelmiddel of via een inzamelvoorziening ter inzameling kan worden aangeboden;

    m huishoudelijk restafval: afval afkomstig uit particuliere huishoudens, dat overblijft na scheiding van de andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen bedoeld in artikel 3 van de verordening;

    n batterijen: bron van door rechtstreekse omzetting van chemische energie verkregen elektrische energie, bestaande uit een of meer primaire batterijcellen of uit een of meer secundaire batterijcellen.

    Artikel 4 Aanwijzing inzamelmiddelen- en voorzieningen

    1.Op grond van artikel 4, tweede lid, van de verordening worden de volgende inzamelmiddelen en inzamelvoorzieningen aangewezen:

    a voor huishoudelijk restafval en groente-, fruit- en tuinafval geldt dat zij dienen te worden aangeboden aan de inzameldienst door middel van de hiervoor bedoelde (mini-)containers;

    b voor klein chemisch afval geldt dat het kan worden aangeboden aan de Chemokar op de daartoe aangewezen plaatsen en op de vastgestelde data en tijden zoals in de Afvalwijzer 2009 of in de weekkalender in het Witte Weekblad worden gepubliceerd of bij het KCA-depot van het Afvalbrengstation;

    c voor glas geldt dat het kan worden aangeboden door middel van ondergrondse verzamelcontainers, die daartoe in de gemeente geplaatst zijn, of bij het Afvalbrengstation;

    d voor oud papier en karton geldt dat het kan worden aangeboden:

    1º één maal per maand aan de inzameldienst in een gesloten kartonnen doos of in een

    goed samengebonden bundel;

    2º in de wijken die daarvoor in de Afvalwijzer 2009 zijn aangewezen aan de inzameldienst

    via de hiervoor bedoelde blauwe (mini-)container;

    3º door middel van de ondergrondse verzamelcontainers die daartoe in de gemeente geplaatst zijn;

    4º bij de daartoe aangewezen instanties als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a en c van dit Uitvoeringsbesluit;

    e voor kunststof verpakkingen geldt dat het kan worden aangeboden bij het Afvalbrengstation;

    f voor textiel geldt dat het kan worden aangeboden bij:

    1º de daarvoor in artikel 2, tweede lid, onder e, van dit Uitvoeringsbesluit aangewezen instantie via de daarvoor in de gemeente geplaatste bovengrondse containers, genoemd in bijlage 2 bij dit besluit;

    2º de, namens de in artikel 2, tweede lid, onder 2, van dit Uitvoeringsbesluit aangewezen instantie, geplaatste container op het Afvalbrengstation;

    3º de op grond van deze verordening en artikel 5.2.1 van de APV aangewezen charitatieve instanties voor inzameling huis aan huis.

    g voor elektrische en elektronische apparatuur geldt dat het kan worden aangeboden bij het Afvalbrengstation of bij die instellingen die in het kader van producentenverantwoordelijkheid deze bevoegdheid hebben gekregen;

    h voor bouw- en sloopafval geldt dat het niet te kwalificeren is als grof huishoudelijk afval, maar dat dit tegen betaling kan worden aangeboden bij het Afvalbrengstation;

    i voor verduurzaamd hout geldt dat het kan worden aangeboden bij het Afvalbrengstation;

    j voor grof tuinafval geldt dat het op afroep tegen vergoeding van de voorrijkosten wordt ingezameld door de inzameldienst in alle wijken in Alphen aan den Rijn, of dat het kan worden aangeboden bij het Afvalbrengstation;

    k voor asbest en asbesthoudend afval geldt dat het dient te worden aangeboden aan de Chemokar op de daartoe aangewezen plaatsen en op de vastgestelde data en tijden zoals in de Afvalwijzer 2009 of in de weekkalender in het Witte Weekblad worden gepubliceerd of bij het KCA-depot van het Afvalbrengstation;

    l voor grof huishoudelijk afval geldt dat het op afroep wordt ingezameld door de inzameldienst in alle wijken in Alphen aan den Rijn of dat het kan worden aangeboden bij het Afvalbrengstation. Het grof huishoudelijk afval dient, als het wordt ingezameld door de inzameldienst te worden aangeboden in big bags en voor het op afroep inzamelen worden voorrijkosten gerekend;

    m voor batterijen geldt dat deze kunnen worden ingeleverd bij de daarvoor bestemde permanente bakken op de vaste standplaatsen van de chemokar of bij het KCA-depot van het Afvalbrengstation.

    2.De gebruiker van een perceel is gehouden gebruik te maken van dat inzamelmiddel of die inzamelvoorziening die aan hem of haar door de gemeente is aangewezen.

    Artikel 5 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden

    Op grond van artikel 9, derde lid, van de verordening worden de volgende categorieën personen vrijgesteld van de gescheiden inzameling van groente-, fruit- en tuinafval:

    a de personen die woonachtig zijn in de gebieden aangewezen in artikel 5, vierde lid van de verordening;

    b de personen die woonachtig zijn in de gebieden aangewezen in artikel 5, vijfde lid van de verordening, namelijk zogenaamde vuilniszakkenwijken.

    Artikel 6 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

    1.Krachtens artikel 10, derde lid, van de verordening stelt het college de volgende regels voor het gebruik van de van gemeentewege verstrekte inzamelmiddelen:

    a het beheer van de inzamelmiddelen die in bruikleen zijn verstrekt door of namens de gemeente, berust bij de inzameldienst;

    b de inzameldienst is bevoegd om de container te voorzien van een sticker waarop staat vermeld: een barcode, de afvalstroom waarvoor de container is bestemd, het volume van de container, een postcode, een plaatsnaam, een straatnaam of een huisnummer;

    c de door of namens de gemeente verstrekte inzamelmiddelen behoren bij de woning;

    d de gebruiker van een perceel dient zich tot de klantenservice van de gemeente te wenden indien bij een verhuizing naar een perceel geen of een kapot door of namens gemeente te verstrekken inzamelmiddel wordt aangetroffen, bij verdwijning, vermissing of beschadiging van een door of namens de gemeente te verstrekken inzamelmiddel;

    e de inzamelmiddelen blijven eigendom van de verstrekker en worden bij normale slijtage voor haar rekening technisch onderhouden;

    f de gebruiker is verantwoordelijk voor het gebruik en het onderhoud van de in bruikleen ontvangen inzamelmiddelen als ware deze zijn eigendom;

    g de gebruiker is verplicht de inzamelmiddelen en inzamelvoorzieningen zodanig te gebruiken dat deze geen overlast voor derden veroorzaakt;

    h de verstrekte inzamelmiddelen voor huishoudelijk restafval en groente-, fruit, en tuinafval morgen alleen worden gereinigd met water;

    i ter voorkoming van maden dienen in een warme periode vlees- en visresten te worden gedeponeerd in de container die het eerst voor lediging in aanmerking komt.

    2.Krachtens artikel 10, vierde lid, van de verordening stelt het college de regels omtrent de plaats, tijden en wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen moeten worden aangeboden:

    a inzamelmiddelen dienen goed gesloten te zijn;

    b inzamelvoorzieningen moeten na gebruik goed gesloten worden.

    3. Het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen in (mini-)containers:

    a dient ordelijk te geschieden door de inzamelmiddelen voor het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen op de dag van inzamelen op een aangegeven, voor de inzamelwagen goed bereikbare plaats, aan te bieden;

    b de plaats van aanbieden mag maximaal 75 meter verwijderd zijn van de perceelgrens van het perceel van de gebruiker;

    c de deksel van de (mini-)container dient gesloten te zijn;

    d de handgrepen/wielen van de (mini-)container dienen naar de weg toe geplaatst te worden;

    e de (mini-)containers dienen in een rij naast elkaar op de (gemarkeerde) aanbiedplaats geplaatst te worden, waarbij ca. 30 centimeter ruimte tussen de (mini-)containers aangehouden dient te worden;

    f afval mag niet in de (mini-)container worden aangestampt;

    g naast de (mini)container geplaatste afvalstoffen worden niet ingezameld;

    h bouw- en sloopafval mogen niet in de container.

    • 4.

      Voor de percelen gelegen aan de Van Mandersloostraat tot en met eind Raadhuisstraat, Concordiastraat, Torenstraat, Toussaintplein en omgeving Thorbeckeplein, Witte de Withstsraat, en in Zwammerdam de Brugstraat geldt in afwijking van artikel 4, eerste lid, van dit Uitvoeringsbesluit dat de daarin genoemde categorieën huishoudelijke afvalstoffen door middel van vuilniszakken worden aangeboden aan de inzameldienst.

    • 5.

      Voor de locaties waar een inpandige gemeenschappelijke ruimte is ingericht om huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan de inzameldienst geldt, in afwijking van artikel 4, eerste lid, van dit Uitvoeringsbesluit, dat huishoudelijke afvalstoffen door middel van (vuilnis)zakken worden aangeboden.

    • 6.

      De inhoud van de ter inzameling aangeboden vuilniszakken mag niet zwaarder zijn dan 10 kilogram.

    De inhoud van de aangeboden (mini-)containers mag niet zwaarder zijn dan 70 kilogram. Het gewicht van de aangeboden hoeveelheid klein chemisch afval mag per keer niet zwaarder zijn dan 50 kilogram.

    • 7.

      In afwijking van artikel 4, eerste lid, van dit Uitvoeringsbesluit mogen de daarin genoemde categorieën huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst worden aangeboden door middel van (ondergrondse) verzamelcontainers, indien deze daartoe door of vanwege de gemeente bij het perceel zijn geplaatst.

    • 8.

      Omtrent de wijze van aanbieden via een inzamelvoorziening voor een groeppercelen geldt dat het is verboden de afvalstoffen anders dan via de verzamelcontainer ter inzameling aan te bieden.

    • 9.

      Klein chemisch afval mag om veiligheidsredenen niet aan de openbare weg worden aangeboden, maar moet persoonlijk worden overhandigd bij de chemokar of bij het Afvalbrengstation.

    • 10.

      Voor de in artikel 2, onder a, van dit Uitvoeringsbesluit aangewezen plaats waar huishoudelijke afvalstoffen aangeboden kunnen worden, gelden verder de volgende regels:

    a het Afvalbrengstation van de gemeente, wordt aangewezen als brengdepot waar de afvalstoffen als vermeld in artikel 3, eerste lid van de verordening kunnen worden achter gelaten;

    b bij de afgifte van afvalstoffen op het Afvalbrengstation zijn de acceptatievoorwaarden van

    de gemeente Alphen aan den Rijn van toepassing;

    c de ontdoener van de afvalstoffen moet zich bij of op het Afvalbrengstation kunnen legitimeren als inwoner van de gemeente Alphen aan den Rijn of de gemeente Rijnwoude;

    d per huishouden mag maximaal één keer per kalenderdag 2 kubieke meter huishoudelijke afvalstoffen worden achtergelaten, tenzij in dit Uitvoeringsbesluit andere maxima zijn vermeld;

    e voor het achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen dient ter plaatse een vergoeding te worden voldaan indien daartoe vastgesteld in het gemeentelijk Besluit tarieven brengstation;

    f de huishoudelijke afvalstoffen die worden aangeboden op het Afvalbrengstation dienen te worden gescheiden in de volgende fracties:

    1º klein chemisch afval;

    2º glas;

    3º oud papier en karton;

    4º textiel;

    5º elektrische en elektronische apparaten;

    6º bouw- en sloopafval, mits zo veel mogelijk gescheiden naar de verder in dit artikel genoemde fracties;

    7º onbehandeld, geperst plaat- en verduurzaamd hout;

    8º grof tuinafval, niet zijnde grond of tuinaarde;

    9º asbest en asbesthoudend afval;

    10º grof huishoudelijk afval;

    11º banden;

    12º metalen;

    13º bielzen;

    14º puin;

    15º brandblussers;

    16º gasflessen;

    17º accu’s;

    18º vlakglas;

    19º overig huishoudelijk restafval;

    20º kadavers van kleine huisdieren en het krachtens artikel 2 van de Destructiewet, zoals deze luidde op 15 juli 2007, aangewezen hoog-risico-materiaal dierlijk afval;

    21º kunststof;

    22º afgewerkte olie;

    23º kleine hoeveelheden bedrijfs-kca;

    24º gips

    25º grond, waarbij indien er na bemonstering sprake blijkt te zijn van vervuilde grond een rekening wordt gestuurd aan degene die de grond heeft aangeleverd;

    26º dakbedekking;

    g de instructies die door of namens de beheerder van het Afvalbrengstation worden gegeven

    dienen te allen tijde te worden opgevolgd;

    h iedere categorie huishoudelijke afvalstoffen dient te worden gedeponeerd op het gedeelte van het Afvalbrengstation dat voor de betreffende categorie is bestemd en als zodanig is gemarkeerd dan wel als zodanig wordt aangeduid door of namens de beheerder van het Afvalbrengstation.

    11.De inzameling van grof huishoudelijk afval en grof tuinafval vindt op afroep en tegen voorrijkosten plaats, de aanbieder dient voor deze inzameling op afroep een afspraak te maken met de inzameldienst;

    a het grof huishoudelijk afval dient in big bags te worden aangeboden. Per inzameling mogen maximaal 4 big bags van 1 m³ worden aangeboden, waardoor het totale volume per inzameling niet meer mag zijn dan 4 m³;

    b het grof afval dient op de afgesproken dag en tijd op een voor het inzamelmaterieel goed bereikbare plaats bij de woning klaar te staan;

    c bouw- en sloopafval, klein chemisch afval, asbest, asbesthoudende materialen en (auto)banden mogen niet als grof huishoudelijk afval worden aangeboden.

    12.In afwijking van artikel 6, tiende lid, onder g en i, en onverminderd het bepaalde in paragraaf 4 (Bouwwerken) van het Asbestverwijderingsbesluit en hoofdstuk 8 van de Bouwverordening 1992 Alphen aan den Rijn is het verboden om de volgende asbestbevattende materialen anders dan gescheiden van het overige afval achter te laten:

    a gelijmde, asbestbevattende vloerbedekking;

    b gelijmde, asbestbevattende vloertegels;

    c geschroefde, hechtgebonden asbestbevattende bouwmaterialen;

    d genoemde asbestbevattende materialen dienen luchtdicht verpakt in dubbel doorzichtig plastic, met een sticker ‘asbest’ erop aan te worden geboden;

    e de asbestbevattende materialen dienen door de aanbieder zelf in de daarvoor bestemde container te worden gelegd op aanwijzing van of namens de beheerder;

    f voor bouwmaterialen genoemd in dit artikel onder c, die aan de buitenzijde van een bouwwerk zijn toegepast en bestaan uit platen, geldt een maximum plaatoppervlak van 35 vierkante meter.

    13.Op grond van artikel 10, vijfde lid, van de verordening kunnen grof huishoudelijk afval, grof tuinafval en grote elektrische en elektronische apparaten zonder inzamelmiddel maar wel gescheiden ter inzameling worden aangeboden.

    Artikel 7 Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

    1.Het college stelt de volgende regels op grond van artikel 11, eerste lid, van de verordening:

    a huishoudelijk restafval, groente-, fruit- en tuinafval, oud papier en karton mag ter inzameling worden aangeboden op de vastgestelde inzameldag zoals aangegeven in Afvalwijzer 2009 tussen 06.00 uur en 21.00 uur;

    b de daartoe aangewezen inzamelmiddelen dienen uiterlijk om 07.30 uur ter inzameling te worden aangeboden op de aangewezen plaats(en) en dienen om uiterlijk 21.00 uur weer verwijderd te zijn van de openbare weg;

    c grof huishoudelijk afval dient op de daarvoor bekendgemaakte of afgesproken dag van inzameling vóór 07.30 uur te worden aangeboden aan de rand van de rijweg of een andere voor de inzamelwagen goed bereikbare plaats;

    d tussen 21.00 uur namiddag en 07.00 uur voormiddag mag geen glas, papier en karton worden gedeponeerd in de daartoe van gemeentewege geplaatste of voorgeschreven bakken;

    e huishoudelijke afvalstoffen kunnen, behalve op feestdagen, aan het Afvalbrengstation worden aangeboden op de in artikel 2, onder a van dit Uitvoeringsbesluit aangewezen plaats maandag tot en met vrijdag van 8.00 uur tot 16.30 uur en op zaterdag van 9.00 uur tot 15.00 uur. Van 1 maart tot 1 oktober kunnen huishoudelijke afvalstoffen ook op dinsdagavond tot 20:00 uur aan het Afvalbrengstation worden aangeboden.

    Artikel 8 Het in bijzondere gevallen ter inzameling

    aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

    • 1.

      Als het voor de inzameldienst door werkzaamheden niet goed mogelijk is om de normale inzamelplaatsen te bereiken, kunnen op grond van artikel 16 van de verordening, door het college voor de duur van de werkzaamheden tijdelijke inzamelplaatsen worden aangewezen, welke worden bekendgemaakt in het huis-aan-huisblad.

    • 2.

      In afwijking van Afvalwijzer 2009 kan door het college in verband met feestdagen en bijzondere evenementen een andere dag worden aangewezen; dit wordt tevoren bekendgemaakt in het huis-aan-huisblad.

    Artikel 9 Inzamelen bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst

    Op grond van artikel 13 van de verordening kan aan de krachtens artikel 2, eerste lid aangewezen inzameldienst ook bedrijfsafval uit de kantoor-, winkel- en dienstensector ter inzameling worden aangeboden voor zover de capaciteit van de inzameldienst hiervoor voldoende gelegenheid biedt.

    Artikel 10 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen

    aan de inzameldienst

    • 1.

      Bedrijven die krachtens artikel 14, derde lid van de verordening bedrijfsafvalstoffen aanbieden aan de inzameldienst, dienen deze aan te bieden overeenkomstig de in de verordening en dit Uitvoeringsbesluit gestelde regels.

    • 2.

      Ter uitvoering van het eerste lid gelden de volgende regels:

      a het ter inzameling aanbieden van de bedrijfsafvalstoffen door de betreffende bedrijven mag enkel plaats vinden tussen 06:00 uur en 21:00 uur;

    b inzameling van de in artikel 9 bepaalde categorie bedrijfsafvalstoffen kan plaatsvinden via de inzamelmiddelen (ondergrondse verzamelcontainers) welke ook voor huishoudelijke afvalstoffen worden gebruikt. Voor zowel de particulieren als de bedrijven vindt deze inzameling plaats via een pasjessysteem. Bij constatering van misbruik kan de toegang tot de inzamelvoorziening via het pasje geblokkeerd worden;

    c verontreiniging van de openbare grond, ontstaan bij het aanbieden en inzamelen van de bedrijfsafvalstoffen dient terstond te worden opgeruimd;

    d aan het aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst zijn kosten verbonden.

    Artikel 11 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen

    aan een ander dan de inzameldienst

    Het college stelt op grond van artikel 15, eerste lid, van de verordening de volgende regels:

    • 1.

      Bedrijfsafvalstoffen kunnen ter inzameling worden aangeboden aan een ander dan de inzameldienst, mits deze ander is geregistreerd als bedoeld in het Koninklijk Besluit inzamelen bedrijfsafvalstoffen en de Regeling inzamelen bedrijfsafvalstoffen.

    • 2.

      a het ter inzameling aanbieden en het inzamelen dient plaats te vinden tussen 06.00 uur en 21.00 uur;

    b bedrijfsafvalstoffen mogen niet op zondagen ter inzameling worden aangeboden;

    c verontreiniging van de openbare grond, ontstaan bij het aanbieden en de inzameling van bedrijfsafvalstoffen, dient terstond te worden opgeruimd.

    Artikel 12 Intrekking Uitvoeringsbesluiten

    De volgende Uitvoeringsbesluiten worden ingetrokken:

    a Uitvoeringsbesluit op grond van artikel 7 van de Afvalstoffenverordening Alphen aan den Rijn 2004;

    b Uitvoeringsbesluit op grond van artikel 9, tweede lid van de Afvalstoffenverordening Alphen aan den Rijn 2004;

    c Uitvoeringsbesluit op grond van artikel 10, derde lid van de Afvalstoffenverordening Alphen aan den Rijn 2004;

    d Uitvoeringsbesluit op grond van artikel 13, tweede lid van de Afvalstoffenverordening Alphen aan den Rijn 2004;

    e Uitvoeringsbesluit op grond van artikel 14, tweede lid van de Afvalstoffenverordening Alphen aan den Rijn 2004;

    f Uitvoeringsbesluit op grond van artikel 15, derde lid van de Afvalstoffenverordening Alphen aan den Rijn 2004;

    g Uitvoeringsbesluit op grond van artikel 16, derde lid van de Afvalstoffenverordening Alphen aan den Rijn 2004;

    h Uitvoeringsbesluit op grond van artikel 17, derde lid van de Afvalstoffenverordening Alphen aan den Rijn 2004;

    i Uitvoeringsbesluit op grond van artikel 18, derde lid van de Afvalstoffenverordening Alphen aan den Rijn 2004;

    j Uitvoeringsbesluit op grond van artikel 19, eerste lid, tweede lid en derde lid van de Afvalstoffenverordening Alphen aan den Rijn 2004;

    k Uitvoeringsbesluit op grond van artikel 20, eerste lid van de Afvalstoffenverordening Alphen aan den Rijn 2004;

    l Uitvoeringsbesluit op grond van artikelen 22 en 23, derde lid van de Afvalstoffenverordening Alphen aan den Rijn 2004;

    m Uitvoeringsbesluit op grond van artikel 24, eerste lid van de Afvalstoffenverordening Alphen aan den Rijn 2004.

    Artikel 13 Inwerkingtreding

    Dit Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening 2009 treedt in werking op de dag van inwerkingtreding van de Afvalstoffenverordening 2009 gemeente Alphen aan den Rijn.

    Artikel 14 Citeerbepaling

    Dit Uitvoeringsbesluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening 2009 gemeente Alphen aan den Rijn.

    B ijlage 1

    Deze bijlage hoort bij artikel 11 van de Afvalstoffenverordening 2009 van de gemeente Alphen aan den Rijn en artikel 7 van het Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening 2009 van de gemeente Alphen aan den Rijn, vastgesteld bij besluit van het college van burgemeester en wethouders van 17 februari 2009.

    Artikel 1 Inzameling huishoudelijk restafval en groente-, fruit- en tuinafval

    1.Voor bewoners van de delen van het gemeentelijk grondgebied waarop artikel 10 eerste en tweede lid van de verordening van toepassing zijn, worden de volgende dagen van de week aangewezen als dagen waarop eenmaal per veertien dagen het huishoudelijk restafval of het groente-, fruit- en tuinafval kan worden overgedragen of ter inzameling worden aangeboden aan de inzameldienst:

    a Ridderveld tussen Heuvelweg-Zegerbaan- Dijkslootpad en de Veldbloemenwijk op de maandag;

    b in Ridderveld de Edelstenenwijk, Planetenwijk, Componistenwijk, Stromenwijk, Groenoord en de Gnephoek op de dinsdag;

    c de Lage Zijde en Beerendrecht op de woensdag;

    d Gouwsluis, Hoge Zijde en Industrieterrein Rijnhaven op de woensdag in de even week het groente-, fruit- en tuinafval en op donderdag in de oneven week het restafval;

    e Kerk en Zanen, Aarlanderveen, Zwammerdam en industrieterrein Molenwetering groente-, fruit- en tuinafval op de donderdag in de even week en restafval op de vrijdag in de oneven week;

    f de inzameling van huisvuilzakken, waar nog geen gebruik wordt gemaakt van containers: groente-, fruit- en tuinafval op de donderdag van de oneven week en restafval op de vrijdag van de even week.

    2.Voor bewoners van Alphen aan den Rijn waarvoor het college ingevolge artikel 10 derde lid de frequentie van inzameling van overige categorieën huishoudelijke afvalstoffen hebben vastgesteld, wordt de donderdag aangewezen als dag waarop eenmaal per maand oud papier en karton kan worden overgedragen of ter inzameling worden aangeboden aan de inzameldienst of aangewezen inzamelaar:

    a Ridderveld tussen Heuvelweg-Zegerbaan- Dijkslootpad en de Veldbloemenwijk op de eerste donderdag van de maand;

    b In Ridderveld de Edelstenenwijk, Planetenwijk, Componistenwijk, Stromenwijk, Groenoord en de Gnephoek op de tweede donderdag van de maand;

    c de Lage Zijde en Beerendrecht op de tweede donderdag van de maand;

    d Gouwsluis, Hoge Zijde en Industrieterrein Rijnhaven op de derde donderdag in de maand;

    e Kerk en Zanen, Aarlanderveen, Zwammerdam en industrieterrein Molenwetering groente-, fruit- en tuinafval op de vierde donderdag in de maand.

    Artikel 2 Inzameling chemisch afval

    Inzameling van klein chemisch afval door de chemokar vindt éénmaal per half jaar plaats volgens onderstaande route. De Chemokar rijdt volgens onderstaande route:

    08:30 – 08:50 uur Aarlanderveen: Dorpstraat t/o kerk

    09:05 – 09:25 uur Zwammerdam: v. Brederodestraat hoek Kerklaan

    09:40 – 10:00 uur Korenmolen hoek Oliemolen

    10:10 – 10:30 uur Aarplein nabij Hema

    10:40 – 11:00 uur Marsdiep nabij Ashram college

    11:10 – 11:30 uur Troubadourweg WC Ridderhof

    11:40 – 12:00 uur Batenstein hoek Groenestein

    12:10 – 12:30 uur Keizershof hoek WC Herenhof

    12:40 – 13:00 uur Poortwachter

    13:50 – 14:10 uur Van Nesstraat hoek J.P. Coenlaan

    14:20 – 14:40 uur Wilhelminalaan nabij Willemstraat

    14:50 – 15:10 uur Goudenregenplantsoen

    15:20 – 15:40 uur Denemarkensingel / Europalaan

    15:50 – 16:10 uur Evenaar t.h.v. glas / papiercontainers

    16:20 – 17:00 uur Zuiderkeerkring hoek Morgen

    Artikel 3 Citeerbepaling

    Deze bijlage wordt aangehaald als: Afvalwijzer 2009.

    Bijlage 2

    Deze bijlage hoort bij artikel 4, eerste lid, onder f, onder 1º van het Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening 2009 van de gemeente Alphen aan den Ri jn, vastgesteld bij besluit van  het college van burgemeester en wethouders van 17 februari 2009.

    Artikel 1 Ondergrondse verzamelcontainers

    • a

      Winkelcentrum Aarhof (De Vest)

    • b

      Winkelcentrum Herenhof (kant Zeeman)

    • c

      Winkelcentrum Herenhof (busstation)

    • d

      Poortwachter

    • e

      Winkelcentrum Ridderhof (ingang parkeergarage)

    • f

      Winkelcentrum Ridderhof (ingang parkeergarage)

    • g

      De Schans (brengstation)

    • h

      Winkelcentrum Stuifzwam

    • i

      Pelmolen / hoek Stellingmolen (grasveld)

    • j

      Evenaar / hoek Argentiniësingel

    • k

      Carmenplein

    • l

      Winkelcentrum Sterrenlaan

    • m

      Euromarkt (Gamma)

    • n

      Lauraplein

    ALGEMENE TOELICHTING

    In het Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening 2009 van de gemeente Alphen aan den Rijn worden nadere regels gesteld voor het aanbieden en inzamelen van afvalstoffen op grond van de Afvalstoffenverordening 2009 van de gemeente Alphen aan den Rijn. In deze toelichting wordt een algemene toelichting gegeven, gevolgd door een artikelsgewijze toelichting.

    Bij de Afvalstoffenverordening 2009 gemeente Alphen aan den Rijn is ervoor gekozen om de meer gedetailleerde regels, die aan veranderingen onderhevig kunnen zijn, in dit Uitvoeringsbesluit op te nemen.

    ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

    Artikel 1 Begripsbepalingen

    In dit artikel zijn alleen die begripsomschrijvingen opgenomen die specifiek zijn voor dit Uitvoeringsbesluit. Relevante begrippen die reeds in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer (hierna: de wet) of in de Afvalstoffenverordening 2009 gemeente Alphen aan den Rijn (hierna: de verordening) zijn omschreven, worden, voor zover bij de originele omschrijving wordt aangesloten, niet in dit artikel herhaald.

    a afvalwijzer: de afvalwijzer, welke als bijlage bij dit Uitvoeringsbesluit is opgenomen, wordt jaarlijks verspreid, waarin wordt aangegeven hoe bewoners moeten omgaan met de verschillende soorten afval. Tevens bevat de afvalwijzer een vast inzamelschema van de categorieën: huishoudelijk restafval, papier/karton, groente-, fruit- en tuinafval en klein chemisch afval. Verder zijn alle aanbiedregels van de verschillende categorieën huishoudelijke afvalstoffen per categorie opgesomd en wordt ingegaan op regels van het

    Afvalbrengstation en het maken van afspraken om grofvuil te laten ophalen.

    c big bags: voor de inzameling van grof huishoudelijk afval moet gebruik worden van de big bags. Dit zijn zakken van 1 m³ met handvaten, waarvan er per keer maximaal 4 stuks mogen worden aangeboden.

    Artikel 2 Aanwijzing inzamelende instanties

    De gemeente is op basis van artikel 10.24, eerste lid, onder a, van de wet verplicht bij of krachtens de verordening een inzameldienst aan te wijzen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. Er is voor gekozen de aanwijzing van de inzameldienst en andere inzamelaars in het Uitvoeringsbesluit op te nemen in plaats van in de verordening. Indien de inzameldienst of inzamelaars worden gewijzigd hoeft slechts het besluit aangepast en niet de hele verordening.

    Naast de unit Inzameling van de gemeente Alphen aan den Rijn zijn voor een aantal specifieke categorieën van huishoudelijke afvalstoffen andere inzamelaars aangewezen.

    Ook wordt het Afvalbrengstation aangewezen als locatie waar voldoende mogelijkheid wordt gegeven huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden.

    Artikel 3 Afzonderlijke inzameling

    Met uitzondering van de stromen die wettelijk gescheiden ingezameld moeten worden is de gemeente vrij om te bepalen welke afvalstromen gescheiden worden ingezameld. In de verordening is in artikel 3, eerste lid, bepaald welke categorieën in de gemeente Alphen aan den Rijn afzonderlijk worden ingezameld. In artikel 3, tweede lid, van de verordening is bepaald dat het college omschrijvingen mag geven van de categorieën genoemd in het eerste lid.

    In dit artikel van het Uitvoeringsbesluit wordt deze nadere omschrijving door het college vastgesteld.

    Artikel 4 Aanwijzing inzamelmiddelen- en voorzieningen

    In dit artikel wordt voor elk in artikel 3, eerste lid, van de verordening aangewezen afzonderlijk in te zamelen huishoudelijke afvalstroom worden aangewezen, welke inzamelmiddelen of inzamelvoorzieningen worden gebruikt.

    Artikel 5 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden

    In dit artikel wordt aangegeven worden voor welke personen of gebieden de gescheiden groente-, fruit- en tuinafval inzamelplicht uit artikel 10.21, tweede lid, van de wet niet van toepassing is. Op grond van artikel 10.26, eerste lid, onder a, van de wet, kan een gemeenteraad evenwel besluiten op grond van doelmatig beheer voor een andere regelmaat te kiezen. Via artikel 9, derde lid, van de verordening wordt deze bevoegdheid aan het college gegeven.

    Artikel 6 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

    1 Krachtens artikel 10, derde lid, van de verordening is het college bevoegd nadere regels te stellen voor het gebruik van de van gemeentewege verstrekte inzamelmiddelen.

    2-13 Krachtens artikel 10, vierde lid, van de verordening is het college bevoegd nadere regels te stellen omtrent de plaats en wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen moeten worden aangeboden.

    Artikel 7 Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

    De toegestane dagen en tijden beogen het voorkomen van overlast, vervuiling en hinder. Het is wenselijk dat afvalstoffen zo kort mogelijk op de openbare weg staan.

    Artikel 8 Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

    Er zijn bijzondere omstandigheden, zoals calamiteiten, rampen en incidenten waarbij al dan niet voorzienbare, grote hoeveelheden huishoudelijke afvalstoffen kunnen vrijkomen. De aangewezen inzameldienst wordt in dit geval ingezet om reinigingsactiviteiten te verrichten. Dit artikel biedt de mogelijkheid om voor het inzamelen van deze afvalstoffen, dat niet past binnen de reguliere inzameling, concrete afspraken te maken met de inzameldienst.

    Voor deze specifieke dienstverlening, die niet valt binnen de verordening afvalstoffenheffing, kunnen kosten in rekening worden gebracht.

    Artikel 9 Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst

    Huishoudelijke afvalstoffen zijn afvalstoffen afkomstig uit particuliere huishoudens. Voor de inzameling van deze afvalstoffen heeft de gemeente op grond van artikel 10.21 van de wet een inzamel- en zorgplicht.

    Bedrijfsafvalstoffen zijn op grond van de wet: ‘afvalstoffen, niet zijnde huishoudelijke afvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen’. De gemeente heeft hiervoor geen inzamel- en zorgplicht.

    Op grond van artikel 13 van de verordening kan het college categorieën bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die door de inzameldienst worden aangeboden. In dit Uitvoeringsbesluit heeft het college het afval uit de KWD-sector (kantoor-, winkel- en dienstensector) aangewezen. De aard en samenstelling van het afval afkomstig uit de KWD-sector is vergelijkbaar met huishoudelijke afvalstoffen.

    Voorheen sloot de gemeente Alphen aan den Rijn privaatrechtelijke overeenkomsten met partijen die afval afkomstig uit KWD-sector aan de inzameldienst wilden aanbieden. Op grond van de bepalingen in de verordening en dit Uitvoeringsbesluit zijn deze overeenkomsten niet langer noodzakelijk.

    Wanneer deze categorie bedrijfsafval in huisvuilzakken of minicontainers wordt aangeboden levert dit geen noemenswaardige problemen op, omdat de hoeveelheid die per keer mag worden aangeboden is gelimiteerd.

    Artikel 10 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst

    De inzameling met behulp van (ondergrondse) verzamelcontainers is meer problematisch. Als bedrijven te veel afval in de container stoppen kan deze te vroeg vol raken, waardoor burgers hun afval niet meer kwijt kunnen. Bij het bepalen van de ledigingfrequentie wordt hier rekening mee gehouden, zodat problemen kunnen worden voorkomen.

    Daarnaast zijn er alternatieve verzamelcontainers waar zowel burgers als bedrijven hun afval kunnen aanbrengen in het geval de hun aangewezen container vol is.

    Om de controle te houden op de naleving van de regels werken de verzamelcontainers met een pasjessysteem, waardoor misbruik vastgesteld kan worden. Bij constatering van misbruik kan de toegang via het pasjessysteem geblokkeerd worden.

    Bedrijven mogen hun afval niet gratis bij het Afvalbrengstation brengen.

    Artikel 11 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen

    aan een ander dan de inzameldienst

    Bedrijven zijn vrij op privaatrechtelijke basis overeenkomsten te sluiten voor het aanbieden aan andere inzamelaars.

    Artikel 12 Intrekking Uitvoeringsbesluiten

    Deze bepaling behoeft geen toelichting.

    Artikel 13 Inwerkingtreding

    Wat betreft de inwerkingtreding van het Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening 2009 gemeente Alphen aan den Rijn wordt aansluiting gezocht bij de inwerkingtreding van de Afvalstoffenverordening 2009 gemeente Alphen aan den Rijn, op basis waarvan deze nadere regels zijn opgesteld.

    Artikel 14 Citeerbepaling

    Deze bepaling behoeft geen toelichting.