Regeling vervallen per 01-01-2016

Bezoldigingsregeling gemeente Alphen aan den Rijn

Geldend van 05-03-2014 t/m 31-12-2015 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2014

Intitulé

Het college van burgemeester en wethouders;

BESLUIT: vast te stellen de volgende:

Bezoldigingsregeling

Artikel 1 Definities

Aanloopschaal

:

de salarisschaal die in principe één schaal lager ligt dan de functieschaal

Betrekking

:

de betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder b van de CAR-UWO

Bezoldiging

:

de bezoldiging als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder c van de CAR-UWO

CAR-UWO

:

de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Alphen aan den Rijn, zoals vastgelegd en gewijzigd in de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst

Conversie

:

de koppeling tussen een functie en een salarisschaal

Coördinatiemodule

de module als bedoel in het functiewaarderingssysteem HR 21

Functieschaal

:

de salarisschaal die is gekoppeld aan een functie d.m.w. functiewaardering

Maximumsalaris

:

het hoogste bedrag van de salarisschaal

Medewerker

:

de ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder a van de CAR-UWO

Overwerk

:

overwerk als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder l van de CAR-UWO

Periodieke verhoging

:

de verhoging van het salaris door toekennen van een naast hoger nummer in de betreffende salarisschaal

Salaris

:

het salaris als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder b van de CAR-UWO

Salaristabel

:

de tabel als bedoeld in artikel 3:1, derde lid onder b van de CAR-UWO, zijnde de salaristabel gemeenteambtenaren nieuwe structuur

Salarisschaal

:

de schaal als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid onder a van de CAR-UWO

Uurloon

:

het uurloon als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder o van de CAR-UWO

Volledige betrekking

:

de volledige betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder k van de CAR-UWO met een arbeidsduur van 1824 uur per jaar

Hoofdstuk I SALARIS

Artikel 2 Bezoldiging

  • 1. Het recht op bezoldiging vangt aan op de dag dat de aanstelling van de medewerker ingaat.

  • 2. Het recht op bezoldiging eindigt, in geval van ontslag, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat.

Artikel 3 Bepalen salarisschaal

  • 1. Het salaris van de medewerker wordt vastgesteld volgens de salaristabel zoals opgenomen in bijlage IIa van de CAR-UWO.

  • 2. Het college bepaalt de voor de betreffende functie geldende salarisschaal. Dit vindt plaats aan de hand van een functiewaarderingsonderzoek en de vastgestelde conversie.

  • 3. Behalve bij het aanvaarden van passende arbeid op grond van artikel 3:1, achtste lid, van de CAR-UWO of bij wijze van disciplinaire straf als bedoeld in artikel 16:1:2 van de CAR-UWO, kan zonder voorafgaand ontslag voor een medewerker geen lagere salarisschaal gaan gelden.

  • 4. Het derde lid is niet van toepassing als bij de bepaling van de salarisschaal aan de medewerker bekend is gemaakt dat de functie een tijdelijk karakter heeft en de schaal daarmee slechts tijdelijk zal gelden.

Artikel 4 Aanloopschaal en functieschaal

  • 1. De medewerker wordt in een aanloopschaal geplaatst wanneer redelijkerwijs nog niet verwacht kan worden dat de medewerker de functie volledig en in voldoende mate kan vervullen.

  • 2. De aanloopschaal wordt in principe niet langer gehanteerd dan voor een periode van twee jaar. In deze periode worden er functioneringsgesprekken gehouden en wordt er minimaal één beoordeling opgemaakt.

  • 3. Zodra de medewerker de functie volledig en in voldoende mate uitoefent, blijkend uit een beoordeling, wordt hij in de functieschaal geplaatst.

Artikel 5 Gebroken tijdvakken

Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van de maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.

Artikel 6 Salaris bij deeltijd

Het salaris van de medewerker met een deeltijdbetrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor de medewerker zou gelden bij een volledige betrekking.

Artikel 7 Periodieke verhoging van het salaris

  • 1. Het salaris van de medewerker die voldoende functioneert, wordt binnen de voor hem geldende salarisschaal jaarlijks verhoogd tot het naast hogere bedrag totdat het maximum in de salarisschaal is bereikt.

  • 2. De periodieke verhoging vindt voor het eerst plaats met ingang van de eerste dag van de maand waarin de aanstelling een jaar is verstreken en nadien telkens na een jaar.

Artikel 8 Niet toekennen periodieke verhoging van het salaris

  • 1. Als een medewerker onvoldoende functioneert, blijkend uit een recente beoordeling, kan worden bepaald dat voor hem de in artikel 7 bedoelde periodieke verhoging achterwege wordt gelaten.

  • 2. Jaarlijks wordt bepaald of de periodieke verhoging die met toepassing van het eerste lid achterwege is gelaten, al dan niet met terugwerkende kracht, alsnog wordt toegekend.

  • 3. Als de medewerker voorafgaande aan de periodiekdatum een halfjaar of langer door arbeidsongeschiktheid of afwezigheid niet in staat is zijn werkzaamheden uit te oefenen, kan worden bepaald dat de periodieke verhoging achterwege wordt gelaten.

Artikel 9 Salaris bij bevordering naar hogere salarisschaal

  • 1. Wanneer een medewerker wordt bevorderd, wordt het salaris vastgesteld op het bedrag in de hogere salarisschaal dat onmiddellijk boven het salaris ligt dat de medewerker zou hebben genoten in de oude salarisschaal.

  • 2. De verhoging bedraagt tenminste 75% van het verschil tussen het bedrag dat de medewerker laatstelijk genoot en het naast hogere bedrag in de oude salarisschaal.

  • 3. Als de medewerker op het maximumsalaris van de salarisschaal zit, wordt de 75% genoemd in het tweede lid berekend over het verschil tussen het maximumsalaris en het naast lagere bedrag in de oude salarisschaal.

  • 4. Als de bevordering plaatsvindt op hetzelfde tijdstip als de periodieke salarisverhoging, wordt eerst de periodiek toegekend en daarna de inpassing in de hogere salarisschaal.

  • 5. Als de medewerker een toelage als bedoeld in artikel 15 ontvangt wordt deze bij de bevordering naar een hogere salarisschaal ingebouwd en komt daarmee zoveel als mogelijk te vervallen.

  • 6. Als een bevordering plaatsvindt op een andere datum dan de jaarlijkse periodiekdatum wordt de bevorderingsdatum de nieuwe jaarlijkse periodiekdatum.

Artikel 10 Toelage coördinatiemodule

  • 1. Aan de medewerker die de coördinatiemodule toegewezen heeft gekregen, wordt een toelage toegekend.

  • 2. De toelage als bedoeld in het eerste lid bedraagt voor de medewerker met een functie die is gewaardeerd in salarisschaal 9 of lager het verschil tussen het maximumsalaris van zijn functieschaal en het maximumsalaris van de naasthogere schaal.

  • 3. De toelage als bedoeld in het eerste lid bedraagt voor de medewerker met een functie die is gewaardeerd in salarisschaal 10 of hoger het verschil tussen het maximumsalaris van salarisschaal 9 en het maximumsalaris van salarisschaal 10.

  • 4. Aan de medewerker die buiten zijn toedoen de coördinatiemodule niet meer krijgt toegewezen, wordt een aflopende toelage toegekend indien hij de toelage als bedoeld in het eerste lid gedurende minimaal twee jaar heeft ontvangen.

  • 5. De aflopende toelage als bedoeld in het vierde lid wordt berekend conform artikel 24, tweede tot en met vierde lid van deze regeling.

Hoofdstuk II FLEXIBELE BELONING

Artikel 11 Vervroegde periodieke verhoging van het salaris

  • 1. Bij goed functioneren kan het tijdstip waarop een periodieke verhoging wordt toegekend worden vervroegd.

  • 2. Voor het toekennen van een vervroegde periodieke verhoging moet een beoordeling opgemaakt zijn, waaruit het goede functioneren blijkt.

Artikel 12 Extra periodieke verhoging van het salaris

  • 1. Aan de medewerker die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kan een extra periodieke salarisverhoging worden toegekend vanwege een zeer goede vervulling van de functie.

  • 2. Het tijdstip van de periodieke verhoging blijft onveranderd, tenzij anders wordt bepaald.

  • 3. Voor het toekennen van een of meer extra periodieken moet een beoordeling opgemaakt zijn, waaruit het zeer goede functioneren blijkt.

Artikel 13 Gratificatie

Als een medewerker of een groep medewerkers zeer goed of bijzonder presteert of functioneert, kan een gratificatie als bedoeld in artikel 15:1:28 van de CAR-UWO worden toegekend.

Artikel 14 Ambtsjubileumgratificatie

Bij het bereiken van een ambtsjubileum wordt een gratificatie toegekend volgens deze berekening:

  • a.

    12,5 jarig jubileum: een nettobedrag ter grootte van 25% van de bruto maandbezoldiging vermeerderd met de vakantietoelage;

  • b.

    25 jarig jubileum: een nettobedrag ter grootte van 70% van de bruto maandbezoldiging, vermeerderd met de vakantietoelage;

  • c.

    40- en 50 jarig jubileum: een nettobedrag ter grootte van 100% van de bruto maandbezoldiging, vermeerderd met de vakantietoelage.

Artikel 15 Tijdelijke persoonlijke toelage

  • 1. Aan de medewerker die tijdelijk werkzaamheden uitvoert die niet tot zijn functie behoren, kan een tijdelijke persoonlijke toelage worden toegekend.

  • 2. De tijdelijke persoonlijke toelage bedraagt maximaal het verschil tussen het maximum salaris van de functionele schaal en het maximum salaris van de naast hogere schaal.

  • 3. De tijdelijke persoonlijke toelage wordt toegekend voor maximaal 3 jaar en wordt ingetrokken als de gronden waarop de toelage werd toegekend niet meer aanwezig zijn.

Artikel 16 Persoonlijke toelage na bereiken maximum functionele salarisschaal

  • 1. Aan de medewerker die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal heeft bereikt kan, wanneer daarvoor op grond van het functioneren aanleiding bestaat, een persoonlijke toelage worden toegekend.

  • 2. De som van de persoonlijke toelage en het salaris is gelijk aan een in de naast hogere salarisschaal vermeld bedrag.

  • 3. De persoonlijke toelage bedraagt maximaal 10% van het salaris van de medewerker, waarbij het maximum van de naast hogere salarisschaal niet wordt overschreden.

  • 4. Voor het toekennen van een persoonlijke toelage moet een beoordeling opgemaakt zijn.

Artikel 17 Arbeidsmarkttoelage

  • 1. Aan een medewerker kan om reden van werving of behoud een toelage worden toegekend.

  • 2. De toelage wordt toegekend voor een tijdvak dat van tevoren is vastgelegd, met een maximum van drie jaar.

  • 3. De toelage bedraagt maximaal 8% van het op het moment van toekenning geldende bruto jaarsalaris inclusief vakantietoeslag.

  • 4. De toelage wordt maandelijks uitbetaald.

  • 5. Als de arbeidsmarktsituatie nog steeds bestaat kan opnieuw een toelage worden toegekend.

  • 6. Aan de toekenning van de toelage kunnen nadere voorwaarden worden verbonden.

Hoofdstuk III OVERIGE TOELAGEN EN VERGOEDINGEN

Artikel 18 Waarnemingstoelage

Aan de medewerker kan een waarnemingstoelage worden toegekend op basis van artikel 3:1:2 van de CAR-UWO.

Artikel 19 Overwerkvergoeding

  • 1. De medewerker als bedoeld in artikel 4:3 van de CAR-UWO heeft recht op een vergoeding voor overwerk.

  • 2. De vergoeding voor overwerk is alleen mogelijk bij overwerk in opdracht van de leidinggevende.

  • 3. Aan de medewerker wordt een overwerkvergoeding toegekend conform artikel 3:2:1 van de CAR-UWO. Daarbij geldt het principe ‘tijd voor tijd’ en wordt alleen de toeslag uitbetaald. Bij hoge uitzondering wordt hiervan afgeweken.

  • 4. De medewerker als bedoeld in het eerste lid met een functie die gewaardeerd is in salarisschaal 11 of hoger komt niet voor een overwerkvergoeding in aanmerking.

Artikel 20 Toelage Onregelmatige Dienst

  • 1. Aan de medewerker als bedoeld in artikel 4:3 van de CAR-UWO die voldoet aan het gestelde in artikel 3:3 van de CAR-UWO, wordt een toelage voor onregelmatigheid toegekend.

  • 2. De toelage bedraagt per gewerkt uur een percentage van het voor hem geldende uurloon met een maximum van het uurloon van salarisschaal 6 periodiek 11. Dit percentage bedraagt:

    • a.

      20% voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 06.00 en 08.00 uur en tussen 18.00 en 22.00 uur, mits begonnen vóór 07.00 uur en geëindigd na 19.00 uur

    • b.

      40% voor de uren op zaterdag tussen 06.00 en 22.00 uur;

    • c.

      40% voor de uren op maandag tot en met zaterdag tussen 00.00 en 06.00 uur en tussen 22.00 en 24.00 uur;

    • d.

      65% voor de uren op zondag en op feestdagen genoemd in artikel 4:2:1 van de CAR-UWO en Goede Vrijdag en Bevrijdingsdag (5 mei).

  • 3. Er is recht op een toelage als in een week meer dan 3 uur aaneengesloten is gewerkt op de genoemde tijdstippen uit lid 2.

  • 4. De medewerker als bedoeld in het eerste lid met een functie die is gewaardeerd in salarisschaal 11 of hoger komt niet voor een toelage onregelmatige dienst in aanmerking.

Artikel 21 Toelage bezwarende werkzaamheden

  • 1.

    Het college bepaalt welke werkzaamheden bezwarend zijn en wie daardoor in aanmerking komt voor een maandelijkse toelage.

  • 2.

    Voor de toekenning van de toelage wordt onderscheid gemaakt in drie gradaties:

Gradatie 1:

  • a.

    schoonmaken van rioolverzamelputten

  • b.

    graven ruimen

Gradatie 2:

  • a.

    rioleringswerkzaamheden

  • b.

    omgaan met gevaarlijke stoffen (KCA, graffiti)

  • c.

    ophalen dumpingen

  • d.

    bestratingswerkzaamheden

  • e.

    inzamelen van afval

  • f.

    opruimen van kadavers.

Gradatie 3:

  • a.

    schoonmaken en onderhoud van voertuigen/machines

  • b.

    schilder- en timmerwerkzaamheden

  • c.

    werken met klein gemotoriseerd materieel (bladblazer, bosmaaier, kettingzaag, diamantzaag, trilmachine, kango etc.)

  • 3.

    De hoogte van de maandelijkse toelage is:

    • a.

      Bij gradatie 1 : 8% van salarisschaal 4, periodiek 8

    • b.

      Bij gradatie 2 : 5% van salarisschaal 4, periodiek 8

    • c.

      Bij gradatie 3 : 3% van salarisschaal 4, periodiek 8

  • 4.

    Voor een deeltijdfunctie geldt de toelage naar rato.

  • 5.

    Als de medewerker werkzaamheden verricht uit verschillende gradaties dan geldt de toelage uit de hoogste gradatie.

Artikel 22 Toelage voor bereikbaarheid, beschikbaarheid en andere calamiteiten.

  • 1.

    De medewerker die zich conform artikel 2:1B, tweede lid, onderdeel c, van de CAR-UWO bereikbaar en beschikbaar moet houden, komt in aanmerking voor een toelage.

  • 2.

    De toelage voor het verrichten van bereikbaar- en beschikbaarheidsdiensten en bij meer dan incidentele oproepen is € 145,50, bruto per week of een zevende deel daarvan per dag.

  • 3.

    De toelage voor incidentele oproepen bij regelmatige bereikbaarheid is € 145,50, netto per jaar.

  • 4.

    Er kan geen aanspraak op de toelage worden gedaan als bereikbaarheid en beschikbaarheid onderdeel vormen van de functie en hier bij de bepaling van het salaris rekening mee is gehouden.

  • 5.

    Voor de medewerker als bedoeld in artikel 4:3 van de CAR-UWO is bij een daadwerkelijk oproep de vergoeding gelijk aan de overwerkvergoeding in artikel 3:2:1 van de CAR-UWO.

  • 6.

    De medewerker die valt onder de standaardregeling van de werktijden en die een functie bekleedt die is gewaardeerd in salarisschaal 10 of lager, ontvangt bij een daadwerkelijke oproep over de uren buiten het dagvenster een buitendagvenstervergoeding als bedoeld in artikel 3:8 van de CAR-UWO.

Artikel 23 Vergoeding bedrijfshulpverlening

Aan de medewerker die is aangewezen als bedrijfshulpverlener wordt een vergoeding toegekend op grond van de Regeling Bedrijfshulpverlening.

Artikel 24 Afbouwregeling

  • 1. Aan de medewerker die een toelage als bedoeld in artikel 20, 21 en 22 buiten zijn toedoen geheel of gedeeltelijk verliest, wordt een aflopende toelage toegekend. Hierbij geldt dat hij daaraan voorafgaand de toelage minimaal twee jaar zonder wezenlijke onderbreking (twee maanden of langer) heeft genoten en de blijvende inkomstenvermindering minimaal 3% bedraagt van zijn bezoldiging exclusief de toelagen uit artikel 20, 21 en 22.

  • 2. De berekeningsbasis voor de aflopende toelage is het gemiddelde van het ontvangen bedrag over de twaalf voorafgaande maanden.

  • 3. De duur van de aflopende toelage is gelijk aan de periode dat de toelage werd genoten met een maximum van 36 maanden.

  • 4. De berekende periode voor de aflopende toelage wordt in 3 gelijke delen verdeeld waarbij de hoogte van de aflopende toelage over het eerste deel 75% bedraagt, het tweede deel 50% en het laatste deel 25%.

Artikel 25 Overige bepaling

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet of niet in redelijkheid voorziet, kan door het college anders worden besloten.

Artikel 26 Inwerkingtreding

Deze regeling wordt aangehaald als Bezoldigingsregeling en treedt in werking op 1 januari 2014.

Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 7 januari 2014,

de burgemeester, de secretaris,

T.P.J. Bruinsma, P.P.W. Jeroense