Regeling vervallen per 01-01-2015

Nadere regels voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2014

Geldend van 01-01-2014 t/m 31-12-2014

Intitulé

Het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn, Gelezen het voorstel aan het college van burgemeester en wethouders; Gelet op de bepalingen in de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2013. Overwegende dat het noodzakelijk is bepaalde hoofdstukken van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2013 nader te regelen;

BESLUIT vast te stellen de:

Nadere regels voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2014

onder gelijktijdige intrekking van het Besluit individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Alphen aan den Rijn 2010 en de beleidsregels individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Alphen aan den Rijn 2010,

Hoofdstuk I

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze nadere regels wordt onder de verordening verstaan de van toepassing zijnde Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Alphen aan den Rijn 2013.

  • 2.

    Alle begrippen die in deze nadere regels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet, de Verordening en de Awb.

Hoofdstuk II Voorzieningen

Artikel 2.1 Buitenwettelijke voorzieningen

Buitenwettelijke voorzieningen worden alleen verstrekt tot zover deze zijn vastgelegd in deze nadere regels.

Paragraaf 2.1.1 Woonvoorzieningen

Artikel 3 Woonvoorzieningen die voor verstrekking in aanmerking komen

  • 1.

    De volgende voorzieningen kunnen worden verstrekt:

  • a.

    woonvoorzieningen die gericht zijn op het opheffen of verminderen van ergonomische beperkingen bij het normale gebruik van een woning;

  • b.

    in het geval de woonvoorzieningen van sub a bedoeld zijn voor een woonwagen of een woonschip, gelden de volgende voorwaarden:

  • -

    de hoofdbewoner van de woonwagen is in het bezit van een bewoningsvergunning;

  • -

    de standplaats/ligplaats komt binnen vijf jaar niet voor opheffing in aanmerking;

  • -

    de woonwagen/woonschip heeft een technische levensduur van minimaal vijf jaar.

  • c.

    een uitraasruimte, bedoeld voor wie door een gebrek of probleem ernstig ongeremd gedrag vertoont.

  • 2.

    Een individuele woonvoorziening, zoals bedoeld in lid 1 wordt slechts verleend ten behoeve van de woning die als hoofdverblijf dient.

  • 3.

    In afwijking van lid 2 kan een individuele woonvoorziening getroffen worden voor het bezoekbaar maken van één woonruimte binnen de gemeente met een gemaximeerde vergoeding van € 5.000,00, indien de persoon met beperkingen zijn hoofdverblijf heeft in een AWBZ-instelling binnen de gemeente en de woonruimte in de gemeente tenminste één maal per week bezoekt.

  • 4.

    Indien de persoon met beperkingen zijn hoofdverblijf heeft in een AWBZ-instelling buiten de gemeente is het aan die gemeente om te besluiten om de woonruimte bezoekbaar te maken. Indien die gemeente geen voorziening verstrekt, kan het college besluiten om een voorziening te verstrekken om de woning toegankelijk te maken.

Artikel 4 Woonvoorzieningen die in ieder geval niet voor verstrekking in aanmerking komen

  • 1.

    De voorzieningen, genoemd in de navolgende niet limitatieve lijst, komen in ieder geval niet voor verstrekking in aanmerking:

  • a.

    airconditioning;

  • b.

    centrale verwarming;

  • c.

    thermostaatkranen;

  • d.

    één hendel mengkranen;

  • e.

    glijstangcombinatie voor de douche;

  • f.

    keramische kookplaat;

  • g.

    ligbad;

  • h.

    vervangen lavet door douche;

  • i.

    (extra) trapleuning;

  • j.

    verhoogd toilet en toiletverhogers;

  • k.

    hangend toilet;

  • l.

    sanibroyeur of 2e toilet;

  • m.

    eenvoudige wandbeugels en grepen;

  • n.

    zonneschermen;

  • o.

    aankoop van grond;

  • p.

    nieuw- en aanbouw;

  • q.

    kant- en klare woonunits (verplaatsbare woning);

  • r.

    Het verwijderen van woonvoorzieningen.

  • 2.

    De (niet limitatieve) voorzieningen, genoemd onder a tot en met n, worden als algemeen gebruikelijk beschouwd en komen op grond daarvan niet in aanmerking voor vergoeding.

  • 3.

    In de volgende situaties worden er geen woonvoorzieningen toegekend:

  • a.

    indien het voorzieningen betreft in gemeenschappelijke ruimten. Uitzondering hierop zijn automatische deuropeners en drempelhulpen;

  • b.

    indien het voorzieningen betreft voor hotels/pensions, trekkerswagens, kloosters, tweede woningen, vakantiehuizen en recreatiewoningen (mits het geen hoofdverblijf is) en Awbz-instellingen;

  • c.

    bij nieuwbouw of renovatie, mits de woonvoorziening zonder grote kosten meegenomen kan worden;

  • d.

    de noodzaak voor een woonvoorziening is het gevolg van een verhuizing van een (niet) geschikte woning naar een niet geschikte woning;

  • e.

    de persoon met beperkingen is verhuisd van een niet geschikte woning naar een niet geschikte woning, tenzij het college voorafgaand aan de verhuizing schriftelijke toestemming hiervoor heeft gegeven.

  • f.

    indien de ondervonden belemmeringen het gevolg zijn uit de aard van de in de woning gebruikte bouwmaterialen;

  • g.

    indien de persoon met beperkingen voor het eerst zelfstandig gaat wonen of verhuist naar een zorg/verpleeghuis;

  • h.

    Indien de aangevraagde voorziening betrekking heeft op een hoger niveau dan het uitrustingsniveau voor de sociale woningbouw.

Artikel 5 Verantwoording, vaststelling en uitbetaling van de kosten voor bouwkundige of woontechnische woningaanpassingen

  • 1.

    Na de voltooiing van de werkzaamheden in het kader van een bouwkundige of woontechnische woningaanpassing, maar uiterlijk binnen zes maanden na de verzenddatum van de toekenningsbeschikking van de woningaanpassing, verklaart de eigenaar van de woonruimte en/of de persoon met beperkingen dat de werkzaamheden zijn voltooid.

  • 2.

    Bij de gereedmelding als bedoeld onder 1. wordt een verklaring overgelegd dat bij het treffen van de voorzieningen is voldaan aan de voorwaarden waaronder de woningaanpassing is verstrekt.

  • 3.

    De gereedmelding is tevens een verzoek om definitieve vaststelling van de kosten van de woningaanpassing.

  • 4.

    Als ingestemd wordt met het verzoek, worden de kosten voor de bouwkundige of woontechnische woningaanpassingen vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in deze regels.

Artikel 6 Anti-speculatiebeding

  • 1.

    De eigenaar-bewoner, die krachtens de Wmo een woonvoorziening heeft ontvangen die door de bijzondere omstandigheden hoger is dan het in artikel De eigenaar-bewoner, die krachtens de Wmo een woonvoorziening heeft ontvangen die door de bijzondere omstandigheden hoger is dan het in artikel 9 genoemde grensbedrag én leidt tot waarde stijging van de woning dient, bij verkoop van deze woning binnen een periode van 10 jaar na gereedmelding van de voorziening, de voorgenomen verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden. De meerwaarde, maar maximaal de kosten van de getroffen voorziening(en), die door het treffen van die voorziening(en) is ontstaan dient aan de gemeente te worden terugbetaald.

  • 2.

    De terugbetaling als bedoeld in het eerste lid bedraagt in het eerste jaar na de definitieve toekenning 100% van de meerwaarde van de woonvoorziening en wordt vervolgens jaarlijks verminderd met een afschrijvingspercentage van 10% van de vastgestelde meerwaarde.

  • 3.

    Lid 1 is niet van toepassing indien de woning wordt verkocht aan de persoon met beperkingen ten behoeve van wie de voorziening is verleend of een andere persoon met beperkingen aan wie op grond van de Verordening een vergelijkbare voorziening zou zijn toegekend.

  • 4.

    De woningeigenaar als bedoeld in lid 1. Is verplicht om het college vooraf van de voorgenomen verkoop op de hoogte te stellen en na het passeren van de voorlopige verkoopakte binnen twee weken hiervan schriftelijk mededeling te doen.

Artikel 7 Hoogte vergoedingen woonvoorzieningen

  • 1.

    De financiële tegemoetkomingen worden als volgt vastgesteld:

  • a.

    verhuis- en inrichtingskosten:

  • -

    € 1.100,00 voor de verhuizing;

  • -

    € 1.100,00 voor de inrichting van de woonkamer en de keuken;

  • -

    € 550,00 voor de inrichting van elke slaapkamer.

  • b.

    kosten van tijdelijke huisvesting op basis van de werkelijke kosten, met een maximum van:

  • -

    bij zelfstandige woonruimte: het bedrag genoemd in artikel 13, lid 1, onder a van de Wet op de huurtoeslag;

  • -

    bij niet-zelfstandige woonruimte: het bedrag genoemd in artikel 13, lid 1, onder b van de Wet op de huurtoeslag.

  • 2.

    Vaststellen kosten voor woonvoorzieningen in natura:

    • a.

      eenvoudige bouwkundige of woontechnische voorzieningen of van standaard roerende voorzieningen aan de hand van standaardbedragen. Deze bedragen zijn gebaseerd op de bedragen en kortingspercentages die de gemeente heeft afgesproken met gecontracteerde leveranciers of aannemers.

    • b.

      complexere bouwkundige of woontechnische voorzieningen of van complexere roerende voorzieningen op basis van minimaal twee offertes. De hoogte van de kosten is het bedrag van de offerte met het meest efficiënt compenserend aanbod;

  • 3.

    Vaststellen kosten in verband met sanering woning.

    Het college kan eenmalig vergoeding verstrekken voor de kosten voor woningsanering. Hiervoor gelden een aantal voorwaarden, te weten:

  • -

    Er moet een acute noodzaak voor woningsanering zijn vastgesteld, vanwege caraklachten in verband met een allergie voor huisstof of huisstofmijt.

  • -

    De woningsanering dient binnen één jaar nadat voor de eerste maal allergie voor huisstofmijt is vastgesteld, te zijn aangevraagd.

  • -

    Bij de aanschaf van de huidige vloer- en raambedekking mag geen sprake zijn geweest van een (verwachte) noodzaak tot vervanging en mag de huidige woning niet eerder door de aanvrager op grond van de Wet of andere wet- en regelgeving zijn gesaneerd.

    Indien voldaan is aan voornoemde voorwaarden, kunnnen dwe volgende voorzieningen worden toegekend:

  • a.

    vervanging vloerbedekking woonkamer en één slaapkamer maximaal € 35,00/m² (inclusief arbeid, noodzakelijke materialen en BTW);

  • b.

    vervanging raambedekking woonkamer maximaal € 400,00;

  • c.

    vervanging raambedekking één slaapkamer maximaal € 150,00;

  • 4.

    Afschrijvingstermijnen:

    Indien de voorzieningen genoemd onder artikel 7, lid 3 zijn afgeschreven, en dus ouder dan 7 jaar zijn, wordt er geen vergoeding verleend.

    De afschrijvingstermijnen en de vergoedingen zijn als volgt:

    • d.

      Het artikel is nieuwer dan een jaar: 7/7 van de in lid 3 genoemde kosten;

    • e.

      Het artikel is tussen de een en twee jaar oud: 6/7 van de in lid 3 genoemde kosten;

    • f.

      Het artikel is tussen de twee en drie jaar oud: 5/7 van de in lid 3 genoemde kosten;

    • g.

      Het artikel is tussen de drie en vier jaar oud: 4/7 van de in lid 3 genoemde kosten;

    • h.

      Het artikel is tussen de vier en vijf jaar oud: 3/7 van de in lid 3 genoemde kosten;

    • i.

      Het artikel is tussen de vijf en zes jaar oud: 2/7 van de lid 3 genoemde kosten;

    • j.

      Het artikel is tussen de zes en zeven jaar oud: 1/7 van de in lid 3 genoemde kosten.

Artikel 8 Onderhoud, keuring en reparatie van een woonvoorziening

  • 1.

    Verstrekking van een voorziening voor onderhoud, keuring en reparatie van een woonvoorziening vindt plaats:

  • a.

    in natura, indien de betreffende woonvoorziening in bruikleen is verstrekt;

  • b.

    als pgb, als onderdeel van het te verstrekken pgb voor de betreffende woonvoorziening;

  • c.

    als financiële tegemoetkoming indien de woonvoorziening eerder op grond van de Verordening of hiermee vergelijkbare voorafgaande wetgeving in eigendom is verstrekt.

  • d.

    Voor de kosten voor onderhoud, reparatie en verzekering voor woonvoorzieningen die op basis van een pgb zijn verstrekt, kan jaarlijks een bedrag verstrekt worden van maximaal 7% van het verstrekte pgb.

Artikel 9 Primaat verhuizing

  • 1.

    Indien Indien de kosten voor een woningaanpassing de € 5.000,- te boven gaan, geldt het primaat verhuizen.

  • 2.

    Indien een woning volledig aanpasbaar is, maar de kosten hiervan het primaat overstijgen, is het mogelijk de van toepassing zijnde verhuiskostenvergoeding eenmalig uit te keren. Voorwaarde hiervoor is dat de woning compleet wordt aangepast door de persoon met beperkingen; er zullen geen andere woonvoorzieningen meer worden verstrekt anders dan die ook in een geschikte woning nodig zouden zijn geweest.

Artikel 10 Geen aanpassingen in de badkamer en de keuken in verband met renovatie.

Indien de noodzaak voor aanpassing van de keuken en/of de badkamer is komen vast te staan en de huidige keuken en/of badkamer ouder zijn dan 20 jaar, dan zijn de keuken en/of badkamer ingevolge de normen van de sociale woningbouw toe zijn aan renovatie. Het is dan algemeen gebruikelijk dat de woningeigenaar de renovatie verricht. Indien er meerkosten zijn teneinde de badkamer en/of keuken ergonomisch geschikt te maken voor de persoon met beperkingen, dan zijn deze kosten voor de gemeente.

Paragraaf 2.1.2 Sportvoorzieningen

Artikel 11 Hulpmiddelen voor deelname aan een sportactiviteit

  • 1.

    De persoon met beperkingen kan aanspraak maken op een sporthulpmiddel indien, zonder het op de beperking gerichte hulpmiddel, sportdeelname niet mogelijk is.

  • 2.

    Een sporthulpmiddel wordt maximaal eens per drie jaar verstrekt en bedraagt maximaal het vaste bedrag van € 4.000.00.

  • 3.

    Het bedrag, genoemd in lid 2, is bedoeld voor de aanschaf, onderhoud, reparatie en verzekering.

  • 4.

    Prothesen worden niet gezien als een sporthulpmiddel.

  • 5.

    De persoon met beperkingen die een sporthulpmiddel aanvraagt, moet aantonen dat er sprake is van een actieve sportbeoefening.

  • 6.

    Zolang er nog geen sprake is van een actieve sportbeoefening kan het college een financiële tegemoetkoming geven voor de huur van sporthulpmiddelen gedurende een proefperiode van maximaal zes maanden om de persoon met beperkingen de gelegenheid te geven om uit te proberen welke sport hij bij hem past en of hij die sport met zijn beperking kan uitoefenen.

  • 7.

    De persoon met beperkingen die gebruik wil maken van de voorziening genoemd onder lid 5 kan een sportadvies vragen aan een revalidatiecentrum of gecertificeerde sportschool waaraan een sportarts is verbonden.

Artikel 12 Recht op begeleiding

  • 1.

    De persoon met beperkingen die als gevolg hiervan acute sociale zelfredzaamheidproblemen heeft, kan in afwachting van nadere diagnostisering, maximaal 3 maanden in aanmerking komen voor begeleiding op grond van de Wmo.

  • 2.

    De persoon met beperkingen met een psychosociaal probleem (wel gediagnosticeerd en geen AWBZ grondslag) kan, gedurende maximaal 2 jaar, in aanmerking komen voor begeleiding op grond van de Wmo.

  • 3.

    Vastgesteld dient te zijn dat de persoon met beperkingen bedoeld onder 1 en 2 beperkingen heeft die leiden tot aanzienlijke sociale redzaamheidproblemen in de vorm van gebrek aan regievoering, beperkingen ten aanzien van het plannen van activiteiten, regelen van financiën en dagelijkse zaken, het nemen van besluiten, structureren van de dag en/of het organiseren van sociale participatie, welke een bedreiging vormen voor het zelfstandig kunnen blijven wonen.

Artikel 13 Geen recht op begeleiding

De persoon met beperkingen waarvoor op basis van andere voorzieningen/regelingen (waaronder de AWBZ/GGZ/Jeugdzorg, algemeen maatschappelijk werk, re-integratietraject, schuldhulpverlening, ouderenadviseurs, mantelzorg en vrijwilligerswerk, maatjesprojecten, maatschappelijke stage etc.) toereikende ondersteuning kan worden verkregen, heeft geen recht op begeleiding vanuit de Wmo.

Artikel 14 Wijze van verstrekking van begeleiding

  • 1.

    Begeleiding als individuele voorziening wordt uitsluitend in natura verstrekt.

  • 2.

    Voor begeleiding tot maximaal 3 maanden (in afwachting van nadere diagnostisering) wordt geen eigen bijdrage gevraagd. Indien langer begeleiding nodig is (maximaal 2 jaar) wordt vanaf 3 maanden een eigen bijdrage gevraagd.

Artikel 15 Hulp bij het huishouden

  • 1.

    Kindzorg.

  • a.

    Indien ouders met beperkingen een acuut probleem krijgen bij de verzorging van hun kinderen, kan er voor een periode van maximaal 3 maanden, kindzorg worden ingezet;

  • b.

    Indien ouders met beperkingen binnen deze drie maanden geen permanente oplossing hebben gevonden, dan kan de kindzorg in uitzonderlijke situaties opnieuw worden ingezet voor maximaal 3 maanden. Ouders moeten dan aantonen dat ze er alles aan gedaan hebben om een structurele oplossing te zoeken voor de verzorging danwel de opvang van hun kinderen.

  • 2.

    Gebruikelijke zorg.

  • a.

    Van gebruikelijke zorg is sprake indien er huisgeno(o)t(en), ouder dan 23 jaar, aanwezig zijn die in staat kunnen worden geacht het huishoudelijk werk over te nemen van de persoon met beperkingen;

  • b.

    Indien een huisgenoot tussen de 18 en 23 jaar is, bestaat de gebruikelijke zorg uit overname van huishoudelijke taken ter grootte van een eenpersoonshuishouding;

  • c.

    Tot 18 jaar wordt van huisgenoten verwacht dat zij, afhankelijk van hun leeftijd, een bijdrage leveren bijvoorbeeld door hun eigen kamer schoon te houden en/of door hand- en spandiensten te verrichten, zoals het doen van (kleine) boodschappen, het helpen bij de afwas, enz.

  • 3.

    (Dreigende) overbelasting.

  • a.

    Indien de partner van een persoon met beperkingen overbelast is of dreigt te worden overbelast, dan kan er voor maximaal 3 maanden hulp bij het huishouden ingezet worden. Het doel hiervan is om rust te creëren en de partner gelegenheid te geven om taken te herorganiseren en/of andere oplossingen te zoeken;

  • b.

    In uitzonderlijke situaties kan de termijn van sub a met maximaal 3 maanden worden verlengd, mits dit deugdelijk is gemotiveerd en de verwachting is dat het doel uit sub a. middels de verlenging alsnog gehaald kan worden.

  • 4.

    Voorliggende voorzieningen.

    Er dient onderzocht te worden in hoeverre de persoon met beperkingen gebruik kan maken van voorliggende voorzieningen zodat het probleem in het huishouden kan worden opgelost.

    De volgende niet-limitatieve lijst, sommeert de huidige voorliggende voorzieningen:

    • a.

      Een boodschappenservice

    • b.

      De dienst ‘jij en ik’

    • c.

      Een maaltijdservice

    Indien (en voor zover mogelijk) sub 1 tot en met 4 benut zijn en er desondanks problemen blijven in het huishouden van de persoon met beperkingen, zal er gecompenseerd worden met een individuele voorziening.

    Het protocol huishoudelijke hulp Alphen den Rijn 2014 inclusief de richtlijn Normtijden hulp bij het huishouden 2014 zijn hierbij van toepassing en als bijlage bijgevoegd.

Artikel 16 Hoogte bruto pgb hulp bij het huishouden

  • 1.

    Het bruto pgb hulp bij het huishouden wordt berekend op basis van de toegekende omvang (uren/minuten) en het tarief gebaseerd op de landelijke CAO bedragen voor huishoudelijke hulp:

  • a.

    categorie 1 voor alleen huishoudelijke werkzaamheden: € 13,96.

  • b.

    categorie 2 voor huishoudelijke werkzaamheden wordt niet in pgb toegekend.

  • c.

    Uitzondering op sub b is mogelijk indien de persoon met beperkingen handelingsonbekwaam (onder curatele of onder bewindstelling) is verklaard en het pgb wordt uitbesteed aan een curator of bewindvoerder, die in staat is om het pgb zorgvuldig en adequaat in te zetten voor de persoon met beperkingen.

  • 2.

    De verstrekking van een pgb wordt na toekenning bij wijze van voorschot per kwartaal uitbetaald.

Artikel 17 Verplichtingen pgb hulp bij het huishouden

Bij de toekenning van een pgb voor hulp bij het huishouden worden de budgethouder de volgende verplichtingen opgelegd:

  • 1.

    De budgethouder gebruikt het pgb uitsluitend voor betaling van de kosten van hulp bij het huishouden en van eventueel noodzakelijk hiermee verbonden kosten;

  • 2.

    De budgethouder koopt uitsluitend adequate en kwalitatief verantwoorde hulp bij het huishouden in;

  • 3.

    De budgethouder sluit een schriftelijke zorgovereenkomst met de persoon, niet zijnde een huisgenoot, of instantie bij wie hij de huishoudelijke voorziening betrekt. In deze overeenkomst zijn ten minste de volgende afspraken opgenomen:

  • a.

    de declaraties voor de hulp bij het huishouden worden niet betaald indien zij niet binnen 6 weken na de periode van 4 weken/maand waarin de zorg is verleend bij de budgethouder zijn ingediend;

  • b.

    een declaratie bevat een overzicht van:

    • ·

      de dagen waarop is gewerkt, het uurtarief en het aantal te betalen uren;

    • ·

      het burgerservicenummer en de naam en het adres van de persoon bij wie de budgethouder de huishoudelijke voorziening betrekt, en wordt door deze persoon ondertekend.

  • 4.

    De budgethouder bewaart de in lid 3. bedoelde zorgovereenkomsten, declaraties/facturen/loonstroken gedurende vijf jaren en stelt deze desgevraagd ter beschikking van het college;

  • 5.

    De budgethouder legt verantwoording af over het gebruik van het verleende bruto pgb als het college hierom vraagt;

Artikel 18 Controle en definitieve vaststelling

  • 1.

    Het college controleert steekproefsgewijs na afloop van ieder kalenderjaar, het nakomen van de verplichtingen en de verantwoording als bedoeld in artikel 17 voor het desbetreffende kalenderjaar en stelt het pgb definitief vast.

  • 2.

    Een pgb kan, met toepassing van artikel 21 en 22 van de Verordening, geheel of gedeeltelijk worden herzien en worden teruggevorderd als niet is voldaan aan de op grond van de Verordening en de nadere regels van toepassing zijnde verplichtingen.

Paragraaf 2.3 Vervoersvoorzieningen

Artikel 19 Vervoersvoorzieningen die niet voor verstrekking in aanmerking komen

  • -

    bromfiets/scooter

  • -

    brommobiel

  • -

    automatische transmissie (‘automaat’)

  • -

    fiets

  • -

    fiets met (standaard elektrische) hulpmotor, ligfiets, lage instapfiets

  • -

    fietskar, aanhangfiets

  • -

    bakfiets

  • -

    tandem

  • -

    (de aanschaf van) een personenauto of -bus en de daarmee gepaard gaande gebruiks- en onderhoudskosten

  • -

    Segway

Artikel 20 Primaat collectief vervoer (CVV)

  • 1.

    Een persoon met beperkingen kan voor een vervoersvoorziening in aanmerking komen indien:

  • -

    de geobjectiveerde loopafstand minder dan 800 meter bedraagt;

  • -

    de persoon met beperkingen door de geobjectiveerde loopbeperking geen gebruik kan maken van het openbaar vervoer;

  • -

    de persoon met beperkingen een aantoonbare vervoersbehoefte heeft binnen de regio.

  • 2.

    Indien de geobjectiveerde loopbeperking meer dan 800 meter is, kan de persoon met beperkingen in uitzondering van lid 1 in aanmerking komen voor een pasje voor het collectief vervoer, indien de persoon wegens aantoonbare beperkingen niet zelfstandig met het openbaar vervoer kan reizen, maar wel zelfstandig met het collectief vervoer.

  • 3.

    Bij de keuze van de meest adequate vervoersvoorziening geldt het primaat van het collectief vervoer. Indien het collectief vervoer een compenserende oplossing is voor de persoon met beperkingen, dan kan deze persoon maximaal 2000 kilometer per jaar reizen met het collectief vervoer.

  • 4.

    Indien er aantoonbaar niet met het collectief vervoer gereisd kan worden, kan de persoon met beperkingen door de vervoerder van het collectief vervoer individueel worden vervoerd.

  • 5.

    Indien uitsluitend met een individuele (rolstoel)taxi gereisd kan worden, dan wordt dit doorgegeven aan de collectieve vervoerder. Dit betekent dat de persoon met beperkingen die hiervan gebruik maakt, dezelfde ritbijdrage betaalt als voor het collectief vervoer. Ook in dit geval is het maximaal aantal te reizen kilometers (2000) per jaar van toepassing, zoals bedoeld in lid 3.

Artikel 21 Medische- en sociale begeleiding CVV

  • 1.

    Een persoon met beperkingen die in het bezit is van een pas voor het CVV kan zich tot maximaal 20 ritten per kalenderjaar op sociale grondslag laten begeleiden door een meereizende. De meereizende betaalt dan hetzelfde gereduceerde tarief. De vervoerder houdt het aantal ritten van de sociale begeleider bij. De heen en terugreis gelden als twee ritten.

  • 2.

    Een begeleiderspas op medische grondslag voor het CVV wordt slechts toegekend, indien de persoon met beperkingen geen gebruik kan maken van het collectief vervoer zonder een begeleider die medisch kan ingrijpen tijdens het vervoer. Hierbij geldt tevens dat in dergelijke gevallen de persoon met beperkingen nooit zonder begeleiding van het CVV gebruik mag maken.

Artikel 22 Voor vergoeding in aanmerking komende kosten van vervoersvoorzieningen

  • 1.

    Wanneer er vanwege geobjectiveerde beperkingen geen gebruik kan worden gemaakt van het openbaar vervoer en het CVV, wordt gekeken of een vergoeding in de kosten voor het gebruik van de eigen auto een oplossing biedt. Deze vervoersvergoeding wordt op aanvraag, telkenmale voor de periode van één jaar toegekend.

  • 2.

    De voor vergoeding in aanmerking komende kosten voor het gebruik van een eigen auto bedragen maximaal € 600,- per jaar. Dit bedrag is gebaseerd op het maximaal aantal te reizen kilometers (2000 km) per jaar zoals bepaald in artikel 20 lid 3 maal een kilometertarief van € 0,30.

  • 3.

    Als de voorziening zoals gesteld in lid 1 is geïndiceerd en het gebruik van de eigen auto zonder aanpassingen is niet mogelijk, kan er een aanpassing aan de auto worden verstrekt, mits de auto nog een technische levensduur heeft van 7 jaar.

  • 4.

    Indien lid 3 van toepassing is, kan er tevens aanspraak worden gemaakt op de vergoeding genoemd in lid 1 en 2, mits de noodzaak hiervoor gemotiveerd uit het onderzoek naar voren is gekomen.

  • 5.

    Indien lid 1 tot en met 4 van toepassing kan er geen aanspraak meer worden gemaakt op het CVV.

Artikel 23 Verplaatsingsmiddelen voor de directe woonomgeving

Een persoon met beperkingen kan naast het CVV in aanmerking komen voor een individuele vervoersvoorziening ten behoeve van de directe woonomgeving met inachtneming van het bepaalde in de Verordening en indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • -

    de persoon met beperkingen heeft een aantoonbare vervoersbehoefte rondom de woning (korte en middellange afstanden);

  • -

    het vervoermiddel voldoet aan het programma van eisen zoals bepaald in de interne richtlijnen.

Artikel 24 Actieradius

Een vervoersvoorziening zoals bedoeld in artikel 23 dient voor verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving in het kader van het leven van alledag. De actieradius van een dergelijke voorziening dient minimaal 20 km te bedragen.

Artikel 25 Onderhoud, keuring en reparatie van een individuele vervoersvoorziening

  • 1.

    Verstrekking van een vervoersvoorziening voor onderhoud, keuring en reparatie van een vervoersvoorziening vindt plaats:

  • a.

    in natura, indien de betreffende vervoersvoorziening in bruikleen is verstrekt;

  • b.

    als pgb, als onderdeel van het te verstrekken pgb voor de betreffende vervoersvoorziening;

  • c.

    als financiële tegemoetkoming indien de vervoersvoorziening eerder op grond van de Verordening of hiermee vergelijkbare voorafgaande wetgeving in eigendom is verstrekt.

  • d.

    Voor de kosten voor onderhoud, reparatie en verzekering van

    vervoersvoorzieningen die op basis van lid 1 sub b. als pgb zijn verstrekt, kan jaarlijks een bedrag verstrekt worden van maximaal 7% van het verstrekte pgb.

Hoofdstuk 3 Financiële voorwaarden

Artikel 26 Eigen bijdrage en eigen aandeel

  • 1.

    Voor hulp bij het huishouden, vervoersvoorzieningen en woonvoorzieningen wordt een eigen bijdrage gevraagd.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 betaalt de persoon met beperkingen de eigen bijdrage (ritbijdrage) van het collectief vervoer en het individueel vervoer rechtstreek aan de vervoerder.

  • 3.

    Er wordt geen eigen aandeel gevraagd bij financiële tegemoetkomingen.

  • 4.

    De hoogte van de eigen bijdrage wordt vastgesteld conform de maximumbedragen van artikel 4.1 lid 1 Besluit maatschappelijke ondersteuning (Bmo), waarbij de hoogte van de eigen bijdrage nooit meer kan bedragen dan de totale kosten van de voorziening.

Hoofdstuk 4 Wijze van verstrekking

Artikel 27 Pgb

  • 1.

    Verstrekking van een pgb vindt niet plaats voor:

  • a.

    voorzieningen waarvan, op grond van redelijkerwijs te verwachten wijzigingen in de omstandigheden van de persoon die de voorziening gaat gebruiken, de verwachte gebruiksduur korter is dan de afschrijftermijn van de te verstrekken individuele voorziening.

  • b.

    hulp bij het huishouden waarvan de te verwachte noodzaak minder dan 6 maanden is.

  • c.

    hulp bij het huishouden in categorie 2, met uitzondering van de situatie genoemd in artikel 16 lid 1 sub c.

  • d.

    Indien een eerder verstrekt pgb onjuist dan wel voor andere doeleinden is gebruikt, waarbij het geen voorwaarde is dat het betreffend pgb teruggevorderd dan wel is terugbetaald.

  • 2.

    De hoogte van de eigen bijdrage is afhankelijk van het inkomen en het eigen vermogen en wordt door het CAK vastgesteld.

  • 3.

    Voor zover deze regels of de verordening per voorziening niet anders bepaalt, zijn de volgende voorwaarden van toepassing:

  • a.

    bij woon- en vervoersvoorzieningen wordt het pgb alleen gegeven indien het aangeschafte hulpmiddel voldoet aan het bij de indicatie opgestelde programma van eisen;

  • b.

    voor de voorzieningen genoemd in lid 1 geldt dat zij een minimale levensduur hebben van minimaal 7 jaar.

  • c.

    het pgb wordt uitsluitend besteed aan een vooraf bepaald doel of activiteit ter compensatie van de beperkingen van de persoon met beperkingen;

  • d.

    in geval van een rolstoel- of een vervoersvoorziening dient de voorziening te worden ingekocht bij een leverancier die erkend is volgens de Erkenningsregeling Revalidatietechnisch Bedrijf (ERB), en voldoet aan de eisen van het zogenaamde Revakeur.

Artikel 28 Pgb in bruikleen

  • 1.

    Voorzieningen, niet zijnde hulp bij het huishouden, welke als pgb worden verstrekt, worden verstrekt in bruikleen.

  • 2.

    Indien de persoon met beperkingen verhuist, danwel een andere voorziening nodig heeft, voordat de huidige voorziening is afgeschreven, dient de persoon met beperkingen het restant bedrag van het pgb terug te betalen. Hierbij gelden de afschrijvings- termijnen zoals genoemd in artikel 7 sub 4.

  • 3.

    De voorzieningen welke in pgb zijn verstrekt, zullen niet in natura worden ingenomen. Een uitzondering hierop is de situatie dat de voorziening wel herverstrekt kan worden aan een andere persoon met beperkingen.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 29 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de persoon met beperkingen afwijken van de bepalingen van deze nadere regels, indien toepassing van de regels tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 30 Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden gelijktijdig, per 1 januari 2014, in werking met de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2013.

Artikel 31 Citeertitel

Deze regels worden aangehaald als: Nadere regels voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Alphen aan den Rijn 2014.

Ondertekening

Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn op 19 november 2013.
de secretaris, de burgemeester,

Bijlage Protocol huishoudelijk hulp Alphen aan den Rijn 2013, inclusief de Normtijden hulp bij het huishouden 2013

Inhoudsopgave

Leeswijzer

Inleiding

1. Hulp bij het Huishouden

2. Definities

3. Beoordeling

3.1 Behandeling, revalidatie

3.2 Gebruikelijke zorg

3.3. Mantelzorg

3.4 Voorliggende voorzieningen

3.5 Bijzonder situaties

4. Normering

5. Categorieën

6. Klassen

7. Duur

Bijlage 1: Mogelijkheden kinderen in het huishouden

Bijlage 2: Overzicht van algemeen gebruikelijke voorzieningen in Alphen aan den Rijn

Bijlage 3: Tabel normering

Leeswijzer

 

In hoofdstuk 1 wordt nader ingegaan op het begrip hulp bij het huishouden. In hoofdstuk 2 worden een aantal definities beschreven waaronder die van gebruikelijke zorg en mantelzorg. Hoofdstuk 3 omschrijft de beoordeling om de verschillende situaties. Hoofdstuk 4 bevat een normering van de verschillende werkzaamheden. Hoofdstuk 5 bespreekt de categorieën. Hoofdstuk 6 bevat de urenindeling en hoofdstuk 7 de duur van een indicatie. In de bijlagen worden de mogelijkheden van het inzetten van kinderen in het huishouden besproken, wordt een overzicht gegeven van algemeen gebruikelijke voorzieningen in Alphen aan den Rijn en is een tabel voor normering opgenomen.

Inleiding

 

In de Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2013 van de gemeente Alphen aan den Rijn (hierna: de Verordening) zijn onder artikel 1 Begripsbepalingen onder meer de volgende begrippen opgenomen:

I. Nadere regels:

de nadere regels individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Alphen aan den Rijn 2014;

In de nadere regels wordt het protocol Hulp bij het Huishouden Alphen aan den Rijn 2013 van toepassing verklaard.

In de Verordening staan de kaders voor de Wet maatschappelijke ondersteuning specifiek voor personen met beperkingen uit Alphen aan den Rijn. De bijbehorende nadere regels geven een (financiële) toelichting op de Verordening.

Het protocol Hulp bij het Huishouden Alphen aan den Rijn 2013 (hierna: het protocol) is een bijlage van de nadere regels. Het protocol gaat gedetailleerd in op het onderdeel Hulp bij het Huishouden. Het doel van dit protocol is de Wmo-adviseur handvatten te bieden bij het beoordelen van de noodzaak van Hulp bij het Huishouden in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning. Dit protocol is gebaseerd op bovengenoemde nadere regels, het protocol Gebruikelijke Zorg (april 2005) van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en de Wmo-richtlijn Indicatieadvisering Hulp bij het Huishouden versie 1.0 (december 2006) van het CIZ. Er is voor gekozen laatstgenoemde richtlijn en het protocol van het CIZ samen te voegen tot één protocol alsmede te baseren op de beleidsregels uit de nadere regels.

1. Hulp bij het Huishouden

 

Op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is elke gemeente in Nederland verplicht ervoor zorg te dragen dat haar inwoners in een schoon huis wonen.  De voorwaarden waaronder kan de gemeente deels zelf bepalen. De gemeente Alphen aan den Rijn heeft in haar Verordening en de nadere regels van 2014 vastgelegd welke Hulp bij het Huishouden kan worden ingezet.

2. Definities

 

Gebruikelijke zorg: de normale, dagelijkse zorg die huisgenoten geacht worden elkaar onderling te bieden omdat ze als leefeenheid een gezamenlijk huishouden voeren en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van dat huishouden.

 

Mantelzorg: is langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt. Mantelzorg vindt plaats op basis van vrijwilligheid, dat wil zeggen dat de mantelzorger bereid en in staat is de zorg te leveren.

 

Zorgvrager: is een persoon met beperkingen die beperkingen ondervindt in het voeren en organiseren van het huishouden.  

Leefeenheid: een eenheid bestaande uit gehuwden/samenwonenden die al dan niet tezamen met een of meer ongehuwde minderjarige(n) duurzaam een huishouden voeren, dan wel uit een meerderjarige ongehuwde die met een of meer ongehuwde(n) duurzaam een huishouden voert.

Partner: de echtgenoot of geregistreerde partner of samenwonende partner

Huisgenoot: de persoon die met de zorgvrager een hoofdverblijf heeft in dezelfde woning, waar ze met elkaar een gezamenlijke huishouding voeren.

Maatschappelijke participatie: iedere volwassen burger wordt verondersteld naast een volledige baan of volledige opleiding een huishouden te kunnen voeren. In geval van een meerpersoonshuishouden staat het hebben van een full-time baan (36 uur of 40 uur in de week) of het volgen van een opleiding het leveren van gebruikelijke zorg per definitie niet in de weg. Dit moet van geval tot geval worden bekeken.

Gebruikelijke zorg gaat voor op andere activiteiten van leden van de leefeenheid in het kader van hun maatschappelijke participatie.

Uitstelbare en niet-uitstelbare taken

Uitstelbare taken, zijn taken die enkele dagen of langer uitgesteld kunnen worden. Ze kunnen over het algemeen eenmaal per week uitgevoerd worden zonder dat dit directe schade/gevaar oplevert voor de cliënt en/of huisgenoten (met beperkingen). Uitstelbare taken zijn: boodschappen doen, licht huishoudelijk werk zoals stof afnemen, zwaar huishoudelijk werk, zoals stofzuigen, keuken/badkamer/toilet schoonmaken, bedden verschonen en wasverzorging, etc.

Niet-uitstelbare taken zijn taken, die niet uitgesteld kunnen worden, omdat uitstel ontoelaatbare schade kan veroorzaken op het gebied van hygiëne, veiligheid of gezondheid van de cliënt en/of huisgenoten (met beperkingen). Niet uitstelbare taken zijn: maaltijden verzorgen, (kleine) kinderen voeden en verzorgen, afwassen en opruimen, vuilnis opruimen/afvoeren. Sommige van deze taken moeten dagelijks (meermaals) uitgevoerd worden, voor andere is beperkt uitstel (één tot enkele dagen) mogelijk.

Wmo-adviseur: onderzoekt of er hulp bij het huishouden ingezet dient te worden. Een wmo-adviseur is paramedisch geschoold en heeft meestal een van de eerste contacten met de persoon met beperkingen (huisbezoek). De wmo-adviseur onderzoekt en besluit of de persoon met beperkingen gezien zijn persoonlijke omstandigheden (psychische, lichamelijke of gezinsomstandigheden) een bepaalde voorziening nodig heeft.

Indicatiearts: indien de wmo-adviseur geen indicatie kan stellen omdat er bijvoorbeeld eerst een medisch onderzoek naar de beperkingen nodig is, dan wordt (bijvoorbeeld via de GGD) een indicatiearts ingeschakeld. De indicatiearts bekijkt welke medische beperkingen een cliënt heeft.

3. beoordeling

 

De Wmo-adviseur heeft de persoonlijke situatie en de gezondheidssituatie van de cliënt onderzocht. Hieruit blijkt dat er behoefte kan zijn aan hulp bij huishoudelijke werkzaamheden. Of die situatie ook leidt tot toekenning van Hulp bij het Huishouden wordt alsmede beoordeeld door Wmo-beoordelaar. Daarbij geldt dat er geen onderscheid gemaakt wordt op basis van sekse, religie, cultuur, de wijze van inkomensverwerving of persoonlijke opvattingen over het verrichten van huishoudelijke taken.

Uitgangspunt bij het onderzoek is het volgende: als er adequate mogelijkheden zijn om de beperkingen van de cliënt te compenseren dan worden deze in mindering gebracht op de hulpvraag van de cliënt. Zij zijn daarmee in het kader van de Wmo voorliggend. Dit kan leiden tot een toekenning van minder of geen Hulp bij het Huishouden. Onderstaand zijn de situaties beschreven (en de uitzonderingen daarop), die kunnen leiden tot geen of minder Hulp bij het Huishouden.

 

  3.1. Behandeling, revalidatie

 

 Wanneer er voor een aandoening, die de oorzaak vormt voor de huishoudelijke beperkingen, naar mening van de Wmo- adviseur danwel de indicatiearts en in overleg met de behandelsector nog behandelmogelijkheden bestaan, kan in de regel geen Hulp bij het Huishouden worden geindiceerd. Het is wel mogelijk Hulp bij het Huishouden tijdelijk in te zetten naast een revalidatieprogramma wanneer dit past in het behandelplan. Er is telkens afstemming nodig met de behandelende sector. De geldigheidsduur is afhankelijk van hhet behandelplan.

3.2. Gebruikelijke zorg

 

Gebruikelijke zorg is ‘de normale, dagelijkse zorg die partners, ouders, inwonende kinderen en/of andere huisgenoten geacht worden elkaar onderling te bieden’. In de beoordeling wordt rekening gehouden met de mogelijkheden die een partner, of andere huisgenoot heeft in de verzorging van het huishouden. Het uitgangspunt is dat een leefeenheid zelf

verantwoordelijk is voor het eigen huishouden, de eigen gezondheid, levensstijl en de wijze waarop het huishouden wordt gevoerd. Huisgenoten nemen daarom de huishoudelijke taken over, die de cliënt zelf niet (meer) uit kan voeren (de gebruikelijke zorg). Uitgangspunt is dat gebruikelijke zorg vóór gaat op Hulp bij het Huishouden (in het kader van de Wmo), omdat Hulp bij het Huishouden alleen geboden kan worden ter aanvulling op de eigen mogelijkheden.

Daarbij wordt het volgende in aanmerking genomen:

  • 1.

    Leeftijd van de huisgenoot.

    De leeftijd van de huisgenoot is mede bepalend of deze mogelijkheden heeft om gebruikelijke zorg uit te voeren. Van huisgenoten van:

  • a.

    23 jaar en ouder wordt verwacht dat zij alle huishoudelijke taken overnemen, die de cliënt niet kan verrichten;

  • b.

    18 jaar tot en met 22 jaar wordt verwacht dat zij een deel van de huishoudelijke taken overnemen ter grootte van een eenpersoonshuishouden. Hiertoe behoren: het schoonhouden van de sanitaire ruimte, keuken, één kamer, het doen van de was en boodschappen, het verzorgen van de maaltijden, afwassen en opruimen, eventueel begeleiden van jongere gezinsleden. Een eenpersoonshuishouden komt neer op 3 uur per week lichte en zware huishoudelijke taken. Let op: verschillende onderdelen hebben een hogere vervuilingsgraad wanneer meerdere personen hiervan gebruik maken. Dit valt buiten de taken van de 18-23 jarige.

  • c.

    13 jaar tot 18 jaar wordt verwacht dat zij naar eigen mogelijkheid ingezet worden bij huishoudelijk werk zoals opruimen, tafel dekken/afruimen, afwassen/afdrogen/vaatwasser, boodschappen doen, kleding in wasmand doen, rommel opruimen, stofzuigen, bed verschonen

  • d.

    8 jaar tot en met 12 jaar wordt verwacht dat zij naar eigen mogelijkheid ingezet worden bij licht huishoudelijk werk zoals opruimen, tafel dekken/afruimen, afwassen/afdrogen/vaatwasser, boodschappen doen, kleding in wasmand doen

  • e.

    0 tot en met 8 jaar wordt geen bijdrage verwacht.

  • 2.
    • Beperkingen en overbelasting

    Indien er gebruikelijke zorg geleverd kan worden gaat dit vóór op Hulp bij het Huishouden voor zover degene die de gebruikelijke zorg kan leveren beschikbaar is én in staat is om de noodzakelijke huishoudelijke taken uit te voeren. Onderzocht wordt daarom of de huisgenoten gezond en niet (dreigend) overbelast zijn. Als zij aantoonbaar te maken hebben met ziekte of aandoeningen en daaruit voortvloeiende beperkingen bij het verrichten van huishoudelijke taken en/ of (dreigend) overbelast zijn, waardoor zij de huishoudelijke taken niet uit kunnen voeren, dan kan toekenning van Hulp bij het Huishouden overwogen worden. Overbelasting is meer belasten dan het prestatievermogen toelaat. Hierbij moeten de draagkracht en de draaglast goed in kaart gebracht worden. De beperkingen in de belastbaarheid dienen te worden beoordeeld door of onder verantwoordelijkheid van een arts. Indien van toepassing en nodig wordt informatie opgevraagd in de behandelende sector. De indicatiearts dient betrokken te worden bij het eindoordeel. Indien er sprake is van geobjectiveerde (dreigende) overbelasting van de huisgenoot, dan kan er tijdelijk hulp bij het huishouden ingezet worden, zodat er meer rust gecreëerd kan worden binnen het huishouden. Ook wordt hierdoor gelegenheid gecreëerd om taken in het huishouden te herstructureren en eventueel op zoek te gaan naar andere oplossingen te zoeken. Indien voornoemde termijn onvoldoende blijkt te zijn, dan kan in uitzonderlijke gevallen de hulp verlengd worden met maximaal 3 maanden. Hierbij is het van belang dat het doel, namelijk het herstructureren van de taken en het vinden van andere oplossingen, binnen de voornoemde termijn behaald zal worden.

    • 3.

      Aanleren van huishoudelijke taken

    Het feit dat een huisgenoot de taken niet uit kan voeren, omdat hij niet weet hoe dat moet, is geen reden voor toekenning. Er kan dan 6 weken Hulp bij het Huishouden ingezet worden met als doel het aanleren van de huishoudelijke taken.

     

    • 4.

      Aanleren huishoudelijke taken bij mensen van 75 jaar en ouder

    Wanneer in redelijkheid kan worden verondersteld dat de huishoudelijke taken niet (meer) aan te leren zijn in verband met een hoge leeftijd (75 jaar en ouder), dan kan Hulp bij het Huishouden worden geïndiceerd voor huishoudelijke taken die anders tot de gebruikelijke zorg zouden worden gerekend. Vanaf 75 jaar wordt de voorliggendheid van gebruikelijke zorg coulanter toegepast.

     

    • 5.

      Afwezigheid

    Fysieke afwezigheid van de huisgenoot geldt in principe niet als reden voor toekenning. Ieder (volwassen) mens wordt geacht een volledige school- of werkweek (inclusief reistijden) te hebben en deze te combineren met zijn huishoudelijke taken. Afwezigheid vanwege school- of arbeidsgerelateerde activiteiten heeft niet tot gevolg dat de persoon deze huishoudelijke taken niet kan doen, maar dat hij de uitvoering van de huishoudelijke taken plant op momenten waarop hij wel thuis is. Ook afwezigheid vanwege overwerk, vrijwilligerswerk, sportactiviteiten etc. leiden niet tot toekenning van Hulp bij het Huishouden. De verantwoordelijkheid voor het huishouden gaat immers voor op andere activiteiten. De huisgenoot dient daarom zoveel mogelijk te streven naar een zodanig activiteitenprogramma, dat zijn verantwoordelijkheden thuis daar niet onder lijden. Uiteraard zal dit van geval tot geval bekeken worden. Dit om te voorkomen dat de afwijzing van een aanvraag van Hulp bij het Huishouden vanwege de fysieke afwezigheid van de huisgenoot zal leiden tot een onredelijke/onbillijke situatie.

    Een andere uitzondering geldt voor tijdelijke zeer drukke werkbelasting als gevolg van seizoensarbeid en voor personen die vanwege arbeid langdurig van huis zijn(meer dan 7 etmalen), waardoor zij de uitstelbare taken te lang niet kunnen verrichten. Echter, van de huisgenoot wordt in die gevallen verwacht, dat hij ernaar streeft om deze situatie zo kortdurend mogelijk te laten zijn.

     

    • 6.

      Horen huisgenoten

    Als er huisgenoten zijn, die gebruikelijke zorg leveren, dan hoort de indicatiesteller die huisgenoten altijd persoonlijk in het kader van het indicatieonderzoek.

     

    • 7.

      Kindverzorging en opvang

    Bij uitval van één van de ouders is de andere ouder verplicht de zorg voor de kinderen over te nemen. Ook dit wordt gezien als gebruikelijke zorg.

    Gebruikelijke zorg voor kinderen omvat de aanwezigheid (toezicht, ook wel ‘opvang’ genoemd) van een verantwoordelijke ouder of derde persoon en de ‘verzorging’ van het kind conform de leeftijd en ontwikkeling van het kind.

     

    Voor verzorging en opvang van kinderen geldt als uitgangspunt, dat het gebruik van kinderopvang of crèche als algemeen gebruikelijke voorliggende voorziening (zie ook 3.4 voorliggende voorzieningen) redelijk is tot 5 dagen per week. Als dit niet beschikbaar of adequaat is en eventueel andere voorliggende mogelijkheden uitgeput zijn

    dan kan er voor maximaal 40 uur per week kindzorg ingezet worden voor een periode van maximaal 3 maanden voor oppas en opvang. Structurele opvang van kinderen in het kader van de Wmo is niet mogelijk. Als degene die de gebruikelijke zorg kan leveren niet beschikbaar is (degene die deze zorg zou moeten leveren is niet aanwezig of heeft zelf beperkingen) dan is Hulp bij het Huishouden op tijdelijke basis (3 maanden) mogelijk als er sprake is:

    • a.

      van ontwrichting of calamiteiten, danwel ter overbrugging in noodgevallen

    • b.

      van een situatie waarin de ouder(s) de gelegenheid nodig hebben om zelf opvang te regelen/organiseren

    Hierbij geldt als voorwaarde dat de eigen mogelijkheden reeds maximaal zijn benut.

     

    • 8.

      Terminale zorg

    Als huisgenoten en mantelzorgers zwaar belast worden met zorgtaken door de terminale zorg van degene die zij moeten verzorgen kunnen de normeringen betreffende gebruikelijke zorg soepeler worden gehanteerd. Wanneer er aanspraak wordt gedaan op Hulp bij het Huishouden in verband met een sterk verkorte, bekende levensverwachting is overleg nodig tussen de indicatiearts en de huisarts.

     

    • 9.

      Weekopname, weekenden thuis

    Wanneer een kind of partner in de weekenden thuis komt, valt het huishouden onder gebruikelijke zorg van de ouders/partner tenzij deze hier niet toe in staat zijn/is. Voor de huishoudelijke taken waartoe de ouders/partner niet in staat zijn/is, kan er hulp ingezet worden voor de dagen dat het kind/de partner thuis is bovenop de hulp die er is voor de thuiswonende ouders/partner.

     

    • 10.

      Vakantieperiode niet thuiswonenden

    Wanneer een kind of partner voor een vakantieperiode thuis komt, valt het huishouden onder gebruikelijke zorg van de ouders/partner tenzij deze hier niet toe in staat zijn/is. Voor de huishoudelijke taken waartoe de ouders/partner niet in staat zijn/is, kan er hulp ingezet worden voor de dagen dat het kind/de partner thuis is bovenop de hulp die er eventueel is voor de thuiswonende ouders/partner.

    Wanneer een alleenstaande voor een vakantieperiode thuis komt, wordt er, wanneer hier aanleiding toe is, een indicatie gegeven voor de dagen dat de alleenstaande thuis is.

     

    • 11.

      Respijtzorg gebruikelijke zorger

    Om een gebruikelijke zorger tijdelijk te ontlasten, kan er een kortdurende indicatie hulp bij het huishouden worden afgegeven om overbelasting te voorkomen.

     

     

    3.3. Mantelzorg

    • In de beoordeling wordt ook rekening gehouden met de mogelijkheden van de mantelzorg. Onderzocht wordt of de mantelzorger (bepaalde) huishoudelijke taken nu en in de toekomst kan en wil blijven uitvoeren. Dit houdt bijvoorbeeld in dat wordt gekeken naar de gezondheid van de mantelzorger en eventuele (dreigende) overbelasting. Daarnaast wordt ook bekeken of de cliënt de mantelzorg wil (blijven) ontvangen. Als dat het geval is, dan worden deze taken in mindering gebracht op de toe te kennen Hulp bij het Huishouden. Dit gebeurt alleen als de aanvrager zelf aangeeft dat de mantelzorger (bijvoorbeeld een uitwonend kind) wel vrijwillig huishoudelijke taken zoals bijvoorbeeld het stofzuigen wil blijven doen. Dan wordt vervolgens bij de berekening en toekenning van het aantal uren hulp bij het huishouden er rekening mee gehouden dat er geen minuten voor het stofzuigen ingezet hoeven te worden.

      Mantelzorg heeft geen verplichtend karakter.

      Een mantelzorger wordt in principe alleen op verzoek van de persoon met beperkingen gehoord in het indicatieonderzoek. Om een mantelzorger (tijdelijk) te ontlasten, kan er een indicatie voor hulp bij het huishouden worden afgegeven. Dit wordt respijtzorg genoemd.

       

      3.4. Voorliggende voorzieningen

       

      • 1.

        Wettelijk voorliggende voorziening

      Een wettelijk voorliggende voorziening is een voorziening die is neergelegd in een andere regelgeving. Hierbij kan gedacht worden aan werkvoorzieningen (wet Werk en inkomen naar arbeid), zorgvoorzieningen (AWBZ, zorgverzekering) en inkomensondersteunende voorzieningen (Wet werk en bijstand). Er kan geen indicatie gesteld worden wanneer er een wettelijk voorliggende voorziening bestaat omdat deze een passende oplossing biedt voor de hulpvraag van de cliënt. Beschikbaarheid (zoals wachtlijsten) is niet relevant. Hiermee wordt voorkomen dat de ene wet zijn verplichtingen afschuift op een andere wet.

      2. Algemeen Gebruikelijke voorziening

      Er wordt geen of minder Hulp bij het Huishouden gegeven als de hulpvraag van de persoon met beperkingen opgeheven kan worden door een voorziening die voor de cliënt algemeen gebruikelijk is. Algemeen gebruikelijke voorzieningen dienen uit het ter beschikking staande inkomen van de cliënt te worden betaald.

      Algemeen gebruikelijke voorzieningen voldoen in de regel aan de volgende drie voorwaarden:

      • a.

        de voorziening is niet speciaal ontwikkeld en bedoeld voor mensen met een beperking (en is dus ook door personen zonder beperkingen als normale voorziening te gebruiken);

      • b.

        is (in principe) overal te koop;

      • c.

        en is niet duurder dan vergelijkbare producten.

       

      Algemeen gebruikelijke voorzieningen, die voorliggend op Hulp bij het Huishouden beschouwd worden, zijn bijvoorbeeld de kinderopvang (crèche, kinderdagverblijf, overblijfmogelijkheden op school, voor- of naschoolse opvang), oppascentrales, maaltijddiensten, hondenuitlaat-service, boodschappen enz.

      Maaltijdverzorging: in principe is de maaltijdendienst voorliggend als de cliënt beperkingen heeft bij het bereiden van de warme maaltijd.

       

      Met ingang van 1 januari 2013 bestaat er in Alphen aan den Rijn een voorziening die voor diverse huishoudelijke taken een oplossing kan bieden. Het betreft de Dienst ‘jij en ik’: een dienst van vrijwilligers, die de volgende taken voor de persoon met beperkingen kan uitvoeren: de wasverzorging, de maaltijden voorbereiden (ook in geval van gezinnen met kinderen), de tuin onderhouden, de boodschappen, vervoersactiviteiten en sociale activiteiten met de persoon met beperkingen en eventueel activiteiten met de kinderen.

       

      Een (algemeen gebruikelijke) voorziening is voorliggend als hij:

      • d.

        beschikbaar is (= in de min of meer bereikbare omgeving van de cliënt)

      • e.

        én een adequate oplossing voor het probleem van de cliënt biedt.

       

      Niet relevant is:

      • f.

        of de cliënt gebruik wil maken van een voorliggende voorziening. Hij kan zijn probleem desgewenst ook op een andere (eigen) manier oplossen;

      • g.

        welke kosten aan de algemeen gebruikelijke voorziening zijn verbonden, tenzij sprake zou kunnen zijn van een zogenaamd laag inkomen als geldt bij het begrip algemeen gebruikelijk: een inkomen dat door kosten op grond van de ziekte of het probleem onder de bijstandsnorm uitkomt of dreigt uit te komen door deze kosten.

       

      In de beoordeling wordt ook rekening gehouden met de voorzieningen waar de cliënt al gebruik van maakt op het gebied van wonen, welzijn en zorg en die een adequate oplossing bieden voor zijn probleem. Deze kunnen niet vervangen worden door Hulp bij het Huishouden.

      • 3.

        (Technische) hulpmiddelen

      Er is geen indicatie voor hulp bij het huishouden wanneer de problemen van een cliënt afdoende kunnen worden opgelost met (technische) hulpmiddelen. Hulpmiddelen kunnen bestaan uit algemeen gebruikelijke huishoudelijke apparatuur, zoals een wasmachine of stofzuiger of bijvoorbeeld wegwerpschoonmaakdoeken in plaats van gewone schoonmaakdoeken. Ook andere schoonmaakartikelen kunnen een oplossing bieden, indien een persoon met beperkingen bijvoorbeeld niet kan wringen en/of rijken. De Wmo-adviseur dient te beoordelen welke hulpmiddelen door de persoon met beperkingen gebruikt kunnen worden, zodat er geen of minder problemen zijn bij het uitvoeren van huishoudelijke taken. Deze hulpmiddelen dienen uit oogpunt van verantwoorde werkomstandigheden voor een ieder aanwezig te zijn die helpt in het huishouden. Apparaten als een droogtrommel en afwasmachine hebben de voorkeur boven het inzetten van hulp.

       

      • 4.

        Huisdieren

      Voor het uitlaten van huisdieren bestaan voorliggende voorzieningen. Het hebben van een huisdier is een keuze. Extra schoonmaak in verband met dieren kan geïndiceerd worden voor maximaal 6 weken in een acute situatie waarna zelf een oplossing gezocht moet worden. Extra schoonmaak ten behoeve van hulphonden is geen keuze en kan structureel vallen onder hulp bij het huishouden.

      Indien er een huisdier aanwezig is, kan er geen sprake zijn van een gesaneerde woning en zal er geen extra tijd gegeven worden voor het stofzuigen en afstoffen in verband met allergieën voor huisstof of huisstofmijt.

       

      • 5.

        Particuliere hulp

      Indien een persoon met beperkingen particuliere hulp heeft, bestaat er in beginsel geen reden om hulp bij het huishouden in te zetten. Indien de particuliere hulp uitvalt , maar de overige situatie van de persoon met beperkingen ongewijzigd blijft, dan is er geen aanspraak op hulp bij het huishouden. Uit oogpunt van zelfredzaamheid en het feit dat de financiële situatie ongewijzigd is gebleken, wordt de persoon met beperkingen in staat geacht om een andere particuliere hulp te vinden. Hierbij kan de gemeente (eventueel) aanbieders van particuliere hulp aanbevelen.  

       

      • 3.5 Bijzondere situaties

       

      • 1.

        Probleemgezinnen

      Een probleemgezin is een gezin waarbij er sturing nodig is door een gezinscoach omdat de ouders (tijdelijk) niet in staat zijn de (volledige) regie te voeren over het gezin. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de al aanwezige wijze van zorgverlening. Indien de noodzaak is vastgesteld, wordt categorie 2 ingezet met een bijpassende aantal uren hulp bij het huishouden.

       

      • 2.

        Overlijden geïndiceerde partner

      Wanneer de hulpbehoevende partner overlijdt, treedt een heel nieuwe situatie in. De reeds ingezette hulp wordt, zonder onderzoek, overgezet op naam van de achterblijvende partner voor een periode van 4 weken. Terwijl de achterblijvende partner aan de veranderde situatie kan wennen, wordt onderzocht of en welke hulp bij het huishouden na de vier weken noodzakelijk is. Daarbij geldt dat er bij een gezonde partner wel het aanleren van de huishoudelijke activiteiten kan worden ingezet, maar niet meer voor het volledig overnemen van deze huishoudelijke activiteiten. Dit geldt voor indicaties in natura. Bij een pgb heeft er al een betaling plaatsgevonden voor het betreffend kwartaal. Er wordt met de verantwoording soepeler omgegaan in de eerste vier weken na het overlijden van de partner.

      Een achterblijvende partner mag van deze regeling gebruik maken. Wanneer de achterblijvende partner ervoor kiest geen gebruik te maken van deze regeling, stopt een indicatie.

       

      • 3.

        Vooraf indiceren

      Wanneer op korte termijn een ziekenhuisopname gepland staat en de verwachting bestaat dat na ontslag uit het ziekenhuis hulp nodig is, kan er voor een korte periode hulp bij het huishouden ingezet worden. Op deze manier kan de thuiszorgorganisatie voor de opname afspraken maken met de persoon met beperkingen. De indicatie kan pas definitief worden afgegeven na telefonisch contact vlak voor de ontslagdatum.

       

      • 4.

        Spoedzorg

      Zorg dient binnen 24 uur ingezet te kunnen worden wanneer dit nodig is. Spoedzorg is aan de orde wanneer het niet uitstelbare taken betreft zoals de verzorging van kinderen of het bereiden/klaarzetten van maaltijden.

       

      • 5.

        Tijdelijke opname in ziekenhuis

      Wanneer het de gezonde partner betreft die normaal het huishouden voert, wordt er een tijdelijke indicatie afgegeven voor hulp bij het huishouden.

      Wanneer het de partner of persoon betreft die hulp bij het huishouden ontvangt, loopt de indicatie door bij een tijdelijke opname. Indien de opname meer dan 4 weken duurt, dient onderzocht te worden of en voor hoelang de hulp bij het huishouden gestopt dient te worden.

       

      • 6.

        Onderzoek door indicatiearts

      Wanneer er onduidelijkheid bestaat over de gezondheidssituatie van de aanvrager of diens partner, kan er een onderzoek plaatsvinden door de indicatiearts. Dit zou mogelijk kunnen zijn wanneer een partner aangeeft overbelast te zijn maar dit nog niet objectief vaststaat omdat een deskundige derde dit nog niet heeft beoordeeld.

       

       

      4. Normering

       

      De omvang van de te verstrekken hulp bij het huishouden wordt afgestemd op de gezinssituatie en de medische of psychosociale situatie van de aanvrager.

      Bij het bepalen van de omvang van de te verstrekken hulp bij het huishouden wordt rekening gehouden met de mate waarin huisgenoten van de persoon met beperkingen in staat zijn het huishoudelijke werk te verrichten.

      In het verlengde hiervan wordt een tijdsnormering gehanteerd, die is afgeleid van hetgeen ontwikkeld is door de Landelijke Vereniging van Indicatie Organen, later CIZ. De normering is gerelateerd aan het op basaal niveau functioneren van het huishouden dat geen overheidsvoorzieningen nodig heeft. Deze normtijden worden standaard gehanteerd. Afhankelijk van de cliëntsituatie is het denkbaar dat er gemotiveerd afgeweken wordt van de normtijden en dat er meer of minder tijd geadviseerd wordt.

      De activiteiten die onder Hulp bij het Huishouden vallen zijn opgesplitst in handelingen om een op het individu gerichte hulp te kunnen geven die past bij een leefeenheid. De (uiteindelijk te verstrekken) hulp bij het huishouden wordt naar boven afgerond op halve en hele uren.

       

      Boodschappen:

      Boodschappenlijst opstellen

      10 min per week

      Boodschappen inkopen

      40 min per week

      Boodschappen inruimen

      10 min per week

      Bij 4 personen of meer: 2x per week boodschappen.

      Bij kinderen <12 jaar: 2x boodschappen.

      Bij grote afstand winkels: +30 min per keer.

       

Maaltijden:

Brood:

5 min per keer

klaarzetten, tafel dekken, koffie zetten

5 min per keer

afruimen, opruimen

5 min per keer

Afwassen

5 min per keer

Warm:

Klaarzetten, tafel dekken

(magnetron aan, verpakking open)

 

5 min per keer

Afruimen

5 min per keer

Afwassen

10 min per keer

Maaltijd voorbereiden/bereiden

30 min per keer

 

(Voor)Bereiden maaltijden: alleen bij kinderen <12 jaar. Hierin zit de extra tijd voor kinderen verwerkt: 50 minuten voor warme maaltijd. Bij de broodmaaltijd komt er bij kinderen <12 jaar 20 minuten bij).

In principe beperkt tot maximaal 3 keer per week.

 

Lichte taken:

2 personen tot en met 3 kamers:

Afwas

15 min per week

Totaal beurt interieur:

Hoog

15 min per week

Midden

15 min per week

Laag

15 min per week

Aanwezigheid kinderen, meer dan 2 personen, meer dan 3 kamers:

+ 30 min per week (let op: Dit is alleen van toepassing indien er meer dan 3 kamers intensief worden gebruikt! Indien een kamer matig wordt gebruikt, bijvoorbeeld alleen voor het ophangen van de was, kan er worden volstaan met het stofzuigen van de betreffende kamer).

COPD of huisstofmijtallergie in gesaneerde woning: verdubbeling tijd lichte taken.

 

Zware taken:

Stofzuigen

Woonkamer:

20 min per week

Slaapkamer:

15 min per week

Extra kamer:

10 min per week

Nat schoonmaken:

Keuken:

30 min per week

Natte cel:

30 min per week

Toilet:

15 min per week

Bed verschonen:

Per gebruikt bed:

10 min per week

Afval opruimen:

10 min per week

Ramen zemen:

15 min per week(1 keer per maand uitvoeren)

Kinderen < 16 jaar: +30 min per kind per week

Chemotherapie: verdubbeling sanitair

Huisdieren: + 30 min per week voor maximaal 6 weken (structureel bij hulphond)

 

Was:

Sorteren:

0 min per week

geen inzicht: +5 min per week

In machine plaatsen:

10 min per week

Uit machine in droger:

10 min per week

Of

Uit machine uithangen:

20 min per week

2 of meer personen: +15 min per week

Afhalen/uit droger halen:

10 min per week

2 personen: +5 min per week

Vouwen/strijken:

30 min per week

2 of meer personen: +20 min per week

 

Kinderen onder de 16 jaar:+30 min per week per kind

Bedlegerig: +30 min per week

Extra wassen: +30 min per week (bij overmatig transpireren, ernstige incontinentie, speekselverlies, chemo)

Bij kleine kinderen tot maximaal 3 keer per week wassen

Kindverzorging:

Maximaal 40 uur per week.

Vaststellen hoeveel tijd nodig is op welke momenten van de dag.

Ochtend:

Luier verschonen

 5 min

Wassen(douchen/bad)

15 min per keer

Aankleden

10 min

Maaltijdverzorging brood

35 min(kinderen<12 jaar 15+ 20 min)

Tanden poetsen

 5 min

Middag:

Luier verschonen

 5  min

Maaltijdverzorging brood

35 min(kinderen<12 jaar15+ 20 min)

Avond:

Luier verschonen

 5 min

Maaltijdverzorging warm

50 min(kinderen<12 jaar 30+ 20 min maximaal 3 keer per week)

Nacht:

Luier verschonen

 5 min

Omkleden

10 min

Wassen(handen/gezicht)

15 min

Tanden poetsen

 5 min

Extra tijd:

Drinken tussendoor

 5 min per keer(tot 3 keer per dag)

Luier verschonen

 5 min

Spelen/opvoeding

aan te vullen tot maximaal 40 uur per week tot 3 maanden

De verantwoordelijkheid ligt bij de ouder. Deze is tijdelijk niet in staat de ouderrol op zich te nemen.

  • -

    wassen en aankleden

  • -

    hulp bij eten en drinken

  • -

    maaltijd voorbereiden

  • -

    sfeer scheppen, spelen

  • -

    opvoedingsactiviteiten

Tot een maximum van 40 uur aanvullend op de eigen mogelijkheden.

Maximaal 3 maanden in tijd van crisis.

Met name aan de orde bij kinderen < 6 jaar.

 

Dagelijkse organisatie van het huishouden:

-administratieve werkzaamheden ten behoeve van de klant met

betrekking tot huishouden.(bij beperkt regelvermogen meerdere

vlakken: mogelijk begeleiding AWBZ)

-organisatie huishoudelijke activiteiten.

-plannen en beheren van middelen met betrekking tot het huishouden.

30 min per week

Hulp bij ontregelde huishouding:

-psychosociale begeleiding(tevens observeren):

-formuleren doelen/bijstellen doelen met betrekking tot het

huishouden.

-helpen handhaven/verkrijgen/herkrijgen structuur in het huishouden.

-helpen handhaven/vergroten van zelfredzaamheid met betrekking tot

budget.

-begeleiden ouders bij opvoeding kinderen(eerst gebruikelijke zorg, dan

  begeleiding AWBZ en jeugdzorg, dan pas Wmo).

-begeleiden kinderen(eerst gebruikelijke zorg, dan begeleiding AWBZ en

  jeugdzorg, dan pas Wmo).

30 min per week

Advies, instructie, voorlichting, gericht op het huishouden:

-instructie omgaan met hulpmiddelen.

-instructie huishoudelijk werk.

-instructie textielverzorging.

-instructie boodschappen doen.

-instructie koken.

30 min per keer, 3 keer per week, maximaal 6 weken

 

5. Categorieën

 

De Hulp bij het Huishouden wordt ingezet in één van de twee categorieën. Categorie 1 is bedoeld voor enkel schoonmaakwerk. Categorie 2 komt aan de orde wanneer er meer van een hulp gevraagd wordt dan enkel het schoonmaakwerk. Categorie 2 is aan de orde bij kindverzorging en problemen met het voeren van de regie. Beide categorieën kunnen zowel tijdelijk als langdurig worden ingezet.

  • 1.

    Categorie 1 Huishoudelijke werkzaamheden

Deze categorie wordt gehanteerd voor personen met fysieke beperkingen op het gebied van de uitvoering van het huishoudelijke taken:

  • a.

    Boodschappen voor het dagelijks leven doen;

  • b.

    Maaltijdverzorging, bereiding broodmaaltijd / warme maaltijd;

  • c.

    Licht poetswerk in huis, kamers opruimen;

  • d.

    Zware huishoudelijke werkzaamheden, stofzuigen, wc/badkamer schoonmaken;

  • e.

    Verzorging kleding / linnengoed.

 

  • 2.

    Categorie 2 Ontbrekende regievoering en/of verzorging kinderen 

    Deze categorie wordt gehanteerd voor personen met fysieke beperkingen en/of beperkingen in de sociale redzaamheid. Daardoor hebben zij een verminderd/verstoord regelvermogen met betrekking tot het voeren van het huishouden en/of de zorg voor de (kleine) kinderen van de leefeenheid.De uit te voeren werkzaamheden in deze categorie bestaan naast de bovenstaande huishoudelijke werkzaamheden, uit de volgende onderdelen:

  • a.

    Opvang en/of verzorging van kinderen/volwassen huisgenoten (andere helpen met zelfverzorging);

  • b.

    Anderen aansturen bij het bereiden van maaltijden;

  • c.

    Dagelijkse organisatie van het huishouden.

 

  • 3.

    Categorie 2: hulp bij ontregelde huishouding, in verband met psychische stoornissen

    De uit te voeren werkzaamheden in deze categorie bestaan naast de bovenstaande lichte ondersteuning in het huishouden en de zware huishoudelijke werkzaamheden, uit de navolgende onderdelen:

  • a.

    Psychosociale begeleiding, tevens observeren;

  • b.

    Advies, instructie, voorlichting, gericht op het huishouden.

 

  • 4.

    Categorie 2 Aanleren

    Deze categorie wordt ook gehanteerd voor cliënten waarbij tijdelijk sprake is van een ontregelde huishouding door kennistekort. Zij zijn in staat om hun huishoudelijke taken (weer) zelf uit te voeren, nadat hen geleerd is hoe ze moeten doen. Zij krijgen bijvoorbeeld instructie over het omgaan met textielverzorging, omgaan met het huishoudbudget of ondersteuning bij de opvoeding van kinderen. Het gaat hierbij om kortdurende hulp (in principe maximaal 6 weken). Is intensievere of structurele hulp nodig dan wordt de cliënt verwezen naar de AWBZ (voor de functie Begeleiding) of naar

    bureau jeugdzorg (voor hulp en ondersteuning bij opvoedingsproblemen) en of andere (zorg)instellingen.

  • 5.
    • Categorie 2 verminderd regelvermogen partner

    Als de cliënt samenwoont met een partner of andere volwassen huisgenoot met beperkingen, dan wordt geadviseerd voor Hulp bij het Huishouden categorie 1 als de partner/huisgenoot uitsluitend fysieke beperkingen heeft en de zorgbehoefte met betrekking tot het voeren van de huishouding kan compenseren. Als de partner/huisgenoot (ook) een verminderd/verstoord regelvermogen heeft en de zorgbehoefte met betrekking tot het voeren van de huishouding niet kan compenseren, wordt Hulp bij het Huishouden categorie 2 geadviseerd.

     

6. Urenindicatie

De omvang van Hulp bij het Huishouden wordt opgebouwd in uren en minuten. Deze opgebouwde tijd wordt omgezet naar halve en hele uren tot een maximum van 40 uur per week.

7. Duur

 

De duur van de hulp bij het huishouden is gerelateerd aan de prognose van de ziekte / stoornissen en de daarmee samenhangende verwachte duur van de beperkingen. Als het gaat om:

  • 1.

    een (progressieve) chronische ziekte / aandoening, dan wordt een duur van (maximaal) 3 jaar geadviseerd;

  • 2.

    een ziekte / aandoening waarbij verbetering, volledig herstel of meer duidelijkheid over de gezondheidssituatie verwacht wordt, dan hangt de duur af van de prognose van de medisch adviseur.

  • 3.

    kinderen, dan wordt over het algemeen voor relatief korte duur geadviseerd, omdat kinderen zich vaak nog zullen ontwikkelen.

 

Bijlage 1

 

Mogelijkheden kinderen in het huishouden

 

 

Kinderen 0 tot 8 jaar:

- kunnen niet zonder toezicht van een volwassen en hebben begeleiding en

stimulans nodig bij hun psychomotore ontwikkeling

- zijn tot 4 jaar niet zindelijk

- moeten volledig verzorgt worden: aan/uitkleden, eten, wassen

- hebben begeleiding nodig bij hunsport/spel/vrijetijdsbestedingsport/hobbyactiviteiten

- zijn niet in verenigingsverbandzijn niet in staat zich zonder begeleiding in het verkeer te begeven

 

Leveren geen bijdrage in het huishouden

 

 

Kinderen 8 tot en met 12 jaar:

hebben een reguliere dagbesteding op school, oplopend van 22 tot 25 uurkunnen niet zonder toezicht van een volwassenehebben toezicht nodig en nog maar weinig hulp bij de persoonlijke verzorginghebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotore ontwikkelingzijn overdag zindelijk en ’s nachts merendeels ookhebben voor hun vrijetijdsbesteding alleen begeleiding nodig in het verkeersport/hobbyactiviteiten in verenigingsverband, ongeveer 2 keer per week

 

Worden naar eigen mogelijkheid ingezet bij licht huishoudelijk werk zoals opruimen, tafel dekken/afruimen, afwassen/afdrogen/vaatwasser, boodschappen doen, kleding in wasmand doen

 

 

Kinderen 13 tot 18 jaar:

- tot en met 16 jaar een reguliere dagbesteding op school

- hebben geen voortdurend toezicht nodig van volwassenen

- kunnen vanaf 16 jaar dag en nacht alleen gelaten worden

- kunnen vanaf 18 jaar zelfstandig wonenhebben geen hulp, soms weinig toezicht nodig bij persoonlijke verzorging

- hebben geen begeleiding nodig voor hunvrijetijdsbesteding

- sport/hobbyactiviteiten in verenigingsverband, meerdere malen per week

- hebben begeleiding en stimulans nodig bij ontplooiing en ontwikkeling(oa huiswerk)

Worden naar eigen mogelijkheid ingezet bij huishoudelijk werk zoals opruimen, tafel dekken/afruimen, afwassen/ afdrogen/vaatwasser, boodschappen doen, kleding in wasmand doen, rommel opruimen, stofzuigen, bed verschonen

Bijlage 2

Overzicht van algemeen gebruikelijke voorzieningen in Alphen aan den Rijn

Boodschappendienst:

  • -

    Stichting Participe(voorheen Welzijn deel): plusbus: met begeleiding boodschappen doen(€3,00), vrijwilliger die boodschappen doet tegen onkostenprijs(0172-494355), afspraken binnen Participe over het opzetten van een goedlopende boodschappendienst.

  • -

    Albert: AH, Etos, Gall&Gall, 10.000 artikelen, aanbiedingen, vers, diepvries, pinbetaling, 24hpd/7dpw, binnen 24h bezorgen tussen 8:00 en 21:00(zaterdag 14:00), minimaal €60,00, €4,95 dal/€9,95 piek.

  • -

    C1000: bezorgservice(cliënt moet fysiek naar winkel en spullen, eventueel met hulp van medewerker, uitzoeken).

  • -

    www.vanderholstfoodservice.nl (kleine kruidenier, bezorgt aan huis)

  • -

    Elektrische buitenwagen: door het verstrekken van een scootmobiel wordt iemand mogelijk in staat gesteld de boodschappen weer zelfstandig te doen of in ieder geval naar de winkel te gaan om een bestelling te doen.

 

Maaltijdservice:

  • -

    Tafeltje dek je(aan te vragen via Wmo loket)

  • -

    Apetito

  • -

    Kant-en-klaar maaltijden

 

Uitlaatdienst voor honden: via internet zijn meerdere bedrijven te vinden.

 

Kinderopvang: via internet zijn meerdere bedrijven te vinden.

 

  • -

    Bovenstaande opsommingen zijn niet limitatief.

 

 

Bijlage 3

Tabel normering (dit wordt gebruikt als Excel bestand)

 

 

BETREFT:

 

 

 

 

Naam:

Geboortedatum:

__ - __ - ____

 

SPECIFICATIE HBH

minuten

som

gebruikelijke zorg

 

 

 

 

of mantelzorg

 

Boodschappen

 

 

 

 

boodschappenlijst opstellen

10

0

 

 

boodschappen inkopen

40

0

 

 

boodschappen inruimen

10

0

 

 

geen winkels in directe omgeving

30

0

 

 

> 4 personen/kinderen < 12, bovenstaande 2x

0

0

 

 

 

 

 

 

 

Maaltijden (indien kinderen <12 zie kindverzorging!!)

 

 

klaarzetten broodmaaltijd per keer

5

0

 

 

afruimen broodmaaltijd per keer

5

0

 

 

afwassen broodmaaltijd per keer

5

0

 

 

opwarmen/klaarzetten avondeten per keer

5

0

 

 

afruimen warme maaltijd per keer

5

0

 

 

afwassen warme maaltijd per keer

10

0

 

 

maaltijd voorbereiden per keer (maximaal 3)

30

0

 

 

 

 

 

 

 

Lichte schoonmaakwerkzaamheden

 

 

 

 

afwas (tenzij boven aangegeven)

15

0

 

 

interieur hoog

15

0

 

 

interieur op middelhoogte

15

0

 

 

interieur laag

15

0

 

 

kinderen / > 2 personen / > 3 kamers

30

0

 

 

COPD in gesaneerde woning (verdubbeling)

0

 

 

 

 

 

 

 

Zware schoonmaakwerkzaamheden

 

 

 

 

stofzuigen woonkamer

20

0

 

 

stofzuigen per gebruikte slaapkamer

15

0

 

 

extra kamer

10

0

 

 

kinderen <16 jaar: + 30 min per kind

30

0

 

 

nat schoonmaken keuken

30

0

 

 

nat schoonmaken natte cel

30

0

 

 

nat schoonmaken toilet

15

0

 

 

extra beurt sanitair ivm chemotherapie

 

0

 

 

bed verschonen, per gebruikt bed

10

0

 

 

afval opruimen

10

0

 

 

ramen zemen

15

0

 

 

huisdier, in acute situatie maximaal 6 weken

30

0

 

 

hulphond

30

0

 

 

 

 

 

 

 

Wasverzorging

 

 

 

 

sorteren bij gebrek aan inzicht

5

0

 

 

wasmachine inladen

10

0

 

 

overladen in de droger

10

0

 

 

was ophangen

20

0

 

 

was ophangen 2 of meer personen, extra

15

0

 

 

was afhalen / uit de droger halen

10

0

 

 

was afhalen 2 of meer personen, extra

5

0

 

 

was opvouwen en strijken

30

0

 

 

was opvouwen en strijken 2 of meer personen, extra

20

0

 

 

kinderen onder de 16, per kind extra

30

0

 

 

bedlegerigheid extra

30

0

 

 

extra was (transpiratie / speeksel / chemo)

30

0

 

 

Subtotaal aantal minuten HbH 1

 

0

 

 

 

 

 

 

 

Kindverzorging (maximaal 3 maanden)

 

 

 

 

Ochtend: luier verschonen, per kind, per keer

5

0

 

 

Ochtend: wassen, per kind, per keer

15

0

 

 

Ochtend: aankleden, per kind, per keer

10

0

 

 

Ochtend: maaltijdverzorging brood

35

0

 

 

Ochtend: tanden poetsen, per kind, per keer

5

0

 

 

Middag: luier verschonen, per kind, per keer

5

0

 

 

Middag: maaltijdverzorging, brood

35

0

 

 

Avond: luier verschonen

5

0

 

 

Avond: warme maaltijd

50

0

 

 

Nacht: luier verschonen, per kind, per keer

5

0

 

 

Nacht: omkleden, per kind, per keer

10

0

 

 

Nacht: wassen (handen+ gezicht)

15

0

 

 

Nacht: tanden poetsen, per kind, per keer

5

0

 

 

Extra: drinken tussendoor (max 3 x per dag)

5

0

 

 

Extra: luier verschonen, per kind, per keer

5

0

 

 

Extra: spelen/opvoeding

0

0

 

 

Subtotaal aantal minuten kindverzorging

 

0

2400 maximaal

 

 

 

 

 

 

Overige activiteiten HbH 2

 

 

 

 

organisatie administratie huishouden

30

0

 

 

aanbrengen / handhaven structuur

30

0

 

 

instructie huishouden, max 3 keer per week

30

0

6 weken maximaal

 

Subtotaal aantal minuten overige activiteiten HbH 2

0

 

 

 

 

 

 

 

Totaal aantal minuten

 

0

 

 

ADVIES

 

 

 

 

Het advies mondt uit in een indicatie in halve/hele uren

 

 

 

 

 

 

Categorie: HbH 1 / HbH 2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Duur:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Periode:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Levering: Activite / IZO / H+B / PGB

 

 

 

 

 

 

 

Opmerkingen: