Regeling vervallen per 29-03-2018

Verordening raadscommissies Alphen aan den Rijn 2015

Geldend van 09-06-2015 t/m 28-03-2018

Intitulé

Verordening raadscommissies Alphen aan den Rijn 2015

Kader: Gemeentewet artikelen 82 en 140

De raad van de gemeente Alphen aan den Rijn;

B E S L U I T vast te stellen de volgende:

Verordening raadscommissies Alphen aan den Rijn 2015

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissievoorzitter: voorzitter van de commissie

  • b.

    commissiegriffier: griffier van een raadscommissie of diens plaatsvervanger;

  • c.

    commissielid: lid van een raadscommissie als raadslid of burgercommissielid;

  • d.

    raad: de gemeenteraad;

  • e.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • f.

    griffier: griffier van de raad of diens plaatsvervanger;

  • g.

    schriftelijke stukken (oproep, de voorlopige agenda met bijbehorende stukken): hieronder wordt ook verstaan “digitale verzending van stukken”.

  • h.

    agendacommissie: de agendacommissie zoals bedoeld in artikel 5 van het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad Alphen aan den Rijn 2015.

  • i.

    burgers: onder burgers worden ook verstaan personen die bedrijven, verenigingen en andere instellingen vertegenwoordigen.

Artikel 2. Instelling raadscommissies

  • 1.

    De gemeenteraad kent de volgende vaste raadscommissies:

    • a.

      Sociaal en maatschappelijk domein;

    • b.

      Ruimtelijk en economisch domein;

    • c.

      Financiën , bestuurlijk en publiek domein.

  • 2.

    De gemeenteraad kan al dan niet tijdelijk een extra raadscommissie instellen voor behandeling van een te benoemen onderwerp.

Artikel 3. Taken

Doel van de raadscommissies is het voorbereiden van beraadslaging en/of besluitvorming in de vergadering van de raad.

De behandeling van een onderwerp in de vergadering leidt, afhankelijk van de wijze van agendering door de agendacommissie, tot standpuntbepaling of tot een procesmatige conclusie zoals:

  • a.

    de zaak kan ter behandeling aan de raad worden voorgelegd als hamerstuk of bespreekstuk;

  • b.

    een zaak wordt teruggegeven aan het college in verband met het aanbrengen van noodzakelijk geachte aanvullingen of verduidelijkingen om daarna geagendeerd te worden voor de raadsvergadering of een volgende vergadering van de raadscommissie;

  • c.

    genoegzame informatiewisseling heeft plaatsgevonden en/of het overleg als afgerond kan worden beschouwd.

Artikel 4. Samenstelling; benoeming burgercommissielid en commissievoorzitter

  • 1.

    Ieder raadslid is lid van de raadscommissies.

  • 2.

    De raadscommissie bestaat uit de onder het eerste lid genoemde leden en/of aan elke fractie gebonden burgercommissieleden. Elke fractie heeft maximaal drie burgercommissieleden. De burgercommissieleden worden door de raad op voordracht van de fracties benoemd.

  • 3.

    De artikelen 10, 11, 12, 13, 14 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op burgercommissieleden. Deze burgercommissieleden hebben daarnaast tijdens de laatste raadsverkiezingen op de kandidatenlijst van de desbetreffende fractie gestaan.

  • 4.

    De raad benoemt uit zijn midden per raadscommissie twee voorzitters, die onderling per vergadering het voorzitterschap bepalen.

Artikel 5. Zittingsduur en vacatures

  • 1.

    De zittingsperiode van een commissielid en -voorzitter eindigt in ieder geval met het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2.

    Een burgercommissielid houdt op lid te zijn als niet meer voldaan wordt aan de in artikel 4, derde lid, gestelde eisen.

  • 3.

    De raad kan een burgercommissielid ontslaan op voorstel van de fractie die het lid voor benoeming heeft voorgedragen.

  • 4.

    De raad kan een commissievoorzitter ontslaan.

  • 5.

    Een burgercommissielid en een commissievoorzitter kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 6.

    Als door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan.

  • 7.

    Als een fractie niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van burgercommissieleden die op voordracht van die fractie zijn benoemd van rechtswege.

Artikel 6. De commissievoorzitter en de commissiegriffier

  • 1.

    De commissievoorzitter is belast met:

    a. het leiden van de vergadering;

    b. het handhaven van de orde;

    c. het doen naleven van deze verordening;

    d. hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

  • 2.

    De commissievoorzitter neemt niet deel aan de discussie;

  • 3.

    De griffier van de raad wijst ter ondersteuning van iedere raadscommissie een op de griffie werkzame ambtenaar aan als commissiegriffier.

  • 4.

    Een commissiegriffier is aanwezig in vergaderingen.

  • 5.

    Een commissiegriffier kan op uitnodiging van de commissievoorzitter als adviseur aan beraadslagingen in vergaderingen deelnemen.

Hoofdstuk 2. Vergaderingen

Paragraaf 1. Voorbereidingen

Artikel 7. Oproep en voorlopige agenda

  • 1.

    De commissievoorzitter zendt ten minste tien dagen voor een vergadering de commissieleden een schriftelijke oproep en de voorlopige agenda, zoals deze is vastgesteld door de Agendacommissie, met de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken.

  • 2.

    In de schriftelijke oproep wordt gewezen op de mogelijkheid om als commissielid voor een nader te noemen datum schriftelijk technische vragen te stellen, welke door het college voorafgaand aan de commissievergadering van schriftelijke antwoorden worden voorzien.

  • 3.

    In de voorlopige agenda is aandacht voor een rondvraag. Tijdens de rondvraag kunnen commissieleden vragen stellen aan de portefeuillehouders . De vragen worden uiterlijk voor 12.00 uur op de dag van de vergadering bij de griffie aangemeld. In den regel worden deze vragen ter vergadering mondeling beantwoord.

  • 4.

    Bij daartoe geschikte onderwerpen kan de Agendacommissie een commissievergadering vorm geven als informatiemarkt. Per onderwerp worden vorm en inhoud bepaald.

  • 5.

    Als een aanvullende agenda als bedoeld in artikel 8, eerste lid, wordt vastgesteld, wordt deze met de daarbij behorende stukken zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.

Artikel 8. Aanvullende agenda; vaststellen agenda

  • 1.

    In spoedeisende gevallen kan de commissievoorzitter na het verzenden van een schriftelijke oproep een aanvullende voorlopige agenda opstellen. De daarbij behorende stukken worden openbaar gemaakt.

  • 2.

    Als omtrent de inhoud van stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid onder berusting van de griffier en verleent deze de commissieleden op verzoek inzage.

  • 3.

    Een agenda wordt bij aanvang van een vergadering door de raadscommissie vastgesteld.

  • 4.

    De vergaderingen van de commissies vinden in de regel plaats op de eerste en tweede donderdag van de maand, vangen aan om 20.00 uur en hebben een beoogde eindtijd van 23.00 uur en worden gehouden in het stadhuis.

Artikel 9. Inzage van stukken

  • 1.

    Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op een voorlopige agenda staan, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep digitaal op de website van de gemeente geplaatst. Als na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden geplaatst op de website, wordt hiervan mededeling gedaan aan de commissieleden en zo mogelijk door middel van openbare kennisgeving.

  • 2.

    Als omtrent stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste en tweede lid onder berusting van de commissiegriffier en verleent deze de commissieleden op verzoek inzage c.q. worden deze digitaal beschikbaar gesteld op een daartoe afgeschermde site.

Artikel 10. Openbare kennisgeving

Commissievergaderingen worden in de openbaarheid gebracht door aankondiging op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

Paragraaf 2. Ter vergadering

Artikel 11. Presentielijst

De commissiegriffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van vergaderingen.

Artikel 12. Opening vergadering en quorum

  • 1.

    Een vergadering wordt niet geopend voordat blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal raadsfracties vertegenwoordigd is;

  • 2.

    Wanneer een kwartier na het vastgestelde aanvangstijdstip niet het vereiste aantal fracties vertegenwoordigd is, belegt de commissievoorzitter opnieuw een vergadering tegen een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de oproeping is gelegen.

  • 3.

    Op een vergadering als bedoeld in het tweede lid is het eerste lid niet van toepassing. Een raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid niet geopende vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, als blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal raadsfracties vertegenwoordigd is.

Artikel 13. Besluitenlijst

  • 1.

    Een commissiegriffier draagt zorg voor een besluitenlijst van de vergadering.

  • 2.

    Een besluitenlijst bevat in ieder geval:

    • a.

      de namen van de commissievoorzitter, de commissiegriffier, de burgemeester, de wethouders en de commissieleden, allen voor zover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een samenvatting van de conclusie aan de raad, zo nodig onder vermelding van de namen van de commissieleden die mededeling hebben gedaan van hun goed- of afkeuring, en met aantekening van de namen van de commissieleden die zich niet uitgelaten hebben; bij behandeling van concept-raadsvoorstellen wordt in ieder geval aangegeven of het onderwerp als hamerstuk dan wel als bespreekstuk op de raadsagenda kan worden geplaatst.

    • d.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 16 door de raadscommissie is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 3.

    Een conceptbesluitenlijst wordt op de in de gemeente gebruikelijke wijze gepubliceerd.

Artikel 14. Conclusies raadscommissies

Als een raadscommissie tot de conclusie komt dat een onderwerp of voorstel voldoende is besproken, adviseert zij over de verdere behandeling, zoals vermeld in artikel 3.

Artikel 15. Aantal spreektermijnen

  • 1.

    Per onderwerp voert één commissielid per fractie het woord.

  • 2.

    Een commissielid voert slechts het woord na het aan de commissievoorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 3.

    Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 4.

    Spreektermijnen worden door de commissievoorzitter afgesloten.

  • 5.

    Commissieleden mogen in een termijn niet meer dan éénmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 6.

    Bij de bepaling hoeveel malen een commissielid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

  • 7.

    Korte interrupties worden door de voorzitter toegestaan mits daarmee naar het oordeel van de voorzitter de voortgang van een spreektermijn van een commissielid niet onnodig wordt onderbroken.

Artikel 16. Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1. Leden van het college van burgemeester en wethouders kunnen in de vergadering aanwezig zijn en kunnen op verzoek van de voorzitter aan de beraadslagingen deelnemen.

  • 2. Een raadscommissie kan op enig moment besluiten dat anderen, waaronder adviserende ambtenaren, mogen deelnemen aan de beraadslaging.

Artikel 17. Spreekrecht burgers en/of instellingen

  • 1.

    Burgers en/of instellingen kunnen in een vergadering het woord voeren (spreekrecht):

    a. bij onderwerpen die geagendeerd zijn voor die commissievergadering;

    b. over onderwerpen die niet geagendeerd zijn voor die commissievergadering maar wel (voorlopig) geagendeerd zijn voor de raadsvergadering in diezelfde cyclus;

    c. over een brief of ander document dat de raad van de inspreker heeft ontvangen en dat vermeld staat op de lijst van ingekomen stukken voor de raadsvergadering in diezelfde cyclus.

  • 2.

    Er kan niet ingesproken worden over:

    a. een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

    b. benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    c. een gedraging waarover een klacht ingevolge artikel 9:1 Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 3.

    Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit uiterlijk op de dag van de commissievergadering aan de commissiegriffier onder vermelding van zijn naam, e-mailadres, adres en telefoonnummer en het onderwerp waarover het woord gevoerd wenst te worden.

  • 4.

    De commissievoorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De commissievoorzitter kan van de volgorde afwijken, als dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5.

    De spreker voert het woord, nadat de commissievoorzitter hem dit heeft verleend. Voor de uitoefening van het spreekrecht wordt per persoon maximaal 3 minuten ter beschikking gesteld. De commissievoorzitter kan de deelnemers aan de vergadering toestaan aan insprekers een korte, verhelderende vraag te stellen. Er vindt geen discussie plaats tussen een inspreker en deelnemers van de vergadering.

  • 6.

    De commissievoorzitter of een commissielid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

Artikel 18. Handhaving orde en schorsing

  • 1.

    De commissievoorzitter zorgt voor de handhaving van de orde in de vergadering.

  • 2.

    Hij kan de raadscommissie voorstellen aan een commissielid dat door zijn gedragingen de gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het commissielid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de commissievoorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het commissielid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

  • 3.

    Hij kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en, als na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord, de vergadering sluiten.

  • 4.

    Hij roept sprekers tot de orde als deze zich in beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen uitlaten, afwijken van het in behandeling zijnde onderwerp, andere sprekers herhaaldelijk interrumperen, dan wel anderszins de orde verstoren. Sprekers die hieraan geen gevolg geven, kunnen door hem het woord ontnomen worden over het aanhangige onderwerp.

Artikel 19. Voorstellen van orde

Commissieleden kunnen tijdens een vergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De raadscommissie beslist hier terstond over.

Paragraaf 3. Besloten vergaderingen

Artikel 20. Toepassing verordening op besloten vergaderingen

Op besloten vergaderingen is deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 21. Besluitenlijst besloten vergadering

  • 1.

    Besluitenlijsten van besloten vergaderingen worden niet verspreid, maar uitsluitend voor de commissieleden ter inzage gelegd bij de commissiegriffier.

  • 2.

    Deze besluitenlijsten worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een besluit over het al dan niet openbaar maken van de besluitenlijst.

Artikel 22. Opheffing geheimhouding

Als de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen, wordt, als de raadscommissie die de geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

Paragraaf 4. Toehoorders en pers

Artikel 23. Toehoorders en pers

  • 1.

    Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare vergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.

  • 2.

    Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.

  • 3.

    De commissievoorzitter is bevoegd, wanneer de orde in de vergadering op enigerlei wijze door toehoorders wordt verstoord, deze en zo nodig andere toehoorders te doen vertrekken.

  • 4.

    De commissievoorzitter is bevoegd toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering te ontzeggen.

Artikel 24. Geluid- en beeldregistraties

Degenen die van een openbare vergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de commissievoorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 25. Uitleg verordening

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de commissievoorzitter.

Artikel 26. Intrekken oude verordening

De Verordening Rondetafelgesprekken Alphen aan den Rijn, vastgesteld in de vergadering van 2 januari 2014, laatstelijk gewijzigd in de vergadering van 30 oktober 2014, wordt ingetrokken.

Artikel 27. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de raadscommissie Alphen aan den Rijn 2015.

Ondertekening

Vastgesteld door de raad van Alphen aan den Rijn op 28 mei 2015,
de griffier, de voorzitter,
drs. A.H. Schouten mr. drs. J.W.E. Spies

Toelichting Verordening op de raadscommissies 2015

Een nieuw vergadermodel maakt het noodzakelijk dat de raad deze keuze formaliseert in zijn Reglement van Orde en in de Verordening op de raadscommissies. Het nieuwe vergadermodel gaat uit van drie vaste raadscommissies, voor de volgende taakgebieden: Sociaal en Maatschappelijk domein; Ruimtelijke en economisch domein en Financiën, bestuurlijk en publiek domein.

Gekozen is om beide regelingen in z’n geheel te herzien. Dit is gedaan om te voorkomen dat het verwerken van alle mogelijke wijzigingen in de reeds bestaande regelingen zou leiden tot een onoverzichtelijke regelgeving.

In beide documenten is in belangrijke mate aangehaakt bij de relevante modellen van de VNG. Om zo ook mee te liften op de vereenvoudigde versie van RvO en commissieverordening. Toegevoegd zijn natuurlijk de bepalingen, die meer expliciet een uitwerking geven aan ons gekozen vergadermodel.

Hierna volgt een toelichting op die artikelen, waar een nadere uitleg op zijn plaats is.

Artikel 1 Begripsbepalingen

Aangegeven wordt dat onder “schriftelijke stukken” ook verstaan wordt “digitale verzending van stukken”.

Artikel 2 Instelling raadscommissies

In het 1e lid van dit artikel staan de drie vaste raadscommissies genoemd.

Het 2e lid biedt de mogelijkheid om een extra raadscommissie al dan niet tijdelijk in te stellen.

Artikel 3 Taken

De raadscommissies bereiden elk voor hun domein de besluitvorming van de raad voor. Dit komt tot uitdrukking door het uitbrengen van advies over een voorstel of onderwerp. Dat betekent ook dat de raadscommissies zich niet alleen buigen over de informatie maar ook (aanzet tot) oordeelsvorming in de behandeling van een voorstel betrekken.

Artikel 4. Samenstelling; benoeming burgercommissielid en commissievoorzitter.

In het 1e lid is bepaald dat ieder raadslid tevens lid is van de raadscommissies. Deze bepaling houdt dus in dat er geen benoeming van raadsleden afzonderlijk per raadscommissie noodzakelijk is.

Per fractie zijn tevens maximaal drie burgercommissieleden door de raad te benoemen, op voordracht van de fractie. Aan welke benoembaarheidseisen de burgercommissieleden moet voldoen is in relatie gebracht met de benoembaarheidseisen voor raadsleden, genoemd in de Gemeentewet. Daaraan is hier expliciet toegevoegd dat burgercommissieleden, in verband met de kenbaarheid en kiezerslegitimiteit, tijdens de laatste raadsverkiezingen op de kandidatenlijst van de desbetreffende fractie hebben gestaan.

Dat alle raadsleden en per fractie maximaal drie burgercommissieleden lid zijn van een raadscommissie wil niet zeggen dat allen tegelijkertijd de commissievergadering als deelnemer bezoeken. Staande praktijk is dat fracties de taken onderling verdelen en dat komt ook tot uitdrukking dat per onderwerp in een commissievergadering één commissielid het woord voert.

Per raadscommissie benoemt de raad uit zijn midden twee commissievoorzitters. Voor deze functie wordt een profielschets gehanteerd waaraan de raad de kandidaten kan toetsen.

Artikel 7. Oproep en voorlopige agenda

Ten minste tien dagen voor de datum van de commissievergadering zendt de commissievoorzitter de voorlopige agenda met bijbehorende stukken, zoals door de Agendacommissie vastgesteld. Het vooraf stellen van schriftelijke (per mail) technische vragen met voldoende tijd voor collegebehandeling draagt bij aan een efficiënte vergadering.

Ook het aanmelden voor de rondvraag onder gelijktijdige vermelding van de vraag aan de portefeuillehouder uiterlijk 12 uur voorafgaand aan de vergadering draagt bij aan een inhoudelijk adequate manier van vergaderen.

Van belang is hier ook het 4e lid van dit artikel. De Agendacommissie kan een commissievergadering vorm geven als informatiemarkt. Per informatiemarkt wordt vorm en inhoud bepaald. Daarmee kan ingespeeld worden op varianten bij informatievergaring en zeker ook op informatieverstrekking uit de gemeenschap.

Artikel 8 Aanvullende agenda; vaststellen agenda.

De vergaderingen van de raadscommissies vinden in den regel plaats op de eerste en tweede donderdag van de maand, behalve op die donderdagen die als algemeen erkende feestdagen in de kalender staan. Aanvangstijd en beoogde eindtijd zijn ook vastgelegd. Ingeval de beoogde eindtijd overschreden dreigt te worden zal de voorzitter een ordevoorstel doen. Dat kan zijn het schorsen van de vergadering en hervatten op een dan te bepalen datum en tijdstip (in principe de donderdagavond daarop), dan wel de beslissing om de resterende agendapunten toch nog die avond af te handelen omdat de gezamenlijke verwachting is dat dit in korte tijd nog zal kunnen.

Artikel 12 Opening vergadering en quorum.

Dit artikel bepaalt, dat de voorzitter de vergadering opent op het vastgestelde tijdstip, indien het vereiste minimale aantal fracties vertegenwoordigd is. Indien dat minimum na een kwartier gewacht te hebben er nog niet is, zal de voorzitter dan de conclusie trekken dat de vergadering niet door kan gaan en een andere dag en uur bepalen, waarop de vergadering wel zal plaatsvinden.

Artikel 13 Besluitenlijst

Een besluitenlijst bevat de essentiële gegevens van een commissievergadering. Wie aanwezig zijn, onderwerpen, die aan de orde zijn geweest en een samenvatting van de conclusies en adviezen aan de raad. Daarbij behoort ook de vermelding of een onderwerp voor de raadsagenda een hamerstuk dan wel bespreekstuk is geworden. Een verslag van de beraadslaging is niet nodig. Wanneer behoefte bestaat de discussie na te gaan, biedt de geluids- en/of beeldregistratie voldoende informatie.

Artikel 15 Aantal spreektermijnen

In het 1e lid is bepaald dat per onderwerp er één commissielid per fractie het woord voert.

Hiermee wordt voorkomen dat te veel deelnemers aan de vergadertafel van de raadscommissie aanschuiven.

Voor het overige gelden twee spreektermijnen per onderwerp, het woord voeren nadat de voorzitter het verleent en interrupties akkoord zijn, tenzij de voortgang van de vergadering daarmee onnodig wordt onderbroken.

Artikel 16 Deelname aan de beraadslaging door derden

Leden van het college kunnen uiteraard in de vergadering aanwezig zijn en op verzoek van de voorzitter deelnemen aan de beraadslagingen.

Ook anderen, waaronder adviserende ambtenaren, kunnen met toestemming van de raadscommissie inbreng leveren in de vergadering.

De informatievoorziening aan de commissie wordt op die wijze goed vorm gegeven en overwegingen en argumentaties bij een voorstel van het college komen daarmee aan de orde.

Artikel 17 Spreekrecht burgers en/of instellingen

Het geven van spreekrecht aan burgers is een manier om burgers meer te betrekken bij de besluitvorming van de raad. Doordat de raadsvergadering het sluitstuk is van het besluitvormingsproces dat lang daarvoor is begonnen (ambtelijke organisatie, college, commissies) is er voor gekozen het spreekrecht op te nemen in de commissieverordening. Op dat moment zijn de fracties nog bezig hun mening te vormen. Een inspreekmogelijkheid tijdens de raadsvergadering is doorgaans minder effectief (‘schijnspreekrecht’).

Het spreekrecht geldt alleen voor onderwerpen die op de agenda van de commissie staan of die al op de voorlopige agenda staan van de raadsvergadering die cyclus of die gaan over een ingekomen brief of ander document van inspreker, gericht aan de raad.

Aanmelden om gebruik te maken van het spreekrecht moet uiterlijk op de dag van de commissievergadering plaatsvinden. Er is niet gekozen om een tijdstip te noemen, dus in theorie kan tot kort voor aanvang van de vergadering nog aangemeld worden. Dus de drempel om in te spreken ligt laag.

Enkel in die gevallen, dat een onderwerp rechtstreeks op de raadsagenda is geplaatst, dus zonder voorafgaande behandeling in een raadscommissie, kan daarover nog ingesproken worden in de raadsvergadering.

Artikel 23 Toehoorders en pers

Van het op andere wijze verstoren van de orde is ook sprake wanneer aanwezigen het geluid van telefoons e.d. niet uitzetten.