Regeling vervallen per 01-06-2018

Verordening gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-05-2018

Intitulé

Verordening gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren

De raad van de gemeente Alphen aan den Rijn;

Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

Gelet op artikel 225 van de Gemeentewet;

B E S L U I T vast te stellen de volgende:

Verordening gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren

AFDELING I DEFINITIES EN BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    het RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990, Staatsblad 459;

  • b.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, onderdeel z, van het RVV 1990, tevens wordt onder motorvoertuig ook een brommobiel en invalidenvoertuig verstaan;

  • c.

    parkeren: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 225, tweede lid, van de Gemeentewet;

  • d.

    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet (Staatsblad 1994, nr. 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven. Bij een zogenaamd lease- of huurvoertuig, of alles wat hier onder maatschappelijk gebruik onder wordt verstaan, zal moeten worden aangetoond dat het voertuig ter beschikking is gesteld;

  • e.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • f.

    parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats behorende bij parkeerapparatuur;

  • g.

    belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die is aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990;

  • h.

    parkeerplaats: parkeerapparatuurplaats of belanghebbendenplaats;

  • i.

    vergunning: een door burgemeester en wethouders verleende parkeervergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen;

  • j.

    vergunninghouder: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

  • k.

    bewonersvergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 4;

  • l.

    bezoekersvergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 5;

  • m.

    bedrijfsvergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 6;

  • n.

    vergunningengebied: een gebied als aangegeven in bijlagen van deze verordening;

  • o.

    Privaatrechtelijke regeling achteraf betaald parkeren Alphen aan den Rijn;

  • p.

    bedrijf: hetgeen het spraakgebruik hieronder verstaat, met dien verstande dat bedrijven worden beschouwd als één bedrijf indien de vestigingsadressen dezelfde zijn of het een aaneengesloten bebouwing betreft, dan wel sprake is van een juridische constructie waaruit moet worden geconcludeerd dat het in wezen één bedrijf betreft, tenzij het tegendeel wordt aangetoond.

AFDELING II BETAALD PARKEREN

Artikel 2 Plaatsaanduiding betaald parkeren

  • 1.

    • a.

      de vergunningengebieden I en II, uitgezonderd de daarin gelegen parkeerlocaties achteraf betalen;

    • b.

      het parkeerterrein onder het winkelcentrum Ridderhof;

  • 2. Het gebied als genoemd in het eerste lid, onder a, kan in de Verordening parkeerbelastingen worden uitgesplitst ten aanzien van tarief, tijdvak en maatstaf van heffing.

Artikel 3 Voorschriften

  • 1. Het bij de aanvang van het parkeren verkregen parkeerkaartje dient achter de voorruit van het motorvoertuig te worden geplaatst. Dit dient zodanig te gebeuren dat de voorzijde van het kaartje duidelijk vanaf de buitenkant van het motorvoertuig is te lezen.

  • 2. Wanneer gebruik wordt gemaakt van een zogenaamde persoonlijke “in-voertuig” parkeermeter dient het apparaat, ingesteld op het juiste tarief, tijdvak en maatstaf welke geldt voor de locatie waar het voertuig is geparkeerd, in werking te worden gesteld middels een door of namens de gemeente verstrekte smartcard. Het apparaat dient zodanig in het voertuig te worden aangebracht dat de voorzijde van het apparaat duidelijk vanaf de buitenkant van het voertuig van het motorvoertuig is te zien.

  • 3. Indien de voorschriften in dit artikel niet worden nageleefd, wordt er onbetaald geparkeerd.

AFDELING III PARKEERVERGUNNINGEN

Artikel 4 De bewonersvergunning

Op aanvraag wordt een vergunning verleend aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig wanneer deze volgens het bevolkingsregister als bewoner op een adres staat ingeschreven en dit adres is gelegen in een vergunningengebied.

Artikel 5 De bezoekersvergunning

Op aanvraag wordt een vergunning verleend aan de aanvrager wanneer deze volgens het bevolkingsregister als bewoner op een adres staat ingeschreven en dit adres is gelegen in een vergunningengebied, met dien verstande dat maximaal één vergunning per adres kan worden verstrekt.

Artikel 6 De bedrijfsvergunning

Op aanvraag wordt een vergunning verleend:

  • a.

    voor elk motorvoertuig waarvan de eigenaar of houder een bedrijf uitoefent in een pand, gelegen in het vergunningengebied, en waarvan het kenteken staat geregistreerd op naam van het bedrijf;

  • b.

    voor één motorvoertuig waarvan de eigenaar of houder een bedrijf uitoefent in een pand, gelegen in het vergunningengebied, met dien verstande dat maximaal één vergunning per vestigingsadres kan worden verstrekt;

  • c.

    aan een onderwijsinstelling welke is gelegen in het vergunningengebied, met dien verstande dat maximaal één vergunning wordt verleend. Deze vergunning kan worden afgegeven zonder kentekenvermelding;

  • d.

    voor elk motorvoertuig aan diegene die in Alphen aan den Rijn is geregistreerd als zelfstandig werkend huisarts of verloskundige of als zorg- of hulpverlener in dienst is van een professionele zorg- of hulpverleningsinstelling waarvan de in het kader van de uitoefening van dit beroep te verrichten werkzaamheden grotendeels buiten de vestiging van de instelling plaatsvinden en die in het kader van de uitoefening van dat beroep regelmatig aantoonbaar in het vergunningengebied, een motorvoertuig dient te parkeren.

Afdeling IV VERLENEN EN INTREKKEN VAN VERGUNNINGEN VOOR PARKEERPLAATSEN, GELDIGHEID VERGUNNINGEN, GEGEVENS EN VOORSCHRIFTEN

Artikel 7 Verlenen en geldigheid vergunningen

  • 1a.

    Een bewonersvergunning is geldig in één vergunningengebied, zijnde het vergunningengebied alwaar de vergunninghouder woonachtig is;

  • b.

    Een bewonersvergunningen welke is verleend aan een bewoner in de gebieden III en IV is geldig binnen deze twee gebieden;

  • c.

    Ten aanzien van gebied VI worden alleen bewonersvergunningen verstrekt.

  • 2a.

    Een bezoekersvergunning kan alleen verleend worden ten aanzien van de gebieden I, II of V als aangegeven in de bijlagen van deze verordening;

  • b.

    Een bezoekersvergunning is geldig in de straat waarin het adres is gelegen ten aanzien waarvan de vergunning op grond van artikel 5 is verstrekt, of een direct daaraan aangrenzende straat;

  • c.

    Een bezoekersvergunning mag alleen worden gebruikt wanneer de eigenaar of houder van het motorvoertuig waarin de vergunning is aangebracht, op bezoek is bij de vergunninghouder.

  • 3a.

    Een bedrijfsvergunning welke is verleend aan een bedrijf dat is gevestigd in de vergunningengebieden I of II is alleen geldig binnen deze twee vergunningengebieden;

  • b.

    Een bedrijfsvergunning welke is verleend aan een bedrijf dat is gevestigd in vergunningengebied III of IV is alleen geldig binnen deze twee vergunningengebieden;

  • c.

    Een bedrijfsvergunning welke is verleend aan een bedrijf dat is gevestigd in vergunningengebied V is alleen geldig in dat vergunningengebied;

  • d.

    Een bedrijfsvergunning welke is verleend op grond van artikel 6, onderdeel d, is geldig in alle vergunninggebieden.

  • 4a.

    Vergunningen voor gebied III zijn alleen geldig op vrijdagavond en overige koopavonden van 17.00 uur tot 21.00 uur, alsmede op zaterdag van 9.00 uur tot 20.00 uur;

  • b.

    Vergunningen voor gebied IV zijn alleen geldig op maandag tot en met donderdag en zondag van 17.00 tot 20.00 uur, vrijdag en overige dagen met koopavonden van 17.00 uur tot 21.00 uur, alsmede op zaterdag van 9.00 uur tot 20.00 uur;

  • c.

    Vergunningen voor gebied V zijn alleen geldig op maandag tot en met zaterdag van 9.00 uur tot 13.00 uur;

  • 5.

    Vergunningen zijn geldig voor een door burgemeester en wethouders vast te stellen termijn.

  • 6.

    Een vergunning geldt voor het parkeren met een motorvoertuig op één parkeerplaats tegelijk.

  • 7.

    Een voertuig als bedoeld in artikel 5.6 van de Algemene plaatselijke verordening mag op een parkeerplaats worden geparkeerd als dit voertuig is voorzien van een bezoekersvergunning, of als er ten aanzien van dit kenteken een vergunning is verstrekt. De bepalingen in de Algemene plaatselijke verordening blijven onverkort van kracht.

Artikel 8 Gegevens en voorschriften

  • 1.

    Een vergunning bevat de volgende gegevens:

    • a.

      de periode waarvoor de vergunning geldt;

    • b.

      het gebied waarvoor de vergunning geldt;

    • c.

      het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning geldt (met uitzondering van de in artikel 6, onder c, genoemde vergunning);

    • d.

      het soort vergunning;

    • e.

      ten aanzien van een bezoekersvergunning: de straat waarin het adres is gelegen ten aanzien waarvan de bezoekersvergunning is verleend.

  • 2.

    Aan een vergunning worden de volgende voorschriften verbonden:

    • a.

      de vergunning is uitsluitend geldig voor het parkeren met het motorvoertuig waarvan het kenteken, respectievelijk andere aanduidingen, aan de voorzijde van de vergunning is vermeld, of bij een digitale vergunning is geprogrammeerd in de vergunning;

    • b.

      tijdens het parkeren moet de vergunning van buitenaf goed zichtbaar achter de voorruit van het voertuig zijn aangebracht. Indien de vergunning niet achter de voorruit aangebracht kan worden, dan op enige andere van buitenaf goed zichtbare wijze. Bij een digitale vergunning moet deze zodanig achter de voorruit worden aangebracht dat de chip van buitenaf goed afleesbaar is. Indien de vergunning niet achter de voorruit aangebracht kan worden, dan op enige andere van buitenaf goed afleesbare wijze.

    • c.

      de vergunning mag niet worden gereproduceerd;

    • d.

      een bewonersvergunning en bedrijfsvergunning zijn gebonden aan het op de vergunning vermelde kenteken, of bij een digitale vergunning aan het in de vergunning geprogrammeerde kenteken. Een bezoekersvergunning is gebonden aan het adres van de aanvrager/houder, of bij een digitale vergunning aan het in de vergunning geprogrammeerde adres. Vergunningen zijn niet overdraagbaar aan anderen dan voornoemd.

    • e.

      indien één of meerdere van de hiervoor genoemde voorschriften niet wordt (worden) nageleefd, wordt er zonder vergunning geparkeerd;

    • f.

      de vergunning blijft in eigendom van de Gemeente Alphen aan den Rijn.

Artikel 9 Plaatsen waar de vergunning niet geldig is

  • a.

    de parkeerlocaties achteraf betalen;

  • b.

    het parkeerterrein gelegen tussen het winkelcentrum Aarhof en de rondlopende rijbaan van het Aarplein (Aarplein-west);

  • c.

    Hooftstraat, tussen de Rhenanialaan en de W.M.C. Regtstraat;

  • d.

    de Julianastraat tussen de Postkade en de Hoflaan;

  • e.

    het parkeerterrein onder het winkelcentrum Ridderhof.

Artikel 10 Intrekken van vergunningen

  • 1.

    een vergunning wordt ingetrokken:

    • a.

      op verzoek van de vergunninghouder;

    • b.

      wanneer de vergunninghouder verhuist, tenzij de verhuizing plaatsvindt binnen de grenzen van hetzelfde vergunningengebied als ten aanzien waarvan de vergunning is verleend. Hierbij dient echter wel, met in acht neming van artikel 8, eerste lid, onder e, van deze verordening, de vergunning te worden gewijzigd;

    • c.

      wanneer de vergunninghouder het door hem/haar uitgeoefende bedrijf beëindigt, tenzij de vergunninghouder het bedrijf direct opnieuw vestigt binnen de grenzen van hetzelfde vergunningengebied als ten aanzien waarvan de vergunning is verleend;

    • d.

      wanneer het motorvoertuig, ten aanzien waarvan een vergunning is verleend, in het register als genoemd in artikel 1, onder d, op een andere naam wordt ingeschreven. De vergunninghouder dient hier per ommegaande melding van te doen aan burgemeester en wethouders;

    • e.

      wanneer voor het desbetreffende vergunningengebied het desbetreffende stelsel van vergunningen komt te vervallen;

    • f.

      wanneer de vergunninghouder opzettelijk handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften en bepalingen in deze verordening;

    • g.

      wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning opzettelijk onjuiste gegevens zijn verstrekt;

    • h.

      wanneer het beleid van de gemeente daartoe noodzaakt.

  • 2.

    Een besluit tot het intrekken of wijzigen van een vergunning is met redenen omkleed. De betrokkene wordt van het intrekken of het wijzigen van de vergunning schriftelijk in kennis gesteld.

Afdeling V VERBODSBEPALINGEN, STRAFBEPALINGEN, VERDERE BEPALINGEN, OVERGANGS- REGELINGEN EN CITEERTITEL

Artikel 11

  • 1.

    Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan op een parkeerplaats met uitzondering van het bepaalde in artikel 7, zevende lid, van deze verordening.

  • 2.

    Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik ervan wordt belemmerd of verhinderd.

  • 3.

    Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze, met andere middelen of met andere munten dan die welke in de kennisgeving op of bij de parkeerapparatuur staan aangegeven, in werking te stellen.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 12

  • 1.

    Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

    a. zonder vergunning;

    b. zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van de vergunning;

    c. in strijd met de aan de vergunning verbonden voorwaarden.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 13

Overtreding van het bepaalde in artikel 11 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de eerste categorie.

Artikel 14

Met de opsporing van overtredingen van deze verordening zijn, behalve de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, de door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren belast.

Artikel 15

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar hun oordeel tot een bijzondere hardheid leidt, ten gunste van de aanvrager af te wijken.

Artikel 16

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking per 1 januari 2016.

  • 2.

    De Parkeerverordening 2013 wordt, met ingang van de in het eerste lid bedoelde datum van inwerkingtreding ingetrokken.

Artikel 17

Deze verordening kan worden aangehaald als: Parkeerverordening 2016.

Ondertekening

Vastgesteld door de raad van Alphen aan den Rijn in de openbare raadsvergadering van 26 november 2015,
de griffier,de voorzitter,
drs. J.A.M. Timmerman, mr. drs. J.W.E. Spies

Bijlage 1

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 2

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 3

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 4

afbeelding binnen de regeling