Regeling vervallen per 02-01-2014

Raadscommissieverordening 2004

Geldend van 01-06-2004 t/m 01-01-2014

Intitulé

Raadscommissieverordening 2004

RAADSCOMMISSIEVERORDENING 2004

(Vastgesteld door de gemeenteraad op 22 april 2004)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a

    de raadscommissie: de commissie, bedoeld in artikel 2;

  • b

    commissielid: een lid van de raadscommissie;

  • c

    burgerlid: een commissielid, dat geen raadslid is;

  • d

    presidium: het krachtens het Raadsreglement van orde 2004 ingestelde presidium;

  • e

    vergadering: een vergadering van de raadscommissie;

  • f

    vergaderprognoseschema: het vergaderprognoseschema, bedoeld in het Raadsreglement van orde 2004;

  • g

    het college: het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Raadscommissie

  • 1 Er is een raadscommissie die ten behoeve van de raad:

    • a

      met het college of met de burgemeester kan overleggen;

    • b

      haar standpunt over een onderwerp kan bepalen;

    • c

      de visie over een onderwerp kan vernemen van inwoners, instellingen, bedrijven en (overige) deskundigen;

    • d

      een onderwerp voor opinievorming kan bespreken.

  • 2 Het presidium kan inwoners, instellingen en bedrijven en (overige) deskundigen uitnodigen aanwezig te zijn bij de behandeling van een onderwerp in een vergadering.

  • 3 De taakuitoefening van de raadscommissie is uiteraard gericht op, en geschiedt vanuit, de taken en bevoegdheden van de gemeenteraad en van de raadsleden.

  • 4 De behandeling van een onderwerp in een vergadering leidt, afhankelijk van de wijze van agendering door het presidium, tot standpuntbepaling of tot een procesmatige conclusie, zoals bijvoorbeeld een conclusie, dat:

    • -

      de zaak voor behandeling aan de raad kan worden voorgelegd; of

    • -

      genoegzame informatie-uitwisseling heeft plaatsgevonden; of

    • -

      het overleg als afgerond kan worden beschouwd;

    • -

      enzovoorts.

  • 5 Het presidium neemt op de standpuntbepaling of conclusie een procesmatige beslissing.

    Artikel 3 Aanwezigheid college en ambtelijke ondersteuning

    • 1

      Het presidium kan het college of een of meer van zijn leden uitnodigen bij de behandeling van bepaalde agendapunten, dan wel een gehele vergadering, aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

    • 2

      Indien een niet uitgenodigd lid van het college bij de behandeling van bepaalde agendapunten aanwezig wil zijn en daarbij wil deelnemen aan de beraadslagingen, kan hij tot uiterlijk 24 uur vóór de geplande aanvang van de vergadering hiertoe via de griffier een verzoek doen aan het presidium.

    • 3

      Het presidium beslist zo snel mogelijk op het verzoek. De griffier geeft de uitslag daarvan onmiddellijk door aan de verzoeker.

    • 4

      Tenzij het presidium tevoren aangeeft dit te belemmeren of daaraan beperkingen te stellen, kunnen de burgemeester en de wethouders zich in een vergadering doen bijstaan door - met mogelijkheid van deelneming aan de beraadslaging – gemeentesecretaris, directeuren en/of overige gemeente-ambtenaren, zulks onder verantwoordelijkheid van de gemeentesecretaris, door de commandant van de brandweer, politiefunctionarissen of door externe deskundigen.

Artikel 4 Lidmaatschap

Ieder lid van de gemeenteraad is commissielid.

Wethouders zijn geen commissielid, ook niet in een periode waarin zij demissionair zijn.

Artikel 5 Benoeming burgerleden

  • 1

    De raad kan burgerleden benoemen met inachtneming van hetgeen in de leden 2 en 3 is bepaald.

  • 2

    Elke gemeenteraadsfractie heeft recht op ten hoogste drie burgerleden.

Wanneer een gemeenteraadsfractie van dit recht gebruik wil maken, richt zij zich daartoe schriftelijk tot de raad onder overlegging van genoegzame gegevens voor toetsing aan de in lid 3 vermelde voorwaarden.

Agendering vindt plaats voor de – zo mogelijk eerstvolgende – raadsvergadering.

3Voor benoeming tot burgerlid kunnen slechts in aanmerking komen personen:

a die voldoen aan de wettelijke vereisten voor een lidmaatschap van de raad; en

b van wie schriftelijk worden vermeld elke functie, alsmede elke nevenfunctie.

4De gemeenteraadsfracties informeren de raad schriftelijk zodra voor enig voor haar benoemd burgerlid:

a niet meer wordt voldaan aan de wettelijke vereisten voor een lidmaatschap van de raad; en/of

b een wijziging of uitbreiding is opgetreden van functie(s) of nevenfunctie(s).

5Artikel 14 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing op burgerleden. Voor het in dat artikel voorkomende woord “raad” wordt daarvoor steeds gelezen “raadscommissie”. De eed of verklaring en belofte wordt/worden afgelegd in een raadsvergadering.

Artikel 6 Voorzitter

  • 1 De raadscommissie heeft vier voorzitters. Voorzitter is namelijk ieder van de drie door de raad uit zijn midden benoemde leden van het presidium, en het in het presidium als plaatsvervanger van hen benoemde raadslid.

  • 2 De vier voorzitters regelen onderling wie van hen welke vergadering zal voorzitten.

  • 3 Een fungerend voorzitter heeft in de vergadering geen stemrecht.

Artikel 7 Deelname aan vergaderingen

Het aantal – naast de fungerend voorzitter – aan een vergadering of gedeelte daarvan maximaal gelijktijdig deelnemende, en dus maximaal gelijktijdig aan de vergadertafel zittende commissieleden, is gelijk aan het aantal gemeenteraadsfracties: derhalve per gemeenteraadsfractie één commissielid uit, of benoemd op verzoek van, de desbetreffende fractie.

Artikel 8 Fractievertegenwoordiging

Met inachtneming van artikel 7 bepalen de gemeenteraadsfracties zelf welke commissieleden zullen deelnemen aan de vergaderingen of gedeelten daarvan en dus zitting zullen nemen aan de vergadertafel.

Artikel 9 Volgorde van plaatsneming

De aan een vergadering of gedeelte daarvan deelnemende commissieleden nemen plaats in een volgorde, welke zo veel mogelijk overeenstemt met de volgorde van plaatsneming van de desbetreffende gemeenteraadsfracties in de raadsvergaderingen.

Artikel 10 Termijn commissielidmaatschap en voorzitterschap

  • 1 Het commissielidmaatschap en voorzitterschap eindigen uiterlijk bij einde van de zittings-periode van de raad.

  • 2 Een commissielid, raadslid zijnde, dat tussentijds ophoudt lid van de raad te zijn, verliest ook zijn lidmaatschap van de raadscommissie en – zo van toepassing – zijn hoedanigheid van voorzitter. Het voorzitterschap eindigt bovendien bij verlies van het lidmaatschap, of plaatsvervangend lidmaatschap, van het presidium.

  • 3 Een burgerlid verliest tussentijds – en, tenzij uit een hierna bedoeld schriftelijk bericht anders blijkt, met onmiddellijke ingang - zijn commissielidmaatschap:

  • - wanneer hij zelf schriftelijk kenbaar maakt het commissielidmaatschap tussentijds te willen beëindigen; of

  • - wanneer hij niet meer voldoet aan de wettelijke vereisten voor een lidmaatschap van de raad; of

  • - wanneer de gemeenteraadsfractie, die hem heeft voorgedragen, aan de raad schriftelijk mededeelt, dat zij zijn burgerlidmaatschap tussentijds als beëindigd wil zien;

  • - wanneer hij naar het oordeel van de raad niet of ongenoegzaam als commissielid functioneert of kan functioneren.

Artikel 11 Clusters

1 In het vergaderprognoseschema kunnen afzonderlijke vergaderdata worden vermeld voor elk van de onderwerpclusters bewonerszaken, grondgebiedzaken en overige zaken.

2 Onder overige zaken worden onder meer begrepen de onderwerpen algemene zaken, openbare orde, middelen, directie-overstijgende zaken en onderwerpen die de griffie(r) heeft voorbereid.

Artikel 12 Agendabepaling

Het presidium bepaalt:

a welke agendapunten voor de raadcommissie worden geagendeerd;

b hoeveel, en welke - van de in het vergaderprognoseschema vermelde - vergaderdata daarvoor nodig is of zijn en dus benut wordt of worden, zulks al dan niet door bijeenbrenging van meerdere onderwerpclusters voor één vergadering.

Artikel 13 Agendering

Een onderwerp wordt slechts geagendeerd onder één van de drie onderwerpclusters bewoners-zaken, grondgebiedzaken of overige zaken.

Artikel 14 Verboden handelingen

1Artikel 15 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing op burgerleden.

2 Artikel 28 van de Gemeentewet is steeds van overeenkomstige toepassing op elk commissielid, dat deelneemt aan een vergadering, of aan gedeelte(n) daarvan.

Artikel 15 Standpunten en conclusies

1 De raadscommissie bepaalt haar standpunt of concludeert over een aan haar voorgelegde zaak slechts indien daaraan is deelgenomen door meer dan de helft van het aantal leden, dat is bedoeld in artikel 7, en dat zich niet van deelneming aan de totstandkoming van het standpunt of de conclusie moet onthouden.

  • 2

    Standpunten en conclusies komen tot stand bij meerderheid van stemmen, berekend naar verhouding van het aantal zetels dat elke fractie in de gemeenteraad heeft.

  • 3

    Het standpunt of de conclusie van een minderheid wordt, indien zij dat verlangt, aan de raad medegedeeld.

  • 4

    Wanneer geen meerderheidsstandpunt of meerderheidsconclusie, bedoeld in lid 2, tot stand komt, worden de verschillende standpunten of conclusies aan de raad medegedeeld.

  • 5

    De standpunten en conclusies van de raadscommissie en/of die bedoeld in de leden 3 en 4, worden bondig schriftelijk aan de gemeenteraad medegedeeld.

Artikel 16 Inspraak

  • 1 Een ieder die belang heeft bij een onderwerp dat voor een openbare vergadering is geagen-deerd, heeft het recht tijdens de vergadering zijn standpunt daarover weer te geven, voorafgaand aan de beraadslaging van de raadscommissie in eerste termijn.

  • 2 Vóór aanvang van de vergadering wordt een verzoek om spreekrecht aan de voorzitter voorgelegd, onder vermelding van het toe te lichten onderwerp. De voorzitter gaat zo nodig bij aanvang van de vergadering na wie van de aanwezigen bij welk onderwerp van het spreekrecht gebruik wil maken.

  • 3 Elke spreker krijgt maximaal 5 minuten het woord.

  • 4 Voor de toepassing van dit artikel kan het presidium nadere regels stellen. Nadere regels worden aan de raad medegedeeld.

Artikel 17 Secretariaat

De griffier en de loco-griffiers zijn secretaris van de raadscommissie. De griffier wijst uit het griffiepersoneel zonodig aanvullend voor de raadscommissie secretaris(sen) aan.

Artikel 18 Ondertekening

Van de raadscommissie uitgaande stukken worden door de griffier of een van de overige secretarissen van de raadscommissie ondertekend.

Artikel 19 Werkwijze

Voor zover deze verordening daarin niet voorziet, worden de werkwijze van de raadscommissie, de orde van haar vergaderingen, de eventuele oplegging van geheimhouding en overige zaken, voor zoveel mogelijk ingericht naar de regels, welke daarvoor of voor overeenkomstige gevallen zijn gegeven in de Gemeentewet en in het Raadsreglement van orde 2004.

Artikel 20 Citeerartikel

Deze verordening wordt aangehaald als: Raadscommissieverordening 2004.

Artikel 21 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 juni 2004.