Regeling briefadres Alphen aan den Rijn 2018

Geldend van 06-12-2018 t/m heden

Intitulé

Regeling briefadres Alphen aan den Rijn 2018

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alphen aan den Rijn,

gelet op de artikelen 1.1, 2.23, 2.38 tot en met 2.42, 2.45, 2.47, 2.52 en 4.17 van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP), artikel 29 van het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP), de artikelen 17, 18 en 19 van de Regeling basisregistratie personen (Regeling BRP), artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht, de circulaire BRP en briefadres (2016-0000656211) van de minister van BZK van 18 oktober 2016 en het Protocol voor ondersteuning door Burgerzaken aan achterblijvers in geval van vermissing (NVVB-2016);

overwegende dat het gewenst is om een beleidsregel vast te stellen met betrekking tot de aangifte en registratie van een briefadres om het oneigenlijk gebruik van het briefadres tegen te gaan en om kwetsbare groepen zonder woonadres, te registreren op een briefadres;

besluit vast te stellen de:

Regeling briefadres Alphen aan den Rijn 2018.

Artikel 1 Begrippen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. briefadres: adres waar voor betrokkene bestemde geschriften in ontvangst worden genomen (artikel 1.1, onder p, Wet BRP) en waar, indien het post van de overheid betreft, zorg wordt gedragen dat geschriften of inlichtingen daarover, betrokkene bereiken (artikel 2.45, lid 3 Wet BRP);

b. briefadresgever: de ingezetene in de Basisregistratie Personen of rechtspersoon bij wie het briefadres wordt gehouden (artikel 1.1, onder r Wet BRP);

c. briefadreshouder: de ingezetene in de Basisregistratie Personen die een briefadres houdt;

d. gezinshuishouden:

1. twee personen die volgens de Basisregistratie Personen een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan of gehuwd zijn, met of zonder kind(eren);

2. twee personen die door het overleggen van een door een notaris opgemaakt samenlevingscontract hebben aangetoond, dat zij een gemeenschappelijke huishouding voeren, met of zonder kind(eren);

3. een alleenstaande ouder met kind(eren).

Artikel 2 Redenen briefadres

Redenen voor de aangifte van een briefadres kunnen zijn:

1. het ontbreken van een woonadres vanwege:

a. dak- of thuisloosheid;

b. het behoren tot een kwetsbare groep, zoals verwarde personen;

c. korte overbrugging tussen twee woonadressen;

d. langdurig vermiste persoon;

e. de uitoefening van een ambulant beroep;

f. wonen in een voer- of vaartuig in Nederland zonder vaste stand- of ligplaats;

g. kort verblijf in het buitenland: gedurende een jaar ten hoogste twee derden van de tijd;

h. korter dan 2 jaar verblijf in het buitenland en beroepshalve varend op een schip dat de thuishaven in Nederland heeft;

2. verblijf in een instelling voor mannen- of vrouwenopvang (blijf-van-mijn-lijfhuizen);

3. verblijf in een instelling als bedoeld in artikel 2.40, lid 3 en 4 van de Wet BRP.

4. verblijf op een adres waarvan het opnemen van dat woonadres naar het oordeel van de

burgemeester om veiligheidsredenen niet wenselijk is (artikel 2.41 van de Wet BRP) of als er sprake is van een gevaar voor de openbare orde en er een groot belang is om in contact te blijven met de ingeschrevene.

Artikel 3 voorwaarden

1. De aangifte wordt gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

2. De aangever is verplicht om bij de aangifte tot briefadres alle benodigde stukken te overleggen.

3. Onder benodigde stukken als bedoeld in het tweede lid wordt in ieder geval verstaan:

a. een geldig identiteitsbewijs;

b. een ondertekende schriftelijke verklaring van de aangever met reden voor de aangifte en de te verwachten periode dat het briefadres noodzakelijk is;

c. een geldig identiteitsbewijs of een kopie ervan en een ondertekende schriftelijke verklaring van instemming van degene of de gemachtigde van de aangewezen rechtspersoon bij wie het briefadres wordt gehouden;

d. een ingevulde en ondertekende vragenlijst briefadres, als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, eerste lid;

e. een verklaring van het Serviceplein van de gemeente Alphen aan den Rijn, waaruit blijkt dat er een begeleidingsplan is opgesteld, dat er een contactpersoon van de gemeente is en toestemming van ‘De Stichting Aandachtscentrum Het Open Venster’, als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, eerste lid sub a en b;

f. een huur- of koopcontract van de nieuwe woning, als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, eerste lid sub c;

g. een proces verbaal, of een kopie, van de aangifte van vermissing van de persoon en stukken waaruit blijkt dat persoon is geregistreerd in het Centraal Register Vermiste Personen, als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, eerste lid sub d;

h. een ondertekende werkgeversverklaring of een uittreksel van de Kamer van Koophandel, waaruit blijkt dat er sprake is van een ambulant beroep, als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, eerste lid sub e;

i. eigendomsakte van het voer- of vaartuig en stukken waaruit verblijf op verschillende verblijfsplaatsen binnen Nederland blijkt, als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, eerste lid sub f;

j. bewijsstukken waaruit ten hoogste 4 maanden verblijf in Nederland blijkt, als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, eerste lid sub g;

k. een ondertekende werkgeversverklaring of uittreksel van de Kamer van Koophandel waaruit verblijf in het buitenland korter dan 2 jaar blijkt en de thuishaven van het schip, als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, eerste lid sub h;

l. een ondertekende schriftelijke verklaring van de instelling, als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, tweede en derde lid.

m. een ondertekende schriftelijke verklaring van de burgemeester waaruit blijkt dat opname van een woonadres niet wenselijk is, als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, vierde lid.

4. De briefadresgever kan maximaal aan twee gezinshuishoudens, aan twee alleenstaanden of aan één gezinshuishouden en één alleenstaande toestemming geven een briefadres te houden.

5. Lid 4 van dit artikel is niet van toepassing indien de briefadresgever een door dit college aangewezen rechtspersoon, bedoeld in artikel 2.42 onder b van de Wet BRP is.

Artikel 4 Volledige aangifte

1. De aangifte is volledig indien alle benodigde gegevens, zoals bedoeld in artikel 3, tweede en derde lid, zijn ingeleverd.

2. Als één of meer gegevens ontbreken, dan wordt de aangever in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen.

3. Indien de aangifte niet binnen de, in het vorige lid bepaalde termijn kan worden aangevuld, dan kan, op verzoek van de aangever, de termijn eenmalig verlengd worden met veertien dagen.

4. Indien de aangifte niet binnen veertien dagen na aangifte aangevuld wordt of uitstel gevraagd wordt, wordt aan de aangifte geen gevolg gegeven.

Artikel 5 Weigeringsgronden

Het is in ieder geval niet mogelijk om ingeschreven te worden op een briefadres, indien:

1. De aangever een woonadres heeft, tenzij hij in de situatie verkeert zoals beschreven in artikel 2, lid 1 onder b en lid 4.

2. De aangever langer dan acht maanden gedurende één jaar in het buitenland verblijft en niet beroepshalve varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft.

3. De aangever beroepshalve varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft en langer dan twee jaar in het buitenland verblijft.

4. Er een onderzoek loopt naar de verblijfplaats van de briefadresgever.

5. Het briefadres een adres betreft waarop reeds aan twee alleenstaanden of twee gezinshuishoudens of één alleenstaande en één gezinshuishouden een briefadres is verleend met inachtneming van de uitzonderingen bedoeld in artikel 3, lid 5.

Artikel 6 Termijn briefadres

1. In de situatie als bedoeld in artikel 2, eerste lid onder a, b en c mag een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal zes maanden. Deze termijn kan met maximaal 3 maanden worden verlengd.

2. In de situatie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder d, e en f mag een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal 1 jaar.

3. In de situatie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder g en h mag een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal de periode dat aangever buiten Nederland zal verblijven.

4. Als de aangever voor het aflopen van de termijn als bedoeld in het eerste lid en het tweede lid geen aangifte heeft gedaan van een woonadres, wordt door de aangever een verzoek ingediend om het briefadres te verlengen, aangevuld met inlichtingen en stukken waaruit blijkt of hij of zij nog terecht met een briefadres in de BRP is geregistreerd.

5. In de situatie als bedoeld in artikel 2, eerste lid onder g wordt voor het verblijf in het buitenland, of in geval van niet aaneengesloten verblijf in het buitenland tussentijds, door de aangever inlichtingen en stukken verstrekt waaruit blijkt of hij of zij terecht met een briefadres in de BRP is geregistreerd.

6. In de situatie als bedoeld in artikel 2, vierde lid mag een briefadres worden verleend voor de duur die de burgemeester noodzakelijk acht.

7. De aanvraag voor verlenging van het briefadres wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 2, 3, 4 en 5.

8. Onverminderd hetgeen is bepaald in het eerste tot en met het derde lid, is diegene op wie het briefadres betrekking heeft en een ander adres krijgt, gehouden om in de periode tussen vier weken vóór de beoogde verhuisdatum tot en met de vijfde dag na verhuisdatum hiervan aangifte te doen bij de gemeente waar hij zijn nieuwe adres heeft.

Artikel 7 Hardheidsclausule

Als vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze regeling zou leiden tot een, naar het oordeel van het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Alphen aan den Rijn, onbillijke situatie, kan worden afgeweken van het bepaalde in deze regeling.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na de dagtekening van het gemeenteblad waarin zij wordt gepubliceerd.

Artikel 9 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling briefadres Alphen aan den Rijn 2018.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 6 november 2018.

Het college van burgemeester en wethouders,

de gemeentesecretaris, de burgemeester,

drs. ing. P.D. Wekx MBA mr. drs. J.W.E. Spies

Toelichting op de Regeling briefadres Alphen aan den Rijn 2018

Toelichting artikel 2, lid 1, sub a:

Personen die niet beschikken over een woonadres, onderscheiden we in 3 groepen:

Daklozen

Definitie: personen die een zwervend bestaan leiden en de nacht op straat doorbrengen, in parken, portieken, openbare gebouwen en andere plaatsen die enige beschutting bieden tegen weer en wind. Deze mensen zijn aangewezen op een slaapplaats buiten of op een onderkomen zonder verwarming, water en sanitair. Personen die niet beschikken over een woonadres en gebruik maken van de maatschappelijke opvang (passantenverblijven en dag- en nachtopvang) kunnen met een briefadres ingeschreven worden bij één van de opvanginstellingen. Leiden is als centrumgemeente verantwoordelijk voor de maatschappelijke opvang in de regio Zuid Holland Noord. Daklozen (met een Nederlandse verblijfsstatus) in de gemeente Alphen aan den Rijn kunnen zich met een briefadres laten inschrijven op het adres van de dag- en nachtopvang in Leiden. Een verplichting hierbij is dat men in Leiden verblijft. De Binnenvest biedt begeleiding bij onder andere huisvesting en schulden en werkt nauw samen met diverse andere partners zoals de geestelijke gezondheidszorg, de woningcorporaties, de GGD, de politie, het maatschappelijk werk etc.

Thuislozen

Definitie: personen die op verschillende woonadressen verblijven; zij hebben wel een dak boven hun hoofd om te slapen en kunnen gebruik maken van sanitaire voorzieningen, maar mogen zich niet laten inschrijven op het adres. Redenen waarom iemand zich niet mag laten inschrijven op een woonadres kunnen bijvoorbeeld schulden of meervoudige problematiek zijn.

Voor deze groep kan de gemeente Alphen aan den Rijn een briefadres beschikbaar stellen bij ’De Stichting Aandachtscentrum het Open Venster’. Redenen die niet gelden voor inschrijving bij het Open Venster zijn kwijtraken huurtoeslag, lagere bijstandsnorm en andere redenen waarbij een vermoeden is van fraude. Tijdens een intakegesprek met een medewerker van het Serviceplein wordt in kaart gebracht of er andere zaken spelen in de persoonlijke levenssfeer waar de gemeente ondersteuning zou kunnen bieden. In gezamenlijk overleg tussen Burgerzaken en het Serviceplein wordt besloten al dan niet een tijdelijk briefadres te verstrekken in geval van multi-problematiek. Het briefadres wordt alleen onder strikte voorwaarden verstrekt op het adres van het inloophuis ‘Het Open Venster’. Hierbij is het uitgangspunt dat dit een tijdelijke oplossing is om te voorkomen dat personen onder de radar verdwijnen, waarbij tegelijkertijd de mogelijkheid geboden wordt om zaken op orde te krijgen.

Ex-gedetineerden

Op basis van de “Handreiking bij Samenwerkingsmodel Nazorg volwassen (ex-)gedetineerde burgers gemeente – Justitie” van de VNG, zijn er afspraken over de nazorg van (ex-)gedetineerden. Iedere gedetineerde blijft bij voorkeur ingeschreven in de gemeente van herkomst. Dat is onder andere van belang voor de verworven rechten die een gedetineerde daar heeft opgebouwd, bijvoorbeeld op het gebied van huisvesting. Als de situatie zich voordoet dat een (ex-)gedetineerde vanuit de PI of vanuit andere verplichte begeleiding direct op straat staat, geen woonadres heeft en niet kan terugvallen op een eigen netwerk voor bijvoorbeeld eten, dan is een briefadres met spoed nodig; met het briefadres kan een eerste voorschot op een aanvraag voor bijstand verstrekt worden. Onder dezelfde voorwaarden als bij thuislozen, wordt een briefadres bij het Open Venster verstrekt.

Regie

De medewerker van het Serviceplein die met de klant het briefadres heeft geregeld, moet bewaken dat de klant zijn afspraken nakomt en actie onderneemt om een ander adres te vinden binnen de termijn die is afgesproken. Daarnaast voert het Open Venster regelmatig een 10 minuten gesprek met de klant om het contact te onderhouden. Aandachtspunten hierbij zijn:

 klant geeft adressen van feitelijk verblijf door;

 regelmatig contact met de klant;

 er wordt een begeleidingsplan opgesteld;

 de post moet iedere week opgehaald worden;

Het niet nakomen van afspraken of het geen contact meer kunnen krijgen met de klant, kunnen redenen zijn om het briefadres te beëindigen. Door bij het eerste contact met deze groep in gesprek te gaan en verder te kijken dan alleen de inschrijving in de BRP en balans te vinden tussen het signaleren van fraude en oog houden voor sociaal zwakkeren, kan enerzijds worden voorkomen dat personen dieper in de problemen raken, anderzijds dat men in een positie gebracht wordt om fraude te (laten) plegen. Medewerkers moeten kunnen beoordelen of er sprake is van woonfraude of van multi-problematiek. Door maatwerk kan per situatie beoordeeld worden welke oplossing het meest passend is.

Toelichting artikel 2, lid 1, sub b:

Deze kwetsbare groep kampt soms met de gevolgen van een verslaving, psychiatrische aandoeningen en verstandelijke beperking. Daardoor komen deze mensen hun administratieve verplichtingen en afspraken niet altijd na. Juist deze mensen hebben laagdrempelige (medische) basiszorg nodig die zij in de praktijk alleen krijgen na inschrijving in de BRP. Zonder zorgverzekering krijgen deze personen niet de zorg die zij nodig hebben. Dat vergroot de kans op bijvoorbeeld ernstige lichamelijke en/of psychiatrische aandoeningen. Zonder inschrijving in de BRP komen zij in de praktijk ook niet in aanmerking voor een plek op de wachtlijst voor een woning, waardoor zij gedwongen dakloos blijven. Een inschrijving op een briefadres is daarom voor deze groep noodzakelijk. Waar nodig wordt het briefadres ambtshalve toegekend op een adres van een gemeentelijke instelling.

Toelichting artikel 2, lid 1, sub c:

Hierbij valt te denken aan twee echtgenoten die gaan scheiden, maar op één adres wonen. Wanneer de één op het huidige adres blijft wonen, heeft de ander (tijdelijk) geen vast woonadres. Deze laatste persoon kan ingeschreven worden op een briefadres. Een ander voorbeeld is als een persoon een nieuwe woning heeft gekocht en de oude woning heeft verkocht. De nieuwe woning moet echter nog opgeleverd worden terwijl de oude woning al overgedragen is aan de nieuwe eigenaar.

Toelichting artikel 2, lid 1, sub d:

Met een langdurig vermist persoon wordt bedoeld een persoon, die:

1. tegen redelijke verwachting in afwezig is uit zijn of haar gebruikelijke en/of veilig geachte omgeving,

2. waarvan de verblijfplaats van de persoon onbekend is, en

3. waarbij het in diens belang is ingeschreven te blijven.

Gemeenten kunnen te maken krijgen met de melding dat een persoon is vermist. In het ‘Protocol voor Ondersteuning door Burgerzaken aan achterblijvers in geval van vermissing van een persoon’ van de Vereniging voor Burgerzaken (NVVB) van december 2016 is vermeld dat in overleg met de achterblijver op het adres, de vermiste persoon kan worden geregistreerd met een briefadres op het adres van de achterblijver.

Toelichting artikel 2, lid 1, sub e:

Personen die vallen onder de categorie ‘ambulant beroep’ zoals binnenvaartschippers die (met hun gezin) aan boord van een schip wonen en kermismedewerkers die (met hun gezin) met de kermisattractie meereizen. Personen die tot deze categorie behoren komen in aanmerking voor een briefadres, mits zij geen woonadres hebben.

Toelichting artikel 2, lid 1, sub f:

Als een voer- of vaartuig waarin wordt gewoond een vaste stand- of ligplaats heeft, wordt dit in art. 1.1 van de wet BRP opgevat als een woonadres. Kortom, als een persoon op een boot woont met een vaste ligplek in een haven, moet men worden ingeschreven op het adres van de haven. Bewoners van voer- of vaartuigen die niet op een vaste plek liggen of staan, maar binnen Nederland rondtrekken, beschikken volgens de wet BRP niet over een woonadres en komen in aanmerking voor een briefadres.

Toelichting artikel 2, lid 1, sub g:

Als iemand naar het buitenland vertrekt, wordt gekeken voor welke periode iemand naar het buitenland gaat. Iemand moet een briefadres kiezen, wanneer hij/zij voor een kortere periode dan 8 maanden in een tijdsbestek van een jaar naar het buitenland gaat en niet meer beschikt over een woonadres. Op grond van artikel 2.43 Wet BRP mag iemand die voor een periode van meer dan 8 maanden naar het buitenland vertrekt niet als ingezetene ingeschreven blijven in de BRP. In dat geval is de burger verplicht om aangifte te doen van zijn vertrek naar het buitenland. Op grond van de aangifte wordt de bijhouding van zijn persoonslijst een verantwoordelijkheid van de minister van BZK en ‘verhuist’ de PL naar de RNI vanwege emigratie. In dat geval kan geen briefadres gekozen worden.

Toelichting artikel 2, lid 1, sub h:

Als een inwoner beroepshalve gaat varen aan boord van een schip dat in Nederland de thuishaven heeft en er is bij vertrek de redelijke verwachting dat hij niet langer dan twee jaar buiten Nederland zal verblijven, dan hoeft hij geen aangifte van vertrek te doen. Een voorwaarde is wel dat hij/zij gedurende het verblijf buiten Nederland beschikt over een adres in Nederland. Veelal zal dit een briefadres zijn. Het is de burger wel toegestaan om aangifte van vertrek naar het buitenland te doen in deze situatie. Een verplichting daartoe bestaat niet.

Toelichting artikel 2, lid 2:

In de circulaire BRP en briefadres van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 18 oktober 2016 (kenmerk 2016-0000656211) is geregeld dat personen die verblijven in een opvanghuis voor mannen en vrouwen met een briefadres ingeschreven kunnen worden op het kantooradres van de desbetreffende instelling. Op die manier wordt het feitelijke woonadres van betrokkenen adequaat beschermd tegen ongewenste kennisneming door onbevoegden.

Toelichting artikel 2, lid 3:

Degene die zijn woonadres heeft in een instelling, kan in afwijking van artikel 2.38, lid 1 en artikel 2.39, lid 1 van de Wet BRP in plaats van inschrijving op zijn woonadres een briefadres kiezen. Op grond van artikel 2.40, lid 3 Wet BRP zijn dit instellingen voor gezondheidszorg, instellingen op het gebied van kinderbescherming en penitentiaire instellingen. In de artikelen 17 t/m 19 van de Regeling BRP is aangegeven voor welke instellingen een briefadres gekozen kan worden.

Het college van B&W is eveneens bevoegd, op grond van artikel 2.40, lid 4 Wet BRP, instellingen op het terrein van maatschappelijke opvang aan te wijzen.

Toelichting artikel 2, lid 4:

Er kan zich een situatie voordoen waarbij de burgemeester van oordeel is dat het vanuit veiligheidsredenen de voorkeur heeft om een persoon niet in te schrijven op het adres van verblijf maar in te schrijven met een briefadres. Of als een persoon een gevaar voor de openbare orde vormt en er een zwaarwegend belang bestaat om in contact te blijven, kan de inschrijving op een briefadres hiervoor gebruikt worden.

Toelichting artikel 3, lid 1:

Een briefadres kan, in aanvulling op wat de wet regelt en in afwijking van een woonadres, worden gekozen binnen elke gemeente in Nederland. Het is niet verplicht om een briefadres te kiezen in de gemeente waar voor het laatst een woonadres werd gehouden. Voor gedetineerden of personen die in een psychiatrische inrichting verblijven is het advies om bij voorkeur een briefadres te kiezen in de gemeente van herkomst. Dit is onder andere van belang voor de verworven rechten die de briefadreshouder daar heeft opgebouwd, bijvoorbeeld op het gebied van huisvesting. De aangifte wordt altijd gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

Toelichting artikel 3, lid 2 en 3:

Bij de aangifte dient een schriftelijke verklaring van instemming te worden gevoegd van degene bij wie het briefadres wordt gehouden op grond van artikel 2.45 lid 2 van de Wet BRP. In de schriftelijke verklaring van aangifte dienen de redenen van het briefadres en de te verwachten duur te worden opgenomen. De aangever dient tevens een (kopie van een) geldig identiteitsbewijs, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, van zichzelf als van degene bij wie het briefadres wordt gehouden te overleggen. Daarnaast vragen we stukken waaruit de reden van het briefadres blijkt. De stukken die we vragen zijn afhankelijk van de reden waarvoor het briefadres aangevraagd is en kunnen variëren van een koopcontract, haven-of liggeld, retourtickets tot een werkgeververklaring. Uit de antwoorden op de vragen uit de vragenlijst, moet de reden voor de aanvraag blijken. In geval van artikel 3, lid 3 onder m is niet waarschijnlijk dat de briefadreshouder bij zijn aangifte altijd de verklaring van de burgemeester zal kunnen overleggen. De verwachting is, dat deze verklaring veelal bij de afdeling burgerzaken terecht komt via de interne kanalen van de gemeente.

Toelichting artikel 3, lid 4:

Maximaal 2 briefadressen betekent maximaal aan twee gezinshuishoudens of twee alleenstaanden of één gezinshuishouden en één alleenstaande. Het blijft mogelijk en is toegestaan dat een briefadresgever meer dan één briefadreshouder op zijn woonadres kan hebben. Bijvoorbeeld een particulier die al dan niet tegen betaling briefadresgever is voor veel gedetineerden, omdat zij hun familie daar niet mee willen belasten. In dat geval kan uitgeweken worden naar de hardheidsclausule van artikel 7. Als de gemeente zelf of een instelling voor maatschappelijke opvang als briefadresgever optreedt, is de beperking niet van toepassing.

Toelichting artikel 4:

Ontbreekt bij de aangifte tot briefadres één of meer van de benodigde stukken, dan wordt de aangifte behandeld als een onvolledige aangifte. De aangever wordt schriftelijk in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen na verzending van het verzoek het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen met de ontbrekende stukken. De aangever kan echter in reactie daarop het verzoek doen de termijn om de aangifte aan te vullen eenmalig te verlengen met veertien dagen.

Wanneer de aangever niet binnen veertien dagen de aangifte aanvult of uitstel aanvraagt, wordt een brief verstuurd waarin vermeld wordt dat aan de aangifte briefadres geen gevolg wordt gegeven wegens het ontbreken van de gevraagde documenten. Het is toegestaan om in de mededeling tot aanvulling van gegevens (4:5 Awb) al melding te maken van het voornemen om de aangifte buiten behandeling te stellen (4:7 Awb) in het geval dat niet voldaan wordt aan de aanvulling.

Toelichting artikel 5:

Het betreft hier een (niet-limitatieve) opsomming van weigeringsgronden voor de aangifte briefadres.

In de gevallen dat een briefadres wordt toegekend vanwege veiligheidsreden vastgesteld door de burgemeester (art 2, lid 4) of omdat de briefadreshouder behoort tot een kwetsbare groep (art 2, lid 1 onder a en b), zal de gemeente zelf altijd de afweging maken tot al dan niet toekennen van een briefadres. Het is toegestaan om een briefadres bij inschrijving op grond van aangifte van verblijf en adres te kiezen. Dit is niet in strijd met artikel 2.38 Wet BRP.

Toelichting artikel 5, lid 1:

Er kan geen briefadres gekozen worden indien de aangever een woonadres heeft. Onder woonadres wordt het adres verstaan als bedoeld in artikel 1 wet BRP. Hieronder valt ook het adres,

a. indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten; of

b. het adres waar, bij het ontbreken van een adres als bedoeld onder a, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden ten minste tweederde van de tijd zal overnachten.

In de situatie dat geen woonadres vastgesteld kan worden, kan wel gekozen worden voor een briefadres. Het kiezen van een briefadres om permanente bewoning van recreatiewoning of een (bedrijfs)pand zonder woonbestemming mogelijk te maken is geen gegronde reden. Volgens de wet BRP wordt dit adres opgevat als woonadres. Uitzondering wordt gemaakt voor zogenaamde verwarde personen en voor personen waarbij naar het oordeel van de burgemeester het om veiligheidsredenen niet wenselijk om betrokkene op zijn woonadres in te schrijven.

Toelichting artikel 5, lid 2 en 3:

Er dient aangifte van vertrek uit Nederland gedaan te worden als de persoon langer buiten Nederland verblijft dan een periode van tweederde deel van een jaar (8 maanden). In dat geval kan niet gekozen worden voor een briefadres. Hierop is één uitzondering; personen die beroepshalve in het buitenland op een schip varen dat de thuishaven Nederland heeft. Zie hiervoor de toelichting bij artikel 2, lid 1, sub e.

Toelichting artikel 5, lid 4:

Als er twijfels over de geregistreerde adresgegevens van de briefadresgever bestaan en deze om die reden in onderzoek zijn gezet, wordt er gedurende de onderzoeksperiode geen briefadres verstrekt. Kenmerk van een briefadres is dat er een waarborg is, dat voor de briefadreshouder bestemde geschriften of inlichtingen daarover aan deze worden doorgegeven of meegedeeld. Als er onvoldoende zekerheid bestaat dat de briefadresgever feitelijk woonachtig is op het adres, wordt aan die voorwaarde niet voldaan.

Toelichting artikel 5, lid 5:

Met de hierin vermelde weigeringsgrond wordt bedoeld dat een briefadres alleen verleend kan worden op een woonadres waar nog geen of slechts één briefadres is geregistreerd. Hierbij geldt een briefadres verleend aan een gezinshuishouden als één briefadres. Dit betekent dat er maximaal of twee alleenstaanden of twee gezinshuishoudens of één alleenstaande en één gezinshuishouden een briefadres kunnen hebben op één adres. Zie ook de toelichting bij artikel 3, lid 4.

Toelichting artikel 6, lid 1:

Om het tijdelijke karakter te bevestigen is besloten om een briefadres voor een periode van zes maanden te verlenen met de mogelijkheid tot verlenging. Na het verloop van deze periode, moet de burger zijn ingeschreven op het woonadres waar hij feitelijk verblijft. Deze periode van zes maanden is bewust gekozen om op deze manier in ieder geval binnen de periode van zes maanden geregeld contactmomenten te hebben met de burger en zo te zorgen dat hij/zij snel een woonadres heeft.

Toelichting artikel 6, lid 2:

Zolang de verwachting is dat de briefadreshouder niet snel over een woonadres beschikt, zoals in het geval van vermiste personen, kan een briefadres gehouden worden. Een andere uitzondering heeft te maken met de feitelijke onmogelijkheid van de burger om een woonadres te hebben. Hierbij valt te denken aan binnenvaartschippers of personen met een ambulant beroep. Zolang dit beroep wordt uitgeoefend kunnen zij kiezen voor een briefadres. Het recht op het briefadres kan voor deze categorie bijvoorbeeld een keer per jaar worden getoetst.

Toelichting artikel 6, lid 3 en 5:

Mocht het gaan om kort verblijf in het buitenland, dan wordt met aangever afgesproken na welke termijn inlichtingen en stukken overlegd worden. Dit is afhankelijk van de periode van verblijf in het buitenland en of het aaneengesloten is of niet. Na terugkomst moet er aangifte gedaan worden van verblijf. Wordt dat nagelaten, dan wordt er een adresonderzoek gestart.

Toelichting artikel 6, lid 4

De Wet BRP verplicht een ingezetene om aangifte te doen van zijn nieuwe adres. Zodra men weer beschikt over een woonadres moet hiervan aangifte gedaan worden. Als aangifte wordt gedaan van een nieuw briefadres, dan wordt dit uiteraard weer getoetst aan de voorwaarden uit deze regeling. Als de briefadreshouder een verzoek doet om na de overeengekomen termijn ingeschreven te blijven op zijn briefadres, dan wordt opnieuw beoordeeld of hij aan de voorwaarden die zijn gesteld in deze regeling voldoet.

Toelichting artikel 7

Conform artikel 4:84 Awb wordt gehandeld overeenkomstig deze beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Dit kan zich voordoen bij bedreigde personen in de opvang conform circulaire van 17 mei 2005. In deze circulaire zijn de mogelijkheden aangegeven die bewoners van opvanghuizen hebben om in de Basisregistratie personen een briefadres te kiezen bij een gemeente of aan het kantoor van een opvanghuis.