Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige of belanghebbende in een keuzesituatie ten behoeve van de gemeentelijke belastingen en of WOZ Alphen aan den Rijn 2020

Geldend van 01-01-2020 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige of belanghebbende in een keuzesituatie ten behoeve van de gemeentelijke belastingen en of WOZ Alphen aan den Rijn 2020

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alphen aan den Rijn;

Gelet op het bepaalde in:

• artikel 1 van de Verordening onroerende-zaakbelastingen;

• artikel 2 van de Verordening hondenbelasting;

• artikel 3 van de Verordening rioolheffing;

• artikel 3 van de Verordening afvalstoffenheffing;

• artikel 2 van de Verordening belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten;

• artikel 3 van de Verordening BI-zone Centrum Boskoop 2017, artikel 3 van de Verordening BI-zone gebruikers centrumgebied Alphen aan den Rijn 2016 en artikel 3 van de Verordening BI-zone eigenaren centrumgebied Alphen aan den Rijn 2016;

• artikel 24 van de Wet Waardering onroerende zaken;

• artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht.

Besluit vast te stellen de volgende:

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige of belanghebbende in een keuzesituatie ten behoeve van de gemeentelijke belastingen en of WOZ Alphen aan den Rijn 2020.

I. Algemeen

In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich mee dat meer personen belastingplichtig kunnen zijn voor één belastingobject (onroerende zaak, roerende zaak, eigendom, perceel, hond).

In de gevallen waarin dat voorkomt mag de aanslag ten name van één van de belastingplichtigen worden gesteld. Bij de aanwijzing van deze belastingplichtige hanteert de gemeente Alphen aan den Rijn een voorkeursvolgorde.

Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op veronderstelde betaalcapaciteit en doelmatige c.q. doeltreffende heffing en invordering. Zij wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn.

De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Het zijn richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.

II. Voorkeursvolgorde

1 Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt, indien er met betrekking tot één onroerende of roerende zaak, perceel of één eigendom verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

1.1 de beperkt gerechtigde, waarbij de volgende voorkeursvolgorde geldt:

1.1.1 de vruchtgebruiker c.q. gerechtigde krachtens recht van gebruik en bewoning;

1.1.2 de opstaller, met uitzondering van degene die een afhankelijk opstalrecht, dan wel een opstalrecht ten behoeve van de aanleg en het onderhoud van de onder-of bovengrondse leidingen heeft;

1.1.3 de erfpachter.

1.2 de eigenaar of de appartementsgerechtigde;

1.3 degene die op andere wijze als genothebbende naar voren komt, daaronder begrepen de bezitter.

2. Indien er binnen één categorie genothebbenden genoemd in artikel 1 personen zijn, die volgens de beschikbare gegevens in de gemeente Alphen aan den Rijn wonen of gevestigd zijn:

2.1 degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

2.2 degene die ook als gebruiker wordt aangemerkt;

2.3 een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

2.4 bij gelijke aandelen de oudste in leeftijd;

2.5 degene die bij het team belastingen als genothebbende of gebruiker bekend is;

2.6 de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden.

3. Indien er binnen één categorie genothebbenden genoemd in artikel 1 géén personen zijn, die volgens de beschikbare gegevens in de gemeente Alphen aan den Rijn wonen of gevestigd zijn, maar wel personen die volgens de beschikbare gegevens elders in Nederland wonen of gevestigd zijn:

3.1 degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

3.2 een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

3.3 bij gelijke aandelen de oudste in leeftijd;

3.4 degene die bij het team belastingen als genothebbende of gebruiker bekend is;

3.5 de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden.

4. Indien er binnen één categorie genothebbenden géén personen genoemd in artikel 1 zijn, die volgens de beschikbare gegevens in Nederland wonen of gevestigd zijn, maar wel personen die volgens de beschikbare gegevens in het buitenland wonen of gevestigd zijn:

4.1 degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

4.2 degene die bij het team belastingen als genothebbende of gebruiker bekend is;

4.3 de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden.

5. Met betrekking tot de onroerende-zaakbelastingen, de belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten en de rioolheffing die worden geheven van gebruikers van niet-woningen respectievelijk bedrijfsruimten, wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

5.1 degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt

aangemerkt;

5.2 degene die het huurcontract op naam heeft: 5.3 degene die volgens het handelsregister het langst het adres van het belastingobject op naam heeft;

5.4 degene die een nutsvoorziening van het belastingobject op naam heeft;

5.5 degene die bij het team belastingen al als belastingplichtige in de administratie voorkomt;

5.6 degene die op andere wijze als gebruiker naar voren komt.

Afvalstoffenheffing en Rioolheffing

6. Met betrekking tot de afvalstoffenheffing en rioolheffing voor woningen wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

6.1 degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt;

6.2 degene die volgens de basisregistratie personen het langst op het betreffende adres staat ingeschreven;

6.3 de oudste bewoner in leeftijd die volgens de basisregistratie personen op het desbetreffende adres staat ingeschreven;

6.4 de oudste man in leeftijd die volgens de basisregistratie personen op het desbetreffende adres staat ingeschreven;

6.5 degene die de huur van het belastingobject betaalt aan een elders wonende verhuurder;

6.6 degene die de nutsvoorziening van het belastingobject op naam heeft;

6.7 degene die op andere wijze als gebruiker van het belastingobject naar voren komt.

Hondenbelasting

7. Met betrekking tot de hondenbelasting wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

7.1 degene die als houder in het aangiftebiljet hondenbelasting is vermeld;

7.2 degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt;

7.3 degene die volgens de basisregistratie personen het langst op het betreffende adres staat ingeschreven;

7.4 de oudste bewoner in leeftijd die volgens de basisregistratie personen op het desbetreffende adres staat ingeschreven:

7.5 de oudste man in leeftijd die volgens de basisregistratie personen op het desbetreffende adres staat ingeschreven;

7.6 degene die de huur van het object waar de hond wordt gehouden betaalt aan een elders wonende verhuurder;

7.7 degene die de nutsvoorziening van het object waar de hond wordt gehouden op naam heeft;

7.8 degene die op andere wijze als houder van de hond naar voren komt.

III. Overige bepalingen inzake de voorkeursvolgorde

1. Indien en voor zover aanslagen van verschillende gemeentelijke belastingen worden verenigd op één aanslagbiljet, worden deze in onderstaande volgorde ten name gesteld van de belastingplichtige die:

1.1 ingevolge de onderdelen 1 tot en met 4 van II Voorkeursvolgorde kan worden aangewezen;

1.2 ingevolge onderdeel 5 van II Voorkeursvolgorde kan worden aangewezen;

1.3 ingevolge onderdeel 6 van II Voorkeursvolgorde kan worden aangewezen;

1.4 ingevolge onderdeel 7 van II Voorkeursvolgorde kan worden aangewezen.

2. De onderdelen 1 tot en met 7 van II Voorkeursvolgorde vinden geen toepassing indien:

2.1 de aanslag kan worden opgelegd aan degene die met betrekking tot het voorgaande belastingtijdvak of kalenderjaar de aanslag heeft gekregen, gezorgd heeft dat de aanslag betaald is en nog steeds belastingplichtig is;

2.2 bij het team belastingen bekend is dat één van de potentiële belastingplichtigen de desbetreffende aanslag op zijn/haar naam wil hebben, althans voor zover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd.

Een aanpassing wordt uitsluitend doorgevoerd als dit voor de uitvoering van de aanslagoplegging significante voordelen oplevert, een en ander ter beoordeling aan de heffingsambtenaar. Een verzoek moet door alle betrokkenen zijn ondertekend.

3. Voor zover de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak, is bij de toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend de situatie bij de aanvang van dat tijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

4. Aangezien de voorkeursvolgorde erop is gericht de aanslag op te leggen aan een belastingplichtige die in staat geacht mag worden om de belasting te betalen, kan ook tot een andere keuze gekomen worden dan uit de voorkeursvolgorde zou volgen.

5. Wijzigingen kunnen - indien reeds een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd – pas plaatsvinden met ingang van het eerstvolgende belastingtijdvak.

6. Indien in uitzonderingsgevallen, door welke oorzaak dan ook, een aanslag wordt opgelegd in afwijking van het in de voorgaande onderdelen bepaalde, is die aanslag alleen ongeldig als er sprake is van willekeur.

7. Indien een belasting niet wordt geheven bij wege van aanslag, maar op andere wijze, is het bepaalde in deze beleidsregels van overeenkomstige toepassing.

8. In de gevallen dat er een keuzesituatie bestaat met betrekking tot de tenaamstelling van een beschikking ingevolge hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken, zijn de beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie, voor zover zij betrekking hebben op de onroerende-zaakbelastingen van overeenkomstige toepassing.

IV. Inwerkingtreding

1. Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige of belanghebbende in een keuzesituatie ten behoeve van de gemeentelijke belastingen en of WOZ Alphen aan den Rijn 2020”. Zij treden in werking met ingang van 1 januari 2020.

2. De beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige, zoals vastgesteld op 25 februari 2014 door gemeente Alphen aan den Rijn worden ingetrokken met ingang van de in het eerste lid genoemde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor 1 januari 2020 hebben voorgedaan.

3. De datum van ingang van de beleidsregels is 1 januari 2020.

Ondertekening

Vastgesteld in de collegevergadering op 26 november 2019.

Het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn;

De secretaris, de burgemeester,

Drs. ing. P.D. Wekx MBA, mr. drs. J.W.E. Spies