Regeling vervallen per 01-03-2011

Algemene subsidieverordening 2006 Alphen aan den Rijn

Geldend van 01-01-2006 t/m 28-02-2011

Intitulé

Algemene subsidieverordening 2006 Alphen aan den Rijn

Algemene subsidieverordening 2006 Alphen aan den Rijn

Bijlage behorende bij het besluit van de raad van de gemeente Alphen aan den Rijn van

23 december 2004, nr 2004/14743 (raadsbesluitnr 2004/151)

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

A De wet: hiermee wordt bedoeld de Algemene wet bestuursrecht, titel 4.2

B Activiteit:

een door de subsidie-aanvrager te leveren product, prestatie of dienst, passend binnen het gemeentelijk beleid, waar een subsidie tegenover staat.

C Activiteitenplan:

een overzicht van door de subsidie-aanvrager voorgenomen activiteiten (zoveel mogelijk uitgedrukt in meetbare prestaties en beoogde effecten) uit te voeren binnen een aangegeven termijn, van de daarmee verbonden kosten en van de relatie van deze activiteiten met het gemeentelijk beleid.

D Beleidsterrein:

een onderdeel van het gemeentelijk beleid conform de productindeling in de gemeentebegroting.

E Subsidie:

de aanspraak op een financiële bijdrage van de gemeente verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan de gemeente geleverde goederen of diensten.

F Subsidiesoorten:

te onderscheiden in:

Jaarlijkse, structurele subsidies

Subsidies met een kortdurend karakter

Basissubsidie

Eenmalige subsidie

Activiteitensubsidie

Waarderingssubsidie

Budgetsubsidie

Investeringssubsidie

G Basissubsidie:

Een subsidie voor organisaties, bestaande uit een vast bedrag als tegemoetkoming in de bestuurlijke apparaatlasten. ( te denken valt aan bestuursvergaderingen, inschrijfkosten Kamer van koophandel, verzekering vrijwilligers)

H Activiteitensubsidie:

Een subsidie, bedoeld ter (gedeeltelijke) financiering voor de activiteiten die een organisatie in een bepaald jaar zal uitvoeren. Kosten die niet terug te voeren zijn naar de activiteiten worden hiervan uitgezonderd.

I Budgetsubsidie:

de voor een boekjaar of voor een bepaald aantal boekjaren verstrekte subsidie aan rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid, waarbij de subsidie-aanvrager een bedrag krijgt toegewezen om tevoren overeengekomen activiteiten te realiseren.

J Waarderingssubsidie:

een geldelijke bijdrage voor de activiteiten van een instelling waarbij in beginsel geen verband bestaat tussen de kosten die de aanvrager voor een activiteit maakt en de subsidie die hij ontvangt, bedoeld om een bepaalde activiteit aan te moedigen dan wel waardering daarvoor kenbaar te maken.

K Investeringssubsidie:

een geldelijke bijdrage voor de aanschaf, bouw of verbouw van gebouwen en voor de aanschaf van andere kapitaalgoederen waarvan de lasten onevenredig zwaar op de exploitatie van een instelling drukken.

L Subsidieplafond:

het bedrag dat gedurende het gemeentelijk begrotingsjaar binnen een bepaald product ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies.

M Algemene reserve:

Onder de algemene reserve van een instelling worden verstaan de reserveringen, de voorzieningen en het eigen vermogen van een instelling bij elkaar opgeteld.

N Instelling:

Een rechtspersoon met volledige rechtspersoonlijkheid welke zich ten doel stelt om activiteiten te verrichten ten behoeve van de Alphense bevolking.

O Personeel:

Medewerkers die de instelling nodig heeft voor de uitvoering van activiteiten, te onderscheiden in:

  • -

    Betaald personeel in loondienst;

  • -

    Betaald personeel niet in loondienst;

  • -

    Stagiaires;

  • -

    Vrijwilligers met behoud van uitkering;

  • -

    Onbetaalde vrijwilligers.

P Tussentijdse verslag:

een halverwege het subsidie-tijdvak door de subsidie-ontvanger in te dienen overzicht van gerealiseerde activiteiten en een verklaring voor de (eventueel) niet gerealiseerde activiteiten.

Q Financiële en inhoudelijke verantwoording:

een door de subsidie-ontvanger in te dienen overzicht van gerealiseerde activiteiten, de in verband daarmee gemaakte kosten en ontvangen inkomsten en een verklaring voor de (eventueel) niet gerealiseerde activiteiten.

Artikel 2 Reikwijdte

Burgemeester en wethouders kunnen subsidies verstrekken met betrekking tot de beleidsterreinen, conform de productindeling van de gemeentebegroting:

  • -

    Lokaal welzijnsbeleid

  • -

    Incidentele subsidies

  • -

    Cultuur:

    • a

      Bibliotheekwerk

    • b

      Muziekonderwijs

    • c

      Creatieve expressie

    • d

      Podiumkunsten

    • e

      Beeldende kunst

  • -

    Jeugd- en jongerenwerk

  • -

    Sociaal Cultureel werk

  • -

    Seniorenbeleid

  • -

    Vrijwilligersbeleid

  • -

    Evenementenbeleid

  • -

    Criminaliteitsbestrijding

  • -

    Kinderopvang/Peuterwerk

  • -

    Maatschappelijke dienstverlening

  • -

    Vluchtelingenopvang

  • -

    Internationale samenwerking

  • -

    Sport en recreatie

  • -

    Volksgezondheid

  • -

    Gehandicaptenvoorzieningen

  • -

    Geïntegreerde indicatiestelling

  • -

    Toerisme

  • -

    Lokale Omroep

    • 1

      Op welke onderdelen van de beleidsterreinen de diverse activiteiten voor subsidie in aanmerking kunnen komen wordt vastgesteld in de gemeentebegroting, in een bijlage bij de gemeentebegroting of in door burgemeester en wethouders vast te stellen beleidsregels of beleidsnota's.

    • 2

      Specifieke activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt ter uitvoering van het gemeentelijk beleid, kunnen nader worden bepaald in beleidsregels.

    • 3

      Het in deze verordening bepaalde is niet van toepassing indien in een specifieke verordening anders is voorzien.

Artikel 3 Subsidieplafond / verdelingsmaatstaf

  • 1 De raad stelt jaarlijks in de gemeentebegroting het subsidieplafond vast ten aanzien van de onderdelen van de beleidsterreinen als bedoeld in artikel 2, tweede lid;

  • 2 Indien het totaal aan aangevraagde subsidies het subsidieplafond per beleidsterrein dreigt te overstijgen, wordt bij de verdeling van het beschikbare budget:

    a de 0-lijn gehanteerd ten opzichte van het subsidiebedrag van het voorgaande jaar;

    b voorrang gegeven aan die aanvragen die van een groter belang zijn voor het beleid in de gemeente Alphen aan den Rijn op de terreinen als genoemd in artikel 2 lid 1, of meer zal bijdragen aan de verwezenlijking van het doel van de subsidie;

  • 3 indien een prioritering als bedoeld in lid 2 niet mogelijk is, worden de subsidies per beleidsterrein verhoudingsgewijs verdeeld naar hoogte van het toe te kennen subsidiebedrag.

Artikel 4 Nadere regels

Burgemeester en wethouders kunnen ter uitvoering van deze verordening nadere regels vaststellen.

Artikel 5 De aanvraag tot subsidieverlening

  • 1

    Een instelling die voor subsidie in aanmerking wil komen dient voor 1 juni voorafgaand aan het subsidiejaar een aanvraag in bij burgemeester en wethouders.

  • 2

    De instelling wordt verplicht hierbij gebruik te maken van het door de gemeente verstrekte aanvraagformulier. Dit aanvraagformulier dient door minstens twee leden van het dagelijks bestuur ondertekend te worden;

  • 3

    A Indien een aanvraag niet tijdig is ingediend, laten burgemeester en wethouders, conform art. 4:5 van de wet, de aanvraag buiten behandeling, tenzij zwaarwegende omstandigheden aanleiding geven hiervan af te wijken. De aanvrager wordt hiervan in kennis gesteld bij voor bezwaar vatbare beschikking.

    B Bij een onvolledige aanvraag wordt een hersteltermijn geboden van twee weken.

    Wanneer hier geen of geen volledig gehoor aan wordt gegeven kan:

    a de aanvraag niet in behandeling genomen worden, of

    b de onvolledige aanvraag afgewezen worden, of

    c het college een cumulatieve sanctie opleggen van 20% ten opzichte van het verstrekte subsidiebedrag van het voorgaande jaar.

  • 4

    Onverminderd het bepaalde in artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht, verstrekt de aanvrager bij zijn aanvraag de volgende bescheiden:

a een activiteitenoverzicht waarin in ieder geval tot uiting komen de aard, omvang en intensiteit van de geplande activiteiten en een bijbehorende begroting met toelichting;

b de rekening en verantwoording over het laatst voorafgaande boekjaar met toelichting;

c de balans op de laatste dag van het voorafgaande boekjaar.

  • 5

    Bij een eerste subsidieaanvraag verstrekt de instelling tevens:

    • a

      de oprichtings- of stichtingsakte

    • b

      een gewaarmerkt exemplaar van de statuten en het huishoudelijk reglement

    • c

      een recente opgave van bestuurssamenstelling

  • 6

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de in het vierde en vijfde lid gestelde eisen indien naleving daarvan redelijkerwijs niet kan worden verlangd of geen aanwijsbaar belang daarmee is gediend.

  • 7

    Nieuwe instellingen en/of nieuwe initiatieven die een subsidie aanvragen / waarvoor subsidie wordt aangevraagd, kunnen, wanneer de activiteiten passen binnen de gemeentelijke doelstellingen en voldoen aan het overige gesteld in deze verordening, eerst op projectbasis (maximaal 2 jaar), door middel van een eenmalige subsidie, gesubsidieerd worden.

Artikel 6 Begrotingsvoorbehoud

Een subsidie ten laste van de gemeentebegroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat de raad voldoende gelden ter beschikking stelt of dat goedkeuring wordt verleend.

Artikel 7 Algemene subsidievoorwaarden

Om voor een subsidie in aanmerking te komen dient een instelling:

  • a

    rechtspersoonlijkheid te bezitten;

  • b

    met inbegrip van de subsidie over voldoende financiële middelen te beschikken om de gestelde doeleinden te kunnen verwezenlijken;

  • c

    rekening te houden met het gegeven dat subsidie altijd aanvullend is op andere vormen van financiering of inkomsten. Dit houdt in dat subsidie nooit 100% van de uitgaven dekt;

  • d

    overeenkomstig hun doelstellingen actief te functioneren ten behoeve van de Alphense samenleving;

  • e

    niet werkzaam te zijn in het belang van een politieke groepering, een vakorganisatie een onderwijsinstelling, een bedrijf of een kerkgenootschap;

  • f

    geen groeperingen op grond van sociale, godsdienstige, levensbeschouwelijke of politieke redenen van deelname of lidmaatschap uit te sluiten;

  • g

    activiteiten die uitsluitend gericht zijn op het uitdragen van de levensovertuiging zullen niet worden gesubsidieerd. Ondersteuning van activiteiten van, op de gehele bevolking gerichte activiteiten van levensbeschouwelijke organisaties kan dus wel, onder de geldende voorwaarden plaatsvinden;

  • h

    de ruimtelijke voorziening, waar de gesubsidieerde activiteit plaatsvindt, dient veilig, geschikt en toegerust te zijn voor de geplande activiteit, waarbij het streven is toegankelijkheid voor alle potentiele deelnemers (ook voor gehandicapten) te realiseren. Als het gebouw om welke reden dan ook niet toegankelijk is, moet de reden daarvan expliciet worden aangegeven.

  • i

    geen winstoogmerk te hebben;

  • j

    er worden alleen activiteiten gesubsidieerd die direct te koppelen zijn aan het Collegeprogramma en die direct vallen binnen het bestaande beleid;

  • k

    aan te kunnen tonen dat zij minimaal 25 Alphense leden heeft. Hiervan kan worden afgeweken wanneer wordt aangetoond dat de betreffende instelling een groot maatschappelijk belang dient;

  • l

    er worden geen jubilea gesubsidieerd;

  • m

    De hoogte van de algemene reserve van een instelling moet, naar het oordeel van het College, zo laag zijn dat financiering van de activiteiten redelijkerwijs niet mogelijk is zonder gemeentelijke subsidie.

    Artikel 8 Weigeringsgronden subsidieverlening

    • 1

      Een subsidie wordt geweigerd voor zover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

    • 2

      De subsidieverlening kan in ieder geval worden geweigerd indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

    • a

      de activiteiten niet of niet geheel zullen plaats vinden;

    • b

      de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c

      de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.

    • 3

      De subsidie kan voorts in ieder geval worden geweigerd indien de aanvrager:

    • a

      in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid, of

    • b

      failliet is verklaard of aan hem surcéance van betaling is verleend, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.

    • 4

      Bovendien wordt de subsidieverstrekking in ieder geval geweigerd, indien gegronde redenen bestaan aan te nemen dat:

    • a

      de activiteiten van de aanvragen niet gericht zullen zijn op de gemeente of niet aanwijsbaar ten goede komen aan ingezetenen van de gemeente;

    • b

      de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

    • c

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

    • d

      de aanvrager voor een subsidie ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

    • e

      de subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de gemeente;

    • f

      mag worden verwacht dat de met subsidiëring beoogde doelstellingen niet zullen worden bereikt.

    • g

      de te subsidiëren activiteit geen hiaat vormt in het reeds bestaande voorzieningenpakket in Alphen. Wanneer de te subsidiëren activiteit overeenkomt met reeds bestaande activiteiten, dient de aanvrager aan te tonen dat voor de activiteit voldoende belangstelling of behoefte bestaat onder inwoners van de gemeente.

    Artikel 9 Overige verplichtingen

    • 1

      De administratie van de instelling moet zo zijn ingericht dat op een eenvoudige wijze een overzicht kan worden verkregen van activiteiten, bezittingen, schulden, het eigen vermogen, de reserveringen/voorzieningen en de resultaten van de instelling. Burgemeester en wethouders kunnen ter zake aan de subsidie voorschriften verbinden.

    • 2

      De instelling verleent desgewenst aan burgemeester en wethouders of aan door of namens hen aangewezen personen inzage in de boekhouding en volgt de aanwijzingen op die in het belang van een doelmatig beheer en een goede administratie door of namens burgemeester en wethouders worden gegeven.

    • 3

      Van voorgenomen wijzigingen in de statuten of de reglementen doet de instelling mededeling aan burgemeester en wethouders. Ook wijzigingen binnen het bestuur en postadressen worden direct doorgegeven.

    • 4

      De instelling doet van voorgenomen opheffing onmiddellijk mededeling aan burgemeester en wethouders.

    • 5

      Burgemeester en wethouders kunnen aan de subsidie aanvullende voorschriften verbinden die betrekking hebben op de verwezenlijking van de doelstellingen waarvoor de subsidie wordt verleend, danwel betrekking hebben op de wijze van inzetten van middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht.

      Hieronder worden mede begrepen:

    • a

      een verzekering van de instelling tegen wettelijke aansprakelijkheid en van de roerende en onroerende zaken van een instelling tegen brandschade of andere door hen aangegeven risico's;

    • b

      de samenwerking met andere instellingen;

    • c

      het bij voorrang richten van de activiteiten op bepaalde categorieën van de bevolking;

    • d

      de kwaliteit van de ruimtelijke voorziening. Deze moet geschikt en toegerust zijn voor de uitvoering van het werk en waar mogelijk bereikbaar zijn voor in hun beweging beperkte mensen;

    • e

      aanvullende voorwaarden die voortvloeien uit regelingen van rijk of de provincie

    • f

      Voorwaarden ten aanzien van de hoogte van contributies van leden, eigen bijdragen van deelnemers, en tarieven.

    Artikel 10 Vergoeding vermogensvorming

    • 1

      In de gevallen bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, van de wet, is de subsidie-ontvanger aan burgemeester en wethouders een vergoeding van de vermogenswaarden verschuldigd.

    • 2

      De wijze waarop de hoogte van de vergoeding wordt bepaald, wordt vermeld in de beschikking tot subsidieverlening.

    • 3

      Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de goederen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat in geval van ontvangst van schadevergoeding voor verlies of beschadiging van zaken wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger wordt ontvangen.

    • 4

      Indien het onroerende zaken betreft, geschiedt de waardebepaling door een onafhankelijke deskundige.

Artikel 11 meerjarensubsidies

  • 1 De raad kan een subsidie voor meerdere jaren verlenen.

  • 2 Bij meerjarensubsidies wordt in de subsidiebeschikking aangegeven op welk bedrag de instelling voor ieder jaar recht heeft, danwel op welke wijze het toegekende bedrag jaarlijks kan worden geïndexeerd.

  • 3 Voor de indexering van budgetten voor meerjarensubsidies wordt de CBS-prijsindex voor de gezinsconsumptie toegepast. Daar waar het regionale instellingen of budgetsubsidies betreft, kan van dit indexeringspercentage worden afgeweken.

  • 4 Indien een meerjarige subsidie is verleend behoudt de raad de bevoegdheid tot tussentijdse wijziging van de subsidie onder gelijktijdige aanpassing van de gevraagde prestatie. Van deze bevoegdheid wordt slechts gebruik gemaakt indien de budgettaire positie van de gemeente daar dringend aanleiding toe geeft.

    Artikel 12 Peildatum kengetallen

    Voor subsidies waarvan de hoogte van het subsidiebedrag wordt bepaald door ledenaantal, inwoneraantal of deelnemeraantal, is de peildatum voor deze kengetallen 1 januari van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar.

    Artikel 13 De aanvraag tot subsidievaststelling

    • 1

      Een instelling waaraan subsidie is verleend, verstrekt, als bedoeld in artikel 4:44 en 4:45 van de wet, ter definitieve vaststelling daarvan aan burgemeester en wethouders voor 1 april van het jaar volgend op het jaar waarop de subsidie betrekking heeft:

    • a

      een door het bestuur gewaarmerkt verslag van de verrichte activiteiten,

    • b

      een door het bestuur gewaarmerkte rekening van baten en lasten en een balans alsmede een toelichting daarop. De rekening moet op dezelfde wijze zijn ingericht als de bij de subsidieaanvraag overgelegde begroting;

    • c

      burgemeester en wethouders kunnen een goedkeurende accountantsverklaring vragen. Deze verplichting bestaat in ieder geval voor instellingen die een budgetsubsidie ontvangen.

    • 2

      Indien een aanvraag als bedoeld in het eerste lid uitblijft, kunnen burgemeester en wethouders, nadat de instelling eenmaal schriftelijk is gemaand tot indienen, besluiten tot ambtshalve vaststelling als bedoeld in artikel 4:47 van de wet.

    Artikel 14 Lagere vaststelling van subsidiebedrag

    Burgemeester en wethouders kunnen, zoals gesteld in artikel 4:46 van de wet, de subsidie lager vaststellen indien:

    • a

      de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, niet of niet geheel hebben plaats gevonden;

    • b

      de subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c

      de subsidie-ontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid, of

    • d

      de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten.

    Artikel 15 Ambtshalve vaststelling

    Burgemeester en wethouders kunnen, conform artikel 4:47 van de wet, de subsidie geheel of gedeeltelijk ambtshalve vaststellen, indien:

    • a

      bij de subsidieverlening een termijn is bepaald binnen welke de subsidie ambtshalve wordt vastgesteld;

    • b

      na afloop van de in artikel 13 gestelde termijn geen aanvraag is ingediend, of

    • c

      de beschikking tot subsidieverlening of vaststelling wordt ingetrokken of ten nadele van de ontvanger wordt gewijzigd.

    Artikel 16 Intrekking en wijziging subsidieverlening

    Zolang de subsidie niet is vastgesteld, kunnen burgemeester en wethouders, als bedoeld in artikel 4:48 en 4:50 van de wet, de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de subsidie-ontvanger wijzigen, indien:

    • a

      de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, niet of niet geheel hebben plaats gevonden of zullen plaatsvinden;

    • b

      de subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c

      de subsidie-ontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid;

    • d

      de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten, of

    • e

      met toepassing van artikel 6 van deze verordening een beroep wordt gedaan op de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

    Artikel 17 Intrekking en wijziging subsidievaststelling

    • 1

      Burgemeester en wethouders kunnen, als bedoeld in artikel 4:49 van de wet, de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de subsidie-ontvanger wijzigen:

    • a

      op grond van feiten of omstandigheden waarvan zij bij de vaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte konden zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening zou zijn vastgesteld;

    • b

      indien de subsidievaststelling onjuist was en de subsidie-ontvanger dit wist of behoorde te weten, of

    • c

      indien de subsidie-ontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan de subsidie verbonden verplichtingen.

    • 2

      Burgemeester en wethouders houden bij hun besluit zoveel mogelijk rekening met door de instelling reeds aangegane verplichtingen.

    • 3

      Burgemeester en wethouders beslissen niet voordat de instelling in de gelegenheid is gesteld door hen te worden gehoord.

    • 4

      Indien om welke reden dan ook het activiteitenprogramma niet of niet geheel is uitgevoerd, kunnen burgemeester en wethouders besluiten een evenredig deel van de subsidie terug te vorderen. Zij besluiten hiertoe niet voordat de instelling is gehoord.

    Artikel 18 Intrekking en wijziging subsidieverlening voor de toekomst

    • 1

      Zolang de subsidie niet is vastgesteld, kunnen burgemeester en wethouders, als bedoeld in artikel 4:51 van de wet, de subsidieverlening met inachtneming van een redelijke termijn intrekken of ten nadele van de subsidie-ontvanger wijzigen:

    • a

      voor zover de subsidieverlening onjuist is, of

    • b

      voor zover veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich in overwegende mate tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten.

    • 2

      Wanneer een instelling meer subsidie verstrekt heeft gekregen dan nodig was voor de uitvoering van de activiteiten, zal het subsidiebedrag voor het komende jaar op een lager bedrag worden vastgesteld.

    Artikel 19 Betaling

    Het subsidiebedrag wordt binnen vier weken na de subsidievaststelling betaald, tenzij bij de subsidieverlening, of, indien geen beschikking tot subsidieverlening is gegeven, bij de subsidievaststelling, een andere termijn wordt bepaald waarbinnen het subsidiebedrag wordt betaald.

    Artikel 20 Betaling in gedeelten

    Het subsidiebedrag kan in gedeelten worden betaald. In de beschikking tot subsidieverlening wordt bepaald hoe de gedeelten worden berekend en op welke tijdstippen zij worden betaald.

    Artikel 21 Verlenen van voorschotten

    • 1

      Burgemeester en wethouders kunnen voorschotten verlenen op subsidie. Deze bevoorschotting vindt plaats:

    • a

      voor bedragen tot € 2.500,--, het gehele bedrag in één betaling

    • b

      voor bedragen boven € 2.500,--, in vier gelijke betalingen per kwartaal.

    • 2

      De wijze van bevoorschotting wordt vermeld in de subsidiebeschikking;

    • 3

      Burgemeester en wethouders kunnen het verlenen van voorschotten opschorten indien een instelling naar hun oordeel niet, of in onvoldoende mate de aan de subsidietoekenning verbonden verplichtingen nakomt.

    • 4

      Indien een instelling over enig jaar meer aan voorschotten heeft ontvangen dan het definitief vastgestelde subsidiebedrag, is de instelling verplicht bij eerste aanschrijving door het college het te veel betaalde terug te betalen.

      Artikel 22 Toezicht op naleving

      • 1

        Burgemeester en wethouders kunnen, conform afdeling 5.2 van de wet, controle uitoefenen op de getrouwheid van door de subsidie-ontvanger ingediende gegevens.

      • 2

        Burgemeester en wethouders kunnen toezichthouders aanwijzen die zijn belast met het toezicht op de naleving van de aan de subsidie-ontvanger opgelegde verplichtingen.

      • 3

        De toezichthouder beschikt niet over de bevoegdheden, vermeld in de artikelen 5:18 en 5:19 van de wet.

      Artikel 23 Vereiste toestemming voor bepaalde handelingen

      De subsidie-ontvanger behoeft voorafgaande toestemming van burgemeester en wethouders voor de handelingen, bedoeld in artikel 4:71, eerste lid, onderdelen a tot en met j, van de wet.

    Artikel 24 directe vaststelling

    • 1

      Burgemeester en wethouders kunnen bij beleidsregel voor bepaalde categorieën subsidies danwel in de subsidiebeschikking voor een bepaalde subsidierelatie, bepalen dat de verleende subsidie direct wordt vastgesteld.

    • 2

      Een financieel en inhoudelijk jaarverslag kan achterwege blijven (mits dit in de beschikking is opgenomen), doch het college behoudt de bevoegdheid controle uit te voeren op de geleverde prestatie, de omvang van deze prestatie en de ingezette middelen.

    HOOFDSTUK 2 BUDGETSUBSIDIE

    Artikel 25 Standaardregeling budgetsubsidies

    Op budgetsubsidies is Afdeling 4.2.8 van de wet van toepassing.

    Artikel 26 Ontheffing accountantsverklaring

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 4:64, tweede lid, van de wet.

    Artikel 27 Algemene eisen

    • a

      Instellingen die voor deze subsidie in aanmerking wensen te komen, dienen in hun organisatie en bij de uitvoering van activiteiten een kwaliteitsnorm na te streven, welke in het activiteitenplan en het verslag apart worden omschreven. Deze kwaliteitsnormering wordt onderwerp van te voeren overleg met de subsidie-aanvrager.

    • b

      Instellingen dienen een zodanige bestuursvorm te bezitten dat de deelnemers, leden, vrijwilligers en beroepskrachten bij het beleid en de besluitvorming van de instelling op een democratische wijze betrokken worden.

    • c

      Instellingen dienen bij hun subsidie-aanvraag aan te geven welke resultaten er door de te subsidieren activiteit bereikt zullen worden en hoe deze resultaten gemeten kunnen worden.

    Artikel 28 Behandeling van de aanvraag tot subsidieverlening

    Burgemeester en wethouders treden in overleg met de subsidie-aanvrager, teneinde tot overeenstemming te komen omtrent de te subsidiëren activiteiten.

    Artikel 29 De beschikking tot subsidieverlening

    • 1

      De beslissing op de subsidie-aanvraag wordt uiterlijk op 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de subsidie wordt verleend, genomen.

    • 2

      Burgemeester en wethouders maken deze beslissing vóór 15 januari daarop volgend schriftelijk bekend aan de aanvrager.

    Artikel 30 Tussentijdse verslag en meldingsplicht van de subsidie-ontvanger

    • 1

      Voor 15 juli van het jaar waarvoor subsidie is verleend, wordt door de subsidie-ontvanger bij burgemeester en wethouders een tussentijdse verslag ingediend over de voortgang van de te verrichten activiteiten in het eerste halfjaar en een prognose voor die in het tweede halfjaar.

    • 2

      Zo spoedig mogelijk na ontvangst van het in het eerste lid bedoelde tussentijdse verslag kunnen burgemeester en wethouders in overleg treden met de subsidie-ontvanger omtrent de voortgang van de realisatie van de in de beschikking tot subsidieverlening vermelde activiteiten.

    Artikel 31 De beschikking tot subsidievaststelling

    Burgemeester en wethouders stellen de subsidie vast voor 31 december van het eerste jaar volgend op het jaar waarvoor subsidie is verleend.

    Artikel 32 Egalisatiereserve

    • 1

      Subsidieontvanger mag een egalisatiereserve vormen, mits dit met het college van burgemeester en wethouders is overeengekomen.

    • 2

      Voor bepaling van beschikbare eigen middelen, bedoeld in art. 8, lid 4 sub d wordt een egalisatie-reserve die niet meer bedraagt dan 5% van het risicobedrag buiten beschouwing gelaten.

    • 3

      Het risicobedrag bestaat uit de som van:

    • -

      de totale lasten van de instelling minus de kale huur of de eigenaarlasten (rente, afschrijving en hypotheeklasten) van het gebruikte pand;

    • -

      het totaal aan inkomsten minus structurele subsidies van overheidslichamen.

    • 4

      De jaarlijkse toevoeging aan de egalisatiereserve bedraagt niet meer dan 15% van de in dat jaar verstrekte subsidie.

    • 5

      Voor de toepassing van dit artikel blijven bestemmingsreserves, voor de vorming waarvan toestemming is verkregen op grond van artikel 23, buiten beschouwing. Burgemeester en wethouders mogen aan de vorming en inzet van bestemmingsreserves voorwaarden verbinden.

    Artikel 33 Overeenkomstige toepassing van regeling financiële verslag

    Artikel 4:76 van de wet is van overeenkomstige toepassing indien de subsidie-ontvanger zijn inkomsten in overwegende mate ontleent aan de subsidie.

    Artikel 34 Ontheffing accountantsverklaring inzake financiële verslag

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de verplichtingen, bedoeld in artikel 4:78, eerste tot en met het vierde lid, van de wet.

    Artikel 35 Onderzoek accountant inzake naleving verplichtingen

    • 1

      Bij het onderzoek, bedoeld in artikel 4:78 van de wet, onderzoekt de accountant tevens de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen, waaronder de vraag of de uitvoering van de activiteiten conform de beschikking heeft plaatsgevonden.

    • 2

      Burgemeester en wethouders stellen een aanwijzing over de reikwijdte en de intensiteit van de controle, als bedoeld in artikel 4:78, tweede lid van de wet vast.

    HOOFDSTUK 3 OVERIGE SUBSIDIES

    Artikel 36 Subsidie voor eenmalige activiteit

    • 1

      Een aanvraag voor subsidie voor een eenmalige activiteit bevat een beschrijving van de kwalitatieve en kwantitatieve doelstelling die wordt nagestreefd en de voorgenomen activiteit en wordt vergezeld van een begroting met toelichting.

    • 2

      Binnen twaalf weken na afloop van de gesubsidieerde activiteit wordt door de aanvrager een verslag ingediend.

    • 3

      Een aanvraag voor een eenmalige subsidie dient zestien weken voorafgaand aan de activiteit te worden ingediend, onder overlegging van:

    • a

      Een omschrijving van aard, inhoud en doel van de beoogde activiteit of experiment;

    • b

      Een begroting van de aan de activiteit/ het experiment verbonden kosten en inkomsten;

    • c

      Overige bescheiden die burgemeester en wethouders nodig achten voor het bepalen van de subsidie.

    • 4

      Verlening van een eenmalige subsidie is slechts mogelijk indien:

    • a

      er voldoende budget beschikbaar is;

    • b

      de beoogde activiteit meerwaarde heeft boven, of een stimulans geeft aan het bestaande voorzieningenniveau

    • c

      de instelling aantoonbaar de activiteit niet uit eigen middelen of middelen van derden kan bekostigen; onder eigen middelen worden, in afwijking van artikel 32 lid 5, alle aanwezige reserves/voorzieningen verstaan;

    • d

      de aanvrager niet reeds op grond van een budget- / activiteitensubsidie subsidie ontvangt; de instelling wordt geacht van dit budget rond te komen;

    • e

      voor de beoogde activiteit niet reeds een budget/ activiteitensubsidie is aangevraagd.

    • 5

      Deze subsidieverlening vindt plaats door een eenmalige subsidievaststelling, tenzij in de subsidiebeschikking uitdrukkelijk anders is bepaald. Een aanvraag voor subsidievaststelling als bedoeld in artikel 13, kan achterwege blijven.

    Artikel 37 Waarderingssubsidie

    • 1

      Een aanvraag voor waarderingssubsidie wordt 16 weken voorafgaand aan de activiteit ingediend.

    • 2

      De aanvraag bevat een beschrijving van de kwalitatieve en kwantitatieve doelstelling die wordt nagestreefd en de te verrichten activiteiten. Tevens wordt een begroting van de te subsidiëren activiteit bijgevoegd.

    • 3

      Burgemeester en wethouders beslissen binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag.

    • 4

      Een waarderingssubsidie wordt direct vastgesteld. Een aanvraag voor subsidievaststelling als bedoeld in artikel 13, kan achterwege blijven.

    • 5

      Een waarderingssubsidie bedraagt maximaal € 2.500,--

    Artikel 38 Investeringssubsidie

    • 1

      Een aanvraag voor investeringssubsidie komt in overleg met burgemeester en wethouders tot stand.

    • 2

      De investeringen worden in het verslag van de subsidie-ontvanger verantwoord.

    • 3

      Indien de in de beschikking tot subsidieverlening vastgelegde bestemming wordt gewijzigd, wordt de investeringssubsidie geheel of gedeeltelijk aan de gemeente terugbetaald op basis van de resterende waarde.

      HOOFDSTUK 4 SLOTBEPALINGEN

      Artikel 39 Ontheffing

      Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van bij of krachtens deze verordening gestelde verplichtingen van ondergeschikte betekenis.

      Artikel 40 Hardheidsclausule

      Burgemeester en wethouders kunnen, mits voldoende gemotiveerd, afwijken van deze verordening voor zover een strikte toepassing er van gelet op het belang van een goede subsidieregeling leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

      Artikel 41 Inwerkingtreding

      Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2006.

      Artikel 42 Citeertitel

      Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene subsidieverordening 2006 Alphen aan den Rijn.

      Behoort bij het besluit van de raad van de gemeente Alphen aan den Rijn van

      23 december 2004, nr 2004/151.

      De griffier,