Regeling vervallen per 01-08-2012

Verordening leerlingvervoer gemeente Alphen aan den Rijn 2006

Geldend van 15-06-2006 t/m 31-07-2012

Intitulé

Verordening leerlingvervoer gemeente Alphen aan den Rijn 2006

VERORDENING LEERLINGENVERVOER GEMEENTE ALPHEN AAN DEN RIJN 2006

(vastgesteld door de gemeenteraad op 1 juni 2006)

TITEL 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

a School:

  • -

    Een basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs (Stb. 1998, 495);

  • -

    Een school voor speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra (Stb. 1998, 496);

  • -

    Een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs (Stb. 1998, 512); of

  • -

    Een school voor speciaal voortgezet onderwijs als bedoeld in deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs (Stb. 1998, 512);

b Ouders:

De ouders, voogden of verzorgers van een leerling;

c Leerling:

Een leerling van een school;

d Woning:

De plaats waar de leerling feitelijk zijn hoofdverblijf heeft;

e Tijdelijke verblijfplaats:

De plaats waar de leerling tijdelijk verblijft door “crisisopvang”;

f Afstand:

De afstand tussen de woning en de school, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg;

g Vervoer:

Openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel de opstapplaats en de school dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de schooldag volgens het schoolplan;

h Openbaar vervoer:

Voor iedereen beschikbaar personenvervoer volgens een dienstregeling per trein, metro, tram, bus, of veerdienst;

i Aangepast vervoer:

Vervoer per besloten (school)busvervoer, taxi, treintaxi of bustaxi;

j Eigen vervoer:

Vervoer per eigen motorvoertuig, bromfiets of fiets;

k Reistijd:

De totale tijdsduur die nodig is om van de woning naar de school te gaan;

l Toegankelijke school:

De basisscholen, speciale scholen voor basisonderwijs, de scholen voor (speciaal) voortgezet onderwijs of (voortgezet) speciaal onderwijs: de school van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting of de openbare school, of de school van de soort waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting of de openbare school;

m Inkomen:

het volgens de Wet op de inkomstenbelasting vastgestelde belastbaar inkomen van beide ouders in het kalenderjaar voorafgaande aan het schooljaar waarvoor vergoeding van de vervoerskosten wordt gevraagd;

n Opstapplaats:

plaats aangewezen door het college, vanaf waar de leerling gebruik kan maken van het vervoer;

o Commissie voor de begeleiding:

de commissie voor de begeleiding zoals bedoeld in artikel 40b van de Wet op de Expertise Centra die is ingesteld door het bevoegd gezag van een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op expertisecentra;

p Vervoersvoorziening:

  • -

    een gehele of gedeeltelijke vergoeding van de door het college noodzakelijk geachte vervoerskosten van de leerling en zo nodig diens begeleider;

  • -

    een gehele of gedeeltelijke vergoeding van een abonnement voor de leerling en zo nodig

diens begeleider, of:

-aanbieding van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of laat verzorgen;

q Permanente commissie leerlingenzorg:

de commissie als bedoeld in artikel 23 van de Wet op het primair onderwijs. Deze commissie wordt ingesteld door het schoolbestuur of samenwerkende schoolbesturen in een samenwerkingsverband;

r Samenwerkingsverband:

het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18 van de Wet op het primair onderwijs;

s Regionale verwijzingscommissie:

de regionale verwijzingscommissie als bedoeld in artikel 10g van de Wet op het voortgezet onderwijs, voor toelating in het praktijkonderwijs;

t OPDC:

Orthopedagogisch en orthodidactisch onderwijs als bedoeld in artikel 2 van de Wet op expertise centra;

u ambulante begeleiding:

de begeleiding door een ouder, een personeelslid van een school of instelling als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra van leerlingen die zijn geplaatst op een basisschool of een school voor voortgezet onderwijs en naar het oordeel van het schoolbestuur zonder die begeleiding zouden zijn aangewezen op het speciaal onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs.

Artikel 2 Eigen verantwoordelijkheid van de ouders

De bepalingen in deze verordening laten onverlet de verantwoordelijkheid van ouders voor het schoolbezoek van hun kinderen.

Artikel 3 Vergoeding naar de dichtstbijzijnde school

  • 1

    Vergoeding van de vervoersvoorziening wordt goedgekeurd over de afstand tussen de woning van de leerling dan wel de opstapplaats en de dichtstbijzijnde school voor de leerling, tenzij vervoer naar een verder weggelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengt en de ouders met het vervoer naar die school instemmen.

  • 2

    Vergoeding van een vervoersvoorziening naar een school die op grotere afstand van de

woning ligt dan is bepaald in artikel 10 van deze verordening wordt alleen goedgekeurd als

de ouders schriftelijk verklaren dat zij overwegende bezwaren hebben tegen de levensbeschouwelijke richting van het onderwijs op een dichterbij de woning gelegen school.

Artikel 4 Aanvraagprocedure

  • 1

    Een aanvraag voor vergoeding van de vervoerkosten wordt gedaan door de ouders met een door het college beschikbaar te stellen aanvraagformulier.

  • 2

    De in het eerste lid bedoelde aanvraag wordt ingediend, als het een aanvraag is voor het nieuwe schooljaar, vóór 15 juni voorafgaand aan dat nieuwe schooljaar.

  • 3

    Het college geeft voor de aanvang van het nieuwe schooljaar een beschikking op een aanvraag als bedoeld in het tweede lid.

  • 4

    Het college kan de in het derde lid bedoelde beschikking ten hoogste vier weken uitstellen, met opgaaf van redenen.

  • 5

    Als vergoeding van de vervoerkosten wordt toegekend, wordt deze getroffen:

    • -

      als het een aanvraag is voor het nieuwe schooljaar, met ingang van het nieuwe schooljaar;

    • -

      als het een aanvraag tijdens het schooljaar is, met ingang van de door de ouders in het aanvraagformulier vermelde datum, maar niet voor de datum van ontvangst van de aanvraag door het college.

6 Het college kan in bijzondere gevallen een andere ingangsdatum van de vergoeding, dan bedoeld in het derde lid, vaststellen.

Artikel 5 Uitbetaling van de vergoeding

Het college bepaalt bij de toekenning van een aanvraag: de wijze, het tijdstip en de tijdsduur van de vervoersvoorziening.

Artikel 6 Doorgeven van wijzigingen

  • 1 De ouders zijn verplicht wijzigingen, die van invloed kunnen zijn op de goedgekeurde vergoeding van de vervoerkosten, onder vermelding van de datum van de wijziging, binnen één week schriftelijk (eventueel via een faxbericht) mee te delen aan het college.

  • 2 Als een wijziging van invloed is op de goedgekeurde vervoersvoorziening, vervalt de vergoeding en kent het college al dan niet opnieuw vergoeding van de vervoervoorziening toe.

  • 3 Als ouders niet voldoen aan het bepaalde in het eerste lid, en het college een wijziging als bedoeld in het tweede lid, vaststelt, waardoor blijkt dat ten onrechte een vergoeding is genoten, vervalt de vergoeding van de vervoerkosten onmiddellijk en kent het college al dan niet opnieuw een vervoersvoorziening toe.

  • 4 Een ten onrechte genoten vergoeding kan van de ouders worden teruggevorderd of worden verrekend bij een eventuele nieuwe toekenning.

Artikel 7 Peildatum leeftijd leerling

Voor de toekenning van de vergoeding op basis van artikel 14 is bepalend de leeftijd van de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de vergoeding betrekking heeft.

Artikel 8 Andere vergoedingen

De aanspraak op een vergoeding wordt verminderd met de aanspraak op een andere wettelijke toelage, voor zover deze betrekking heeft op een toekenning voor reiskosten.

Artikel 9 Permanente commissie leerlingenzorg

  • 1 Het college houdt bij de beoordeling van de aanvragen voor leerlingenvervoer rekening met de beslissing van een permanente commissie leerlingenzorg (als bedoeld in artikel 23 van de Wet op het primair onderwijs) over de toelating van de leerling op een speciale school voor basisonderwijs.

  • 2 Het college betrekt bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer ook de eventuele adviezen van de permanente commissie leerlingenzorg die voor de beoordeling van die aanvraag van belang zijn.

Artikel 10 Vergoeding op basis van de kosten van openbaar vervoer

  • 1

    Het college kent een vergoeding toe op basis van de kosten van het openbaar vervoer, aan de ouders van de leerling die een basisschool bezoekt. De afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde school moet dan meer dan zes km zijn.

  • 2

    Het college kent een vergoeding toe gebaseerd op de kosten van het openbaar vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor speciaal basisonderwijs of (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, als:

    • a

      de leerling een school voor speciaal (basis)onderwijs bezoekt en de afstand van de woning

naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan vier kilometer bedraagt;

  • b

    de leerling een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan twee kilometer bedraagt;

    • 3

      Als een leerling een school voor speciaal basisonderwijs bezoekt is het bepaalde in het tweede lid, onder a, van toepassing als de leerling speciaal onderwijs volgt. Het bepaalde in het tweede lid, onder b, is van toepassing als die leerling (voortgezet) speciaal onderwijs volgt.

    • 4

      Voor uitbetaling van de openbaar vervoerskosten moet de ouder van een leerling de originele plaatsbewijzen (maandabonnementen) te overleggen. Een strippenkaart wordt niet geaccepteerd, tenzij anders is overeengekomen.

Artikel 11 Commissie voor de begeleiding

  • 1 Als het college de gevraagde voorziening voor een leerling op een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs of een school voor speciaal voortgezet onderwijs niet of slechts gedeeltelijk toekent, wordt bij de beschikking het advies van de school betrokken.

  • 2 Het college kan ook het advies van andere deskundigen inwinnen. De commissie voor de begeleiding moet binnen vier schoolweken na verzending van de adviesaanvraag een advies uitbrengen. Gebeurt dat niet en heeft de commissie ook niet schriftelijk om verlenging van de adviestermijn met ten hoogste twee weken heeft gevraagd, dan neemt het college een besluit zonder het advies van de commissie voor de begeleiding.

Artikel 12 Bekostiging vervoerskosten

  • 1

    Als naar het oordeel van het college de handicap van een leerling dat vereist, kent het college aan de ouders van die leerling een vergoeding toe op basis van de kosten van aangepast vervoer. Ook als de afstand van de woning naar de school minder is dan de vermelde criteria van artikel 10.

  • 2

    Het college vraagt het advies van de commissie voor de begeleiding en eventueel het advies van andere deskundigen, voordat op de in het vorige lid bedoelde aanvraag een beslissing wordt genomen.

TITEL 2 VERGOEDING VAN NOODZAKELIJK GEACHTE VERVOERSKOSTEN

VAN DE LEERLING EN/OF DIENS BEGELEIDER

Artikel 13 Vergoeding van de door het college noodzakelijk te achten vervoerskosten

  • 1 Voor het naar school gaan van in de gemeente wonende leerlingen, kent het college aan de ouders op aanvraag een gehele of gedeeltelijke vergoeding toe als het college de vervoersvoorziening noodzakelijk vindt en houdt daarbij rekening met het bepaalde in deze verordening.

  • 2 Het college kan, in plaats van een vergoeding in geld toe te kennen, het vervoer zelf uitvoeren of laten uitvoeren volgens het bepaalde in deze verordening.

  • 3 Als het college het tweede lid toepast, bepaalt het college dat de ouders aan wie een gedeeltelijke vergoeding is toegekend, een bijdrage betalen om hun kinderen van de vervoersvoorziening gebruik te laten maken. De hoogte van het bedrag dat de ouders volgens het bepaalde in deze verordening moeten betalen wordt vastgesteld in de financiële katern behorende bij deze verordening. Bij weigering tot, of nalatigheid in, de betaling van de bijdrage, vervalt de aanspraak op vergoeding.

Artikel 14 Vergoeding van de kosten van openbaar vervoer

ten behoeve van een begeleider

  • 1

    Als er aanspraak bestaat op een in artikel 10, bedoelde vergoeding, vergoedt het college ook de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider, als de leerling jonger is dan 9 jaar en door de ouders aan het college met bewijzen wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken.

  • 2

    Als een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen de kosten van het openbaar vervoer maar voor één begeleider voor vergoeding in aanmerking.

  • 3

    Als er aanspraak bestaat op een in artikel 10 bedoelde vergoeding, vergoedt het college tevens de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van een begeleider, in het geval door de ouders ten behoeve van het college duidelijk wordt aangetoond dat de leerling, gelet op zijn geestelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap of leeftijd, niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken.

Het college vraagt het advies van de commissie voor de begeleiding en eventueel het advies van andere deskundigen, voordat op de in het vorige lid bedoelde aanvraag een beslissing wordt genomen.

Artikel 15 Vergoeding op basis van de kosten van aangepast vervoer

  • 1

    Het college kent een vergoeding toe op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs bezoekt, als wordt voldaan aan de criteria van artikel 10, en

    • a

      de leerling, naar het oordeel van het college, is aangewezen op het openbaar vervoer onder begeleiding, maar waar door de ouders ten behoeve van het college duidelijk is aangetoond dat het begeleiden van de leerling door de ouders of anderen onmogelijk is, dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zou leiden en een andere oplossing niet mogelijk is, of;

    • b

      de leerling met gebruikmaking van het openbaar vervoer naar school of terug, meer dan 1 uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, of;

    • c

      het openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college zelf gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

  • 2

    Het college kent vergoeding toe op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor speciaal onderwijs, een speciale school voor basisonderwijs, een speciale school voor voortgezet onderwijs een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs, dan wel een school voor voortgezet onderwijs bezoekt, als voldaan wordt aan de criteria van artikel 10, en: de leerling, naar het oordeel van het college, gelet op zijn geestelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap eveneens niet in staat is onder begeleiding van het openbaar vervoer gebruik te maken.

  • 3

    Het college kent een vergoeding toe op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling, als:

    • a

      De leerling, naar het oordeel van het college, is aangewezen op het openbaar vervoer onder

begeleiding, maar waarvan door de ouders voor het college duidelijk hebben aangetoond dat het begeleiden van de leerling door de ouders of anderen onmogelijk is, of tot ernstige benadeling van het gezin zou leiden en een andere oplossing niet mogelijk is.

  • b

    De leerling met gebruikmaking van het openbaar vervoer naar school of terug, meer dan 1 uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht.

  • c

    Het openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college zelf gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets.

4 Het college vraagt het advies van de commissie voor de begeleiding en eventueel het advies van andere deskundigen, voordat op de in het eerste lid, onder a of d, bedoelde aanvraag wordt besloten.

Artikel 16 Vergoeding op basis van eigen vervoer

  • 1

    Als er recht is op een vergoeding van de vervoerkosten kan het college de ouders toestaan één

    of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2

    Als er toestemming, volgens het eerste lid, aan de ouders is verleend, vergoedt het college aan de ouders die één leerling zelf vervoeren of laten vervoeren:

    • a

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, als er recht is op een

vergoeding op basis van de kosten van het openbaar vervoer, met uitzondering van het bepaalde in het vijfde lid;

  • b

    als er recht is op aangepast vervoer, een bedrag op basis van een kilometervergoeding, afgeleid van de Reisregeling Binnenland, met uitzondering van het bepaalde in het vierde lid.

    • 3

      Als er toestemming, als bedoeld in het eerste lid, aan de ouders is verleend, vergoedt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren of laten vervoeren een bedrag op basis van een kilometervergoeding afgeleid van de Reisregeling Binnenland, met uitzondering van het bepaalde in het vierde lid.

    • 4

      Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeente voor het vervoer van één of meer leerlingen vergoeding ontvangen, afgeleid van de Reisregeling Binnenland, wordt door het college geen vergoeding verleend.

    • 5

      Als er recht bestaat op vergoeding van de vervoerkosten voor openbaar vervoer of aangepast vervoer en het college van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets, vergoedt het college aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding, afgeleid van de Reisregeling Binnenland.

    • 6

      Als naar het oordeel van het college de handicap van een leerling dat vereist, kent het college aan de ouders van die leerling een vergoeding toe op basis van de kosten van aangepast vervoer. Ook als de afstand van de woning naar de school minder is dan bepaald in artikel 10.

Het college vraagt het advies van de commissie voor de begeleiding en eventueel het advies van andere deskundigen, alvorens op de in het vorige lid bedoelde aanvraag te beslissen.

Artikel 17 Vergoeding naar de dichtstbijzijnde speciale school

voor basisonderwijs in een samenwerkingsverband

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 worden de kosten vergoed van het vervoer over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en

  • a

    voor de leerling de dichtstbijzijnde speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband van de basisschool waarvan de leerling afkomstig is, of

  • b

    een andere speciale school voor basisonderwijs in het onder a bedoelde samenwerkingsverband, als het vervoer naar die school voor de gemeente minder kosten met zich mee brengt dan het vervoer naar de school, bedoeld onder a.

Artikel 18 Vergoeding van de kosten voor het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders

Het college vergoedt de kosten van het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het doel het volgen van voor hem/haar passend speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs, in een internaat of pleeggezin verblijft.

Artikel 19 Vergoeding aangepast vervoer naar crisis opvang waaronder kortverblijf- en logeerhuizen

Het college vergoedt aan de ouders de kosten van het vervoer naar en van een tijdelijke verblijfplaats van leerlingen voor crisisopvang voor de duur van maximaal zes weken per schooljaar.

Artikel 20 Vergoeding aangepast vervoer naar een buitenschoolse opvang

Het college kan aangepast vervoer toekennen op basis van artikel 10 voor buitenschoolse opvang, mits de ouders zelf zorgdragen voor vervoer van de opvang naar de woning.

TITEL 3 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 21 Beslissing van het college in gevallen waarin de regeling niet voorziet

In gevallen, betreffende de uitvoering van het leerlingenvervoer, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 22 Afwijken van bepalingen (hardheidsclausule)

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zonodig na advies te hebben gevraagd aan de commissie voor de begeleiding en eventueel andere deskundigen.

Artikel 23 Financiële katern

Het college stelt jaarlijks een financiële katern op, behorend bij deze verordening. Hierin worden de drempelbedragen, de kilometervergoedingen en de vergoedingen naar financiële draagkracht vastgesteld.

Artikel 24 Intrekking oude regeling

De Verordening leerlingenvervoer gemeente Alphen aan den Rijn 2004 wordt met ingang van 15 juni 2006 ingetrokken.

Artikel 25 Inwerkingtreding

De Verordening leerlingenvervoer van de gemeente Alphen aan den Rijn, zal op

15 juni 2006 na vaststelling door de gemeenteraad in werking treden.

Aanvragen ingediend vóór 15 juni 2006 voor het schooljaar 2006/2007 worden conform deze verordening behandeld.

Artikel 26 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: “Verordening leerlingenvervoer gemeente Alphen aan den Rijn 2006”.