Subsidieverordening sloop ongewenste bebouwing buitengebied gemeente Alphen-Chaam

Geldend van 19-07-2008 t/m heden

Intitulé

Subsidieverordening sloop ongewenste bebouwing buitengebied gemeente Alphen-Chaam

De Raad van de gemeente Alphen-Chaam,

gelet op het bepaalde in:

titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht

de artikelen 108, eerste lid, 147, eerste lid, en 149 van de Gemeentewet,

BESLUIT:

vast te stellen de navolgende bepalingen voor de subsidiëring van de sloop van ongewenste bebouwing in het buitengebied van de gemeente:

SUBSIDIEVERORDENING SLOOP ONGEWENSTE BEBOUWING BUITENGEBIED

Artikel 1 Begripsbepalingen

Burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente … .

Gebouw: elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; voor de toepassing van deze verordening worden kassen met een oppervlakte van 5000 m2 of meer buiten beschouwing gelaten.

Glasopstanden: constructie van staand glas of een staande constructie van met glas overeenkomend materiaal.

Sloopperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing aanwezig is die de rechthebbende geheel of gedeeltelijk wenst te slopen.

Buitengebied: het gebied buiten de op grond van artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde bebouwde kom en het gebied dat op grond van een door de gemeenteraad vastgesteld ruimtelijk plan als toekomstig onderdeel van de bebouwde kom kan worden aangemerkt; kleine kernen, gehuchten en buurtschappen waarvoor geen bebouwde kom is vastgesteld, worden tot het buitengebied gerekend.

Milieuvergunning: vergunning verleend krachtens artikel 8.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer.

EHS: de ecologische hoofdstructuur, zoals die is geïntroduceerd in het Natuurbeleidsplan van het Rijk (1990) en voortgezet in de rijksnota "Natuur voor mensen, mensen voor natuur" (2000); voor de begrenzing op detailniveau zijn de door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant krachtens de Subsidieregeling Natuurbeheer 2000 vastgestelde Natuurgebiedsplannen van Noord-Brabant bepalend; de beheersgebieden blijven voor de onderhavige verordening buiten beschouwing.

BBL: het bureau beheer landbouwgronden als bedoeld in artikel 28 van de Wet agrarisch grondverkeer.

Artikel 2 Aanwijzing gebieden en categorieën gebouwen

Burgemeester en wethouders wijzen gedeelten van het buitengebied aan waarin zij de sloop van gebouwen in het belang van natuur en landschap gewenst achten.

Burgemeester en wethouders kunnen tevens categorieën van gebouwen aanwijzen waarvan zij de sloop in het belang van natuur en landschap in het bijzonder gewenst achten.

Een aanwijzing op grond van het eerste of tweede lid maken burgemeester en wethouders openbaar bekend in de plaatselijke weekbladen en de gemeentelijke website.

Artikel 3 Subsidiabele activiteit

Burgemeester en wethouders verstrekken op aanvraag subsidie voor de gehele of gedeeltelijke sloop van gebouwen, danwel, indien zij toepassing hebben gegeven aan artikel 2, tweede lid, van de door hen aangewezen categorieën van gebouwen, in de door hen op grond van artikel 2, eerste lid, aangewezen gedeelten van het buitengebied.

Artikel 4 Voorwaarden voor subsidie

De subsidie wordt slechts verstrekt indien:

alle op het sloopperceel aanwezige gebouwen worden gesloopt, mits de te slopen oppervlakte tenminste 200 m2 bedraagt; woningen en daarbij behorende bijgebouwen met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 200 m2, alsmede cultuurhistorisch waardevolle gebouwen, mogen worden behouden.

de fundamenten en de ondergrondse voorzieningen van het sloopperceel zijn verwijderd, op op een wijze die verantwoord is uit een oogpunt van milieuzorg, en het sloopperceel is geëgaliseerd;

aan het sloopperceel, voorzover nodig, een passende andere bestemming is verleend;

bodemverontreiniging op het sloopperceel, indien aanwezig, is teruggebracht tot een niveau dat in verband met het te verwachten grondgebruik aanvaardbaar kan worden geacht;

de milieuvergunning, indien verleend, voor een inrichting op het sloopperceel is ingetrokken;

de binnen de gemeente gelegen gronden van degene door of namens wie de subsidie-aanvraag is ingediend, met uitzondering van de bij een woning op het sloopperceel behorende grond, waarvan de oppervlakte ten hoogste een hectare bedraagt, voorzover die in de EHS zijn gelegen, voorafgaand aan de subsidevaststelling in eigendom zijn overgedragen aan BBL, dan wel zijn onttrokken aan pacht (beëindiging pachtovereenkomst) voorzover deze gronden eigendom zijn van Staatsbosbeheer of een particuliere natuurbeschermingsorganisatie, een en ander behoudens het bepaalde in lid 3 van dit artikel;

bij de aanvraag ten behoeve van BBL melding is gedaan van de gronden, die degene door of namens wie de subsidie-aanvraag is ingediend, in eigendom heeft op het grondgebied van de gemeente.

De in het eerste lid, onder f) genoemde voorwaarde geldt niet indien voor de bedoelde gronden ten tijde van de subsidieverlening een beheers- of inrichtingssubsidie wordt verstrekt met toepassing van de Subsidieregeling natuurbeheer 2000.

Artikel 5 Uitsluiting van subsidie

Geen subsidie wordt verstrekt indien:

met de sloopwerkzaamheden is begonnen voordat de ontvangst van de aanvraag voor subsidie schriftelijk is bevestigd aan de aanvrager; onder het beginnen met de uitvoering wordt mede verstaan het aangaan van verplichtingen;

op het sloopperceel woningbouw is toegestaan volgens een geldend bestemmingsplan als bedoeld in artikel 10 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, of volgens een geldend besluit als bedoeld in deze wet;

de te slopen gebouwen zijn ingebracht bij een verzoek om gemeentelijke planologische medewerking aan een ruimte voor ruimte woning, of een verbeterproject in het buitengebied, als bedoeld in paragraaf 3.6.2 van het Streekplan Noord-Brabant 2002 "Brabant in balans", en op het verzoek positief is beslist door het college van burgemeester en wethouders;

de te slopen gebouwen plaats maken voor een nieuw landgoed of een nieuwe buitenplaats waaraan op de voet van de in het vorige onderdeel genoemde onderdeel van het Streekplan Noord-Brabant 2002 planologische medewerking is verleend door het college van burgemeester en wethouders;

het sloopperceel is aangekocht door of in eigendom is van een overheidslichaam;

de oppervlakte van de in eigendom van de subsidie-aanvrager zijnde gronden binnen de gemeente, voorozover deze in de EHS liggen, na de datum waarop deze verordening wordt bekendgemaakt, anders dan door eigendomsoverdracht aan BBL, Staatsbosbeheer of een particuliere natuurbeschermingsorganisatie is verkleind, tenzij voor het gedeelte waarmee de oppervlakte is verkleind ten tijde van de subsidieverlening op grond van de onderhavige verordening een beheers- of inrichtingssubsidie wordt verstrekt met toepassing van de Subsidieregeling natuurbeheer 2000.

Indien voor de betrokken sloopactiviteiten eveneens subsidie wordt verstrekt door een of meer andere overheidsorganen wordt op grond van deze verordening slechts een zodanig bedrag aan subsidie verleend dat de som van de subsidies niet meer bedraagt dan het op grond van artikel 6 vast te stellen bedrag.

Artikel 6 Hoogte van de subsidie

De hoogte van de subsidie wordt bepaald aan de hand van de oppervlakte van de te slopen en te verwijderen objecten, als volgt:

Te slopen of te verwijderen object Subsidiebedrag per m2

Glasopstanden € 3,-

Gebouw, niet zijnde glasopstanden € 15,-

Asbestplaat € 7,50

Onderkeldering € 2,50

Maximum per m2 te slopen gebouw € 25,-

Artikel 7 Openstelling, subsidieplafond

Burgemeester en wethouders bepalen de periode waarin een subsidie als bedoeld in artikel 3 kan worden aangevraagd, alsmede het subsidieplafond dat zij voor deze aanvraagperiode hanteren.

Burgemeester en wethouders kunnen besluiten om een of meer vervolgperioden aan te wijzen, waarbij zij telkens het subsidieplafond aangeven en afwijkende subsidiebedragen kunnen vaststellen.

De openstelling, het subsidieplafond en, indien van toepassing, afwijkende subsidiebedragen maken burgemeester en wethouders openbaar bekend in de plaatselijke weekbladen en de gemeentelijke website.

Artikel 8 Prioritering

Indien door toewijzing van alle subsidieaanvragen die zijn ingediend in een aanvraagperiode het subsidieplafond zou worden overschreden, dan stellen burgemeester en wethouders een rangorde vast met toepassing van door hen vóór de openstelling vastgestelde regels. Deze regels worden overeenkomstig het bepaalde in artikel 7, derde lid, bekendgemaakt.

De subsidies worden in dit geval slechts verstrekt voor die sloopactiviteiten die de hoogste prioriteit hebben of slooppercelen waarop sloop de hoogste prioriteit heeft, totdat het voor de aanvraagperiode vastgestelde plafond is bereikt.

Artikel 9 Subsidieverlening

De aanvraag tot subsidieverlening wordt op een daartoe vastgesteld formulier, vergezeld van de daarin aangegeven documenten, ingediend bij het college van burgemeester en wethouders.

Indien de aanvraag onvolledig is, stellen burgemeester en wethouders de aanvrager in de gelegenheid om binnen twee weken na kennisgeving hiervan de aanvraag aan te vullen met de ontbrekende gegevens.

Burgemeester en wethouders nemen binnen 12 weken na ontvangst van de aanvraag of, indien deze onvolledig was, na ontvangst van de ontbrekende gegevens, een beslissing over de subsidieverlening.

De termijn voor het nemen van de beslissing kan door burgemeester en wethouders worden verlengd met ten hoogste 12 weken.

Artikel 10 Verplichtingen van de subsidie-ontvanger

De subsidie-ontvanger zorgt ervoor dat uiterlijk binnen een jaar na de verlening van de subsidie wordt voldaan aan de in artikel 3 genoemde voorwaarden. In geval van overmacht is het mogelijk om deze periode met maximaal 6 maanden te verlengen.

De subsidie-ontvanger is verplicht fysieke en administratieve controle toe te laten door de door burgemeester en wethouders aangewezen toezichthouders.

Artikel 11 Subsidievaststelling

De aanvraag tot subsidievaststelling wordt op een daartoe vastgesteld formulier, vergezeld van de daarin aangegeven documenten, ingediend bij het college van burgemeester en wethouders, binnen drie maanden nadat is voldaan aan de in artikel 3 genoemde voorwaarden.

Burgemeester en wethouders nemen binnen 8 weken na ontvangst van een ontvankelijke aanvraag een beslissing over de subsidievaststelling.

Artikel 12 Bevoorschotting, intrekking en terugvordering

Burgemeester en wethouders kunnen de subsidie-ontvanger op diens verzoek een voorschot betalen van ten hoogste 50% van de sloopkosten. Het voorschot wordt verstrekt na overlegging van rekeningen voor gemaakte kosten.

Een beschikking tot subsdieverlening of -vaststelling wordt ingetrokken indien binnen vijf jaren nadat deze is genomen, voor het sloopperceel een bestemmingsplan of een besluit als bedoeld in de Wet op de Ruimtelijke Ordening tot stand komt op basis waarvan woningbouw is toegelaten, tenzij de subsidieontvanger het sloopperceel heeft vervreemd en ten genoegen van burgemeester en wethouders aannemelijk kan maken:

dat hij noch zijn wederpartij op het tijdstip waarop de vervreemding plaatsvond op de hoogte waren of konden zijn van het feit dat een zodanig bestemmingsplan of besluit werd of zou worden voorbereid, alsmede

dat de voorwaarden waaronder de vervreemding heeft plaatsgevonden zodanig zijn dat daaruit blijkt dat daarbij geen rol heeft gespeeld de verwachting dat het gemeentebestuur nadien zou kunnen besluiten een zodanig bestemmingsplan of besluit te gaan voorbereiden of vaststellen.

Indien de beschikking tot subsidieverlening of -vaststelling is ingetrokken of ten nadele van de subsidie-ontvanger is gewijzigd, betaalt de ontvanger de subsidiebedragen en voorschotten terug op eerste vordering van burgemeester en wethouders, vermeerderd met de wettelijke rente over de periode van de datum van uitbetaling van de subsidie tot het tijdstip van voldoening.

Artikel 13 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om af te wijken van vorenstaande bepalingen in gevallen waarin de onverkorte toepassing daarvan voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met met deze bepalingen te dienen doelen.

In de in het eerste lid bedoelde gevallen alsmede in gevallen die niet zijn voorzien in deze beleidsregels beslissen burgemeester en wethouders naar redelijkheid en billijkheid.

Artikel 14 Bekendmaking en inwerkingtreding

Deze verordening worden bekendgemaakt door publicatie in de plaatselijke weekbladen en de gemeentelijke website. Zij treedt in werking op een nader genoemde datum in de publicatie in de plaatselijke weekbladen en de gemeentelijke website.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening worden aangehaald als: "Subsidieverordening sloop ongewenste bebouwing buitengebied gemeente Alphen-Chaam.

Toelichting algemeen

Terugdringen verstening buitengebied

Het tegengaan en terugdringen van verspreide bebouwing in het buitengebied (‘verstening van het buitengebied’) is een van de doelstellingen van het gemeentelijke en provinciale ruimtelijke beleid. De doelstelling om overtollige bebouwing terug te dringen is de laatste jaren in gewicht toegenomen, omdat steeds meer agrarische bedrijven worden beëindigd. Als gevolg hiervan komen er steeds meer leegstaande stallen, met de bijbehorende risico’s van verloedering en ongewenst gebruik.

Het weren van ongewenste bebouwing gebeurt vooral door de toepassing en de handhaving van het bestemmingsplan buitengebied. Voor het terugdringen van ongewenste bebouwing zijn echter andere instrumenten nodig, waarbij met name moet worden gedacht aan financiële prikkels. De onderhavige subsidieverordening voorziet hierin. Op grond van deze verordening kan subsidie worden verstrekt van maximaal € 25 per m2 voor de sloop van gebouwen op een sloopperceel in de natuur- en landschappelijk waardevolle gedeelten van het buitengebied, waarbij woningen, bijgebouwen en cultuurhistorisch waardevolle gebouwen mogen worden behouden.

Model-verordening, financiële bijdrage en uitvoering Provincie Noord-Brabant

De onderhavige verordening is opgesteld op grond van een model-verordening van de Provincie Noord-Brabant. Gemeenten die op grond van dit model een subsidieverordening openstellen kunnen rekenen op een financiële bijdrage van de provincie van maximaal € 400.000. Hierbij hebben gemeenten die medewerking verlenen aan de ontwikkeling van ruimte voor ruimtekavels voorrang. Dit omdat de provincie de financiële middelen voor de sloop van overtollige bebouwing in het buitengebied wenst terug te verdienen met behulp van de aanpak ruimte voor ruimte. Volgens de aanpak ruimte voor ruimte wordt woningbouw toegestaan in ruil voor een, uit de bestemmingswinst te betalen, financiële bijdrage aan een provinciaal fonds voor de sloop van overtollige bebouwing in het buitengebied.

De uitvoering van de verordening zal worden verzorgd door de Provincie Noord-Brabant, zodat het beslag op de ambtelijke capaciteit van de gemeente beperkt is.

Aanwijzing gebieden en objecten

Het terugdringen van verspreide bebouwing is het meest gewenst in gebieden die vanuit een oogpunt van natuur en landschap als waardevol moeten worden aangemerkt. In de verordening is daarom voorzien in een aanwijzing van deze gebieden (artikel 2, eerste lid). Voor de aanwijzing kunnen aanknopingspunten worden gezocht in het Reconstructieplan De Baronie, dat in april 2005 is vastgesteld door Provinciale Staten van Noord-Brabant.

Slooppercelen

Het terugdringen van verspreide bebouwing heeft alleen zin heeft wanneer de te slopen gebouwen enige betekenis hebben voor natuur en landschap. Daarom moet alle bebouwing van een sloopperceel worden verwijderd, afgezien van de woning, bijgebouwen en cultuurhistorisch waardevolle bebouwing. De te slopen bebouwing moet verder een oppervlakte hebben van tenminste 200 m2. (artikel 4, eerste lid, aanhef en onder a))

Tenderprocedure, prioritering

De onderhavige subsidieregeling wordt opengesteld door middel van een tenderprocedure. Daarin wordt gedurende een bepaalde tijd (bijvoorbeeld een maand) de mogelijkheid geboden om subsidieaanvragen in te dienen, waarna alle aanvragen worden geprioriteerd. De criteria voor prioritering worden nader vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om de bijdrage aan de kwaliteit van natuur- en landschap. Ook kan ervoor worden gekozen om aan bepaalde gebieden voorrang te geven, waarbij binnen een gebied zonodig wordt geloot.

Europese aspecten

Verwacht kan worden dat subsidies op grond van de onderhavige verordening onder meer terecht komen bij landbouwbedrijven, bijvoorbeeld in het geval dat een tweede locatie wordt afgestoten. In zulke situaties rijst de vraag of er sprake is van ongeoorloofde staatssteun in de zin van artikel 87, eerste lid, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap. Om hierover zekerheid te verkrijgen heeft de Provincie Noord-Brabant een eerdere versie van de model-verordening aangemeld bij de Europese Commissie, op grond van artikel 88, derde lid, van het Verdrag. Bij beschikking van 6 december 2002, C(2002) 4854, heeft de Commissie laten weten dat zij geen bezwaar heeft tegen de aangemelde steunmaatregel. Gezien deze beslissing kan de subsidieverordening in overeenstemming worden geacht met het Verdrag.

Landelijke en provinciale sloopregelingen buitengebied

Op landelijk niveau is de belangrijkste subsidieregeling voor de sloop van gebouwen in het buitengebied de Regeling beëindiging veehouderijtakken (Rbv). In deze regeling is een subsidiemogelijkheid opgenomen voor de sloop van beëindigde intensieve veehouderijen, gelegen in een van de twee Nederlandse reconstructiegebieden (concentratiegebieden voor de intensieve veehouderij; het concentratiegebied Zuid omvat een gedeelte van de provincies Noord-Brabant en Limburg). Tot op heden zijn twee tranches van de Rbv opengesteld (maart 2000, respectievelijk oktober 2001). Op dit moment is er geen zicht op een derde tranche.

De Provincie Noord-Brabant kent drie regelingen die voorzien in sloop van gebouwen in het buitengebied, namelijk de:

Verplaatsingsregeling Intensieve Veehouderij (VIV)

Beëindigingsregeling Intensieve Veehouderij (BIV)

Subsidieregeling sanering glastuinbouwbedrijven in kwetsbare gebieden

De VIV voorziet in de aankoop van intensieve veehouderijen in extensiveringsgebieden die zich willen verplaatsen naar een duurzame locatie elders in Nederland. Extensiveringsgebieden zijn aangewezen in de reconstructieplannen en gebiedsplannen voor het landelijk gebied. Bij de aankoop verplicht de veehouder zich tot sloop van de betrokken bedrijfsgebouwen. In de aankoopsom zijn bijdragen in de sloop- en de verplaatsingskosten begrepen. Vermoedelijk wordt dit laatste element in een afzonderlijke subsidieregeling ondergebracht, dit vanwege de staatssteunaspecten. De regeling wordt gefinancierd uit de algemene middelen van de provincie, met uitzondering van de sloopbijdrage, die wordt bekostigd uit de opbrengsten die worden verkregen uit de aanpak ruimte voor ruimte.

De BIV zal naar verwachting in 2008 worden opengesteld. Deze regeling voorziet in de aankoop van intensieve veehouderijen die in extensieveringsgebieden in of rondom natuurgebieden zijn gelegen, maar niet elders zullen worden voortgezet. De veehouder verplicht zich tot sloop van de betrokken bedrijfsgebouwen. Ook deze regeling zal voorzien in een vergoeding voor de sloopkosten die wordt gefinancierd uit de algemene middelen van de provincie.

De subsidieregeling sanering glastuinbouwbedrijven in kwetsbare gebieden is in 2007 opengesteld. Zij voorziet in subsidie voor de beëindiging en sloop van glastuinbouwbedrijven met een glasopstand van tenminste 5.000 m2, gelegen in de Groene hoofdstructuur – landbouw en in de Agrarische hoofdstructuur landschap, zoals die zijn begrensd in het Streekplan Noord-Brabant 2002. De regeling wordt bekostigd uit de opbrengsten die worden verkregen uit de aanpak ruimte voor ruimte.

De drie provinciale regelingen worden, evenals de onderhavige subsidieregeling, door de provincie gezien als uitvoeringsinstrumenten van het provinciale beleid voor de revitalisering van het landelijk gebied van Noord-Brabant.