Verordening Individuele Inkomenstoeslag 2018 gemeente Alphen-Chaam

Geldend van 21-06-2018 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 08-06-2018

Intitulé

De raad van de gemeente Alphen-Chaam

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 mei 2018;

- gelet op de artikelen 8 lid 1 sub b en 36 van de Participatiewet;

- gelet op artikel 149 van de Gemeentewet

Besluit vast te stellen de:

Verordening Individuele Inkomenstoeslag 2018 gemeente Alphen-Chaam

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a) Wet: Participatiewet;

b) College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alphen-Chaam;

c) Raad: de gemeenteraad van de gemeente Alphen-Chaam;

d) Peildatum: datum waartegen een persoon individuele inkomenstoeslag aanvraagt;

e) Referteperiode: periode van drie jaar (36 maanden) voorafgaand aan de peildatum;

f) Individuele inkomenstoeslag: toeslag zoals bedoeld in artikel 36 van de wet;

g) Vermogen: het vermogen zoals bedoeld in artikel 34 van de wet;

h) WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

i) WSF 2000: Wet Studiefinanciering;

j) Voor de individuele inkomenstoeslag gaan we uit van de volgende normen per kalendermaand:

  • -

    norm gehuwden: de norm zoals genoemd in artikel 21 sub b Participatiewet;

  • -

    norm alleenstaande ouder: 90% van de norm gehuwden;

  • -

    norm alleenstaande: 70% van de norm gehuwden.

Artikel 2 Voorwaarden

  • 1. Onverlet het bepaalde in artikel 36 van de wet komt in aanmerking voor de individuele inkomenstoeslag de belanghebbende van 21 jaar of ouder doch jonger dan de AOW gerechtigde leeftijd, die gedurende de referteperiode aangewezen is geweest op een inkomen dat niet hoger is dan 110% van de voor hem geldende norm, zoals opgenomen in artikel 1 sub j van deze Verordening, gemiddeld per jaar en geen in aanmerking te nemen vermogen heeft als bedoeld in artikel 34 van de wet.

  • 2. Niet voor de individuele inkomenstoeslag komt in aanmerking de belanghebbende die een opleiding volgt als bedoeld in de WTOS, dan wel een studie volgt als genoemd in de WSF 2000.

  • 3. Een verzoek als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Participatiewet, wordt ingediend middels een door het college vastgesteld formulier.

  • 4. Als één van de gehuwden is uitgesloten van het recht op individuele inkomenstoeslag ingevolge de artikelen 11 of 13, eerste lid, van de Participatiewet, komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een individuele inkomenstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

  • 5. Voor toepassing van het eerste, tweede en vierde lid is de situatie op de peildatum bepalend.

Artikel 3 Hoogte van de toeslag

  • 1. De individuele inkomenstoeslag bedraagt:

    • a.

      voor gehuwden: 40% van de norm gehuwden

    • b.

      voor alleenstaande ouders: 40% van de norm alleenstaande ouder

    • c.

      voor alleenstaanden: 40% van de norm alleenstaande

  • 2. De bedragen worden naar boven afgerond op hele tientallen en worden jaarlijks in januari vastgesteld en gelden voor het gehele kalenderjaar.

  • 3. Een persoon kan slechts eenmaal binnen een periode van 12 maanden in aanmerking komen voor een individuele inkomenstoeslag.

Artikel 4 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

Het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen afwijken van de

bepalingen in deze verordening, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 8 juni 2018.

Artikel 6 Intrekking oude verordening

De Verordening Individuele Inkomenstoeslag 2015 wordt ingetrokken.

Artikel 7 Citeertitel

Deze Verordening kan aangehaald worden als: Verordening Individuele Inkomenstoeslag 2018.

Toelichting Verordening Individuele Inkomenstoeslag.

Aan de bijstand ligt het uitgangspunt ten grondslag dat het normbedrag, bedoeld ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan met inbegrip van een component reservering, in beginsel toereikend is. Toch kan de financiële positie van mensen die langdurig op een minimuminkomen zijn aangewezen onder druk komen te staan als er na verloop van tijd geen perspectief lijkt te zijn om door inkomen uit arbeid het inkomen te verhogen. Er is dan sprake van bestaansverschraling. Om die reden is bij de invoering van de Wet werk en bijstand in 2004 de langdurigheidstoeslag in het leven geroepen. Sinds 1 januari 2009 is de langdurigheidstoeslag gedecentraliseerd. Ook is de langdurigheidstoeslag sinds die datum een bijzondere vorm van (categoriale) bijzondere bijstand.

Per 1 januari 2015 is de wet werk en bijstand (WWB) aangepast en opgenomen in de Participatiewet. Met de wetswijziging is de langdurigheidstoeslag (LDT) omgevormd naar een individuele inkomenstoeslag. Sindsdien is het verlenen van de toeslag geen gebonden bevoegdheid meer, maar een discretionaire bevoegdheid. Dit betekent dat het college een individuele inkomenstoeslag kan verlenen als een persoon voldoet aan de voorwaarden daarvoor.

Vast te leggen regels in verordening

De individuele inkomenstoeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten. Het is een inkomensondersteunende maatregel voor bepaalde personen die langdurig een laag inkomen hebben en daarbij, gelet op de omstandigheden van die persoon, geen uitzicht hebben op inkomensverbetering (artikel 36, eerste lid, van de Participatiewet). Bij verordening moeten regels vastgesteld worden over het verlenen van een individuele inkomenstoeslag als bedoeld in artikel 36 van de Participatiewet. Deze regels moeten in ieder geval betrekking hebben op de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de begrippen ‘langdurig’ en ‘laag inkomen’. Daarnaast moet bij verordening de hoogte van de individuele inkomenstoeslag bepaald worden.

Langdurig

De referteperiode die de gemeente Alphen-Chaam sinds 2012 hanteert is 3 jaar. Op dit moment heeft de raad ervoor gekozen deze referteperiode van 3 jaar te handhaven.

Laag inkomen

De wet stelde vanaf 2012 een maximale grens van 110%. De gemeente Alphen-Chaam hanteerde een grens van 100%. De raad kiest er nu voor om de inkomensgrens te verhogen naar 110%. De grens komt daardoor in lijn met de inkomensgrens van de bijzondere bijstand.

Vorm verstrekking

De toekenning gebeurt in beginsel op aanvraag. Het onderzoek om vast te stellen of klanten met een

bijstandsuitkering of andere inkomensondersteunende regeling van de gemeente Alphen-Chaam in aanmerking komen voor individuele inkomenstoeslag, zal zoveel mogelijk uitgevoerd worden met gebruikmaking van gegevens uit de administratie door middel van geautomatiseerde gegevensselectie. De overige inwoners van de gemeente die nog niet in onze administratie zitten kunnen de individuele inkomenstoeslag aanvragen en moeten de noodzakelijke gegevens aanleveren.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsbepalingen.

Dit artikel bevat de definitiebepalingen.

Peildatum

De peildatum is de datum waartegen een persoon individuele inkomenstoeslag aanvraagt (artikel 1 van deze verordening). Het gaat om de datum waarop een persoon langdurig een laag inkomen heeft, geen in aanmerking te nemen vermogen heeft als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet en, gelet op de omstandigheden van die persoon, geen uitzicht op inkomensverbetering heeft. De peildatum komt meestal overeen met de meldingsdatum. De peildatum kan in beginsel niet liggen vóór de dag waarop een persoon zich heeft gemeld om individuele inkomenstoeslag aan te vragen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. Dit volgt uit artikel 44, eerste lid, van de Participatiewet en de jurisprudentie rondom artikel 44 van de Participatiewet.

Normbedragen

De normbedragen verdienen een toelichting. Per 1 januari 2015 is de kostendelersnorm ingevoerd. Hierdoor wordt de uitkering lager al naar gelang er meer volwassenen in dezelfde woning wonen. Als we de individuele inkomenstoeslag koppelen aan de kostendelersnorm komen veel werkenden niet in aanmerking, omdat zij minimaal het wettelijk minimum loon verdienen en bij inwoning dus een hoger inkomen hebben dan de kostendelersnorm. Dit willen we voorkomen. Daarom koppelen we het recht op toeslag aan een percentage van het de norm voor gehuwden. We noemen dit dus bewust niet de bijstandsnorm of het sociaal minimum. We laten de hoogte van de tegemoetkoming aan dezelfde normen gekoppeld als aan de langdurigheidstoeslag tot 2015.

Artikel 2. Voorwaarden.

In dit artikel worden de omschrijvingen van de begrippen langdurig en laag inkomen uitgewerkt. Het laag inkomen wordt uitgedrukt in maximaal 110 % van de voor persoon toepassing zijnde norm, gedefinieerd in deze verordening als:

  • -

    norm gehuwden: de norm zoals genoemd in de Participatiewet voor gehuwden tussen 21 jaar en de pensioengerechtigde leeftijd.

  • -

    norm alleenstaande ouder: 90% norm gehuwden

  • -

    norm alleenstaande: 70% norm gehuwden

Onder norm verstaan we steeds de netto norm inclusief vakantietoeslag).

Wettelijk is geregeld dat de individuele inkomenstoeslag bestemd is voor mensen tussen 21 jaar en de AOW gerechtigde leeftijd.

Langdurig wordt aangeduid met 3 jaar (36 maanden). Gedurende deze periode moet een laag inkomen zijn geweest, niet hoger dan het in aanmerking te nemen percentage van de norm.

De gemeente verstrekt een eenvoudig aanvraagformulier om de aanvraag in te dienen.

Artikel 3. Hoogte van de toeslag.

In dit artikel wordt de hoogte van de toeslag geregeld. In dit model wordt uitgegaan van 40 % van het toepasselijke percentage van het wettelijk minimumloon, verschillend naar de categorieën: gehuwden (100%), alleenstaande ouder (90% norm gehuwden) of alleenstaand (70% norm gehuwden). Afronding vindt plaats op hele tientallen naar boven. Door te kiezen voor een percentage van de norm gehuwden, hoeft slechts gerekend te worden met één bedrag dat jaarlijks in januari wordt vastgesteld. Bovendien hoeft op deze manier niet jaarlijks apart geïndexeerd te worden.

De norm van januari is de maatstaf en daar wordt de berekening van de toeslag op aangepast. De wijziging in juli wordt niet meegenomen, zoals gebruikelijk was bij de langdurigheidstoeslag.

Er zijn geen bedragen opgenomen in deze verordening om te voorkomen dat deze onderhoudsgevoelig wordt door de wijzigingen in de normbedragen.

Artikel 4 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 6 Intrekking oude verordening

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 7 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.