Regeling vervallen per 01-01-2012

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige en/of WOZ-belanghebbende in een keuzesituatie

Geldend van 21-08-2009 t/m 31-12-2011 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2009

Intitulé

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige en/of WOZ-belanghebbende in een keuzesituatie

De aangewezen heffingsambtenaar, bedoeld in artikel 231, lid 2, onderdeel b Gemeentewet besluit vast te stellen de volgende:

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige en/of WOZ-belanghebbende in een keuzesituatie

Algemeen

In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich mee dat meer personen belastingplichtig kunnen zijn voor een belastingobject (onroerende zaak, perceel). In de gevallen waarin dat voorkomt mag de gemeente de aanslag ten name van één van de belastingplichtigen stellen en hanteert de gemeente hierbij een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van een belastingplichtige aan wie een aanslag wordt opgelegd. Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op een doelmatige heffing en invordering en wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn.

De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Zij moeten worden beschouwd als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.

A. Voorkeursvolgorde eigendom c.a.

  • 1.

    Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt, indien er met betrekking tot één roerende of onroerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • 1.1

      de beperkt gerechtigde, waarbij de volgende voorkeursvolgorde geldt:

      • 1.1.1

        de vruchtgebruiker c.q. de gerechtigde krachtens recht van gebruik en bewoning;

      • 1.1.2

        de opstaller, met uitzondering van degene die een afhankelijk opstalrecht, dan wel een opstalrecht ten behoeve van de aanleg en onderhoud van ondergrondse of bovengrondse leidingen heeft;

      • 1.1.3

        de erfpachter dan wel de beklemde meier;

    • 1.2

      de eigenaar of de appartementsgerechtigde;

    • 1.3

      degene die op andere wijze als genothebbende naar voren komt, daaronder begrepen de bezitter.

  • 2.

    Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • 2.1

      indien er binnen één categorie genothebbende personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in de gemeente Alphen-Chaam wonen of gevestigd zijn:

      • 2.1.1

        degene die ook als gebruiker wordt aangemerkt;

      • 2.1.2

        degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

      • 2.1.3

        een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

      • 2.1.4

        bij gelijke aandelen de oudste in leeftijd;

      • 2.1.5

        degene die bij de heffingsambtenaar als genothebbende of gebruiker bekend is;

      • 2.1.6

        de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden.

    • 2.2

      indien er binnen één categorie genothebbenden geen personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in de gemeente Alphen-Chaam wonen of gevestigd zijn, maar wel personen die volgens de beschikbare gegevens elders in Nederland wonen of gevestigd zijn:

      • 2.2.1

        degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

      • 2.2.2

        een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

      • 2.2.3

        bij gelijke aandelen de oudste in leeftijd;

      • 2.2.4

        degene die bij de heffingsambtenaar als genothebbende of gebruiker bekend is;

      • 2.2.5

        de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden.

    • 2.3

      indien er binnen één categorie genothebbenden geen personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in Nederland wonen of gevestigd zijn, maar wel personen die volgens de beschikbare gegevens in het buitenland wonen of gevestigd zijn;

      • 2.3.1

        degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

      • 2.3.2

        degene die bij de heffingsambtenaar als genothebbende of gebruiker bekend is;

      • 2.2.3

        de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden

B. Voorkeursvolgorde gebruik

  • 3.

    Met betrekking tot de onroerende zaakbelastingen die geheven worden van gebruikers, wordt de aanslag in onderstaande volgende gesteld ten name van:

    • 3.1

      degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt;

    • 3.2

      degene van 16 jaar en ouder die het langst gebruik maakt van het belastingobject;

    • 3.3

      de oudste in leeftijd;

    • 3.4

      degene die een nutsvoorziening van het belastingobject op zijn naam heeft.

  • 4.

    Met betrekking tot het rioolrecht en de afvalstoffenheffing die geheven worden van gebruikers wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • 4.1

      degene die een nutsvoorziening van het belastingobject op zijn naam heeft;

    • 4.2

      degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht wordt aangemerkt;

    • 4.3

      de oudste in leeftijd;

    • 4.4

      degene die op andere wijze als gebruiker naar voren komt.

  • 5.

    De onderdelen 1 tot en met 4 vinden geen toepassing indien:

    • 5.1

      de aanslag kan worden opgelegd aan degene die met betrekking tot het voorgaande belastingtijdvak of kalenderjaar de aanslag heeft gekregen, gezorgd heeft dat de aanslag betaald is en nog steeds belastingplichtig is;

    • 5.2

      bij de heffingsambtenaar bekend is dat één van de potentiële belastingplichtigen de desbetreffende aanslag op zijn naam wenst, althans voor zover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd.

  • 6.

    Voor zover de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak, is de bij toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend de situatie bij de aanvang van dat tijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 7.

    Aangezien de voorkeursvolgorde erop is gericht de aanslag op te leggen aan een belastingplichtige die in staat geacht mag worden om de belasting te betalen, kan door de heffingsambtenaar ook tot een andere keuze gekomen worden dan uit de voorkeursvolgorde zou volgen.

  • 8.

    Wijzigingen kunnen, indien reeds een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd, pas plaats vinden met ingang van het eerst volgende belastingtijdvak.

  • 9.

    Indien in uitzonderingsgevallen, door welke oorzaak dan ook, een aanslag wordt opgelegd in afwijking van het in de voorgaande onderdelen bepaalde, is die aanslag alleen ongeldig als er sprake is van willekeur.

  • 10.

    Indien een gemeentelijke belasting niet wordt geheven bij wege van aanslag, maar op andere wijze, is het bepaalde in de onderdelen 1 tot en met 9 van overeenkomstige toepassing.

C. Wet waardering onroerende zaken

  • 11.

    Met betrekking tot de tenaamstelling van een beschikking ingevolge hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is hetgeen in deze beleidsregels in de onderdelen 1 tot en met 9 is bepaald voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie van overeenkomstige toepassing.

D. Slotbepaling

  • 12.

    12.1 Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari 2009.

  • 12.2

    De beleidsregels voor het aanwijzen van een WOZ-belanghebbende van 8 november 2005 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2009 maar blijven van toepassing op de feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 12.3

    Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als "Beleidsregels aanwijzing belastingplichtige en belanghebbende

Alphen-Chaam 2009". Alphen-Chaam, 18 december 2008.

De heffingsambtenaar van de gemeente Alphen-Chaam,

Drs. P.A.M. Franken

Toelichting op de Beleidsregels aanwijzing van een belastingplichtige en/of WOZ-belanghebbende in een keuzesituatie.

Algemeen

In artikel 216 Gemeentewet is bepaald dat de gemeenteraad besluit tot het invoeren, wijzigen of afschaffen van een belasting door het vaststellen van een belastingverordening. Artikel 217 Gemeentewet geeft aan dat de belastingverordening vermeldt hetgeen voor de heffing en de invordering van de belasting van belang is. Bij de uitvoering van de belastingwetten is de belastingadministratie gebonden aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. In het kader van een doelmatige heffing en invordering is het noodzakelijk om beleidregels vast te stellen. Beleidsregels zijn algemeen verbindende voorschriften met een externe werking.

Beleidsregels

Het zal nooit mogelijk zijn om de beleidsregels in alle situaties te volgen en dat de heffingsambtenaar in bepaalde situaties een afweging van de keuze voor een belastingplichtige moet maken.

Rioolrecht en afvalstoffenheffing

Wanneer de aanslag wordt geïnd door een nutsbedrijf, wordt de aanslag in beginsel op naam gesteld van het lid van dat huishouden of van degene die de nutsvoorziening op zijn naam heeft.