Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten

Geldend van 01-01-2013 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten

De Raad van de gemeente Alphen-Chaam;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 23 oktober 2012;

gelet op artikel 229 eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet en artikel 15:33 van de Wet Milieubeheer;

mede gelet op het advies van de gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking West-Brabant;

BESLUIT:

vast te stellen de

VERORDENING OP DE HEFFING EN

INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING EN

REINIGINGSRECHTEN

Hoofdstuk I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a.

    een afvalstoffenheffing;

  • b.

    reinigingsrechten.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    maand: een kalendermaand;

  • b.

    gebruik maken: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

Hoofdstuk II AFVALSTOFFENHEFFING

Artikel 3 Aard van de belasting

  • 1. Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Stb.1994, 80).

  • 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet Milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Belastbaar feit en belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar € 250,20.

  • 2. De belasting bedraagt in afwijking van het bepaalde in het eerste lid voor een perceel dat blijkens de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente Alphen-Chaam aan het begin van het belastingjaar door één persoon wordt bewoond, per perceel per belastingjaar € 174,00.

  • 3. De belasting bedraagt voor het op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht in bruikleen hebben van een extra restafvalcontainer: per extra container, per belastingjaar € 172,40.

  • 4. De belasting bedraagt voor het op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht in bruikleen hebben van een extra GFT-container: per extra container, per belastingjaar € 101,00.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.

  • 5. Belastingbedragen tot € 10,00 worden niet geheven. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van alle op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer bedraagt dan € 10.000,00, dat dit bedrag en een bestuurlijke boete op dit aanslagbiljet moeten worden betaald op de laatste dag van de maand volgend op die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 3. Betaling via automatische incasso is voor alle aanslagen mogelijk. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid geldt, ingeval machtiging is verleend tot automatische incasso en het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen € 100,00 of meer doch niet meer dan € 10.000,00 bedraagt, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de 28e dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4. De in het derde lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien twee van de tien termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen 56 dagen na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan geldt de betaaltermijn als bedoeld in het eerste lid.

  • 5. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Nadere regels door het Dagelijks Bestuur

Het Dagelijks Bestuur van de Belastingsamenwerking West-Brabant kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing.

Hoofdstuk III REINIGINGSRECHTEN

Artikel 11 Belastbaar feit

Onder de naam 'reinigingsrechten' worden rechten geheven voor het aanbieden van afvalstoffen op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats.

Artikel 12 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene die de afvalstoffen op de in artikel 11 bedoelde plaats aanbiedt.

Artikel 13 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de volgende tarieven, per kg:

    • a.

      tuin- en snoeiafval € 0,024

    • b.

      vlakglas € 0,035

    • c.

      B-hout (geverfd en gelakt hout, plaatmaterialen, etc.) € 0,030

    • d.

      asbest € 0,080

    • e.

      bouw- en sloopafval € 0,130

    • f.

      grofvuil € 0,143

    • g.

      dakleer en dakgrind € 0,145

    • h.

      geïmpregneerd hout € 0,130

    • i.

      gipshoudend afval € 0,045

    • j.

      pvc/kunststof € 0,085

    • k.

      autobanden met velg € 0,143

    • l.

      autobanden zonder velg gratis

    • m.

      puin gratis

    • n.

      wit- en bruingoed gratis

    • o.

      klein chemisch afval gratis

    • p.

      flessenglas gratis

    • q.

      metalen(oud ijzer) gratis

    • r.

      oud papier en karton gratis

  • 2. Voor mengvrachten is het hoogste tarief van toepassing.

Artikel 14 Wijze van heffing

De rechten worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 15 Ontstaan van de belastingschuld

De rechten zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

Artikel 16 Kwijtschelding

Bij de invordering van reinigingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 17 Termijnen en wijze van betaling

  • 1. De reinigingsrechten moeten worden betaald op het moment van het uitreiken van de gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

  • 3. Betaling kan slechts plaatsvinden door middel van een daarvoor bestemde knipkaart, waarbij één knip € 1,00 kost, dan wel via de betaalautomaat.

Artikel 18 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders van Alphen-Chaam kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de reinigingsrechten.

Hoofdstuk IV AANVULLENDE BEPALINGEN

Artikel 19 Inwerkingtreding

  • 1. De ‘Verordening reinigingsheffingen 2012’ van 17 november 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt inwerking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

Artikel 20 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: 'Verordening reinigingsheffingen Alphen-Chaam 2013’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 15 november 2012.