Standplaatsenbeleid 2021

Geldend van 19-03-2021 t/m heden

Intitulé

Standplaatsenbeleid 2021

Burgemeester en wethouders van de gemeente Alphen-Chaam,

Overwegende,

dat het gewenst is om in beleidsregels criteria vast te stellen, die een nadere invulling geven aan de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Alphen-Chaam 2021 (hierna: de APV).

Besluiten vast te stellen:

Standplaatsenbeleid 2021 gemeente Alphen-Chaam

Hoofdstuk 1 Inleiding

Aanleiding

Op 11 september 1997 zijn de “Beleidsregels vent- en standplaatsvergunningen” vastgesteld. Deze beleidsregel is op 19 december 1997 in werking getreden. Vanwege actualisatie wordt het beleid voor standplaatsen aangepast. Het “Standplaatsenbeleid 2021 gemeente Alphen-Chaam” vervangt de “Beleidsregels vent- en standplaatsvergunningen”.

Algemeen

Binnen onze gemeente hebben we markten en standplaatsen. Standplaatsen zijn er bijvoorbeeld voor vis-, loempia- en bloemenverkopers. Dit zijn vaste standplaatsen. We kennen ook standplaatshouders die elk jaar in het winterseizoen een plek innemen, zoals oliebollenverkopers of kerstboomverkopers. De standplaatsen staan individueel, los van de weekmarkt, op de daarvoor aangewezen locaties. Het huidige standplaatsenbeleid van de gemeente Alphen-Chaam dateert uit 1997. Dit standplaatsenbeleid is verouderd en kent knelpunten. Daarom is er behoefte aan vernieuwing van het standplaatsenbeleid.

Het standplaatsenbeleid is een invulling/uitwerking van de APV. Dit vormt dan ook het wettelijk kader van dit beleid. Het beleid biedt ondernemers duidelijkheid over hun mogelijkheden en positie. Daarnaast geeft het beleid de kaders aan waarbinnen de vergunningverlening plaatsvindt en schept duidelijkheid voor het handhaven van de regelgeving.

Waarom een beleidsregel?

De standplaatsen dienen aanvullend te zijn en een verrijking voor het bestaande winkelgebied. Echter een overmaat aan standplaatsen kan juist het tegenovergestelde effect tot gevolg hebben en de leefbaarheid aantasten. Daarnaast kunnen omwonenden overlast ondervinden door stank, geluid en de aanwezigheid van zwerfafval. Om te waarborgen dat de standplaatsen aanvullend zijn binnen de winkelgebieden en te voorkomen dat er overlast ontstaat door een wildgroei aan standplaatsen, kan het college op basis van afdeling 4 van de Algemene Plaatselijke Verordening nadere beleidsregels vaststellen. Hierin wordt aangegeven wanneer wel of niet tot het afgeven van een standplaatsvergunning wordt overgegaan.

De voordelen van een beleidsregel

  • 1.

    Het creëert duidelijkheid en zekerheid in de afstemming tussen de ambtelijke en bestuurlijke organisatie

  • 2.

    Het vergroot de rechtszekerheid. Het beleid is herkenbaar, voorspelbaar en controleerbaar voor burgers, lokale ondernemers en standplaatshouders.

Uitgangspunten

De volgende uitgangspunten vormen de basis van het beleid:

  • 1.

    Behouden en versterken van het voorzieningenniveau in de kernen

  • 2.

    Gelijke kansen

  • 3.

    Openheid en transparantie

Maximumstelsel

Gemeenten mogen het aantal verleende standplaatsvergunningen aan een maximum verbinden. Hierdoor blijft het aantal standplaatsen binnen bepaalde normen en ontstaat er geen wildgroei aan standplaatsen. Bij het vaststellen van een maximum aantal vergunningen moet er rekening worden gehouden met het aantal reeds afgegeven vergunningen. De houders van deze vergunningen kunnen zich namelijk beroepen op verworven rechten.

Hoofdstuk 2 Begripsbepalingen en afbakening

Artikel 1 Begripsbepalingen

1. In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

a. Aanvrager: de natuurlijke persoon die een vergunning aanvraagt;

b. APV: Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Alphen-Chaam;

c. Branche: verkoopactiviteiten binnen een bepaalde productgroep, zoals groenten en fruit, brood en banket, vis, zuivel en kaas, bloemen en planten, snacks en aanverwante artikelen, maar ook niet-etenswaren zoals kleding, schoenen en   stoffen;

d. College: het college van burgemeester en wethouders van Alphen-Chaam;

e. Feestdagen: dagen als bedoeld in artikel 1 van het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet;

f. Ideële standplaats: een standplaats die kan worden ingenomen naar gelang de duur van het onderzoek of project. Het gaat hier om een standplaats met een maatschappelijk belang. Bijvoorbeeld instellingen die voorlichting geven en preventiewerk verrichten op het gebied van de volksgezondheid, zoals het borstkankeronderzoek.

g. Incidentele standplaats: een standplaats voor maximaal 12 dagen per jaar waar in ieder geval onder wordt verstaan een standplaats ten behoeve van:

1. een publiek belang;

2. een goed doel;

3. een aanvulling op het aanbod van winkels;

4. een initiatief van de winkeliers;

5. promotionele doeleinden;

6. politieke grondslagen;

7. activiteiten die de veiligheid van personen en goederen bevorderen.

h. Jaarmarkt: een aangewezen jaarmarkt, als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h van de Gemeentewet;

i. Reguliere standplaats: een vaste locatie voor het innemen van een standplaats gedurende een of meer vaste tijdstippen per week;

j. Seizoensstandplaats: een standplaats gedurende een gedeelte van het jaar voor de verkoop van seizoensgebonden waren en goederen waar in ieder geval onder wordt verstaan:

1. ijs;

2. oliebollen;

3. kerstbomen.

k. Standplaats: standplaats als bedoeld in artikel 5:17, lid 1, van de APV;

l. Standplaatshouder: een ieder aan wie door het college een standplaatsvergunning is verleend;

m. Vergunninghouder: degene aan wie een vergunning is verstrekt om een standplaats in te nemen;

n. Verkoopwagen: een voertuig dat is ingericht ten behoeve van het innemen van een  standplaats;

o. Weekmarkt: De week- en dagmarkt in de gemeente Alphen-Chaam.

2. Voor begripsbepalingen die niet in deze beleidsregel zijn voorzien, gelden de bepalingen uit de APV.

Artikel 2 Toepassingsbereik

1. Standplaatsvergunningen worden uitsluitend verleend ten behoeve van ambulante handel en dienstverlening;

2. Deze beleidsregel is niet van toepassing op standplaatsen op een weekmarkt, een braderie/ jaarmarkt, een evenement of op een terras dat onderdeel uitmaakt van een horecagelegenheid.

Hoofdstuk 3 Standplaatsvergunning

Artikel 3 Aanvragen van een vergunning

1. Een standplaatsvergunning kan alleen door een natuurlijk persoon worden aangevraagd.

2. Een standplaatsvergunning wordt aangevraagd door middel van het door de gemeente vastgestelde formulier. Bij de aanvraag worden de volgende gegevens aangeleverd:

a. Inschrijfnummer in het Handelsregister, voor zover het gaat om reguliere en seizoensstandplaatsen;

b. Gewenste locatie van de standplaats;

c. Gewenste dag en tijden waarop de standplaats wordt ingenomen;

d. Aanduiding van de branche;

e. Vermelding of er sprake is van een kraam of verkoopwagen;

f. Duidelijke kleurenfoto’s van het verkoopmiddel;

g. Vermelding of stroom gewenst is;

h. Situatietekening op schaal waaruit blijkt hoe de locatie zal worden ingericht, met de opgave van het aantal vierkante meters dat in beslag wordt genomen;

i. Vermelding van de vervanger bij ziekte;

j. Bewijs van schriftelijke toestemming van de eigenaar van de grond (ingeval voor het innemen van de standplaats grond in particuliere eigendom wordt gebruikt).

Artikel 4 Indieningstermijn en procedure aanvraag standplaats

1. Aanvragen voor standplaatsen worden op grond van artikel 1:2 APV uiterlijk 8 weken voor deze datum waarop de aanvrager voornemens is de standplaats in te nemen, ingediend;

2. Aanvragen worden op volgorde van ontvangst behandeld. Bij gelijktijdige ontvangst (op dezelfde dag) van gelijkwaardige aanvragen (voor dezelfde locatie, dag en tijden) vindt de selectie plaats op basis van loting;

3. De aanvragers voor een standplaats worden schriftelijk dan wel elektronisch van de datum en de plaats waar de loting plaatsvindt, in kennis gesteld. Zij worden in de gelegenheid gesteld bij de loting aanwezig te zijn;

4. De loting geschiedt door twee medewerkers van de gemeente, niet zijnde medewerkers van de afdeling vergunningverlening;

5. Nadat de loting heeft plaatsgevonden en met inachtneming van de volgorde van de trekking, wordt aan diegene die de locatie heeft aanvaard, de standplaats toegewezen door het verstrekken van een vergunning;

6. Indien voor een vacante reguliere standplaats een advertentie dan wel publicatie wordt geplaatst zal daarin melding worden gemaakt van de procedure zoals vermeld in de leden 1 tot en met 5 van dit artikel.

Artikel 5 Geldigheidsduur

1. Een reguliere standplaats wordt voor vijf jaar verleend;

2. Een seizoensgebonden standplaats wordt verleend op een door het college akkoord bevonden locatie voor een maximale periode van 3 maanden per jaar;

3. Een seizoensgebonden standplaatsvergunning wordt per jaar verleend voor:

a. De periode van 1 oktober tot en met 31 januari voor de verkoop van oliebollen;

b. De periode van 1 november tot en met 24 december voor de verkoop van kerstbomen;

c. De periode van 1 mei tot en met 30 september voor de verkoop van ijs;

d. Een door het college nader te bepalen periode in afwijking van het hierboven bepaalde onder a tot en met c indien en voor zover sprake is van een ander seizoensgebonden product;

4. Een incidentele standplaatsvergunning wordt verleend voor ten hoogste twaalf dagen per jaar.

5. Een vergunning voor een ideële standplaats voor voorlichting en preventiewerk op het gebied van de volksgezondheid kan in afwijking van het beleid verleend worden.

Artikel 6 Overige bepalingen met betrekking tot het verlenen van de vergunning

1. Per persoon wordt niet meer dan één reguliere standplaatsvergunning verleend per week per kern in de gemeente Alphen-Chaam;

2. Per persoon wordt niet meer dan één seizoensstandplaats per kern in de gemeente Alphen-Chaam verleend;

3. Per persoon mag ten hoogste twaalf dagen per kalenderjaar één incidentele standplaats per kern in de gemeente Alphen-Chaam worden ingenomen.

Artikel 7 Vergunningsvoorschriften

1. Aan een standplaatsvergunning worden in ieder geval voorwaarden verbonden ten aanzien van:

a. De geldigheidsduur van de vergunning;

b. De locatie en het middel (inclusief het aantal vierkante meters) waarmee de standplaats wordt ingenomen;

c. De dag en de tijdsduur waarop de standplaats mag worden ingenomen (als tijdsduur wordt de verkooptijd zoals genoemd in de Winkeltijdenwet gehanteerd);

d. Elektrische installaties en toestellen;

e. Het schoon opleveren van de standplaats na verkooptijd;

2. Aan de vergunning kunnen overeenkomstig artikel 1:4 APV andere voorschriften en beperkingen worden verbonden.

Artikel 8 Persoonlijk innemen standplaats

1. De vergunninghouder is verplicht tot het daadwerkelijk benutten van de vergunning door het innemen van een standplaats; 

2. De standplaats moet door de vergunninghouder persoonlijk of door een door hem aangewezen persoon worden ingenomen. De aangewezen persoon dient aantoonbaar direct betrokken bij de onderneming te zijn;

3. De vergunninghouder mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

Overschrijven van de vergunning op naam van een familielid of persoon die werkzaam is in het bedrijf is niet mogelijk;

4. De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan;

5. Bij ziekte en vakantie van de vergunninghouder kan deze zich laten vervangen;

6. De periode van vervanging wegens ziekte van de vergunninghouder bedraagt maximaal zes maanden, gerekend vanaf de eerste dag van afwezigheid. 

Artikel 9 Innemen standplaats

1. Voordat de standplaats fysiek wordt ingenomen moet contact op worden genomen met de dienstdoende ambtenaar om de exacte plaats van de standplaats te bepalen;

2. Er mag geen terras worden ingericht op de standplaats. Maximaal 2 statafels mogen tot de standplaatsinrichting behoren;

3. De standplaatsinrichting mag maximaal een uur voor aanvang van het tijdstip, waarop volgens de vergunning gestart mag worden met de activiteiten, worden geplaatst. Maximaal een uur na afloop van het tijdstip, waarop volgens de vergunning gestopt moet worden met de activiteiten, moet de standplaatsinrichting zijn verwijderd;

4. De standplaats moet zo worden ingericht dat zo min mogelijk parkeergelegenheid verloren gaat;

5. Het is niet toegestaan wagens te parkeren op de plaats waarop deze standplaatsvergunning betrekking heeft, tenzij onlosmakelijk verbonden met het innemen van de standplaats;

6. De standplaats moet zo worden ingenomen dat geen overlast wordt veroorzaakt en dat de verkeersvrijheid en -veiligheid niet in het gedrang komen;

7. Er mag geen gebruik worden gemaakt van luidsprekers en versterkers;

8. Indien de standplaatshouder gebruik maakt van een aggregaat dient deze fluisterstil te zijn en zodanig geplaatst te worden dat bewoners hier geen last van hebben;

9. Standplaatshouder is verplicht er zorg voor te dragen dat zijn standplaats steeds een goed verzorgd aanzien biedt;

10. Voor het inzamelen van afval dienen afvalbakken van voldoende omvang aanwezig te zijn, waarbij in ieder geval papier, gft en overig afval gescheiden moet worden ingezameld;

11. Bij het ontruimen moet de standplaatshouder zijn standplaats en de onmiddellijke omgeving daarvan schoon opleveren;

12. Afvalwater mag alleen worden afgevoerd via een rioolput in de omgeving van de ingenomen standplaats.

Artikel 10 Verplichtingen rondom het gebruik van de standplaats

1. Voor noodgevallen of andere zaken is de vergunninghouder telefonisch bereikbaar;

2. De standplaatshouder moet zich kunnen legitimeren door middel van een officieel identiteitsbewijs. De standplaatshouder moet dit identiteitsbewijs op eerste aanvraag aan de toezichthouder tonen;

3. Eventuele aanwijzingen van met opsporing en/of toezicht belaste personen moeten stipt en onmiddellijk worden opgevolgd;

4. Verkoop van eet- en drinkwaren moet voldoen aan het gestelde in de Warenwet;

5. Alle mogelijke maatregelen moeten worden getroffen om te voorkomen dat de gemeente Alphen-Chaam of derden, als gevolg van het gebruik van maken van de standplaats, schade lijden;

6. De standplaatshouder moet voldoende verzekerd zijn en blijven tegen vorderingen tot schadevergoeding, waartoe hij als gebruiker van een standplaats krachtens wettelijke aansprakelijkheidsbepalingen zou kunnen worden verplicht wegens aan derden toegebrachte schade;

7. De gemeente Alphen-Chaam is niet aansprakelijk voor eventuele ongevallen en schade.

Artikel 11 Intrekken vergunning

1. Een standplaatsvergunning wordt ingetrokken dan wel beëindigd:

a. Door opzegging door de rechthebbende;

b. Bij overlijden van de rechthebbende;

c. Indien door de rechthebbende naar het oordeel van het college niet aan de voorwaarden, verbonden aan de standplaatsvergunning wordt voldaan;

d. Indien de rechthebbende naar het oordeel van het college de standplaats niet of niet voldoende gebruikt.

e. Bij herhaaldelijk overtreden van de vergunningvoorschriften en/of het beleid; f. Als de vergunninghouder zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

g. Als ter verkrijging van de vergunning onjuiste, dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

h. Bij het niet of niet tijdig betalen van de verschuldigde leges en of marktgelden;

2. Het college kan, als zij onverwijld optreden noodzakelijk acht, de vergunninghouder in afwachting van de besluitvorming, het recht ontzeggen om de standplaats gedurende een periode van maximaal vier weken daadwerkelijk te gebruiken.

3. Het college kan de standplaatsvergunning in aanvulling op artikel 1:6 APV intrekken vanwege het opheffen van de standplaatslocatie vanwege herinrichting van het geografische gebied waarbinnen de standplaatslocatie zich bevindt.

Artikel 12 Weigeringsgronden

Een aanvraag om een vergunning voor het innemen van een standplaats wordt getoetst aan de in artikel 1:8 APV en 5:18 APV genoemde weigeringsgronden.

Artikel 13 Wijzigen van de vergunning

1. Een verzoek om wijziging van de standplaatsvergunning wordt beschouwd als een aanvraag voor een nieuwe vergunning. Op een verzoek om wijziging van de standplaatsvergunning zijn dezelfde regels van toepassing als op een nieuwe aanvraag;

2. Gedurende de tijd dat de aanvraag in behandeling is mogen de aangevraagde wijzigingen niet worden aangebracht dan wel worden uitgevoerd.

Hoofdstuk 4 Locaties

Artikel 14 Reguliere standplaatsen

1. Het innemen van reguliere standplaatsen kan op de volgende locaties, waarbij per locatie het aantal standplaatsen en de dagen waarop een plaats kan worden ingenomen is aangegeven. De aanduiding van de standplaatsen op deze locaties staat aangegeven op de kaarten opgenomen in bijlage 1.

  • Locatie

    Locaties reguliere standplaatsen

    Aantal standplaatsen per locatie

    Toegestane dagen en dagdelen

    Alphen

    Van Leuvenlaan

    2

    Woensdag: 14.00-18.00 uur. Zaterdag: 09.00-13.00 uur 14.00-18.00 uur.

    Chaam

    Wouwerdries

    2

    Woensdag: 14.00-18.00 uur. Zaterdag: 09.00-13.00 uur 14.00-18.00 uur.

     

    Brouwerij

    1

    Deze standplaatslocatie vervalt bij vertrek van de huidige standplaatshouder.

    Galder

    De Leeuwerik MFA St. Jacobstraat

    2

    Zaterdag: 09.00-13.00 uur 14.00-18.00 uur.

2. Reguliere standplaatsen kunnen niet worden ingenomen op zondagen, feestdagen, tijdens carnaval en kermissen.

3. Reguliere standplaatsen kunnen niet worden ingenomen wanneer op de betreffende locatie een evenement, braderie/(jaar)markt of werkzaamheden plaatsvinden;

4. Indien als gevolg van werkzaamheden reguliere standplaatsen tijdelijk niet kunnen worden ingenomen, is het college bevoegd om voor de duur van de werkzaamheden een vervangende standplaats aan te wijzen;

5. Per kern wordt een limiet gesteld aan het aantal reguliere standplaatsen waarvoor een vergunning kan worden verleend. Deze maximering is als volgt:

  • Kern

    Aantal reguliere standplaatsen per dag

    Alphen

    2

    Chaam

    3 (na vervallen van locatie Brouwerij: 2)

    Galder

    2

6. Het college kan besluiten om in onderstaande situaties van het maximumstelsel af te wijken:

a. In uitzonderlijke situaties kan het college besluiten het in deze beleidsregels vermelde maximum aantal standplaatsen per dag voor een nader te bepalen en in tijd begrensde periode met maximaal vijf standplaatsen te verhogen. Onder uitzonderlijke situaties wordt verstaan: 

i. Situaties waarbij naar het oordeel van het college een adequaat voorzieningenniveau moet worden beschermd; 

ii. Situaties waarbij naar het oordeel van het college invulling  moet worden gegeven aan een aanwezige maatschappelijke  behoefte.

Artikel 16 Seizoensstandplaatsen en incidentele standplaatsen

1. Bij aanvragen voor locaties ten behoeve van een seizoen standplaats of een incidentele standplaats zal per aanvraag worden beoordeeld of er sprake is van belemmeringen die het innemen van een standplaats niet mogelijk maken. Hiervoor zal de aanvraag worden getoetst aan de in artikel 1:8 en 5:18 van de APV genoemde weigeringsgronden;

2. Een seizoens- en incidentele standplaats kan niet worden ingenomen op een locatie die is bezet door de inname van een reguliere standplaats of evenementen waarvoor op grond van artikel 2:25 van de APV al een melding is gedaan of vergunning voor is verleend. Bij een zwaarwegend belang kan het college van deze bepaling afwijken;

3. Naast de in lid 1 en 2 genoemde weigeringsgronden, wordt een aanvraag voor een seizoens- en incidentele standplaats aan de volgende voorwaarden getoetst:

a. De standplaats ontneemt geen zicht op oversteekpunten en/of zijwegen;

b. De locatie bevindt zich niet binnen een afstand van 5 meter van een kruispunt c.q.   uitrit;

c. De standplaats bevindt zich niet hinderlijk voor een (winkel)etalage of woning;

d. De standplaats op een trottoir vormt geen belemmering voor een vrije doorgang van   1,20 meter voor voetgangers en rolstoelgebruikers;

e. De standplaats op een voetgangersgebied vormt geen belemmering voor een vrije doorgang van 3,50 meter voor voetgangers, rolstoelgebruikers en calamiteitendiensten;

f. De locatie bevindt zich niet onmiddellijk voor de toegang en (nood)uitgang van winkels, woningen, kantoren en andere gebouwen waarin personen verblijven;

g. Er is geen sprake van een locatie die vrij toegankelijk moet blijven voor hulpdiensten in het geval van noodsituaties;

h. Ten aanzien van de brandveiligheid is het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen (Bbgbop) van toepassing op standplaatsvergunningen, alsmede de voorschriften zoals opgenomen in bijlage 2. De toezichthouder controleert op hetgeen is opgenomen in dit besluit.

Hoofdstuk 5 Overige bepalingen

Artikel 15 Stroomvoorziening

1. Bij een aantal standplaatsen kan, voor zover aanwezig, gebruik worden gemaakt van een gemeentelijke stroomvoorziening;

2. Indien in een aanvraag een bepaald stroomgebruik wordt aangegeven dat niet overeen komt met de aanwezige voorziening dan wordt het verzoek om stroomgebruik afgewezen;

3. Het is niet toegestaan wijzigingen aan te brengen aan gemeentelijke stroomvoorzieningen.

Artikel 16 Kosten

1. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een standplaatsvergunning worden leges in rekening gebracht. De hoogte hiervan wordt jaarlijks vastgesteld.

2. Voor het gebruik van gemeentelijke (nuts)voorzieningen moet worden betaald. De kosten voor aansluiten en verbruik worden afzonderlijk in rekening gebracht en zijn bovenop de leges verschuldigd. 

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 17 Intrekking eerdere beleidsregel en inwerkingtreding

1. De ‘Beleidsregels vent- en standplaatsvergunningen’, vastgesteld bij besluit van 11 september 1997, wordt ingetrokken.

2. Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na de dag, waarop zij zijn bekendgemaakt. 

Artikel 18 Overgangsregeling

1. De ‘Beleidsregels vent- en standplaatsvergunningen’, vastgesteld 11 september 1997, blijft van toepassing op aanvragen waarop nog niet is beslist op het moment van inwerkingtreding van deze beleidsregel.

2. Voor reguliere standplaatsvergunningen verleend onder het regime van de ‘Beleidsregels vent- en standplaatsvergunningen’ wordt een uitsterfbeleid gehanteerd. Dit betekent dat bestaande rechten worden gerespecteerd, zolang er geen intrekkingsgronden van toepassing zijn.

Artikel 19 Hardheidsclausule

Het college is bevoegd, in gevallen waarin de toepassing van deze beleidsregel naar haar oordeel tot onaanvaardbare gevolgen leidt, af te wijken van deze beleidsregel.

Artikel 20 Citeertitel

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als ‘Standplaatsenbeleid 2021’.

Aldus besloten door burgemeester en wethouders van Alphen-Chaam op 9 maart 2021.

Burgemeester en wethouders van Alphen-Chaam,

de secretaris, de burgemeester,

G.W.T. van Weel mr. J.W.M.S. Minses