Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena houdende regels omtrent individuele inkomenstoeslag Beleidsregel verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet Altena 2019

Geldend van 09-01-2019 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2019

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena houdende regels omtrent individuele inkomenstoeslag Beleidsregel verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet Altena 2019

Het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Altena;

gelet op artikel 2, lid 2 en 3, van de verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet gemeente Altena 2019;

gelet op artikel 36 van de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht;

besluit:

  • 1.

    Vervallen te verklaren:

    • De beleidsregels verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet gemeente Werkendam 2015;

    • De beleidsregels verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet gemeente Woudrichem 2015

  • 2.

    Vast te stellen: Beleidsregel verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet Altena 2019.

Beleidsregel verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet Altena 2019

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet Altena 2019, de Algemene wet bestuursrecht en de Participatiewet.

Artikel 2. Rechthebbende individuele inkomenstoeslag

Tot de omstandigheden in artikel 36, lid 1 van de Participatiewet wordt in ieder geval gerekend:

  • 1.

    De krachten en bekwaamheden van de persoon:Als de persoon met zijn krachten en bekwaamheden geen zicht heeft op inkomensverbetering, is er recht op een individuele inkomenstoeslag.Wanneer de belanghebbende gedurende 36 maanden voor de peildatum een inkomen heeft ontvangen dat gemiddeld lager is dan 120% van de bijstandsnorm, wordt de belanghebbende geacht met zijn krachten en bekwaamheden geen zicht op inkomensverbetering te hebben.

  • 2.

    De inspanningen die de persoon heeft verricht om tot inkomensverbetering te komen:

    • a.

      In onderstaande gevallen hoeft géén onderzoek naar de inspanning verricht te worden:

      • 1e

        Een persoon met algemene bijstand op grond van de Participatiewet, of een IOAW- of IOAZ- uitkering, als aan hem gedurende 36 maanden voor de peildatum geen maatregel opgelegd is wegens schending van de arbeids- en/of re-integratieverplichtingen;

      • 2e

        Personen met een WIA-, WAZ- of Wajong-uitkering, berekend naar een arbeidsongeschiktheid van 80 – 100%. Inspanningen van de partner hoeven in deze situatie niet onderzocht te worden en blijven buiten beschouwing;

      • 3e

        Bij personen die aantoonbare medische- en/of sociale beperkingen hebben, of die om andere redenen geen arbeidsperspectief hebben. Deze informatie dient vastgelegd te zijn door derden in een rapportage, dan wel door een consulent van de gemeente Altena;

    • b.

      Bij een persoon met algemene bijstand op grond van de Participatiewet, of een IOAW- of IOAZ-uitkering, aan wie in 36 maanden voor de peildatum een maatregel is opgelegd wegens schending van de arbeids- en/of re-integratieverplichtingen, moet onderzocht worden of er ondanks deze maatregel voldoende inspanningen zijn verricht om tot inkomensverbetering te komen.

    • c.

      Bij personen die in de referteperiode zakgeld van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers hebben ontvangen, hoeft over de periode waarin de belanghebbende in het AZC verbleef geen onderzoek ingesteld te worden naar de inspanningen om tot inkomensverbetering te komen.

    • d.

      In de gevallen die niet genoemd zijn in lid 2 sub a tot en met c van dit artikel, moet onderzocht worden of er voldoende inspanningen zijn verricht om tot inkomensverbetering te komen.

Artikel 3. Onderzoek naar inspanningen

  • 1. Er zijn voldoende inspanningen verricht, als de aanvragen kan aantonen dat hij/zij zes maanden voor de peildatum minimaal 10 sollicitaties heeft verricht

  • 2. Als de aanvrager in deeltijd werkzaam is, moet worden vastgesteld in of er sprake is van persoonlijke omstandigheden waardoor het niet mogelijk is om een groter aantal uren te werken. De gezinssamenstelling speelt een rol bij deze beoordeling. Wanneer het een één-oudergezin met schoolgaande kinderen tot en met de basisschool betreft, wordt de ouder geacht aangewezen te zijn op een deeltijdbaan.

Artikel 4. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking de dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2019.

Artikel 5. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet Altena 2019.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena van 3 januari 2019

De secretaris,

drs. A.J.E. van der Werf-Bramer

de voorzitter,

M.A. Fränzel