Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Altena houdende regels omtrent rechtspositie Raads-, commissie- en burgerleden (Verordening rechtspositie raads-, commissie- en burgerleden Altena 2019-2)

Geldend van 06-08-2019 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2019

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Altena houdende regels omtrent rechtspositie Raads-, commissie- en burgerleden (Verordening rechtspositie raads-, commissie- en burgerleden Altena 2019-2)

De raad van de gemeente Altena,

gelezen het voorstel van het presidium van 9 april 2019;

gelet op de artikelen 95, eerste en tweede lid, 96, eerste en tweede lid, en 97, 98, 99 van de Gemeentewet en het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers;

BESLUIT

vast te stellen de volgende Verordening rechtspositie raads-, commissie- en burgerleden Altena 2019-2.

Artikel 1 Definitiebepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissielid: lid van een commissie als bedoeld in de artikelen 82, 83 en 84 van de Gemeentewet, dat niet tevens raadslid is of ambtenaar die als zodanig tot lid van een commissie is benoemd.

  • b.

    griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet.

  • c.

    raadslid: lid van de gemeenteraad.

  • d.

    burgerlid: door de raad benoemde deelnemer aan de Altenatafel, bedoeld in artikel 6 van de Regeling op de vergadering en organisatie van de werkzaamheden van de gemeenteraad Altena 2019.

Artikel 2. Toelage raadslid onderzoekscommissie en vertrouwenscommissie

Een raadslid dat lid is van (1) een onderzoekscommissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet, (2) de Vertrouwenscommissie benoeming en herbenoeming burgemeester als bedoeld in artikel 13 van de Regeling op de vergadering en organisatie van de werkzaamheden van de gemeenteraad Altena 2019 wordt voor de duur van de activiteiten van die commissie ten laste van de gemeente een toelage toegekend van € 120 per maand.

Artikel 3. Reis- en verblijfkosten raads-, commissie- en burgerleden

  • 1. Aan raads-, commissie- en burgerleden wordt een vaste reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer verstrekt. Voor raadsleden wordt daarbij uitgegaan van twee dagen per week, voor commissie- en burgerleden van één dag per week. De vergoeding is gelijk aan het maximumbedrag dat door een werkgever aan een werknemer per afgelegde kilometer onbelast kan worden verstrekt.

  • 2. De vaste reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer wordt aan raadsleden maandelijks uitbetaald, aan commissie- en burgerleden eens per kwartaal.

  • 3. Voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur als bedoeld in artikel 97 Gemeentewet worden aan een raads-, commissie- of burgerlid vergoed:

    • a.

      de kosten voor het gebruik van openbaar vervoer;

    • b.

      bij gebruik van een eigen auto € 0,35 per afgelegde kilometer, waarvan € 0,19 onbelast.

  • 4. Voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente, ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur, worden aan een raads-, commissie- of burgerlid bij gebruik van eigen auto tevens de parkeer-, veer- en tolkosten vergoed.

  • 5. Boetes en naheffingsaanslagen voor parkeren worden niet vergoed.

  • 6. Als een raads-, commissie- of burgerlid een tijdelijke functionele beperking heeft, kan voor reizen als bedoeld in het eerste lid, een voor de beperking geschikte vervoersvoorziening worden vergoed of ter beschikking gesteld.

  • 7. De noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte werkelijke verblijfkosten die een raads-, commissie- of burgerlid maakt in verband met reizen buiten het grondgebied ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur worden ten laste van de gemeente vergoed.

Artikel 4. Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing

  • 1. Een raadslid dat wil deelnemen aan niet-partijpolitiek georiënteerde scholing in verband met de vervulling van zijn functie als bedoeld in artikel 3.3.3 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, dient daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij de griffier.

  • 2. Deze aanvraag gaat vergezeld van stukken met inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.

  • 3. De maximale vergoeding van de scholing bedraagt € 300 per jaar per raadslid.

  • 4. De griffier beslist op de aanvraag op basis van de overlegde stukken. Zo nodig pleegt deze overleg met de voorzitter van de raad.

  • 5. Een burgerlid dat wil deelnemen aan scholing in verband met de vervulling van zijn functie kan een tegemoet-koming voor de kosten aanvragen bij de fractie. Deze kosten kunnen ten laste van het beschikbare fractiebudget worden gebracht. De maximale vergoeding van de scholing bedraagt € 300 per jaar per burgerlid.

Artikel 5. Informatie- en communicatievoorzieningen

  • 1. Een raads-, commissie- of burgerlid tekent een bruikleenovereenkomst wanneer hem ten laste van de gemeente voor de duur van de uitoefening van zijn functie informatie- en communicatievoorzieningen ter beschikking worden gesteld bedoeld in artikel 3.3.2 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 2. Een raads-, commissie- of burgerlid levert na beëindiging van zijn functie de ter beschikking gestelde informatie- en communicatievoorzieningen in bij de gemeente.

Artikel 6. Betaling vaste vergoedingen aan commissie- en burgerleden

  • 1. Aan burgerleden wordt een vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van een Altenatafel en van de Auditcommissie toegekend die gelijk is aan het voor de van toepassing zijnde inwonersklasse vastgestelde bedrag in tabel IV van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2. Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van de vergoeding aan commissie- of burgerleden, eens per kwartaal plaats met inachtneming van een vergoeding per bijgewoonde vergadering.

Artikel 7. Betaling en declaratie van onkosten

  • 1. Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van kosten die op grond van deze verordening voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen plaats door:

    • a.

      betaling uit gemeentelijke middelen, op basis van een rechtstreeks aan de gemeente toegezonden factuur,

    • b.

      betaling vooruit uit eigen middelen.

  • 2. Een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van een declaratieformulier en bewijsstukken.

  • 3. Het declaratieformulier en de bewijsstukken worden binnen 2 maanden na factuurdatum of betaling door raads-, commissie- of burgerleden ingediend bij de griffier.

  • 4. Voor zover van toepassing draagt de gemeente er zorg voor dat de betaling aan raads-, commissie- of burgerleden binnen 2 maanden na het indienen van de aanvraag wordt overgemaakt.

Artikel 8. Intrekking oude verordening

De Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden Altena 2019, vastgesteld op 2 januari 2019 wordt ingetrokken.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie van het Gemeenteblad waarin deze verordening wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2019.

Artikel 10. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie raads-, commissie- en burgerleden Altena 2019-2.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Altena op 7 mei 2019,

De voorzitter,

M.A. Fränzel Msc

De griffier,

drs S.J. Peet