Beleidsregel uitwegvergunningen

Geldend van 23-06-2004 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel uitwegvergunningen

Het college van Ameland;gelet op artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht; BESLUIT:vast te stellen ter uitvoering van artikel B13 (maken of veranderen van een uitweg) van de Algemene plaatselijke verordening;

Beleidsregel uitwegvergunningen 

Artikel 1

Criteria en voorschriftenDe voorschriften van de vergunning of de criteria in de privaatrechtelijke overeenkomst hebben betrekking op datgene dat op de uitweg zelf betrekking heeft – zoals de grenzen, de afmetingen, het profiel, de hoogte, de wijze van verharding – of wat met die uitweg ten nauwste verband houdt – zoals beplanting en verlichting langs en van de uitweg, alsmede de (situering van de) langs of in de uitweg liggende riolering.Aantal uitwegenEen perceel dient ontsloten te kunnen zijn door een uitweg naar de weg. Het maximale toegestane aantal uitwegen is als volgt:a. Woningen; maximaal één uitweg, geschikt voor gemotoriseerd verkeer, per woning ofwoonperceel wordt toegestaan. Daarnaast kan, indien nodig een voetpad worden gerealiseerd;b. Bedrijven; naar gelang omvang en ligging van een bedrijf kan het redelijkerwijs noodzakelijk zijnom meer dan één uitweg toe te staan.Breedte uitwegDe breedte van een uitweg is als volgt;a. Woningen (incl. recreatiewoningen);- uitweg geschikt voor gemotoriseerd verkeer maximaal 3 meter.- daarnaast is een afzonderlijk voetpad met een maximale breedte van 1 meter toegestaan.b. Bedrijven; afhankelijk van aard, omvang en ligging van een bedrijf; minimaal 3 meter en maximaal 4 meter.c. Ten aanzien van de breedtematen is het college bevoegd ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze beleidsregel, indien afwijking aantoonbaar noodzakelijk is.Voor een uitweg bij een woning kan het college toestemming verlenen tot maximaal vijf meter breedte, indien:I. de aanvrager middels op naam gestelde kentekens kan aantonen dat op het adres twee of meer auto’s aanwezig zijn, ofII. de aanvrager kan aantonen dat de woning, behalve voor de huisvesting van diens gezin, ook gebruikt wordt voor logiesverblijf.Wijze van verharding1. De materiaalkeuze en kleurstelling is afhankelijk van de aanvaardbaarheid in relatie tot de karakteristiek van de reeds aanwezige bestrating en bebouwing, de openbare ruimte, het landschap dan wel de stedenbouwkundige context;2. De wijze van verharding is als volgt:a. Binnen de bebouwde kom: gebakken klinker (betonnen klinkers zijn uitsluitend toegestaan indien de aangrenzende weg bestraat is met betonnen klinkers);b. Buiten de bebouwde kom; gebakken of betonnen klinker;c. Buiten de bebouwde kom gelegen agrarische uitwegen zijn zo mogelijk niet voorzien van verharding.3. Bij het indienen van de aanvraag om vergunning moet de aanvrager een monster van het te gebruiken verhardingsmateriaal ter goedkeuring aan het college voorleggen, zo mogelijk onder bijvoeging van de naam van de fabrikant en de naam van het gekozen materiaal.