Regeling vervallen per 01-01-2008

Beleidsregel tijdelijke opslag vaste mest

Geldend van 10-06-2004 t/m 31-12-2007

Intitulé

Beleidsregel tijdelijke opslag vaste mest

Artikel 1

Doel van de regeling is het stellen van regels voor tijdelijke opslagen van vaste mest zonder dat een milieuvergunning hoeft te worden aangevraagd. In die zin geeft het bestuur aan hoe het wenst om te gaan met haar handhavingsbevoegdheid.Aan de regeling zijn de volgende voorschriften verbonden:1. Onder vaste mest wordt verstaan; steekvaste (stapelbare) dierlijke mest volgens het Besluit gebruik dierlijke meststoffen, of steekvaste organische mest, volgens het Besluit kwaliteit en gebruik overige organische meststoffen. Alleen vaste dierlijke mest en overige organische meststoffen mogen op landbouwpercelen worden opgeslagen.2. Deze regeling geldt niet voor gronden die zijn aangewezen als natuurbegebied in het desbetreffende bestemmingsplan.3. De opslag mag maximaal tien aaneengesloten maanden per jaar op dezelfde plaats liggen.4. Er mag maximaal 40 m³ op dezelfde locatie worden opgeslagen.5. De opslag mag niet gedurende 4 opeenvolgende jaren op dezelfde locatie plaatshebben.6. Slechts eenmaal in de 4 jaar mag vaste dierlijke mest op dezelfde plaats wordenneergelegd. Ten opzichte van de opslag op een locatie in het jaar daarvoor moet tenminste een afstand van 50 meter in acht worden genomen.7. De opslagplaatsen moeten zijn gelegen op een afstand van minimaal:a. 100 m. van bebouwing, behorend tot categorie I en IIb. 50 m. van bebouwing, behorend tot categorie III en IVc. De categorie-indeling is gedefinieerd in de Brochure veehouderij en Hinderwet8. De mestopslag moet ten minste zeven meter uit de insteek van de sloot of waterloop liggen.9. Deze regeling geldt niet voor bedrijven die in het bezit zijn van een milieuvergunning of vallen onder de werking van het Besluit melkrundveehouderijbedrijven Wet milieubeheer10. Water verontreinigt met mest(stoffen), waaronder ook begrepen mestvocht, mag op geen enkele wijze in een oppervlaktewater terechtkomen.11. Zo vaak de omstandigheden daartoe aanleiding geven, moeten doeltreffende maatregelen worden genomen ter bestrijding van plaagdieren.12. De omgeving van de opslagplaats mag niet worden verontreinigd. Bij verstuiving of andere verontreinigingen dienen doelmatige maatregelen te worden genomen ter bestrijding en voorkoming ervan.13. Om verstuiving van de duinen te voorkomen mag vaste mest worden ingezet indien:a. de vaste mest wordt gebruikt in de periode dat het uitrijden van vaste mest is toegestaan( 1 februari tot en met 31 augustus)b. de vaste mest wordt aangebracht in een laag van ten hoogste 5 cm.c. de vaste mest wordt gebruikt op agrarische gronden.14. Elke opslag dient minimaal 4 weken voor de aanvoer van de mest(stoffen) schriftelijk aan het college van burgemeester en wethouders van Ameland te worden gemeld door middel van het door burgemeester en wethouders vastgestelde meldingsformulier.15. Binnen 2 weken bevestigt het college van burgemeester en wethouders de ontvangst van de melding van de aanvrager. De ontvangstbevestiging vermeldt in ieder geval of met de aangegeven plaats van de opslag kan worden ingestemd.16. Het college van burgemeester en wethouders kan, nadat de opslag gerealiseerd is, nadere eisen stellen en/of aanwijzingen geven welke dienen te worden nageleefd.Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van Burgemeester en Wethouders d.d. 01 juni 2004Deze beleidregel heeft de titel: “Tijdelijke opslag van vaste mest”Deze beleidsregel treedt in werking één dag nadat hij is bekend gemaakt. 

Ondertekening

Het college,
P.J.J. Verhoeven, burgemeester
R.B. van den Brink, secretaris 

Toelichting 1 Toelichting op de voorschriften Algemeen

Toelichting op de voorschriften AlgemeenAmeland is een gemeente waarin nog veel (kleine) agrarische activiteiten worden ontplooid in de vorm van hobbyboeren. In het buitengebied van de gemeente Ameland liggen hierdoor (kleine) opslagen van vaste mest(stoffen). Hierbij moet onder vaste mest worden verstaan mest vermengd met een grote hoeveelheid stro en/ of hooi. Sommige van deze mestopslagen hebben een permanent karakter, andere zijn tijdelijk. Deze mestopslagen kunnen bodemverontreiniging, verontreiniging van het oppervlaktewater, stankhinder, vliegenoverlast en luchtverontreiniging veroorzaken. Daarnaast ontsieren deze mestopslagen het landschap. Van de andere kant wordt vaste mest vaak gebruikt als middel tegen zandverstuiving en natuurlijk als meststof voor gewassen.Wet- en regelgevingVoor het opslaan van meer dan 10 m3 vaste dierlijke mest of organische meststoffen is een milieuvergunning op grond van de Wet milieubeheer nodig. Gezien het feit dat voor de tijdelijke opslag van vaste mest(stoffen) algemene regels in voorbereiding zijn (Algemene Maatregelen van Bestuur) wordt in de overgangsfase, tot het van kracht worden van de AMvB, deze activiteit zonder vergunning gedoogd, mits:- minimaal vier weken voor de aanvoer van de mest(stoffen) conform de voorschriften bij het bevoegd gezag de opslag wordt gemeld en- de voorschriften en de eventuele nadere eisen en aanwijzingen worden nageleefd.GedogenOnder gedogen wordt verstaan het niet optreden tegen overtredingen van rechtsregels door een orgaan dat tot zodanig optreden in beginsel juridisch bevoegd en feitelijk in staat is. Gedogen is juridisch toegestaan indien er sprake is van een overgangssituatie, tijdelijkheid of overmachtsituaties. Gedogen kan onder voorwaarden. Dit betekent dat ten aanzien van de strijdige situatie een beschikking wordt afgegeven waarin voorschriften worden opgenomen. Uit recente jurisprudentie is gebleken indien niet aan die voorschriften wordt voldaan het bestuur over kan gaan tot bestuursdwang opgrond van het feit dat gehandeld wordt zonder vergunning. Waarom gedogen? De meeste agrarische activiteiten worden ontplooit door hobbyboeren. Voor deze veelal kleinschalige activiteiten is de aanleg van een mestplaat een te grote investering met weinig tot geen milieurendement. Bovendien zou de aanleg van mestplaaten met opstaande randen het landschappelijk beeld (ernstig) kunnen verstoren.HandhavingDe voorschriften geven de doeleinden aan die in het belang zijn van de bescherming van het milieu, zoals bedoeld in de Wet milieubeheer, de Wet bodembescherming, de Wet Verontreiniging Oppervlakte wateren, het Bestemmingsplan en de APV. Het niet melden en/of naleven van de voorschriften c.a. wordt gezien als het handelen zonder vergunning, waartegen bestuursrechtelijk en/of strafrechtelijk kan worden opgetreden. Indien niet aan derichtlijnen kan worden voldaan, dient voor de opslag een milieuvergunning te worden aangevraagd dan wel te worden verwijderd.Artikelsgewijze toelichting1. Ook overige organische meststoffen, zoals compost en champost, zijn onder de werking van deze beleidsregel gebracht omdat overige organische meststoffen worden genoemd in Bijlage I behorende bij het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (categorie 7). Onder "vaste dierlijke mest" wordt verstaan "stapelbare mest". Een "landbouwperceel" is een stuk weiland of bouwland waar de mest(stoffen) zullen worden aangewend.2. De onder dit punt genoemde gronden zijn uitgezonderd vanwege de milieubelasting die de opslag van mest(stoffen) op dergelijke gronden kan hebben. Voor een eventuele opslag dient een milieuvergunning te worden aangevraagd.4. Bij het opnemen van een maximale termijn voor de opslag van meststoffen is gekozen voor een termijn van tien maanden om reden:a. dat uit milieuhygiënisch oogpunt de opslag van meststoffen zo kort mogelijk dient plaats te vinden;b. dat het tijdstip van de aanvoer van meststoffen met name een logistiek probleem betreft en minder wordt bepaald door het jaargetijde;c. dat hierdoor het neerleggen van een goede kwaliteit meststoffen gestimuleerd wordt.5. Het vaststellen van een maximum capaciteit is gedaan om te voorkomen dat grote hoeveelheden meststoffen worden opgeslagen. Indien men een opslag voor grotere capaciteit wenst, dient een milieuvergunning te worden aangevraagd.6. De opslag van vaste mest mag maar eenmaal per 4 jaar op dezelfde locatie plaatsvinden om de bodem in de tussen liggende drie jaar de kans te geven zich door middel van het eigen reinigend vermogen te herstellen van de overbelasting van meststoffen gedurende periode dat er op deze locatie opslag plaatsvond.7. Categorie I: a. de bebouwde kom;b. stankgevoelige objecten (ziekenhuizen, sanatoria, internaten enz);c. objecten voor verblijfsrecreatie, zoals bungalowpark, camping (met uitzondering van kamperen bij de boer).Categorie II: a. niet agrarische bebouwing, geconcentreerd in lintbebouwing buiten de bebouwde kom, langs wegen, vaarten, dijken e.d.; meerdere verspreid liggende niet-agrarische bebouwingen die aan het desbetreffende buitengebied een bepaalde woonfunctie verlenen.Categorie III: een enkele niet-agrarische bebouwing in het buitengebied.Categorie IV: andere agrarische bedrijven.8. Deze afstand is vastgesteld om te voorkomen dat eventueel uitrijdvocht en uitgespoelde mest(stoffen) in een sloot/ oppervlaktewater terecht komt/ komen. Tevens wordt zo voldoende ruimte gecreëerd om door of vanwege de waterkwantiteits- en kwaliteitsbeheerder werkzaamheden uit te (laten)voeren.10.Voorkomen moet worden, dat het oppervlaktewater, op welke wijze dan ook, verontreinigd wordt. Als bijvoorbeeld bij extreme regenval verontreinigd water in de sloot kan lopen, rust bij de agrariër de zorgplicht om maatregelen te nemen, zodat dat water niet in de sloot komt. Voor de goede orde zij vermeld dat dit ook een strafbaar feit is op grond van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren.12. Deze bepaling is opgenomen om milieuschade en overlast te voorkomen.13. Doordat Ameland veel zandgronden bevat, komt het vaak voor, dat er door verschillende omstandigheden, verstuivingen plaatsvinden. Vaste mest is een geschikt middel om deze verstuiving tegen te gaan cq. te beperken. De mogelijkheid om vaste mest in te zetten bij verstuivingen dient in stand te worden gelaten. Door deze toepassing is in feite sprake van ‘normaal’ agrarisch gebruik. Maar wordt er wel duidelijkheid gegeven over de toepassing van vaste mest bij verstuivingen.14. Door het opnemen van een meldingsplicht wordt bewerkstelligd, dat door of vanwege het bevoegd gezag controle op de toelaatbaarheid van de opslag kan worden uitgeoefend.15. Naar aanleiding van de schriftelijke melding en raadpleging van de kadastrale kaart zal een eerste toets plaatsvinden met betrekking tot de ligging van de geplande opslag ten opzichte van de gronden, locaties en objecten als bedoeld onder de punten 2, 7, 9 en 10.16. Het kunnen stellen van nadere eisen is opgenomen om in een gegeven situatie maatwerk te leveren, teneinde het milieu maximaal te beschermen. Indien ondanks handelen conform de richtlijnen toch overlast of schade aan het milieu ontstaat of dreigt te ontstaan, dient men zich te houden aan aanwijzingen/ opdrachten die door of vanwege het bevoegd gezag gegeven worden.