Regeling vervallen per 31-12-2012

Verordening op de heffing en invordering van forensenbelasting 2012

Geldend van 01-01-2012 t/m 30-12-2012

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van forensenbelasting 2012

De raad van de gemeente Ameland,

Overwegende

- dat bij de vaststelling van de programmabegroting 2012 – 2015 is besloten om de forensenbelasting 2012 ten opzichte van 2011 met 6% te verhogen;

- dat de hieruit voortvloeiende verordening formeel moet worden vastgesteld.

Besluit

De Verordening op de heffing en invordering van forensenbelasting 2012 vast te stellen

 

Ballum, 19 september 2011

 

 

Albert de Hoop

burgemeester Jacqueline Metz

griffier

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder woning:

een gemeubileerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet.

Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht

1. Onder de naam “forensenbelasting” wordt een directe belasting geheven van de natuurlijke personen die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zichzelf of hun gezin een woning beschikbaar houden.

2. Of iemand in de gemeente hoofdverblijf heeft, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

Artikel 3 Vrijstellingen

Niet belastingplichtig is degene die ter tijdelijke waarneming van een openbare betrekking of ter bijwoning van de vergaderingen van een vertegenwoordigend openbaar orgaan waarvan hij het lidmaatschap bekleedt, dan wel ingevolge last of bevel van de overheid, buiten de gemeente van zijn hoofdverblijf vertoeft.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt berekend naar de waarde van de woning bij het begin van het belastingjaar, zoals vastgesteld in het kader van de Wet Waardering Onroerende Zaken.

Artikel 5 Belastingtarief

De belasting bedraagt bij een waarde:

tot € 50.000,- : € 222,60

van € 50.000,- tot € 100.000,-: € 445,20

van € 100.000,- tot € 150.000,-: € 612,15

van € 150.000,- tot € 200.000,-: € 779,10

van € 200.000,- tot € 250.000,-: € 890,40

van € 250.000,- tot € 300.000,-: € 1.001,70

van € 300.000,- tot € 350.000,-: € 1.113,00

van € 350.000,- en hoger: € 1.224,30

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Betalingstermijnen

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de voorlopige aanslagen worden betaald in vier gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijnen telkens een maand later.

2. In afwijking van lid 1 geldt dat de voorlopige aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten hoogste vier bedraagt.

3. In afwijking van de vorige leden geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de voorlopige aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

4. In afwijking van lid 3 geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de voorlopige aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten hoogste negen bedraagt.

5. De definitieve aanslagen moeten worden betaald binnen een periode van 30 dagen na de dagtekening van de definitieve aanslag.

6. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in dit artikel gestelde termijnen.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de forensenbelasting.

Artikel 10 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige als bedoeld in artikel 2, die voor de eerste maal een woning in de zin van artikel 1 beschikbaar houdt, is verplicht om dat onmiddellijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, sub b en d, van de gemeentewet.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

1 De “Verordening forensenbelasting 2011”, vastgesteld bij raadsbesluit van 29 november 2010, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

4. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening forensenbelasting 2012”.

 

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Ameland, gehouden op 19 september 2011.
, voorzitter.
 
, griffier

Toelichting 1 Artikelgewijze toelichting

Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht

1. In dit artikel wordt gesproken over het voor “zichzelf of hun gezin beschikbaar houden van een woning”. Door de Hoge Raad (24 juni 1995, nr 30470, BNB 1995/272) is uitgesproken dat er ook sprake is van dit beschikbaar houden, indien een woning weliswaar is bestemd voor verhuur maar ook in enige mate door de eigenaar zelf wordt gebruikt. Hierbij valt op te merken dat eventuele contractafspraken met een verhuurorganisatie van een complex of een woning en vooral feitelijke omstandigheden zullen bepalen in hoeverre er sprake is van de hier bedoelde beschikbaarheid. De belastingplichtige kan dan ook niet kan volstaan met een verwijzing naar (financiële) afspraken in een overeenkomst tussen de belastingplichtige en een verhuurorganisatie van een complex of een woning, waarin het eigen gebruik is gemaximaliseerd op bijvoorbeeld 28 dagen, terwijl de feitelijke beschikbaarheid, oftewel de mogelijkheden om verblijf te houden, veel ruimer geldt. Het Hof Leeuwarden heeft op 2 oktober 2009 geoordeeld dat ook (zelfs) sprake is van “beschikbaar houden”, indien extra vergoedingen moeten worden betaald aan de verhuurorganisatie van een woning om een langer verblijf mogelijk te maken dan de (korte) periode die op basis van een (huur, bemiddelings of timesharings)overeenkomst met de eigenaar is overeengekomen. Gemeente Ameland kiest er nadrukkelijk voor om op basis van informatie over de feitelijke en specifieke situatie tot oordeelsvorming te komen over de eventuele belastingplicht. De Algemene Wet Rijksbelastingen biedt in artikel 47 en 48 de mogelijkheid om informatie op te vragen. In voorkomende gevallen kan de gemeente ook bij derden deze informatie opvragen. Hier kan gedacht worden aan bijvoorbeeld een verhuurorganisatie.

2. Met dit artikel wordt aangegeven dat niet zozeer een inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie personen bepalend is, maar de feitelijke omstandigheden. Er zijn verschillende manieren om te beoordelen of iemand in de gemeente hoofdverblijf heeft. Het is mogelijk om bijvoorbeeld afschriften van de nota’s van gas, water en licht op te vragen, teneinde een beeld te krijgen van feitelijke omstandigheden. Ook een lidmaatschap van verenigingen, de plaats waar iemand werkzaam is en vanaf welke plaats hij/zij vertrekt om naar het werk te gaan, kunnen informatie bieden over het hoofdverblijf.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

Bepalend voor de hoogte van de aanslag is dat de waarde van een onroerende zaak wordt bepaald naar de waarde die de zaak op de waardepeildatum heeft naar de staat waarin de zaak op die datum verkeert. De waardepeildatum ligt één jaar voor het begin van het kalenderjaar waarvoor de waarde wordt vastgesteld.