Regeling vervallen per 31-12-2013

Verordening op de heffing en invordering van forensenbelasting 2013

Geldend van 17-12-2012 t/m 30-12-2013

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van forensenbelasting 2013

De raad van de gemeente Ameland,

Overwegende

- dat bij de vaststelling van de programmabegroting 2013 – 2016 is besloten om de forensenbelasting 2013 ten opzichte van 2012 met 6% te verhogen;

- dat de hieruit voortvloeiende verordening formeel moet worden vastgesteld.

Besluit

De Verordening op de heffing en invordering van forensenbelasting 2013 vast te stellen

 

Ballum, 17 december 2012

 

 

Albert de Hoop, burgemeester

Jacqueline Metz, griffier

 

Artikel 1

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder woning:

een gemeubileerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet.

Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht

1. Onder de naam “forensenbelasting” wordt een directe belasting geheven van de natuurlijke personen die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zichzelf of hun gezin een woning beschikbaar houden.

2. Of iemand in de gemeente hoofdverblijf heeft, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

Artikel 3 Vrijstellingen

Niet belastingplichtig is degene die ter tijdelijke waarneming van een openbare betrekking of ter bijwoning van de vergaderingen van een vertegenwoordigend openbaar orgaan waarvan hij het lidmaatschap bekleedt, dan wel ingevolge last of bevel van de overheid, buiten de gemeente van zijn hoofdverblijf vertoeft.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt berekend naar de waarde van de woning bij het begin van het belastingjaar, zoals vastgesteld in het kader van de Wet Waardering Onroerende Zaken.

Artikel 5 Belastingtarief

De belasting bedraagt bij een waarde:

tot € 50.000,- : € 235,96

van € 50.000,- tot € 100.000,-: € 471,91

van € 100.000,- tot € 150.000,-: € 648,88

van € 150.000,- tot € 200.000,-: € 825,85

van € 200.000,- tot € 250.000,-: € 943,82

van € 250.000,- tot € 300.000,-: € 1.061,80

van € 300.000,- tot € 350.000,-: € 1.179,78

van € 350.000,- en hoger: € 1.297,76

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Betalingstermijnen

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de voorlopige aanslagen worden betaald in vier gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijnen telkens een maand later.

2. In afwijking van lid 1 geldt dat de voorlopige aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten hoogste vier bedraagt.

3. In afwijking van de vorige leden geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de voorlopige aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

4. In afwijking van lid 3 geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de voorlopige aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten hoogste negen bedraagt.

5. De definitieve aanslagen moeten worden betaald binnen een periode van 30 dagen na de dagtekening van de definitieve aanslag.

6. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in dit artikel gestelde termijnen.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de forensenbelasting.

Artikel 10 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige als bedoeld in artikel 2, die voor de eerste maal een woning in de zin van artikel 1 beschikbaar houdt, is verplicht om dat onmiddellijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, sub b en d, van de gemeentewet.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

1 De “Verordening forensenbelasting 2012”, vastgesteld bij raadsbesluit van 19 september 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

4. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening forensenbelasting 2013”.

 

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Ameland, gehouden op 17 december 2012.
, voorzitter.
, griffier.