Verordening projectsubsidies ten behoeve van de gemeentelijke cofinanciering Streekagenda 2014-2020

Geldend van 15-10-2014 t/m heden

Intitulé

Verordening projectsubsidies ten behoeve van de gemeentelijke cofinanciering Streekagenda 2014-2020

Artikel 1

Artikel 1 Inleidende bepalingen

1. De Algemene Subsidieverordening van de gemeente Ameland is van toepassing, tenzij hiervan in de volgende artikelen wordt afgeweken.

2. Subsidies worden slechts verleend voor in de tijd afgebakende activiteiten met een afgeronde doelstelling.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. subsidie: een gemeentelijk subsidie op grond van deze verordening voor activiteiten in het kader van Streekagenda Waddeneilanden, waarvoor tevens een bijdrage uit Europese middelen en/of een bijdrage uit provinciale, regionale en/of lokale middelen worden verstrekt;

b. LAG (Local Action Group): het orgaan dat is belast met de uitvoering van de gebiedsgerichte aanpak in de gemeente;

c. verdrag: het verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap;

d. standaardvoorwaarden: Standaardvoorwaarden voor projecten, uitgevoerd in het kader van de Streekagenda Waddeneilanden.

Artikel 3 Subsidiedoeleinden

Op grond van deze verordening kan aan natuurlijke en rechtspersonen, gevestigd of werkzaam in de gemeente, subsidie worden verstrekt ter bevordering van de plattelandsvernieuwing in de gemeente.

Artikel 4 Subsidieplafond

1. De raad stelt jaarlijks een subsidieplafond vast voor de verstrekking van subsidies op basis van deze verordening.

2. De raad kan het vast te stellen subsidieplafond onderverdelen in meerdere subsidieplafonds.

Artikel 5 Aanvraag om subsidie

1. De aanvrager vraagt subsidie aan met behulp van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

2. Een aanvraag kan het gehele jaar door worden ingediend.

3. Bij de aanvraag moet de aanvrager in ieder geval overleggen:

a. gekwantificeerde indicatoren, waarmee aannemelijk kan worden gemaakt dat de doelstellingen worden gehaald, waarop de activiteiten zijn gericht;

b. documenten waaruit blijkt dat de bekostiging van medefinanciers is verzekerd;

c. een financiële uitgavenplanning in perioden van vier maanden;

d. een schatting van de uitgaven, verdeeld over de planperiode.

4. De aanvraag moet worden ingediend voordat de activiteit van start is gegaan.

Artikel 6 Verlenen van subsidie

1. Het college bevestigt binnen drie weken de ontvangst van de aanvraag.

2. Het college beslist binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag.

3. Het college kan de termijn, genoemd in lid 2, met redenen omkleed eenmalig met acht weken verlengen.

4. Op een aanvraag ingevolge deze verordening beschikt het college niet dan nadat de LAG in de gelegenheid is gesteld daarover een zwaarwegend advies uit te brengen.

5. Indien de subsidie is aan te merken als aanmeldingsplichtige staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het verdrag, beslist het college niet eerder op de aanvraag dan binnen 13 weken nadat krachtens artikel 88 van het verdrag de goedkeuring aan de subsidieverlening is ontvangen van de Europese Commissie.

6. Subsidie wordt uitsluitend verleend voor activiteiten, die:voldoen aan de voorwaarden die gesteld zijn door de Europese Commissie aan de Streekagenda Waddeneilanden, passen binnen de Streekagenda Waddeneilanden en in overeenstemming zijn met de doelstellingen en uitgangspunten van de daarin vastgestelde ontwikkelingsstrategieën.

7. Het college weigert de subsidieverlening in ieder geval indien naar zijn oordeel:

a. de noodzaak van het project niet is aangetoond;

b. het project onvoldoende doelmatig is;

c. de kosten van de werkzaamheden niet in redelijke verhouding staan tot het te   verkrijgen resultaat;

d. de aanvraag in strijd is met het gestelde bij of krachtens deze verordening;

e. de aanvraag niet past binnen overig gemeentelijk beleid;

f. er gegronde redenen zijn, geen vertrouwen te hebben in de uitvoering van het project.

8. .  Het college kan de subsidieverlening voorts in ieder geval weigeren indien zonder zijn      toestemming al een begin is gemaakt met de werkzaamheden.

  9.  Indien de ingediende aanvragen om subsidieverlening het subsidieplafond overschrijden, verleent het college subsidie op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

10.   Het bedrag van de subsidie wordt zodanig vastgesteld, dat de bijdrage uit de gemeentelijke middelen, rekening houdend met bijdragen uit andere overheidsmiddelen, in overeenstemming is met bepalingen van Europees recht met betrekking tot medefinanciering.

11.   Het bedrag van de gemeentelijke subsidie wordt bepaald met in acht name van de eigen investeringen van de aanvrager en de bijdragen van de medefinanciers en is ten hoogste 25 % van het totale investeringsbedrag van het project.

        Hiervoor wordt het formulier aangehouden, dat de aanvrager al heeft ingediend bij het Projectbureau Waddeneilanden. Er hoeft dus niet een apart formulier ingediend te worden.

Artikel 7 Algemene verplichtingen

1. Het college kan de subsidieontvanger bij de subsidieverlening andere verplichtingen opleggen dan die genoemd in artikel 4:37 Awb, die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

2. De activiteiten moeten binnen twee maanden na de subsidieverlening zijn gestart, in die zin dat de subsidieontvanger daadwerkelijk uitgaven verricht ten behoeve van de gesubsidieerde activiteiten.

3. Indien het niet mogelijk is dat de activiteiten binnen twee maanden na de subsidieverlening worden gestart, kan de aanvrager een gemotiveerd verzoek voor een latere aanvang indienen bij het college.

4. De activiteiten moeten zijn uitgevoerd vóór de datum, die daarvoor in de beschikking tot subsidieverlening is aangegeven.

5. De activiteiten moeten overeenkomstig de aanvraag worden uitgevoerd.

6. Onverminderd het bepaalde in artikel 4:48 van de Awb kan het college de subsidieverlening geheel of gedeeltelijk intrekken indien de activiteit, waarvoor de subsidie is verleend, niet is uitgevoerd binnen de termijn, genoemd in lid 4.

7. Het college kan de subsidieontvanger bij de subsidieverlening andere dan de hiervoor genoemde verplichtingen opleggen ten aanzien van het regelen en financieren van de voortgang of het onderhoud van het project.

8. Het is de subsidieontvanger niet toegestaan, behalve na schriftelijke toestemming van het college, de met subsidie vergregen goederen en rechten te vervreemden of aan derden ter beschikking te stellen binnen een periode van vijf jaar na de subsidievaststelling.

9. De subsidieontvanger is na het verlenen van de toestemming, bedoeld in lid 8, verplicht de lopende werkzaamheden en de daarbij behorende subsidie over te dragen aan diens rechtsopvolger en deze is verplicht de werkzaamheden voort te zetten.

Artikel 8 Europeesrechtelijke verplichtingen

1. De subsidieontvanger is gehouden de activiteiten te verrichten in overeenstemming met het geldende nationale en communautaire recht en beleid, waaronder kan worden begrepen het beleid inzake mededingingsregels, het beleid inzake de plaatsing van overheidsopdrachten, het beleid inzake milieubescherming en -verbetering en het beleid inzake het wegnemen van discriminatie en de bevordering van gelijke kansen voor mannen en vrouwen.

2. De subsidieontvanger informeert de door hem ingeschakelde uitvoerders van en deelnemers aan activiteiten, dat zij deelnemen aan een door het betreffende Structuurfonds gesubsidieerde activiteit, en verleent medewerking aan door het college of andere medefinanciers georganiseerde publicitaire en voorlichtingsactiviteiten, gericht op de media, potentiële deelnemers en het publiek.

3. De subsidieontvanger is verplicht te voldoen aan de administratieve verplichtingen, die bij of krachtens verordening (EG) nr. 1260/1999 worden gesteld.

4. De subsidieontvanger is verplicht een administratie te voeren op grond waarvan adequate tussentijdse rapportages kunnen worden opgesteld en tevens controles kunnen worden uitgevoerd door personen, die door het college zijn aangewezen, dan wel door controleurs die bij of krachtens het verdrag hiertoe bevoegd zijn. subsidievaststelling” staat hier wat vreemd, omdat dit plaatsvindt in de periode na subsidieverlening, maar als men die term hanteert, kan er al snel sprake zijn van overdracht waarvoor geen toestemming (meer) nodig is, indien het een project betreft met een lange realisatieperiode.

Artikel 9 De gereedmelding

1. De subsidieontvanger of diens rechtsopvolger meldt het project gereed bij het college binnen drie maanden na voltooiing van de werkzaamheden of uiterlijk drie maanden na het verstrijken van de projectperiode, zoals die is genoemd in de subsidiebeschikking, tenzij het college bij de subsidieverlening een andere termijn heeft aangegeven.

2. Het college kan op aanvraag de termijn, genoemde in lid 1, met maximaal een jaar verlengen.

3. De gereedmelding is tevens een aanvraag om vaststelling van de subsidie en geschiedt op een ingevuld, door het college vastgesteld gereedmeldingsformulier.

4. De gereedmelding als bedoeld in lid 1 gaat vergezeld van:

a. een verklaring van de subsidieontvanger dat bij het realiseren van het project is voldaan aan de opgelegde verplichtingen;

b. een gespecificeerde opgave van de kosten van het project met daarop betrekking hebbende rekeningen en betaalbewijzen;

c. een opgave van de datum waarop het project is gereedgekomen;

d. de rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden.

5. Het college bevestigt binnen drie weken de ontvangst van de gereedmelding.

6. Het college kan voor grotere projecten die een langere termijn dan negen maanden in beslag nemen, als verplichting bij de subsidieverlening een procedure van gereedmelding in termijnen van toepassing verklaren.

Artikel 10 De vaststelling van de subsidie

1. Binnen dertien weken na ontvangst van de gereedmelding als bedoeld in artikel 9 neemt het college een besluit tot vaststelling en uitbetaling van de subsidie.

2. Het college kan de subsidie in ieder geval lager vaststellen dan het bedrag uit de subsidieverlening indien de aanvrager het bij of krachtens deze verordening gestelde niet heeft nageleefd.

3. Het college kan de termijn, genoemde in lid 1, eenmalig met acht weken verlengen. Het college deelt een dergelijke verlenging mee aan de subsidieontvanger.

4. Subsidievaststelling vindt plaats op basis van de door het college goedgekeurde werkelijke kosten met als maximum het bij de subsidieverlening toegekende bedrag.

Artikel 11 De uitbetaling van de subsidie en het geven van voorschotten

1. Het college betaalt de subsidie aan de subsidieontvanger uit, onder verrekening van eventueel betaalde voorschotten, als bijdrage ineens binnen acht weken na het besluit als bedoeld in artikel 10, lid 1.

2. Indien krachtens artikel 9, lid 6, voor een project een andere gereedmeldingsprocedure is gekozen, kan het college de subsidie, in afwijking van het bepaalde in het lid 1, uitbetalen op een wijze die aansluit bij de gekozen procedure van gereedmelding.

3. Het college kan besluiten de subsidieontvanger voorschotten te verlenen.

Artikel 12 Europese goedkeuring betalingsaanvragen

De subsidieverlening en de subsidievaststelling vinden plaats onder voorbehoud van goedkeuring van de (tussentijdse) betalingsaanvragen door de Europese Commissie.

Artikel 13 Hardheidsclausule

Het college kan bepalingen uit deze verordening of uit de Algemene Subsidieverordening van de gemeente Ameland buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van de plattelandsvernieuwing leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard of indien de activiteiten van buitengewoon belang zijn voor de uitvoering van de Streekagenda Waddeneilanden als bedoeld in artikel 6, lid 6.

Artikel 14 Geen verslag op grond van de Algemene wet bestuursrecht

De werking van artikel 4:24 van de Awb wordt uitgesloten voor subsidies die het college op basis van bepalingen uit deze verordening verleent.

Artikel 15 Toezicht op de naleving

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college aan te wijzen personen.

Artikel 16 Werkingsduur

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.                                 

2. Deze verordening vervalt met ingang van 1 januari 2021, met dien verstande dat de bepalingen in deze verordening van kracht blijven op aanvragen, die voor die datum zijn ingediend.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening projectsubsidies ten behoeve van gemeentelijke cofinanciering Streekagenda Waddeneilanden 2014-2020”.

 

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Ameland, gehouden op 15 september 2014.
 
Albert de Hoop, voorzitter
Jacqueline Metz, griffier