Regeling vervallen per 31-12-2016

verordening op de heffing en invordering van reinigingsheffingen 2016

Geldend van 01-01-2016 t/m 30-12-2016

Intitulé

verordening op de heffing en invordering van reinigingsheffingen 2016

De raad van de gemeente Ameland;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 september 2015,

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer;

besluit :

vast te stellen

De verordening op de heffing en invordering van de reinigingsheffingen 2016

Artikel 1

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening worden geheven:

een afvalstoffenheffing;

reinigingsrechten.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

huishoudelijke afvalstoffen: afvalstoffen afkomstig uit particuliere huishoudens, behoudens voor zover het ingezamelde bestanddelen van die afvalstoffen betreft, die zijn aangewezen als gevaarlijke afvalstoffen;

perceel: een onroerende zaak, of een gedeelte daarvan, die blijkens indeling en inrichting is bestemd voor het voeren van een particuliere huishouding waarin geregeld afvalstoffen kunnen ontstaan.

‘gebruik maken’ in hoofdstuk II Afvalstoffenheffing: gebruik maken in de zin van artikel

15.33 Wet milieubeheer;

grof huishoudelijk afval: huishoudelijke afvalstoffen die te groot en te zwaar zijn om op dezelfde wijze als de andere huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst te worden aangeboden;

bedrijfsafvalstoffen: afvalstoffen, niet zijnde huishoudelijke afvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen;

grof bedrijfsafval: afvalstoffen, met uitzondering van autowrakken, afkomstig van bedrijven en instellingen, welke door aard, omvang of hoeveelheid niet periodiek worden ingezameld;

vakantieonderkomen: een vakantieonderkomen in de zin van artikel 2, sub a van de ‘Verordening toeristenbelasting 2016’ van de gemeente Ameland;

kamerverhuur: de verhuur van een kamer in de zin van artikel 2 sub e van de ‘Verordening toeristenbelasting 2016’ van de gemeente Ameland;

slaapplaats: slaapplaats in de zin van artikel 6 lid 3 van de ‘Verordening toeristenbelasting 2016’ van de gemeente Ameland.

Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing

Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit

1. Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

2. De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Voor de berekening van de belasting wordt een gedeelte van een in hoofdstuk 3 van de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag, met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.

2. De belasting bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de in artikel 7, lid 1, genoemde aanslagen worden betaald in vier gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijnen telkens een maand later.

In afwijking van lid 1 geldt dat de in artikel 7, lid 1, genoemde aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten hoogste vier bedraagt.

In afwijking van lid 2 geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten hoogste negen bedraagt.

In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de in artikel 7, lid 2, genoemde aanslagen worden betaald binnen 30 dagen na dagtekening van het aanslagbiljet.

De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in dit artikel gestelde termijnen.

Hoofdstuk III Reinigingsrechten

Artikel 10 Belastbaar feit

Onder de naam "reinigingsrechten" worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

Artikel 11 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen, bedoeld in artikel 10, gebruik maakt.

Artikel 12 Maatstaf van heffing en belastingtarief

1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 4 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in hoofdstuk 4 van de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 13 Wijze van heffing

De rechten bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.

Artikel 14 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang

De rechten bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 15 Termijnen van betaling

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de in artikel 13 genoemde aanslagen worden betaald binnen 30 dagen na dagtekening van het aanslagbiljet.

2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in dit artikel gestelde termijnen.

Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen

Artikel 16 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsheffingen.

Artikel 17 Kwijtschelding

1. Bij de invordering van afvalstoffenheffing (Hoofdstuk II) kan uitsluitend kwijtschelding worden verleend voor de in artikel 2.1 de leden 1a en 2a, van de tarieventabel genoemden belastingen.

2. Bij de invordering van reinigingsrechten (Hoofdstuk III) wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 18 Inwerkingtreding en citeertitel

1. De Verordening reinigingsheffingen 2015, vastgesteld bij raadsbesluit van 15 december 2014, worden ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

4. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening reinigingsheffingen 2016”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de Raad
van de gemeente Ameland op 23 november 2015.
Albert de Hoop, voorzitter.
Jacqueline Metz, griffier.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Algemeen

De bedragen genoemd in deze tarieventabel zijn exclusief omzetbelasting.

Artikel 2. Begripsomschrijving

a. huishoudelijke afvalstoffen: afvalstoffen afkomstig uit particuliere huishoudens, behoudens voor zover het ingezamelde bestanddelen van die afvalstoffen betreft, die zijn aangewezen als gevaarlijke afvalstoffen;

b. grof huishoudelijk afval: huishoudelijke afvalstoffen die te groot en te zwaar zijn om op dezelfde wijze als de andere huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst te worden aangeboden;

c. bedrijfsafvalstoffen: afvalstoffen, niet zijnde huishoudelijke afvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen;

d. grof bedrijfsafval: afvalstoffen, met uitzondering van autowrakken, afkomstig van bedrijven en instellingen, welke door aard, omvang of hoeveelheid niet periodiek worden ingezameld;

e. vakantieonderkomen: een vakantieonderkomen in de zin van artikel 1 sub a van de ‘Verordening toeristenbelasting 2016’ van de gemeente Ameland;

f. kamerverhuur: de verhuur van een kamer in de zin van artikel 1 sub f van de ‘Verordening toeristenbelasting 2016’ van de gemeente Ameland;

g. slaapplaats: slaapplaats in de zin van artikel 6 lid 3 van de ‘Verordening toeristenbelasting 2016’ van de gemeente Ameland.

Hoofdstuk 2 Maatstaf en jaarlijkse tarieven Afvalstoffenheffing

Artikel 2.1

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar:

1. a. bij gebruik door één persoon € 169,54

b. bij gebruik door één persoon, waarbij binnen de

grenzen van het perceel kamerverhuur plaatsvindt € 214,58

2. a. bij gebruik door meer dan één persoon € 222,73

b. bij gebruik door meer dan één persoon, waarbij binnen de

grenzen van het perceel kamerverhuur plaatsvindt € 267,77

3. Indien bestemd als vakantieonderkomen, met:

a. drie of minder beschikbare slaapplaatsen € 135,00

b. vier, vijf of zes beschikbare slaapplaatsen € 160,00

c. zeven of meer beschikbare slaapplaatsen € 185,00

Artikel 2.1a

1. Per perceel zoals genoemd in artikel 2.1, lid 1 en 2, kan gebruik worden gemaakt van één container voor het aanbieden van restafval, één container voor gft-afval en één container voor papier.

2. Per perceel zoals genoemd in artikel 2.1, lid 3, sub a en b, voor zover liggende in een dorp, kan gebruik worden gemaakt van één container voor het aanbieden van restafval, één container voor gft-afval en één container voor papier.

3. Per perceel zoals genoemd in artikel 2.1, lid 3, sub c, voor zover liggende in een dorp, kan gebruik worden gemaakt van twee containers voor het aanbieden van restafval, twee containers voor gft-afval en twee containers voor papier.

Artikel 2.1b

In aanvulling op artikel 2.1a geldt een recht voor het gebruik van extra containers voor het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen bij het gebruik van:

a. één container € 84,77

b. twee of drie containers € 169,54

Artikel 2.2

Het aantal personen, bedoeld in artikel 2.1, lid 1 en 2, dat gebruik maakt van een perceel wordt beoordeeld naar de situatie op 1 januari van het belastingjaar op basis van de gegevens volgens de basisregistratie personen van de gemeente Ameland (BRP).

Artikel 2.3

Indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het belastingjaar wordt, in afwijking van artikel 2.2, het aantal personen dat gebruik maakt van een perceel beoordeeld naar de situatie bij aanvang van de belastingplicht.

Artikel 2.4

Indien volgens de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Ameland bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht op een perceel niemand staat ingeschreven, terwijl er wel sprake is van gebruik van een perceel in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer waarvoor krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijk afvalstoffen geldt, wordt in afwijking van artikel 2.2 het aantal personen dat gebruik maakt van het perceel vastgesteld op één, tenzij uit de feitelijke omstandigheden blijkt dat er meer personen gebruik maken van het perceel.

Artikel 2.5

Het aantal slaapplaatsen, bedoeld in artikel 2.1, lid 3, wordt beoordeeld naar de situatie op 1 januari van het belastingjaar.

Artikel 2.6

Indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het belastingjaar wordt, in afwijking van artikel 2.5, het aantal slaapplaatsen beoordeeld naar de situatie bij aanvang van de belastingplicht.

Artikel 2.7

Het recht, als bedoeld in artikel 2.1b, geldt voor het belastingjaar, of voor een gedeelte van een belastingjaar indien niet het gehele jaar gebruik wordt gemaakt van één of meer extra containers.

Hoofdstuk 3 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing

Artikel 3.1

De belasting bedraagt voor het op aanvraag verwijderen van huishoudelijke

afvalstoffen, inclusief grove huishoudelijke afvalstoffen, per keer € 69,00

Artikel 3.2

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 2 van de tarieventabel gelden voor het achterlaten van de in de onderstaande tabel genoemde categorieën van afval op een daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen plaats, bestemd en ingericht voor de inzameling van herbruikbaar en niet-herbruikbaar huishoudelijk afval (brengdepot), de daarachter vermelde tarieven (brengtarieven of slagboomtarieven):

a. groente-, fruit- en tuinafval per kg € 0,00

b. restafval per kg € 0,10

c. grof huishoudelijk afval per kg € 0,00

d. glas per kg € 0,00

e. papier per kg € 0,00

f. bouw- en sloopafval en overig ongesorteerd afval per kg € 0,20

g. puin, per kg € 0,10

h. a-, b-, en c-hout per kg € 0,00

i klein chemisch afval per kg € 0,00

j. asbest per kg € 0,00

k. afgewerkte olie, per liter € 0,17

l. metalen per kg € 0,00

m. banden tot en met 18 inch per stuk € 4,63

n. banden groter dan 18 inch per stuk € 43,06

o. hekkelmateriaal per kg € 0,17

Hoofdstuk 4 Maatstaven en tarieven Reinigingsrechten

Artikel 4.1

Het recht voor het verwijderen van bedrijfsafvalstoffen, niet zijnde de in artikel 4.3, sub h tot en met q van deze tarieventabel genoemde afvalstoffen, indien gebruik wordt gemaakt van een door de gemeente Ameland beschikbaar gestelde bedrijfscontainer:

a. van 240 liter, per lediging met een maximum van 35 kilogram € 8,00

dan wel naar keuze van de gebruiker, per kilogram € 0,20

b. van 1.100 liter, per lediging met een maximum van 130 kilogram € 23,00

dan wel naar keuze van de gebruiker, per kilogram € 0,20

c. In aanvulling op dit artikel, sub a en b geldt, bij de keuze per lediging,

een toeslag van € 0,18 per kilogram voor alle kilogrammen boven het

maximum gewicht genoemd onder sub a en b.

Artikel 4.2

In afwijking van artikel 4.1 bedraagt het recht voor het verwijderen van bedrijfsafvalstoffen, niet zijnde de in artikel 4.3, sub h tot en met p van deze tarieventabel genoemde afvalstoffen, afkomstig van een camping indien gebruik wordt gemaakt van:

a. door de gemeente Ameland beschikbaar gestelde bedrijfscontainers, die bovengronds worden opgesteld per kg afval € 0,26

b. eigen, ondergronds aangebrachte containers per kg afval € 0,22

Artikel 4.3

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 4.1 en 4.2 van de tarieventabel, gelden voor het achterlaten van de in de onderstaande tabel genoemde categorieën van afval op een daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen plaats, bestemd en ingericht voor de inzameling van herbruikbaar en niet-herbruikbaar bedrijfsafval (brengdepot), de daarachter vermelde tarieven (brengtarieven of slagboomtarieven):

a. groente-, fruit- en tuinafval per kg € 0,00

b. restafval per kg € 0,10

c. grof bedrijfsafval per kg € 0,10

d. glas per kg € 0,00

e. papier per kg € 0,00

f. landbouwplastic en krimpfolie € 0,00

g. a-, b-, en c-hout per kg € 0,10

h. bouw- en sloopafval en overig ongesorteerd afval per kg € 0,20

i. puin per kg (zonder andere componenten dan steen en

ongewapend beton komt te vervallen) € 0,10

j. klein chemisch afval per kg € 4,12

k. asbest per kg € 0,32

l. afgewerkte olie per liter € 0,17

m. metalen per kg € 0,00

n. banden tot en met 18 inch, per stuk € 4,63

o. banden groter dan 18 inch, per stuk € 43,06

p. hekkelmateriaal per kg € 0,17

Artikel 4.4

In afwijking van de artikelen 4.1 t/m 4.3 kan het voorkomen dat er met bedrijven specifieke afspraken worden gemaakt over inzamelmethodieken, in het belang van een doelmatige inzameling van bedrijfsafvalstoffen.

Artikel 4.5

Het recht voor incidenteel gebruik van door de gemeente Ameland beschikbaar gestelde bedrijfscontainers ten behoeve van evenementen bedraagt voor een bedrijfscontainer:

a. van 240 liter, per lediging € 12,00

b. van 1.100 liter, per lediging € 34,00

Artikel 4.6

Het recht bedraagt voor het ledigen alsmede het reinigen van een vetvangput en het verwijderen van de daaruit komende stoffen:

a. voor het eenmaal per jaar ledigen/reinigen € 105,86

b. voor elke extra lediging/reiniging € 66,25

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering

van 23 november 2015.

De raad voornoemd,

de griffier

de voorzitter,

Toelichting 1 Toelichting

Artikelgewijze toelichting verordening

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Inleidende bepaling

In dit artikel staat vermeld dat er een afvalstoffenheffing (hoofdstuk II) en een reinigingsrecht (hoofdstuk III) wordt geheven.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

Het begrip 'perceel' is in de Wet milieubeheer niet nader gedefinieerd. Wat onder een ‘perceel’ dient te worden verstaan, is niet nader omschreven in wet- en regelgeving en is nader geformuleerd in jurisprudentie. Naar het oordeel van de Hoge Raad in zijn arrest van 18 september 1991 (HR 18 september 1991, nr. 27 597, BNB 1991/333) is slechts dan geen sprake van een perceel, indien het gaat om een gedeelte van een onroerende zaak die blijkens indeling en inrichting niet is bestemd voor het voeren van een particuliere huishouding waarin geregeld afvalstoffen kunnen ontstaan. Onder een huishouden wordt volgens Van Dale verstaan: “het geheel van zaken betreffende de dagelijkse zorg voor een woning en haar bewoners”. Daarbij kan het volgens de Hoge Raad van belang zijn of in het betreffende perceel sprake is van kook-, zit- en slaapgelegenheid en sanitaire voorzieningen ( HR 17 oktober 2008, BNB 301). Een perceel heeft als kenmerk een zekere mate van zelfstandigheid.

De Wet van 17 maart 2011, Stb. 183 heeft het begrip ‘gebruik maken’ artikel 15.33 van de Wet milieubeheer gewijzigd om problemen met de heffing van afvalstoffen, die zich vooral bij kamerbewoning voordoen op te lossen. Tot 1 januari 2012 diende sprake te zijn van ‘feitelijk gebruik’, thans is het woord ‘feitelijk’ vervallen. De verhuurder kon in het verleden alleen in de heffing worden betrokken als hij zelf gebruik maakte van het perceel (HR 23 mei 1990, nr. 26328, BNB 1990/239). Vanaf 2012 moet de verhuurder van onzelfstandige delen in de heffing worden betrokken zonder dat hij het perceel zelf feitelijk gebruikt. De verhuurder kan de belasting verhalen op de huurders die een deel in gebruik hebben.

Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing

Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit

De afvalstoffenheffing is vormgegeven als een zogenaamde bestemmingsheffing waardoor de opbrengst is bestemd voor het ophalen en verwerken van huishoudelijk afval, ontstaan in een particuliere huishouding.

Op grond van het bepaalde in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer en in samenhang met het bepaalde in artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer kan een afvalstoffenheffing worden geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan de gemeente een inzamelplicht heeft voor de huishoudelijke afvalstoffen die in een particuliere huishouding kunnen ontstaan.

Onder huishoudelijke afvalstoffen wordt volgens de Wet milieubeheer verstaan ‘afvalstoffen afkomstig uit particuliere huishoudens, behoudens voor zover het ingezamelde bestanddelen van die afvalstoffen betreft, die zijn aangewezen als gevaarlijke afvalstoffen’.

Artikel 4 Belastingplicht

Belastingplichtige is de gebruiker van een perceel. Als gebruiker moet worden aangemerkt degene die naar omstandigheden beoordeelt al dan niet krachtens eigendom, bezit of beperkt recht of persoonlijk recht gebruikmaakt van het perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. Indien er meerdere belastingplichtigen aan te wijzen zijn voor één perceel dan bepalen de beleidsregels wie als belastingplichtige wordt aangewezen.

Indien een gedeelte van een perceel voor gebruik is afgestaan, bijvoorbeeld door kamerverhuur, dan wordt diegene die het gedeelte voor gebruik heeft afgestaan aangemerkt als belastingplichtige. Is er sprake van volgtijdig gebruik (bijvoorbeeld indien gemeubileerde recreatiewoningen e.d. voor korte perioden worden verhuurd), dan wordt de verhuurder aangemerkt als gebruiker.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

Eerste lid

De heffingsmaatstaven en de tarieven zijn opgenomen in de tarieventabel die deel uitmaakt van de verordening. Hier wordt volstaan met de verwijzing naar de toelichting op die tarieventabel.

Tweede lid

De heffingsmaatstaven in hoofdstuk 3 van de tarieventabel zijn veelal gekoppeld aan eenheden. Dit artikellid dient er toe om gedeelten van een eenheid voor de toepassing van de verordening aan te merken als een volle eenheid.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

Ingevolge artikel 233 van de Gemeentewet kunnen gemeentelijke belastingen worden geheven bij wege van aanslag, bij wege van voldoening op aangifte of op andere wijze. In de verordening is gekozen voor de heffing bij wege van aanslag voor de heffingen als bedoeld in hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3 van de tarieventabel behorende bij deze verordening.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

Eerste lid

De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of bij het begin van de belastingplicht, zo dit later is. Hoewel in de verordening is gekozen voor een tijdvakheffing en niet voor een tijdstipheffing, ontstaat de materiële belastingschuld ingevolge dit artikellid niet pas aan het einde van het belastingjaar, doch reeds bij het begin ervan. De belastingschuld kan derhalve in de loop van het belastingjaar worden geformaliseerd. Aangezien de materiële belastingschuld in beginsel ontstaat bij het begin van het belastingjaar, zijn tariefverhogingen in de loop van het belastingjaar niet mogelijk.

Tweede en derde lid

In het tweede en derde lid zijn regels gegeven die betrekking hebben op wijzigingen gedurende het kalenderjaar in de belastingplicht.

Artikel 9 Termijnen van betaling

Eerste lid

Er bestaat een wettelijke regeling omtrent de betaaltermijnen. Deze is opgenomen in artikel 9 van de Invorderingswet 1990. Op grond van artikel 250 van de Gemeentewet kan hiervan in de belastingverordening worden afgeweken.

Tweede lid

Het tweede lid ziet op de situatie dat de belastingplicht gedurende het kalenderjaar aanvangt. In dat geval kan in vier termijnen (van elk een maand) worden voldaan, tenzij er minder dan vier maanden resteren in het betreffende jaar. Wordt bijvoorbeeld in september de aanslag ontvangen dan resteren er slecht drie betalingstermijnen, namelijk oktober, november en december.

Derde lid

In dit lid wordt de mogelijkheid geboden om de aanslag door middel van automatische incasso te voldoen. Indien van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt gelden andere betaaltermijnen.

Vierde lid

In dit lid wordt een afwijkende betaaltermijn gegeven voor de diensten die zijn vermeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel.

Vijfde lid

De Algemene termijnenwet (ATW) is van toepassing op in een wet gestelde termijnen (artikel 1 ATW). Hiermee wordt de wet in formele zin genoemd. In artikel 9 lid 10 van de Invorderingswet 1990 is bepaald dat de ATW niet van toepassing is op de in de leden 1 tot en met 9 gestelde termijnen, dat wil zeggen dat de ATW niet van toepassing zou zijn bij voorlopige aanslagen, navorderingsaanslagen of naheffingsaanslagen.

Dit volgt ook uit artikel 145 van de Gemeentewet, waarin is bepaald dat de ATW van toepassing is op in een verordening gestelde termijnen, tenzij in de verordening anders is bepaald.

Indien in dit geval in de belastingverordening een afwijkende regeling is getroffen ten aanzien van aanslagen en niet ten aanzien van voorlopige aanslagen, navorderingsaanslagen en/of naheffingsaanslagen dan zouden verschillende termijnen gelden. Teneinde te voorkomen dat voor de verschillende belastingaanslagen een verschillend juridisch regime geldt, is in artikel 9 vijfde lid, overeenkomstig artikel 9, tiende lid, van de Invorderingswet – de ATW buiten toepassing verklaard.

Hoofdstuk III Reinigingsrechten

Artikel 10 Belastbaar feit

De omschrijving van het belastbare feit is gebaseerd op artikel 229, eerste lid, onderdelen a en b, van de Gemeentewet. Deze heffingen worden wel aangeduid als respectievelijk gebruiksretributies en genotsretributies.

Indien een belastingplichtige aannemelijk kan maken dat hij geen gebruik maakt van de gemeentelijke inzameldienst, is hij geen reinigingsrecht verschuldigd. Uit een arrest van de Hoge Raad van 10 december 1980, nr. 20.197, BNB 1981/18 (Oostburg) blijkt dat de belastingplichtige de verplichting heeft om aan te tonen dat hij geen gebruik maakt van de gemeentelijke inzameldienst.

Artikel 11 Belastingplicht

Belastingplichtig met betrekking tot genotsretributies is degene op wiens verzoek dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht. Deze ruime omschrijving van de belastingplicht dient er toe om in alle gevallen dat een dienst wordt verleend een belastingplichtige te kunnen aanwijzen. Met betrekking tot de gebruiksretributies is belastingplichtig degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 12 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De tariefstelling voor reinigingsrechten is gebaseerd op de in totaliteit voor deze dienst te leveren prestaties en de kosten die hier verband mee houden.

Eerste lid

De heffingsmaatstaven en de tarieven zijn opgenomen in de tarieventabel die deel uitmaakt van de verordening. Hier wordt volstaan met de verwijzing naar de toelichting op die tarieventabel.

Tweede lid

De heffingsmaatstaven in hoofdstuk 4 van de tarieventabel zijn veelal gekoppeld aan eenheden. Dit artikellid dient er toe om gedeelten van een eenheid voor de toepassing van de verordening aan te merken als een volle eenheid.

Artikel 13 Wijze van heffing

Ingevolge artikel 233 van de Gemeentewet kunnen gemeentelijke belastingen worden geheven bij wege van aanslag, bij wege van voldoening op aangifte of op andere wijze. In de verordening is voor de heffingen als bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel behorende bij deze verordening, gekozen voor de heffing bij wege van aanslag.

Artikel 14 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang

De rechten als bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening dan wel bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen. Dit betekent dat op dat moment tot heffing kan worden overgegaan.

Artikel 15 Termijnen van betaling

Eerste lid

Er bestaat een wettelijke regeling omtrent de betaaltermijnen. Deze is opgenomen in artikel 9 van de Invorderingswet 1990. Op grond van artikel 250 van de Gemeentewet kan hiervan in de belastingverordening worden afgeweken.

Tweede lid

De Algemene termijnenwet (ATW) is van toepassing op in een wet gestelde termijnen (artikel 1 ATW). Hiermee wordt de wet in formele zin genoemd. In artikel 9 lid 10 van de Invorderingswet 1990 is bepaald dat de ATW niet van toepassing is op de in de leden 1 tot en met 9 gestelde termijnen, dat wil zeggen dat de ATW niet van toepassing zou zijn bij voorlopige aanslagen, navorderingsaanslagen of naheffingsaanslagen.

Dit volgt ook uit artikel 145 van de Gemeentewet, waarin is bepaald dat de ATW van toepassing is op in een verordening gestelde termijnen, tenzij in de verordening anders is bepaald.

Indien in dit geval in de belastingverordening een afwijkende regeling is getroffen ten aanzien van aanslagen en niet ten aanzien van voorlopige aanslagen, navorderingsaanslagen en/of naheffingsaanslagen dan zouden verschillende termijnen gelden. Teneinde te voorkomen dat voor de verschillende belastingaanslagen een verschillend juridisch regime geldt, is in artikel 9 vijfde lid, overeenkomstig artikel 9, tiende lid, van de Invorderingswet – de ATW buiten toepassing verklaard.

Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen

Artikel 16 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Op grond van artikel 231 van de Gemeentewet zijn bij de heffing en de invordering van gemeentelijke belastingen onder meer de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) en de Invorderingswet 1990 van toepassing. De heffingsbevoegdheden komen toe aan de daartoe aangewezen heffingsambtenaar en de invorderingsbevoegdheden aan de daartoe aangewezen invorderingsambtenaar. De AWR en de Invorderingswet 1990 kennen ook bepalingen op grond waarvan de minister van Financiën de bevoegdheid wordt toegekend nadere regels te geven

over bepaalde heffings- en invorderingsaangelegenheden. Voor de gemeentelijke belastingen komt die bevoegdheid op grond van artikel 231 toe aan het college. Verder is het college als bestuursverantwoordelijke voor de heffings- en invorderingsambtenaar bevoegd om beleidsregels vast te stellen (artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht, hierna Awb). Op grond van artikel 160, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet is het college eveneens bevoegd beslissingen van de raad (lees: belastingverordeningen) uit te voeren. Met het oog hierop kan het college over uitvoeringsaangelegenheden regels stellen. Te denken valt hierbij aan het vaststellen van de modellen voor het formulier van de onderscheiden aangiftebiljetten. Met de inwerkingtreding van de derde tranche Awb op 1 januari 1998 is een aantal bevoegdheden van de raad op belastinggebied overgegaan op het college. In verband hiermee is in elke belastingverordening een bepaling opgenomen dat het college nadere regels kan geven met betrekking tot de heffing en invordering van de betreffende belasting. Op deze wijze is het voor de belastingplichtigen duidelijk dat er nog nadere regels kunnen gelden. In de (uitvoerings)regeling gemeentelijke belastingen is een en ander uitgewerkt.

Artikel 17 Kwijtschelding

Bij de invordering van afvalstoffenheffing (Hoofdstuk II) kan uitsluitend kwijtschelding worden verleend voor de in artikel 2.1 de leden 1a en 2a, van de tarieventabel genoemden belastingen.

Bij de invordering van reinigingsrechten (Hoofdstuk III) wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 18 Inwerkingtreding en citeertitel

Eerste lid

In het eerste lid wordt de oude verordening ingetrokken met ingang van de datum van ingang van de nieuwe verordening. De oude verordening blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. Voor die belastbare feiten blijft heffing dus mogelijk op basis van de oude verordening, ook al is die verordening ingetrokken.

Tweede lid

In het tweede lid wordt de inwerkingtreding geregeld.

Derde lid

In het derde lid wordt de datum van ingang van de heffingen geregeld.

Vierde lid

In het vierde lid wordt de citeertitel van de verordening geregeld.

Artikelgewijze toelichting tarieventabel

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Algemeen

In het onderdeel Algemeen van de tarieventabel is bepaald dat de in de tabel genoemde bedragen exclusief omzetbelasting zijn. Met betrekking tot de verschuldigdheid van omzetbelasting ter zake van de inzameling van afvalstoffen kan het volgende worden opgemerkt.

De inzameling van huishoudelijke afvalstoffen is bij wet opgedragen aan de gemeenten. Deze wettelijke opdracht is neergelegd in de Wet milieubeheer. Derhalve vormt de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen geen belaste prestatie in de zin van de Wet omzetbelasting.

De staatssecretaris van Financiën heeft in zijn circulaire van 30 september 1977, nr. 27-613774, goedgevonden dat de heffing van reinigingsrechten ‘eveneens buiten de omzetbelasting kan blijven voor zover deze reinigingsrechten betrekking hebben op de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. De overige diensten ter zake waarvan reinigingsrechten worden geheven vormen wel belaste prestaties in de zin van de Wet op de omzetbelasting (zoals inzameling bedrijfsafval, legen vetvangput).

Artikel 2 Begripsomschrijving

De soorten afval die in dit artikel staan vermeld, zijn opgenomen ter verduidelijking van de aangeboden afvalsoorten én de aanbieders van het betreffende afval.

Hoofdstuk 2 Maatstaf en jaarlijkse tarieven Afvalstoffenheffing

Artikel 2.1

De differentiatie in artikel 2.1 is beperkt tot percelen die door één persoon gebruikt worden, percelen die door meer dan één persoon worden gebruikt, percelen die zijn bestemd als vakantieonderkomen en percelen waarbinnen kamerverhuur plaatsvindt.

Voor lid 1 en 2 van dit artikel wordt gedoeld op permanente bewoning, terwijl lid 3 van toepassing is voor vakantieonderkomens.

In het algemeen zijn via bestemmingsplannen de percelen in de dorpen aangewezen voor permanente bewoning, terwijl de zogenaamde aangewezen gebieden bedoeld zijn voor recreatief gebruik. Deze bestemming is leidend voor het opleggen van de juiste belastingaanslag, tenzij er bijzondere afspraken gelden (sommige percelen vallen bijvoorbeeld onder het zogenaamde overgangsrecht, of er gelden persoonlijke ontheffingen); in dat geval is het gebruik bepalend.

Artikel 2.1a

In artikel 2.1a is aangegeven van welke door de gemeente beschikbaar gestelde containers gebruik kan worden gemaakt in de aangegeven situaties. In vrij standaard situaties (zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 en lid 2), waar één of meer personen gebruik maken van een perceel, al dan niet aangevuld met kamerverhuur, stelt de gemeente drie containers beschikbaar voor het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, te weten één container voor restafval, één voor gft-afval en één voor (oud) papier.

Wanneer sprake is van een vakantieonderkomen in een dorp geldt dat eveneens gebruik kan worden gemaakt van drie containers beschikbaar voor het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen, te weten één container voor restafval, één voor gft-afval en één voor (oud) papier. Is er sprake van 7 of meer beschikbare bedden, dan geldt het dubbele aantal containers. Het gaat hier specifiek om vakantieonderkomens in de dorpen, omdat vakantieonderkomens in het zogenaamde buitengebied gebruik maken van gezamenlijke ondergrondse voorzieningen.

Artikel 2.1b

In artikel 2.1b is aangegeven dat het mogelijk is om extra containers van de gemeente te gebruiken. Op verzoek stelt de gemeente deze extra containers beschikbaar. Specifieke situaties, zoals een grote tuin, of iets dergelijks, kunnen hiervoor aanleiding zijn.

Artikel 2.2

In artikel 2.2. is aangegeven dat de datum van 1 januari van het belastingjaar (of het begin van de belastingplicht) bepalend is voor het aantal personen dat gebruik maakt van een perceel. Dit is uit doelmatigheidsoverwegingen gedaan. Er hoeven dan namelijk geen wijzigingen te worden aangebracht indien het aantal personen in de loop van het jaar verandert.

Artikel 2.3

De belastingplicht kan in de loop van het belastingjaar aanvangen door bijvoorbeeld aankoop van een woning, verhuizing naar een andere woning of het betrekken van een nieuwbouw woning.

Artikel 2.4

Voor percelen waarbij het aantal personen dat gebruik maakt van dat perceel niet op grond van de gemeentelijke basisadministratie kan worden vastgesteld is in dit artikel een afwijkende bepaling opgenomen.

De gemeente kan afvalstoffenheffing heffen ten aanzien van de percelen waarvoor krachtens artikel 10.21 Wet milieubeheer een verplichting bestaat voor de gemeente tot inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. Dit betreft volgens artikel 10.21 Wet milieubeheer percelen waar geregeld afvalstoffen kunnen ontstaan. Dit heeft de Hoge Raad bevestigd in zijn uitspraak van 30 mei 2001 (HR 30 mei 2001, nr. 36 047, BNB 2001/303), daarbij werd bepaald dat het afsluiten van elektra geen invloed heeft op de belastingplicht voor de afvalstoffenheffing. Hof Amsterdam heeft later bepaald dat ook in het geval een woning leeg staat in afwachting van een sloopvergunning en waarvan alleen de tuin wordt onderhouden ‘gebruik maakt’ in de zin van de afvalstoffenheffing en aldus belastingplichtig is.

Artikel 2.5

In artikel 2.5 is aangegeven dat de datum van 1 januari van het belastingjaar (of het begin van de belastingplicht) bepalend is voor het aantal slaapplaatsen in een vakantiewoning. Dit is uit doelmatigheidsoverwegingen gedaan. Er hoeven dan namelijk geen wijzigingen te worden aangebracht indien het aantal slaapplaatsen in de loop van het jaar verandert.

Artikel 2.6

De belastingplicht kan in de loop van het belastingjaar aanvangen door bijvoorbeeld aankoop van een vakantiewoning, of nieuwbouw.

Artikel 2.7

Indien gebruik wordt gemaakt van één of meer extra containers, geldt hiervoor een recht zoals genoemd in artikel 2.1b van deze tarieventabel. Dit recht geldt voor een geheel jaar, maar ook voor een gedeelte van het jaar, omdat een deel van de kosten die met dit gebruik samenhangen wordt bepaald door het brengen dan wel weer ophalen van containers.

Hoofdstuk 3 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing

Artikel 3.1

De gemeente zamelt bij elk perceel restafval, gft en papier in. Deze afvalsoorten kunnen eveneens tegen een bedrag per kg. (restafval), dan wel gratis worden achtergelaten op een daartoe van gemeentewege aangewezen plaats. Hierbij kan worden gedacht aan het Overslagstation, maar ook aan inzamelplaatsen op een locatie in de dorpen (clusterplaatsen).

Wanneer deze afvalstoffen (restafval, gft, of papier) op verzoek worden verwijderd bij het perceel, buiten de reguliere inzamelroute om, dan wordt voor de inzet van mens en materieel een bedrag in rekening gebracht, per keer dat deze dienst wordt verricht.

Ingevolge artikel 10.22, eerste lid, onderdeel a van de Wet milieubeheer is de gemeente verplicht bij percelen grove huishoudelijk afvalstoffen in te zamelen. Gemeente Ameland kiest er voor om dit periodiek te doen, waarbij van te voren een melding moet worden gedaan. Daarnaast wordt de mogelijkheid geboden om deze afvalstoffen gratis achter te laten op een daartoe van gemeentewege aangewezen plaats (i.c. het Overslagstation). Wanneer grove huishoudelijke afvalstoffen op verzoek op een ander moment moeten worden verwijderd bij het perceel, dan wordt voor de inzet van mens en materieel een bedrag in rekening gebracht, per keer dat deze dienst wordt verricht.

Overige huishoudelijke afvalstoffen worden op aanvraag niet verwijderd, maar kunnen worden aangeboden op het Overslagstation van de gemeente Ameland.

Artikel 3.2

In artikel 3.2 zijn tarieven aangegeven die gelden wanneer huishoudelijke afvalstoffen worden aangeboden op het Overslagstation (Milieustraat) van de gemeente Ameland.

Onder puin bij letter g wordt niet verstaan gewapend beton, of andere steensoorten die zijn vermengd met betonijzer en andere metalen.

Voor het aanbieden en achterlaten van asbest, bedoeld bij letter j, geldt dat moet worden voldaan aan de regelgeving zoals vastgelegd in het Asbestverwijderingsbesluit 2005.

Hoofdstuk 4 Maatstaven en tarieven Reinigingsrechten

Artikel 4.1

In artikel 4.1 zijn de tarieven aangegeven voor het inzamelen van bedrijfsafvalstoffen, met uitzondering van enkele specifieke afvalsoorten die zijn benoemd in artikel 4.3 sub h tot en met q van de tarieventabel. Aan bedrijven worden hiervoor bedrijfscontainers beschikbaar gesteld en het tarief is bepaald op een bedrag per lediging, dan wel, naar de keuze van de gebruiker, een bedrag per kilogram.

De keuze van een bedrijf wordt vastgelegd in een getekende opdrachtbevestiging.

De totale kosten die samenhangen met de inzameling en verdere verwerking van bedrijfsafvalstoffen worden gedekt via een tarief voor de lediging van containers voor restafval. In dit tarief zitten dan ook opslagen voor de inzamel- en verwerkingskosten van papier, glas, gft, etc. Op verzoek kan een bedrijf dat gebruik maakt van een door de gemeente Ameland beschikbaar gestelde bedrijfscontainer als bedoeld in dit artikel (‘restafval’), eveneens gebruik maken van door de gemeente beschikbaar gestelde containers voor het verwijderen van glas en / of papier. Die stoffen kunnen bovendien gratis worden achtergelaten op het overslagstation, want er wordt al voor betaald. Aan bedrijven worden op deze wijze mogelijkheden geboden om op de kosten te besparen door meer scheiding aan de bron en zelfwerkzaamheid. De kosten voor het achterlaten van afval op het Overslagstation zijn immers aanzienlijk lager dan wanneer dezelfde hoeveelheid afval wordt aangeleverd in bedrijfscontainers.

Artikel 4.2

In artikel 4.2 zijn de tarieven aangegeven voor het inzamelen van bedrijfsafvalstoffen bij campings, met uitzondering van enkele specifieke afvalsoorten die zijn benoemd in artikel 4.3 sub h tot en met q van de tarieventabel.

Onder campings wordt eveneens verstaan een eventueel op of bij de camping aanwezig ander bedrijf, als een zwembad, een kampwinkel, een restaurant en dergelijke, voor zover liggend in het gebied volgens bijlage 1 van deze verordening.

Artikel 4.3

In artikel 4.3 zijn tarieven aangegeven die gelden wanneer bedrijfsafvalstoffen worden aangeboden op het Overslagstation van de gemeente Ameland.

Met letter f, landbouwplastic wordt bedoeld (zwart) plastic, gebruikt voor bijvoorbeeld het afdekken van wintervoorraad, dat schoon en zonder vervuiling (zoals autobanden, afrasteringsmaterialen, grond, etc.) wordt aangeleverd. Met letter f, krimpfolie, wordt bedoeld schoon verpakkingsfolie dat om bijvoorbeeld pallets met goederen wordt gewikkeld ter bescherming van deze goederen (en dat eveneens schoon en niet vervuild met andere materialen wordt aangeleverd). Er wordt hier niet gedoeld op allerlei andere soorten plastic, verpakkingsmaterialen, kunststoffen, etc.

Artikel 4.4

In dit artikel wordt gedoeld op specifiek afspraken over inzameling, bijvoorbeeld over de huur van bijzondere typen containers, of ledigingsfrequenties. Dergelijke afspraken, met een privaatrechtelijk karakter worden zo nodig vastgelegd in overeenkomsten c.q. contracten tussen beide partijen.

Artikel 4.5

In dit artikel wordt gedoeld op gemeentelijke bedrijfscontainers die in depot worden gehouden en incidenteel worden gehuurd door organisaties die zich bezighouden met het organiseren van evenementen op Ameland. Voorbeelden van dergelijke evenementen zijn Roggefeest, MadNes en TriAmbla.

De containers worden in overleg gebracht en gehaald door de gemeente.

Artikel 4.6

In dit artikel wordt gedoeld op incidentele diensten die ten behoeve van bedrijven worden verricht.