Regeling vervallen per 05-08-1994

Beheersverordening gemeentelijk woningbedrijf 1994

Geldend van 05-08-1994 t/m 04-08-1994

Intitulé

Beheersverordening gemeentelijk woningbedrijf 1994

De Raad van de gemeente Ameland;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 juni 1994;Overwegende dat het door de inwerkingtreding van de Algemene wet bestuursrecht noodzakelijk is de "Beheersverordening Woningbedrijf" aan te passen aan deze wet;Gelet op de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de:VERORDENING OP HET BEHEER VAN HET WONINGBEDRIJF 1994. 

artikel 1

  • 1 De met rijkssteun gebouwde woningen van de gemeente, alsmede andere, aan de gemeente in eigendom behorende woningen, welke hiertoe bij een aan gedeputeerde staten mede te delen besluit van de gemeenteraad worden aangewezen, worden afzonderlijk beheerd in een woningbedrijf.

  • 2 Aan het woningbedrijf kan mede de administratie worden opgedragen van fondsen, reserves, andere bezittingen, schulden, inkomsten en uitgaven van de gemeente, betrekking hebbende op de volkshuisvesting.

  • 3 De bezittingen en schulden en de inkomsten en de uitgaven van het bedrijf, zowel die welke betrekking hebben op lid 1 als die welke betrekking hebben op lid 2 van dit artikel, worden afgescheiden van de overige bezittingen en schulden en de overige inkomsten en uitgaven van de gemeente.

artikel 2

  • 1 Het beheer van het bedrijf berust bij het college burgemeester en wethouders.

  • 2 Onder toezicht van het college van burgemeester en wethouders is een administrateur belast met en zelfstandig verantwoordelijk voor de financiële administratie van het bedrijf.

  • 3 De functie van kassier wordt uitgeoefend door de kassier van de gemeente zodanig.

artikel 3

  • 1 Bij ongesteldheid, afwezigheid, schorsing of onstentenis worden de in het vorige artikel bedoelde functionarissen vervangen op de door het college van burgemeester en wethouders te bepalen wijze.

  • 2 De bevoegdheden en verplichtingen van de administrateur en kassier worden voor zover zij niet in het ambtenarenreglement of in deze verordening omschreven zijn, geregeld in een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen en aan gedeputeerde staten mede te delen instructie.

artikel 4

  • 1 De administrateur zorgt ervoor, dat de kassier tijdig in kennis wordt gesteld van alle te doen ontvangsten en uitgaven van het bedrijf.

  • 2 De administrateur geeft geen betalingsopdrachten aan de kassier af dan nadat de hieraan ten grondslag liggende fakturen enz. vanwege een hiertoe bevoegde gemeentelijke functionaris voorzien zijn van een akkoordverklaring.

  • 3 De administrateur is belast met maatregelen die kunnen leiden tot het tijdig invorderen van alle te ontvangen bedragen.

artikel 5

  • 1 De kassier is overeenkomstig de opgaven van de administrateur, belast met het doen van alle ontvangsten en uitgaven van het bedrijf.

  • 2 Deze ontvangsten en betalingen geschieden uitsluitend en onmiddellijk middels een rekening-courant met de gemeente.

  • 3 Van de door hem gedane ontvangsten en betalingen geeft de kassier kennis aan de administrateur onder overlegging van de bewijsstukken, welke laatste daarvoor een ontvangstbewijs afgeeft.

  • 4 Over de rekening-courant wordt rente berekend naar percentages die gelijk zijn aan de door de NV Bank voor Nederlandse Gemeenten te 's-Gravenhage gehanteerde percentages ten aanzien van de door de gemeente bij deze bank aangehouden rekening-courant.

artikel 6

  • 1 De administrateur en de kassier geven aan gedeputeerde staten, aan de raad, aan het college van burgemeester en wethouders en aan de burgemeester alle inlichtingen welke zij hen in verband met hun functie vragen.

  • 2 Zij verstrekken voorts aan daartoe bevoegden de inlichtingen welke redelijkerwijze van hun kunnen worden verlangd.

  • 3 Overigens geven zij aan niemand enige inlichtingen dan met toestemming van het college van burgemeester en wethouders.

artikel 7

  • 1 De boekhouding van het bedrijf wordt gevoerd naar de methode van dubbel boekhouden.

  • 2 Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 3 De eigendommen worden naar hun soort, ligging, bestemming of anderszins gesplitst in complexen.

  • 4 De complexen kunnen naar behoefte verder worden onderverdeeld.

  • 5 Het college van burgemeester en wethouders kan omtrent de inrichting der boekhouding nadere voorschriften geven.

artikel 8

  • 1 De gemeente verstrekt het bedrijf het in verband met de toepassing van deze verordening benodigde kapitaal. Daarbij wordt rekening gehouden met de ontvangen leningen van het rijk.

  • 2 Over dit kapitaal wordt rente berekend naar percentages die gelijk zijn aan: a. voor zover het verstrekt kapitaal bestaat uit door gegeven rijksleningen, de percentages die de gemeente verschuldigd is ten aanzien van die leningen enb. voor zover het verstrekt kapitaal niet onder a. valt, het gemiddelde percentage dat gedurende het boekjaar door de NV Bank voor de Nederlandse Gemeenten te 's-Gravenhage op de kapitaalmarkt wordt gehanteerd.

artikel 9

Jaarlijks ten minste 7 maanden voor de aanvang van het jaar waarvoor zij moeten dienen zendt de administrateur aan het college van burgemeester en wethouders een ontwerp-begroting voor het volgende dienstjaar.

artikel 10

Alle besluiten van de raad, waarbij machtiging tot af- en overschrijving van en op posten der begroting wordt verleend, behoeven de goedkeuring van gedeputeerde staten.

artikel 11

  • 1 Elk jaar zendt de administrateur binnen drie maanden na afloop van het kalenderjaar, waarop zij betrekking heeft, aan het college van burgemeester en wethouders een door hem ondertekende rekening over het vorige dienstjaar met een toelichtend verslag als bedoeld in de comptabiliteitsvoorschriften 1985.

  • 2 Het college van burgemeester en wethouders doet jaarlijks voor 1 juli van het volgend dienstjaar onder overlegging van de in artikel 197 van de Gemeentewet bedoelde stukken aan de raad verantwoording van het gevoerde beheer.

artikel 12

De boekwaarde der eigendommen wordt bij de inbreng gevormd door de waarde,. waarvoor deze zijn ingebracht. Hiervoor gelden de volgende regelen:a. De eigendommen worden ingebracht tegen de geschatte waarde behoudens het bepaalde in sub b en c;b. woningen, met rijkssteun gebouwd, worden ingebracht tegen de door de minister van volkshuisvesting vastgestelde stichtingskosten omvattende de grond-, de bouwkosten en de kosten van voorzieningen, en overigens naar gegeven ontleend aan de bij de gemeentebegroting en -rekening behorende staat L II;c. De gemeenteraad kan in bijzondere gevallen, onder goedkeuring van gedeputeerde staten, de waarde van inbreng bepalen op een nader bedrag dan in sub a of b is voorgeschreven.

artikel 13

Wegens waardevermindering wordt op de eigendommen van het bedrijf elk jaar afgeschreven:a. betreffende de met rijkssteun gebouwde woningen, tot bedragen, overeenkomende met de aflossingen op de daarvoor verleende rijksvoorschotten;b. betreffende de overige eigendommen, tot bedragen als de raad onder goedkeuring van gedeputeerde staten bepaalt.

artikel 14

  • 1 Als gewone aflossing keert het bedrijf aan de gemeente jaarlijks een bedrag uit, dat gelijk is aan de overeenkomstig artikel 13 ten laste van de rekening van baten en lasten gebrachte afschrijvingen op eigendommen.

  • 2 Als buitengewone aflossing keert het bedrijf aan de gemeente een berag uit dat gelijk is aan:a. de boekwaarde der door het bedrijf vervreemde eigendommen;b. de op andere wijze verkregen kapitaalmiddelen, niet vallende onder artikel 8.

artikel 15

  • 1 Voor elk complex wordt afzonderlijk een onderhoudsfonds gevormd. Aan dit fonds wordt jaarlijks een bedrag per complex toegevoegd, berekend overeenkomstig dedienaangaande van rijkswege gegeven voorschriften. De werkelijke onderhoudskosten worden ten laste van het fonds gebracht.

  • 2 Naast het in lid 1 vermelde fonds worden reserves en/of fondsen ingesteld, die overeenkomstig de van rijkswege gegeven of te geven voorschriften moeten worden ingesteld. De toevoegingen aan en de onttrekkingen van de reserves en fondsen geschieden overeenkomstig de dienaangaande van rijkswege gegeven voorschriften.

  • 3 De gemeenteraad kan bepalen dat andere dan in de leden 1 en 2 bedoelde reserves en fondsen worden ingesteld. Het besluit van de raad, dat evens inhoudt de wijze waarop de toevoegingen aan en de onttrekkingen van reserves en fondsen geschieden zullen behoeven de goedkeuring van Gedeputeerde Staten.

  • 4 De met gelden van reserves en fondsen gekweekte rente worden aan de reserves en fondsen toegevoegd.

artikel 16

  • 1 Deze verordening kan worden aangehaald als "Beheersverordening Woningbedrijf 1994".

  • 2 Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

  • 3 Op dezelfde dag vervalt de "Beheersverordening Woningbedrijf 1981".

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Ameland, gehouden op 25 juli 1994.