Wegsleepverordening gemeente Ameland 2010

Geldend van 23-09-2010 t/m heden

Intitulé

Wegsleepverordening gemeente Ameland 2010

De raad van de gemeente Ameland,

Overwegende

- gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 30 augustus 2010;- dat de gemeente herhaaldelijk is geconfronteerd met de plaatsing/stalling van aanhangers (met al dan niet te slopen zaken) op de weg en/of in de berm; - dat het van belang is om de bermen vrij te houden aangezien verschillende wegen een beperkte breedte hebben;- dat vooral bij het moeten passeren van auto’s hiervoor voldoende ruimte aanwezig moet zijn;- dat beide bermen van deze wegen hiervoor zijn te gebruiken;- dat de veiligheid te allen tijde dient te worden gewaarborgd en in dat verband verkeerscongesties ongewenst zijn; - dat daarnaast de bermen langzaam maar zeker stuk gereden worden hetgeen de veiligheid op de weg niet ten goede komt, waarbij tevens speelt het verval tussen wegverharding en de berm direct daarop aansluitend;- dat de veiligheid op de weg en de vrijheid van het verkeer in het geding dreigt te raken;- dat het niet vrijhouden van de bermen die een onderdeel vormen van de weg de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer onder druk zet;- dat dit kan leiden tot onacceptabele verkeerssituaties;- dat daarnaast de bewijsvoering van wie de eigenaar is van de aanhangers veelal niet is te achterhalen;- dat het wenselijk is om in voorkomende gevallen op de weg dan wel in de berm staande voertuigen te kunnen verwijderen, over te brengen en in bewaring te stellen;- dat de wegsleepverordening gemeente Ameland die bij raadsbesluit van 25 juni 2007 is vastgesteld ingetrokken kan worden om tot één integrale verordening te komen voor de het gehele grondgebied van de gemeente;

gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 173, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994 en het Besluit wegslepen van voertuigen;

besluit

vast te stellen

de Wegsleepverordening gemeente Ameland 2010, onder intrekking van de Wegsleepverordening gemeente Ameland die bij raadsbesluit van 25 juni 2007 is vastgesteld.

Ballum, 30 augustus 2010

 

 

Albert de Hoop, voorzitterJacqueline Metz, griffier

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:• a. RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990; • b. wet: de Wegenverkeerswet 1994 ; • c. besluit: het Besluit wegslepen van voertuigen ; • d. voertuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, onder al RVV 1990; • e. motorrijtuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder c van de wet ; • f. het college: het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Wegsleepbevoegdheid

  • 1 Met in achtneming van hetgeen daarover in de wet, het besluit en deze verordening is bepaald, is het college bevoegd op de weg staande voertuigen weg te slepen.

  • 2 Als wegen en weggedeelten, bedoeld in artikel 170, eerste lid, onder c van de Wegenverkeerswet 1994 worden alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente aangewezen voorzover ze behoren tot een van de in artikel 2 van het besluit bedoelde soorten van wegen en weggedeelten.

  • 3 Het college maakt gebruik van de bevoegdheid als bedoeld in het eerste lid, indien met een op een weg staand voertuig een bij of krachtens de wet vastgesteld voorschrift wordt overtreden en bovendien verwijdering van het voertuig noodzakelijk is in verband meta. het belang van de veiligheid op de weg,b. het belang van de vrijheid van het verkeer ofc. het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen.

Artikel 3 Plaats bewaring voertuigen en openingstijden

  • 1 Als plaats van bewaring van voertuigen wordt aangewezen: De gemeentewerf gevestigd aan de Reeweg 4, 9162 ED te Ballum.

  • 2 De openingstijden van de in het eerste lid bedoelde bewaarplaats zijn in de winter van:07.45 uur tot 12.00 uur en van 13.30 uur tot 16.30 uur en in de zomer van 07.45 uur tot 12.00 uur en van 13.30 uur tot 16.30 uur.

Artikel 4 Kosten overbrengen en bewaren voertuigen

  • 1 De eigenaar/houder van het weggesleepte voertuig is de kosten verbonden aan het wegslepen en het bewaren van het voertuig verschuldigd.a. De kosten van het overbrengen van een voertuig naar de bewaarplaats en het bewaren gedurende de eerste zeven etmalen of een gedeelte daarvan bedragen € 200,--.b. De kosten van het bewaren van een voertuig na afloop van de zevende dag bedragen € 10,-- voor elk volgend etmaal of een gedeelte daarvan.

Artikel 5 Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat

Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 130, vierde lid , 164, zevende lid , en 174, eerste lid van de wet, zijn artikel 1, 3 en 4 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die van de bekendmaking van deze verordening.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Wegsleepverordening gemeente Ameland 2010.

Artikel 8

De wegsleepverordening Gemeente Ameland, vastgesteld bij raadsbesluit van 25 juni 2007, wordt ingetrokken.

Bijlage toelichting van de Wegsleepverordening gemeente Ameland 2010 1

A. Veiligheid op de weg en vrijheid van het verkeerAls gevallen waarin verwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg en de vrijheid van het verkeer (zie artikel 170,eerste lid, aanhef en onder a en b WVW 1994) noodzakelijk kunnen zijn, kunnen worden genoemd:

Plaats op de wega. een voertuig is tot stilstand gebracht op een trottoir, voetpad of fietspad, tenzij heteen fiets, bromfiets of invalidenvoertuig betreft (zie artikel 10 en artikel 5 tot en met 7 RVV 1990).

Laten stilstaanb. een voertuig is tot stilstand gebracht:• 1. op een kruispunt, rotonde of een overweg;• 2. op een fietsstrook of de rijbaan langs een fietsstrook;• 3 op een oversteekplaats of binnen een afstand van 5 meter daarvan;4. bij een bord bushalte ter hoogte van de geblokte markering of, indien die markering niet is aangebracht, op een afstand van minder dan 12 meter van het bord, tenzij het stilstaan dient voor het onmiddellijk laten in- en uitstappen van passagiers;5. op de rijbaan langs een busstrook;•6. op een busbaan of een busstrook met uitzondering van een lijnbus;7. langs een gele doorgetrokken streep of in strijd met bord E2 van bijlage 1 RVV 1990;8. op de rijbaan, inclusief de invoeg- en uitrijstrook, van een autosnelweg of autoweg, of - behoudens in noodgevallen - op de vluchtstrook, de vluchthaven of de berm van zo'n weg. (Zie artikel 23, 43, tweede lid, en 81 RVV 1990 en bord E2 van bijlage 1 bij het RVV 1990.)

Parkerenc. een voertuig is geparkeerd:1. bij een kruispunt op een afstand van minder dan 5 meter daarvan;2. voor een inrit of een uitrit; 3. buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een voorrangsweg;4. langs een gele onderbroken streep of in strijd met bord E1 van bijlage 1 RVV 1990;5. op een wijze waardoor er sprake is van dubbel parkeren;6. binnen een erf, waarbij - voorzover het een motorvoertuig betreft - geen gebruik is gemaakt van de parkeerplaatsen die als zodanig zijn aangeduid of aangewezen;7. op een weg waarvoor een geslotenverklaring geldt;8. zonder dat de voorgeschreven voertuigverlichting in werking is gesteld; ( Zie artikel 24, 25, 38 e.v. en 46 RVV 1990 en bord E1 van bijlage 1 bij het RVV 1990.)

Bevel of aanwijzingd. een voertuig is tot stilstand gebracht in strijd met een bevel of een aanwijzing, gegeven door een daartoe bevoegd en als zodanig kenbare ambtenaar of ander persoon;(Zie artikel 82 RVV 1990.)

Gevaarlijk of hinderlijk gedrage. een voertuig is overigens zodanig tot stilstand gebracht of geparkeerd dat gevaar op de weg wordt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt of kan worden gehinderd.(Zie artikel 5 WVW 1994, het zogenaamde kapstokartikel.)

ToelichtingHiervoor zijn diverse wegsleepwaardige overtredingen van de wegenverkeerswetgeving opgenomen, waarbij het motief ligt bij de verkeersveiligheid en de doorstroming van het verkeer. Zoals reeds in de algemene toelichting is aangegeven, zal van geval tot geval beoordeeld moeten worden of de geconstateerde parkeerovertreding ook daadwerkelijk wegsleepwaardig is.

In onderdeel a gaat het om overtreding van artikel 10 RVV 1990. Bestuurders van voertuigen, met uitzondering van fietsen, bromfietsen en invalidenvoertuigen (zie artikel 5 tot en met 7 RVV 1990), gebruiken de rijbaan. Zij mogen hun voertuig niet parkeren op een trottoir, voetpad of fietspad.

In onderdeel b gaat het om overtreding van het bepaalde in artikel 23, 43, tweede lid, en 81 RVV 1990 en bord E2 van bijlage 1 bij het RVV 1990.

In onderdeel c is er sprake van overtreding van het bepaalde in artikel 24, 25, 38 e.v. en 46 RVV 1990 en bord E1 van bijlage 1 bij het RVV 1990.

In onderdeel d wordt gedoeld op overtreding van het bepaalde in artikel 82 RVV 1990.

In onderdeel e gaat het om overtreding van het bepaalde in artikel 5 WVW 1994, het kapstokartikel. Op grond van deze bepaling is het verboden zich zodanig te gedragen dat er gevaar op de weg wordt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt of kan worden gehinderd. De inhoud van deze bepaling is zo ruim dat ongewenst gedrag op de weg, i.c. ongewenst parkeren, dat niet reeds in onderdeel a tot en met d is geregeld, doorgaans onder deze bepaling kan worden gebracht.

B. Vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegenVerwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen in het belang van het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen (zie artikel 170, eerste lid, aanhef en onder c WVW 1994 en artikel 2 Besluit wegslepen van voertuigen) kunnen noodzakelijk zijn in het geval dat een voertuig geparkeerd is:

a. op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E1 van bijlage 1 van hetRVV 1990 of door middel van een gele onderbroken streep als bedoeld in artikel 24, lid1 onder e RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een parkeerverbod geldt;b. op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E2 van die bijlage of door middel van een gele doorgetrokken streep als bedoeld in artikel 23, lid 1 onder g RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een verbod stil te staan geldt;c. op een parkeerplaats nader aangeduid door bord E4 van die bijlage (al dan niet met onderbord) voorzover:* het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen; * het voertuig op een andere dan de aangegeven wijze is geparkeerd;* het voertuig op andere dagen of uren dan aangegeven is geparkeerd;d. op een taxistandplaats, nader aangeduid door bord E5 van die bijlage, tenzij het parkeren gebeurt met een taxi;e. op een gehandicaptenparkeerplaats, nader aangeduid met bord E6 van die bijlage:* tenzij het parkeren gebeurt met een gehandicaptenvoertuig;* tenzij gebruik wordt gemaakt van een geldige en duidelijk zichtbaar aangebrachtegehandicaptenparkeerkaart;* die gereserveerd is voor een bepaald voertuig, tenzij het parkeren gebeurt met datvoertuig;f. op een laad- en losplaats, nader aangeduid door bord E7 van die bijlage (met uitzondering van de aangegeven dagen of uren), tenzij de bestuurder van het voertuig bezig is met het onmiddellijk laden en lossen van goederen;g. op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E8 van die bijlage voorzover het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;h . op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E9 van die bijlage en bestemd voor vergunninghouders, tenzij het parkeren gebeurt met het voertuig waarvoor een parkeervergunning is afgegeven;i. in een voetgangersgebied, nader aangeduid door bord G7 of C1 van die bijlage (eventueel: met uitzondering van aangegeven dagen en uren).

ToelichtingHiervoor zijn diverse wegsleepwaardige overtredingen van de wegenverkeerswetgevingopgenomen, waarbij het motief niet zozeer ligt bij de verkeersveiligheid en de doorstroming van het verkeer, maar wel bij het vrijhouden van wegen en weggedeelten.In artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen is concreet aangegeven op welkesoorten wegen en weggedeelten voertuigen mogen worden weggesleept in het belangvan het vrijhouden van wegen en weggedeelten. Deze soorten wegen en weggedeeltenzijn eerder onder a tot en met i nader aangeduid.  

1 Artikelgewijze toelichting

Artikel 1In deze bepaling is een aantal begrippen omschreven dat diverse keren in deze verordening terugkomt. De omschrijving van deze begrippen spreekt voor zich. Veelal wordt verwezen naar definities uit bestaande wetgeving.

Ad d. VoertuigHet begrip “voertuig”, zoals in artikel 1, onder a 1RVV 1990 is omschreven, is ruim. Hieronder vallen niet alleen motorvoertuigen, maar ook fietsen en bromfietsen, invalidenvoertuigen, trams en wagens.Al deze voertuigen vallen derhalve onder de werking van deze wegsleepverordening.

Ad e. MotorrijtuigHet begrip “motorrijtuig” is apart omschreven omdat artikel 5 van de wegsleepverordening alleen betrekking heeft op dit soort voertuigen.

Artikel 2De bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen is in de wet zelf geregeld. Voor het wegslepen van voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer hoeven geen wegen en weggedeelten te worden aangewezen. Van deze bevoegdheid kan op alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente gebruik worden gemaakt. Voor het wegslepen van voertuigen in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten kunnen op grond van artikel 170, eerste lid, aanhef en onder c, en artikel 173 tweede lid, aanhef en onder c WVW 1994 bij gemeentelijke verordening wegen en weggedeelten worden aangewezen. Middels deze bepaling worden alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente aangewezen.

Artikel 3De inhoud van de bepaling spreekt voor zich. In onvoorziene omstandigheden is het denkbaar dat de burgemeester op grond van zijn bijzondere bevoegdheden ter handhaving van de openbare orde tijdelijk ook andere terreinen aanwijst als plaats van bewaring van voertuigen.

Artikel 4De kosten die namens de gemeente Ameland in rekening worden gebracht mogen gemiddeld genomen niet hoger zijn dan de directe en indirecte kosten die de gemeente moet maken ter uitvoering van deze taak. In de artikelen 13 tot en met 15 van het Besluit wegslepen van voertuigen is geregeld welke soorten van kosten verbonden aan het wegslepen en in bewaring stellen van voertuigen in rekening kunnen worden gebracht. Het gaat hierbij niet alleen om personele en materiële kosten direct verband houdend met het wegslepen en in bewaring stellen van voertuigen, maar ook om kosten verbonden aan bekendmaking van beschikkingen, verkoop, eigendomsoverdracht om niet of vernietiging van voertuigen, inclusief de taxatie van deze voertuigen, renteverlies, WA-verzekering e.d.. De tarieven zijn gebaseerd op de kosten die het wegsleepbedrijf rekent.

Artikel 5Naast de in artikel 170, eerste lid WVW1994 bedoelde gevallen zijn in deze wet nog twee gevallen genoemd, waarin het noodzakelijk kan zijn om een voertuig te laten wegslepen en in bewaring te stellen. Achtereenvolgens wordt hier gedoeld op:- het niet afgeven van zijn rijbewijs, wanneer dit is ingevorderd, omdat iemand zijn motorrijtuig heeft bestuurd terwijl hij onder invloed was van drogerende stoffen of alcohol en dergelijke (artikel 130 en 164 WVW 1994);- de situatie dat een motorrijtuig niet beschikt over een behoorlijke zichtbare kentekenplaat terwijl de eigenaar of houder van dat motorrijtuig niet direct te achterhalen is. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan voertuigwrakken die geen kenteken meer hebben of aan situaties dat er sprake kan zijn van het “knoeien” met kentekens in geval van autodiefstal.

Wanneer in dit soort gevallen een voertuig moet worden weggesleept en in bewaring genomen, is er geen sprake van uitoefening van bestuursdwang. Artikel 170, eerste lid WVW 1994, waarin de bestuursdwangbevoegdheid is geregeld, is dan ook niet van toepassing verklaard in de genoemde gevallen. In feite gaat het om een vorm van inbeslagname van goederen die ook in het strafrecht voorkomt.

Wel heeft de wetgever voor deze gevallen diverse bepalingen uit hoofdstuk X Bestuursdwang van de WVW 1994 van overeenkomstige toepassing verklaard. Het wordt daarom raadzaam geacht om ook in de wegsleepverordening de artikelen over de bewaarplaatsen(en) van voertuigen en openingstijden en de kosten van overbrengen en bewaren van voertuigen voor deze gevallen van overeenkomstige toepassing te verklaren.

Artikel 6Deze bepaling spreekt voor zich.

Artikel 7Deze bepaling spreekt voor zich.

Artikel 8Deze bepaling spreekt voor zich.