Regeling vervallen per 31-12-2018

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2018.

Geldend van 01-01-2018 t/m 30-12-2018

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2018.

De raad van de gemeente Ameland,

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 oktober 2017,

Gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

BESLUIT

vast te stellen de volgende verordening:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a. Vakantieonderkomens

bungalows, appartementen, woningen, gedeelte van een permanent bewoonde woning en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, als zelfstandige eenheid, in hoofdzaak bestemd voor dan wel gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

b. Hotels/pensions

gebouwen, woningen en andere verblijven of gedeelten daarvan, niet zijnde vakantieonderkomens, in hoofdzaak bestemd voor dan wel gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden, waar slaapplaatsen worden verhuurd, dan wel te huur worden aangeboden;

c. Mobiele kampeeronderkomens

tenten, vouwwagens, toercaravans, kampeerauto’s, soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen die bestemd zijn voor, dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

d. Kampeerterrein

een terrein dat bestemd is om te worden gebruikt voor verblijfsrecreatie, ook wel genoemd camping;

e. Vaste jaarplaats

een terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende één jaar of een groot gedeelte van het jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan, dat doorgaans na afloop van het jaar niet wordt verwijderd;

f. Vaste seizoenplaats

een terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende één jaar of een groot gedeelte van het jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan, dat doorgaans na afloop van het jaar niet wordt verwijderd en waarin het gedurende de winterperiode niet is toegestaan om te overnachten;

g. Seizoenplaats

een terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een seizoen plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen en dat na afloop van het seizoen van de plaats wordt verwijderd;

h. Toeristische plaats

een terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende één jaar of een groot gedeelte van het jaar plaatsen van steeds wisselende mobiele kampeeronderkomens;

i. Verhuureenheid

een mobiel kampeeronderkomen of stacaravan, die de verblijfbieder ter beschikking staat voor, dan wel gebezigd wordt als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

j. Arrangement

een reservering op een toeristische plaats voor een gezin, echtpaar of samenreizende personen gedurende een vooraf vastgelegde periode van minimaal vier weken voor een vast huurbedrag;

k. Voorseizoenarrangement

een arrangement lopend vanaf het begin van het kampeerseizoen en eindigend aan het eind van de maand juni;

l. Naseizoenarrangement

een arrangement met een looptijd van ongeveer twee maanden, startend na het hoogseizoen en eindigend bij de afloop van het kampeerseizoen;

m. Maandarrangement

een arrangement met een looptijd van één maand gedurende de maand juni of september;

n. Kamerverhuur

woningenen andere verblijven of gedeelten daarvan, niet zijnde vakantieonderkomens, hotels/pensions,mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, die niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar worden verhuurd, dan wel te huur worden aangeboden;

o. Groepsaccommodatie

een verblijfsaccommodatie met het karakter van een vakantieonderkomen, met 20 slaapplaatsen of meer;

p. Vaartuig

een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie- of andere recreatieve doeleinden;

q. Aankomst

het anders dan voor directe doorreis op een dag voor de eerste maal aan wal komen althans afmeren, ongeacht de plaats van vertrek. Onder directe doorreis wordt verstaan het binnen 30 minuten na aankomst verlaten van de gemeente, althans vertrekken van de plaats van aankomst om zonder verder oponthoud de gemeente te verlaten. Onder directe doorreis valt eveneens het aan land komen, althans afmeren met als hoofddoel de inname van water en/of brandstof;

r. Forens

een persoon, die niet staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente Ameland, doch werkzaam is bij een bedrijf dat feitelijk gevestigd is op Ameland en in het bezit is van een geldige Wagenborgpas voor forensen.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'toeristenbelasting' worden ter zake van het houden van verblijf binnen de gemeente door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven, twee directe belastingen geheven:

a. een belasting terzake van het houden van verblijf tussen 00:00 uur tot 24:00 uur op de dag van aankomst;

b. een belasting terzake van het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook, welk verblijf volgt op het verblijf onder a.

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtig voor de belasting als bedoeld in artikel 2 sub a is degene die door middel van personenvervoer naar de gemeente Ameland deze personen gelegenheid biedt tot het houden van verblijf als bedoeld in artikel 2 sub a, degene die aan een door hem ter beschikking gestelde ligplaats gelegenheid biedt tot het houden van verblijf als bedoeld in artikel 2 sub a, op een vaartuig,alsook degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2 sub a, door met eigen vervoer naar de gemeente Ameland te komen.

2. Belastingplichtig voor de belasting als bedoeld in artikel 2 sub b is degene die gelegenheid biedt tot het houden van verblijf als bedoeld in artikel 2 sub b in hem ter beschikking staande ruimten, dan wel op hem ter beschikking staande terreinen en degene die aan een door hem ter beschikking gestelde ligplaats gelegenheid biedt tot het houden van verblijf als bedoeld in artikel 2 sub b, op een vaartuig.

3. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

4. Als met toepassing van het eerste en tweede lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

Artikel 4 Vrijstellingen

1. De belasting wordt niet geheven ter zake van het houden van verblijf, al dan niet gevolgd door overnachting, door degene die de leeftijd van vier jaren nog niet heeft bereikt.

De belasting wordt niet geheven ter zake van het houden van verblijf als bedoeld in artikel 2 sub b, in een gemeubileerde woning, indien ter zake van het verblijf in of het ter beschikking houden van die woning forensenbelasting is verschuldigd.

De belasting wordt niet geheven ter zake van het houden van verblijf als bedoeld in artikel 2 sub a van een forens.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting bedoeld in artikel 2, sub a, wordt per persoon per aankomst geheven.

De belasting bedoeld in artikel 2, sub b, wordt geheven naar het aantal overnachtingen per persoon.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

1. Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:

a. mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op een vaste jaarplaats die worden gebezigd voor uitsluitend recreatief gebruik, bepaald op 2,5;

b. mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op een vaste seizoenplaats die worden gebezigd voor uitsluitend recreatief gebruik, bepaald op 2,3;

c. mobiele kampeeronderkomensop een seizoenplaats die worden gebezigd voor uitsluitend recreatief gebruik, bepaald op 2,6.

d. mobiele kampeeronderkomensop een toeristische plaats die worden gebezigd voor uitsluitend recreatief gebruik, bepaald op:

1o 2,2 indien sprake is van een voorseizoenarrangement;

2o 2,2 indien sprake is van een naseizoenarrangement;

3o 2,1 indien sprake is van een maandarrangement.

2. Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht wordt ingeval van:

a. het eerste lid, sub a, bepaald op 58,5;

b. het eerste lid, sub b, bepaald op 52,9;

c. het eerste lid, sub c, bepaald op 51,5;

d. het eerste lid, sub d, bepaald op:

1o 30 indien sprake is van een voorseizoenarrangement;

2o 18 indien sprake is van een naseizoenarrangement;

3o 12 indien sprake is van een maandarrangement.

Artikel 7 Opteren voor een niet forfaitaire heffingsgrondslag

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.

Artikel 8 Belastingtarief

1. De belasting bedoeld in artikel 2, sub a, bedraagt per persoon per aankomst € 1,55;

2. De belasting bedoeld in artikel 2, sub b, bedraagt per persoon per overnachting € 1,55;

3. In afwijking van lid 2, bedraagt de belasting als bedoeld in artikel 2, sub b, per persoon per overnachting bij verblijf in een groepsaccommodatie € 0,75.

Artikel 9 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10 Wijze van heffing

De krachtens artikel 3 lid 1 verschuldigd geworden belasting, wordt geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt

De belasting als bedoeld in artikel 3 lid 2 wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 11 Betalingstermijnen

In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de voorlopige aanslagen worden betaald in vier gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

In afwijking van lid 1 geldt dat de voorlopige aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten hoogste vier bedraagt.

In afwijking van de vorige leden geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de voorlopige aanslagen moeten worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

In afwijking van lid 3 geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de voorlopige aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten hoogste negen bedraagt.

De definitieve aanslagen moeten worden betaald binnen een periode van 30 dagen na de dagtekening van de definitieve aanslag.

In afwijking van de vorige leden is de krachtens artikel 8, lid 1 verschuldigde belasting, waarbij belasting wordt geheven van degene die door middel van personenvervoer per vliegtuig naar de gemeente Ameland deze personen gelegenheid biedt tot het houden van verblijf en van degene die binnen de gemeente verblijf houdt na aankomst per eigen vliegtuig, direct in één betalingstermijn invorderbaar.

De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in dit artikel gestelde termijnen.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, lid 2, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten biedt, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, sub b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 14 Registratieplicht

1. De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, lid 2, is gehouden verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd en eventueel door de gemeente verstrekt nachtverblijfregister;

2. Het college van burgemeester en wethouders stelt genoemd nachtverblijfregister op verzoek kosteloos beschikbaar;

3. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de inrichting en gebruik van het nachtverblijfregister;

4. De verplichting als bedoeld in de voorgaande leden geldt niet voor zover de belastingplichtige gebruik maakt van de forfaitaire berekeningswijze van de heffingsmaatstaf als bedoeld in artikel 6;

5. De verplichting als bedoeld in voorgaande leden geldt niet voor zover de belastingplichtige een registratie voert waaruit het nachtverblijf van verblijfhoudenden kan worden vastgesteld.

Artikel 15 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 16 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking;

2. De “Verordening Toeristenbelasting 2017”, vastgesteld bij raadsbesluit van 31 oktober 2016, wordt ingetrokken per 1 januari 2018, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

4. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening toeristenbelasting 2018”

Aldus besloten in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Ameland, gehouden op 27 november 2017.

, voorzitter.

, griffier.

Artikelgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Om duidelijkheid te scheppen over de inhoud van een aantal in de verordening voorkomende begrippen is daarvan een omschrijving opgenomen in artikel 1.

Met vakantieonderkomens (onderdeel a) wordt gedoeld op zomerhuisjes, recreatiebungalows, appartementen etc., doch ook op één of meer gedeelten van een permanent bewoonde woning of één of meer recreatief in gebruik zijnde bijgebouwen behorende bij een permanent bewoonde woning en gelegen op hetzelfde kadastrale perceel, die als zelfstandige eenheid (met keuken, wasgelegenheid, toilet en slaapgelegenheid) voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden worden verhuurd, dan wel te huur worden aangeboden.

Bij hotels/pensions (onderdeel b) wordt gedacht aan situaties waarin slaapplaatsen in gebouwen, woningen of andere verblijven worden verhuurd, zonder dat er sprake is van verhuur van zelfstandige eenheden zoals bedoeld bij onderdeel a. In het algemeen zal er in die situatie sprake zijn van een centrale keukenvoorziening en een gemeenschappelijke eetruimte. Door de woorden ‘in hoofdzaak bestemd’ wordt aangegeven dat het verhuren van kamers/slaapplaatsen gedurende het gehele jaar wordt beoogd, dit als verschil met kamerverhuur zoals bedoeld bij onderdeel n. Meestal zal er bij hotels/pensions sprake zijn van verhuur van slaapplaatsen in het kader van een onderneming of beroep.

Bij vaste jaarplaatsen en vaste seizoenplaatsen (onderdelen e en f) kan worden gedacht aan een terrein(gedeelte) dat door een of meerdere personen wordt gehuurd voor een jaar of een groot gedeelte van het jaar en waar men gedurende deze periode een stacaravan, tent, toercaravan etc. mag plaatsen. Dit terrein(gedeelte) staat deze persoon volledig ter beschikking voor het plaatsen van een door hem gewenst mobiel kampeeronderkomen of stacaravan. De woorden ‘bestemd voor’ geven aan dat een incidenteel ander gebruik van dit terrein(gedeelte) niet van invloed is op het zijn van vaste standplaats. Het mobiel onderkomen of stacaravan wordt na afloop van het jaar in het algemeen niet verwijderd.

Bij seizoenplaatsen (onderdeel g) kan worden gedacht aan een terrein(gedeelte) dat door een of meerdere personen wordt gehuurd voor een seizoen (bijvoorbeeld van april tot november) en waar men gedurende deze periode een stacaravan, tent, toercaravan etc. mag plaatsen. Dit terrein(gedeelte) staat deze persoon volledig ter beschikking voor het plaatsen van een door hem gewenst mobiel kampeeronderkomen of stacaravan. De woorden ‘bestemd voor’ geven aan dat een incidenteel ander gebruik van dit terrein(gedeelte) niet van invloed is op het zijn van seizoenplaats. Het mobiel onderkomen of stacaravan wordt na afloop van het seizoen verwijderd.

Onder verhuureenheden (onderdeel i) worden verstaan mobiele kampeeronderkomens of stacaravans die de verblijfbieder (in het algemeen de exploitant/eigenaar van de camping, boerencamping of andere verhuurlocatie), zelf ter beschikking heeft voor verhuur voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden.

Bij kamerverhuur (onderdeel n) wordt gedoeld op situaties waarin, met een zekere regelmaat of gedurende een bepaalde periode slaapplaatsen in kamers of een (gedeelte van een) (eigen) woning worden verhuurd. Door de woorden ‘niet in hoofdzaak bestemd’ wordt aangegeven dat het verhuren van slaapplaatsen/kamers niet gedurende het gehele jaar wordt beoogd maar alleen gedurende bijvoorbeeld het hoogseizoen.

Bij groepsaccommodaties (onderdeel o) gaat het in het algemeen om grotere vakantieonderkomens, historisch vaak kampeerboerderij of groepsverblijf genoemd, die als zelfstandige eenheid (met onder meer een eigen keuken, woonkamer/recreatieruimte, sanitaire ruimten en slaapgelegenheid) worden verhuurd. Hoewel er vaak sprake zal zijn van specifieke doelgroepen (als schoolreisjes, werkweken, etc.), is het aantal slaapplaatsen benoemd als onderscheidend criterium.

Artikel 2 Belastbaar feit

Ingevolge artikel 224 van de Gemeentewet kan slechts toeristenbelasting geheven worden indien is voldaan aan de volgende eisen:

a er moet binnen de gemeente verblijf gehouden worden door:

b personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegegevens van de gemeente zijn opgenomen.

Het begrip ‘verblijf houden’ is ruim. Het kan ieder soort verblijf betreffen, zoals het verblijven in een museum, op het strand, in een hotel en een pension, op een vaartuig, of op een kampeerterrein.

Voorts zijn de woorden ‘tegen betaling van een vergoeding’ opgenomen ten einde te voorkomen dat bijvoorbeeld het logeren bij familie of bekenden ook belast zou worden. Het belasten van overnachtingen bij familie of kennissen zou tegen de geest van de wet ingaan. De woorden ‘in welke vorm dan ook’ zijn opgenomen ten einde ook die gevallen in de belastingheffing te betrekken, waarin de vergoeding in natura wordt voldaan of een woningruil met gesloten beurzen wordt overeengekomen.

De gemeente Ameland heeft ervoor gekozen om ook van dagtoeristen toeristenbelasting te heffen. Deze heffing vindt plaats aan de toegangspoorten van Ameland en wordt geheven boven op het tarief van het bootkaartje van Wagenborg, boven op het havengeld van “Airport Ballum” en bovenop het liggeld van de passantenhaven “t Leije Gat”.

De toeristenbelasting is aangemerkt als directe belasting. Deze aanwijzing is noodzakelijk om toepassing van de artikelen 31 e.v. van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) betreffende de richtige heffing, mogelijk te maken.

Artikel 3 Belastingplicht

Eerste lid

De gemeente Ameland heft ook van dagtoeristen toeristenbelasting.

De belastingplichtige kan zowel een natuurlijk persoon als een lichaam zijn. Onder de laatstgenoemde categorie valt ook de gemeente zelf voor de door haar geëxploiteerde ondernemingen.

Indien de oversteek van Holwerd naar Nes wordt gemaakt met rederij Wagenborg, wordt de belasting geheven middels de reder Wagenborg. De directeur van Wagenborg (de reder), alsmede door hem/haar aan te wijzen medewerkers, zijn uit doelmatigheidsoverwegingen door de gemeente als belastingplichtige in de zin van artikel 224 lid 2 Gem.w. aangemerkt. De reder ontvangt één aanslag toeristenbelasting, die gebaseerd is op het door de reder aan te leveren aantal reizigers. De reder is vervolgens bevoegd om de belasting middels het bootkaartje van de individuele toerist te verhalen.

Indien de oversteek van Holwerd naar Nes wordt gemaakt met andere vervoerders, als watertaxi’s, rondvaartbedrijven en dergelijke, wordt de belasting geheven via het vervoersbedrijf, in het algemeen zijnde de eigenaar van het betreffende vaartuig.

Indien een niet ingezetene Ameland per vliegtuig bereikt wordt de toeristenbelasting geheven van degene die gelegenheid biedt tot het houden van verblijf op de dag van aankomst. Afhankelijk van de situatie en gemaakte afspraken omtrent facturering havengeld is dit de vliegtuigmaatschappij die het vliegtuig beschikbaar stelt aan degene die verblijf houdt, de piloot als gebruiker van het toestel, of degene die als eigenaar met zijn eigen vliegtuig op Ameland landt en verblijf houdt.

Indien een niet ingezetene Ameland bereikt via de passantenhaven “’t Leije Gat”, wordt de toeristenbelasting geheven middels de havenmeester van “’t Leije Gat”. De havenmeester, alsmede door hem/haar aan te wijzen medewerkers, zijn uit doelmatigheidsoverwegingen door de gemeente als belastingplichtige in de zin van artikel 224 lid 2 Gem.w. aangemerkt. De havenmeester ontvangt één aanslag toeristenbelasting, die gebaseerd is op het door de havenmeester aan te leveren aantal passanten. De havenmeester is vervolgens bevoegd om de belasting middels een toeslag op het liggeld van de individuele passant/toerist te verhalen.

Tweede lid

De belasting wordt geheven van ieder die gelegenheid tot overnachting biedt en dit doet tegen de ontvangst van een vergoeding. In het vervolg van de verordening wordt deze persoon steeds aangeduid als ‘de belastingplichtige’.

De belastingplichtige kan zowel een natuurlijk persoon als een lichaam zijn. Onder de laatstgenoemde categorie valt ook de gemeente zelf voor de door haar geëxploiteerde ondernemingen. Degene die tegen vergoeding gelegenheid tot overnachten biedt, doch die, omdat zijn eigen bedrijf geheel volgeboekt is, zijn gasten elders onderbrengt en hiervoor een vergoeding ontvangt, wordt eveneens als belastingplichtige aangemerkt. Uit de tekst blijkt dat iemand die meerdere verblijfsaccommodaties beheert, voor het totaal aantal overnachtingen belastingplichtig is.

Onder ‘hem ter beschikking staande ruimten of terreinen’ vallen ook ruimten of terreinen bij derden waarover hij op afroep beschikking kan krijgen. Ook deze staan hem ter beschikking.

Derde lid

Ingevolge artikel 224, tweede lid, van de Gemeentewet mag de belastingplichtige de belasting als zodanig doorberekenen aan zijn gasten en wel als een extra bedrag dat boven de normale verblijfskosten in rekening wordt gebracht. Zie in dit verband ook HR 8 oktober 1993, nr. 15 101, Belastingblad 1994, blz. 5 (Marken).

Vierde lid

Het vierde lid bepaalt dat degene die verblijf houdt zelf belastingplichtig is, indien er geen belastingplichtige is aan te wijzen als bedoeld in artikel 3, derde lid.

Artikel 4 Vrijstellingen

Tweede lid

De in het tweede lid opgenomen vrijstelling dient om cumulatie van forensenbelasting en toeristenbelasting te voorkomen. Deze vrijstelling voorkomt dat degene die voor een gemeubileerde woning forensenbelasting is verschuldigd, tevens toeristenbelasting dient af te dragen ter zake van het door derden overnachten tegen vergoeding in deze woning.

Derde lid

Met het derde lid wordt gedoeld op personen die niet in de basisregistratie personen van de gemeente Ameland staan ingeschreven, maar voor hun werk op Ameland regelmatig (vaak enkele malen per week) en gedurende een lange periode, omdat er sprake is van een vast dienstverband, de overtocht naar Ameland moeten maken. De aanvraag voor de hierbij noodzakelijke Wagenborgpas vindt plaats door het bedrijf of de instelling waar de persoon werkzaam is; de uitgifte en controle op het gebruik van deze passen vindt plaats door Wagenborg Passagiersdiensten (WPD).

Artikel 5 Maatstaf van heffing

Gezien de aard van de toeristenbelasting als verblijfsbelasting is als maatstaf van heffing gekozen voor de duur van het verblijf en het aantal personen dat verblijf houdt (zie ook HR 21 juli 1987, nr. 24.516, BNB 1987/272, Belastingblad 1987, blz. 629).

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

Soms is het moeilijk en arbeidsintensief het aantal overnachtingen in een jaar exact vast te stellen. Dit geldt voor bijvoorbeeld caravans op vaste jaarplaatsen of vaste seizoenplaatsen waarvan door een wisselend aantal personen regelmatig gebruik wordt gemaakt. Ter voorkoming van de noodzaak om een zeer uitgebreide en tijdrovende administratie te voeren is in dit artikel een forfaitaire regeling opgenomen.

Artikel 7 Opteren voor een niet-forfaitaire heffingsgrondslag

In dit artikel wordt de belastingplichtige de mogelijkheid geboden om bij het doen van de aangifte te opteren voor toepassing van de hoofdregel in plaats van de forfaitaire regeling, indien blijkt dat het werkelijke aantal overnachtingen lager is dan het forfaitair berekende aantal.

Uit het woord ‘blijkt’ kan worden afgeleid dat hier een zware vorm van bewijs kan worden verlangd, dit te meer omdat de gemeente achteraf niet meer kan nagaan hoeveel personen werkelijk verblijf hebben gehouden anders dan op grond van de gevoerde administratie. Daarom wordt in artikel 7 duidelijk aangegeven dat moet blijken dat het aantal overnachtingen in werkelijkheid lager is dan het forfaitair berekende aantal overnachtingen. De belastingplichtige kan daarvoor gebruik maken van een nachtverblijfregister of een soortgelijke nachtregistratie.

Overnachtingen in mobiele kampeeronderkomens op een toeristische plaats, niet zijnde tot stand gekomen op basis van een arrangement, worden op basis van werkelijke aantallen overnachtingen afgerekend.

Het verblijf in verhuureenheden wordt afgerekend op basis van het werkelijke aantal overnachtingen.

Artikel 10 Wijze van heffing

Toeristenbelasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Een uitzondering hierop geldt voor de krachtens artikel 3 lid 1 verschuldigd geworden belasting indien niet ingezetenen Ameland bereiken per vliegtuig. Deze belasting wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een bon, nota of andere schriftuur.

De niet ingezetene die verblijf houdt binnen de gemeente op de dag van aankomst zal de toeristenbelasting dus uiteindelijk betalen c.q afdragen middels:

a. een toeslag op het tarief van de bootovertocht Holwerd – Nes;

b. een toeslag op het landingsgeld ingevolge de havengeldregeling van het vliegveld “Airport Ameland” te Ballum;

c. een toeslag op het liggeld van de passantenhaven “t Leije Gat” te Nes (zie toelichting artikel 3 eerste 1).

Artikel 13 Aanmeldingsplicht

Ten einde tot een juiste registratie van de belastingplichtigen te komen - zulks mede ten dienste van de uitreiking van aangiftebiljetten en nachtverblijfregisters, alsmede het opleggen van voorlopige aanslagen - is in de verordening een bepaling opgenomen waarbij iedereen die belastingplichtig is of wordt, verplicht wordt hiervan aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet melding te doen. Hij moet dit doen voordat hij voor de eerste maal gelegenheid tot overnachten biedt. Ook degenen die onder de oude verordening reeds belastingplichtig waren op het moment van inwerkingtreding van deze toeristenbelastingverordening, zijn gehouden zich aan te melden. Dit vloeit voort uit de bewoordingen ‘voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening’.

Artikel 14 Registratieplicht

Om tot een juiste registratie van het aantal te belasten overnachtingen te komen wordt belastingplichtigen de registratieplicht opgelegd.

Elke verblijfbieders is gehouden een registratie te voeren waaruit blijkt; wie, wanneer en met hoeveel personen, nachtverblijf heeft gehouden. Zij die geen deugdelijke registratie (kunnen) voeren, worden verplicht gebruik te maken van een gemeentelijk nachtverblijfregister. De gemeente Ameland verstrekt op verzoek een papieren of digitale versie van een nachtverblijfregister.

Daar waar gebruik gemaakt wordt van een forfaitaire regeling vervalt de plicht tot het bijhouden van een nachtregistratie.

In de Uitvoeringsregels bij de verordening toeristenbelasting zijn de voorwaarden die gesteld worden aan het nachtverblijfregister beschreven.

Ondertekening