VERORDENING BEHEER GEBOUWENCOMPLEX ONDERWIJS AAN ZEER MOEI­LIJK LERENDE KINDEREN 2005

Geldend van 21-12-2004 t/m heden

Intitulé

VERORDENING BEHEER GEBOUWENCOMPLEX ONDERWIJS AAN ZEER MOEI­LIJK LERENDE KINDEREN 2005

Verordening

Reg.nr. 1603457

De raad van de gemeente Amersfoort;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 9 december 2004, sector WSO

(nr. 1528841);

overwegende, dat het wenselijk is een functionele commissie in te stellen ten behoeve van het beheer van de centrale voorzieningen in het scholencomplex "De Vosheuvel" aan de Heiligenbergerweg te Amersfoort;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING BEHEER GEBOUWENCOMPLEX ONDERWIJS AAN ZEER MOEILIJK LERENDE KINDEREN 2005

Artikel 1 Begripsbepaling

Deze verordening verstaat onder:

"gebouwencomplex": de terreinen en opstallen, behorende tot het scholencomplex van het onderwijs aan zeer moeilijk lerende kinderen, gelegen aan de Heiligenbergerweg te Amersfoort;

"schoolbesturen": a. het bestuur van de Stichting Meerkring openbaar primair onderwijs Amersfoort;

b.het bestuur van de Stichting Protestants Christelijk Onderwijs te Utrecht;

"commissie": de commissie, bedoeld in artikel 2.

Artikel 2 Taken

  • 1. Het gebouwencomplex staat onder beheer van een commissie als bedoeld in artikel 83 van de Gemeentewet.

  • 2. Tot de taken van de commissie behoren:

    • a.

      het beheren en exploiteren van het gebouwencomplex;

    • b.

      de zorg voor de instandhouding van het gebouwencomplex;

    • c.

      andere taken, voor zover deze niet behoren tot het feitelijk onderwijs, worden door burgemeester en wethouders, in overeenstemming met, dan wel op verzoek van de schoolbesturen aan de commissie opgedragen.

Artikel 3 Samenstelling

  • 1. De commissie bestaat uit zes leden, te weten:

    • a.

      drie leden, vertegenwoordigende en benoemd door het schoolbestuur, genoemd in artikel 1, onder a;

    • b.

      drie leden, vertegenwoordigende en benoemd door het schoolbestuur, genoemd in artikel 1, onder b.

  • 2. De schoolbesturen kunnen plaatsvervangende leden benoemen, die bij verhindering van de in het vorige lid bedoelde leden de vergadering als zittinghebbende leden bijwonen.

Artikel 4 Zittingsperiode

De leden bedoeld in artikel 3 worden benoemd voor een periode van 4 jaar, met dien verstande, dat elk jaar op 31 december, één of twee van hen volgens een door de commissie op te maken rooster aftreden. De aftredende leden zijn dadelijk voor een nieuwe zittingsperiode benoembaar.

Artikel 5 Einde lidmaatschap

  • 1. Een lid van de commissie dat ontslag heeft genomen blijft in functie totdat zijn opvolger is benoemd, doch niet langer dan gedurende drie maanden nadat hij zijn besluit om ontslag te nemen aan de commissie heeft medegedeeld.

  • 2. Een lid houdt op deel uit te maken van de commissie op het moment, dat het door hem vertegenwoordigde schoolbestuur schriftelijk aan de commissie heeft verklaard, dat hij niet meer als vertegenwoordiger van het schoolbestuur wordt beschouwd.

  • 3. De commissie doet aan de schoolbesturen mededeling van het rooster van aftreden, alsmede van het besluit van een lid ontslag te nemen.

  • 4. Het lid, dat ter voorziening in een tussentijdse vacature is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop zijn voorganger had moeten aftreden.

Artikel 6 Dagelijks bestuur

  • 1. De commissie kiest uit haar midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester, die als dagelijks bestuur zorgdragen voor de dagelijkse gang van zaken. Elk der schoolbesturen is in het dagelijks bestuur vertegenwoordigd.

  • 2. De functies van secretaris en penningmeester kunnen in één persoon verenigd zijn.

  • 3. Onder de dagelijkse gang van zaken worden begrepen:

    • a.

      de voorbereiding en uitvoering van de besluiten van de commissie;

    • b.

      de openbaarmaking van de besluiten van de commissie voor zover daaromtrent door de commissie niet tot geheimhouding is besloten.

  • 4. De commissie kan de secretaris machtigen zich in zijn werkzaamheden te laten bijstaan door een ambtelijk secretaris, aan te wijzen in overleg met de schoolbesturen. Tijdens dit overleg worden tevens afspraken gemaakt over de verdeling van de kosten van de ambtelijk secretaris.

  • 5. De stukken die van de commissie uitgaan worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris.

Artikel 7 Personeel

Het personeel, benoemd tot uitvoering van de in artikel 2, tweede lid, genoemde taken, wordt benoemd, geschorst en ontslagen door de commissie. De commissie gaat tot het benoemen, schorsen en ontslaan van het personeel pas over na verkregen overeenstemming met de schoolbesturen.

Artikel 8 Bezoldiging

Artikel 8 Bezoldiging

De commissie regelt in overleg met de schoolbesturen de bezoldiging van het personeel overeenkomstig de geldende rijks- dan wel gemeentelijke voorschriften.

Artikel 9 Vergaderingen en besluitvorming

  • 1. De commissie vergadert zo dikwijls de voorzitter of twee andere leden dat nodig achten. In het laatste geval wordt de vergadering gehouden binnen veertien dagen nadat het met redenen omklede verzoek daartoe de voorzitter heeft bereikt.

  • 2. Geldige besluiten kunnen slechts worden genomen met meerderheid van stemmen in een vergadering, waarin meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 3. De stemming over zaken geschiedt mondeling; bij het staken van de stemmen wordt het voorstel geacht te zijn verworpen.

  • 4. De stemming over personen geschiedt schriftelijk. Bij het staken van de stemmen wordt in dezelfde vergadering een herstemming gehouden; indien de stemmen dan opnieuw staken wordt het nemen van een besluit uitgesteld tot de eerstvolgende vergadering. Bij het opnieuw staken van de stemmen na de eerste stemming in deze laatste vergadering beslist terstond het lot.

  • 5. De notulen van de vergaderingen van de commissie vermelden in elk geval de besluiten van de commissie en worden, nadat zij zijn vastgesteld, ter kennisneming aan de schoolbesturen gezonden.

  • 6. De commissie stelt zonodig nadere regels vast met betrekking tot de orde van haar vergadering.

Artikel 10 Adviescommissies

  • 1. De commissie kan zich in haar werkzaamheden laten bijstaan door één of meer adviescommissies en één of meer adviseurs. De commissie benoemt de leden van die commissies en de adviseurs.

  • 2. De direcreuren, van de bij het scholencomplex betrokken scholen wonen de vergaderingen van de commissie als adviseur bij indien zij niet tot lid van de commissie zijn benoemd.

Artikel 11 Ontwerpbegroting

De commissie stelt jaarlijks een ontwerpbegroting op van inkomsten en uitgaven voor het volgende jaar en zendt deze vóór 1 april vóór dat jaar met de nodige toelichting aan burgemeester en wethouders en aan de schoolbesturen.

Artikel 12 Financien

  • 1. De commissie verkrijgt haar middelen uit:

    • a.

      de Rijksbijdragen die ten behoeve van het beheer van het gebouwencomplex aan de schoolbesturen worden toegekend en door de schoolbesturen ter beschikking van de commissie worden gesteld;

    • b.

      gemeentelijke vergoedingen ten behoeve van de voorziening in de huisvesting;

    • c.

      schenkingen, erfstellingen en legaten;

    • d.

      inkomsten betreffende werkzaamheden die redelijkerwijs samenhangen met de vervulling van voor bekostiging in aanmerking gebrachte taken;

    • e.

      ten behoeve van het beheer van het gebouwencomplex gekweekt vermogen;

    • f.

      overige inkomsten.

  • 2. De commissie beschikt binnen de grenzen, door de schoolbesturen aangegeven, over de gelden die de raad ten behoeve van de centrale voorzieningen op de gemeentebegroting heeft uitgetrokken.

  • 3. De commissie verstrekt binnen zes weken na afloop van elk kwartaal aan de schoolbesturen een overzicht van de uitgaven die tot het einde van het kwartaal zijn gedaan met waar nodig een toelichting.

Artikel 13 Jaarverslagen

De commissie zendt jaarlijks vóór 1 april een jaarverslag van de secretaris en de penningmeester over het afgelopen kalenderjaar aan burgemeester en wethouders, die de verslagen ter kennisneming aanbieden aan de gemeenteraad. De verslagen worden tevens gezonden aan de schoolbesturen.

Artikel 14 Verantwoording

  • 1. De commissie is voor haar beleid, voor zover in deze regeling niet anders is bepaald, verantwoording schuldig aan de gemeenteraad.

  • 2. Zij behoeft de goedkeuring van burgemeester en wethouders op haar besluiten die financiële verplichtingen inhouden of kunnen inhouden, die de middelen bedoeld in artikel 12 te boven gaan.

  • 3. Alvorens de goedkeuring, als bedoeld in het vorige lid, te verlenen, stellen burgemeester en wethouders de schoolbesturen in de gelegenheid advies uit te brengen over het voorstel van de commissie.

Artikel 14A

Indien tussen de commissie en één van de schoolbesturen of beide schoolbesturen verschil van mening bestaat omtrent de uitoefening van bevoegdheden door de commissie, welk geschil niet in onderling overleg wordt opgelost, legt de meest gerede partij het geschil voor aan de gemeenteraad onder overlegging van alle op de zaak betrekking hebbende stukken.

Artikel 15 Slotbepalingen

Burgemeester en wethouders beslissen in de gevallen, waarin deze regels niet voorzien en die behoren tot de in artikel 2, tweede lid, bedoelde taken, na daarover de adviezen van de commissie te hebben ingewonnen.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening beheer gebouwencomplex onderwijs aan zeer moeilijk lerende kinderen 2005.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van zes weken na de dag waarop zij is bekendgemaakt.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 21 december 2004.

De griffier, De burgemeester,

PUBLICATIEDATUM:

TOELICHTING

De wijzigingen van de Verordening van de centrale voorzieningen onderwijs aan zeer moeilijk lerende kinderen kunnen onderscheiden worden in een viertal onderdelen:

  • 1.

    wijzigingen die samenhangen met de overdracht van het bevoegd gezag van het openbaar primair onderwijs aan de Stichting Meerkring openbaar primair onderwijs Amersfoort;

  • 2.

    wijzigingen die de relatie regelen tussen de beheerscommissie en de schoolbesturen;

  • 3.

    wijzigingen die samenhangen met de verbreding van de taak van de beheerscommissie naar het beheer van het gehele gebouwencomplex;

  • 4.

    het opnemen van een bepaling die de rechtsbescherming regelt;

  • 5.

    wijzigingen in het kader van het duale stelsel.

Ad 1. Bevoegd gezag van het openbaar onderwijs

Het bevoegd gezag van het openbaar onderwijs is met ingang van 1 januari 2005 de Stichting Meerkring openbaar primair onderwijs Amersfoort. Bij de Stichting berust in beginsel het juridisch eigendom van gebouwen en terreinen. Ten aanzien van de openbare Dr. A. van Voorthuysenschool (WEC-school voor zeer moeilijk lerende kinderen) geldt een uitzondering. Deze school maakt samen met de protestants-christelijke Koningin Emmaschool (WEC-school voor zeer moeilijk lerende kinderen) deel uit van het scholencomplex De Vosheuvel aan de Heiligenbergerweg. Het complex is zo gebouwd dat beide scholen gebruik kunnen maken van centrale voorzieningen. Het gezamenlijk gebruik door beide schoolbesturen van gebouw en terrein van het complex maakt het niet mogelijk om juridische eigendomsgrenzen aan te geven. Het complex is in juridisch eigendom bij de gemeente en in bruikleen gegeven aan de beide schoolbesturen in de vorm van een beheerscommissie ex artikel 83 Gemeentewet (voorheen artikel 82). De beheerscommissie, waarin beide schoolbesturen participeren, heeft tot taak het complex te beheren, exploiteren en in stand te houden. De oprichting van de Stichting Meerkring per 1 januari 2005 heeft als zodanig geen verandering in deze taak tot gevolg. De wijziging van de verordening heeft uitsluitend betrekking op de juiste tenaamstelling van de beide schoolbesturen.

Ad 2. Relatie tussen beheerscommissie en schoolbesturen

Om discrepantie tussen de beheerscommissie en de schoolbesturen te voorkomen is het noodzakelijk een informatie- en verantwoordingsplicht van de beheerscommissie naar de betrokken schoolbesturen vast te leggen. Dit is gerealiseerd door wijziging van o.a. de artikelen 9, vijfde lid, en 13. Bovendien zijn bepalingen opgenomen die voldoende afstemming tussen de verschillende bestuursorganen beogen te waarborgen. Dit is gerealiseerd door wijziging van o.a. de artikelen 8, 12, tweede en derde lid, en 14, derde lid.

Ad 3. Verbreding taak beheerscommissie

De verbreding van de taak van de beheerscommissie is geformaliseerd door wijziging van de artikelen 1 en 2, waarin is bepaald, dat de beheerscommissie belast is met het beheer van het gehele gebouwencomplex, zijnde de grond en de opstallen die behoren bij de scholen voor zeer moeilijk lerende kinderen.

In het verlengde hiervan is, in verband met de decentralisatie van de onderwijshuisvesting naar de gemeente, in artikel 12 opgenomen, dat ook de gelden die de gemeente beschikbaar stelt voor de voorziening in de huisvesting, behoren tot de middelen waarover de beheerscommissie beschikt.

Ad 4. Rechtsbescherming

Aangezien de beheerscommissie bevoegd is aanvragen voor o.a. het huisvestingsprogramma in te dienen en dus ook geconfronteerd kan worden met een afwijzing van zo'n aanvraag, dient, evenals in de verordeningen voor de bestuurscommissies, ook in de verordening voor de beheerscommissie een bepaling met betrekking tot de rechtsbescherming te worden opgenomen.

Aangezien de rechtsbescherming van een commissie ex artikel 83 Gemeentewet niet in een formele wet is geregeld, kan deze slechts binnen het gemeentelijke circuit gestalte krijgen en kunnen slechts gemeentelijke organen worden ingeschakeld. In bijna alle gevallen beslist de gemeenteraad aan de hand van een door ons college opgesteld voorstel. Indien een commissie zich in die voorbereidende fase van de besluitvorming niet kan vinden in ons voorstel en het blijkt niet mogelijk om in goed overleg tot overeenstemming te komen, kan de commissie, uiteraard al voordat de raad een besluit heeft genomen, zich tot de raad wenden om haar standpunt kenbaar te maken. Dit recht heeft iedere burger en elk orgaan en hoeft dus niet expliciet vastgelegd te worden. Als de raad of ons college een besluit heeft genomen waarmee de commissie zich niet kan verenigen, kan de commissie een geschil aanhangig maken door indiening van een bezwaarschrift bij de raad als hoogste gemeentelijk orgaan. De kwestie wordt dan behandeld door de commissie voor de beroepschriften en klachten en met een advies van die commissie aan de raad ter beslissing voorgelegd. Deze procedure geeft de beheerscommissie de garantie van een onpartijdige afweging van argumenten en omstandigheden alvorens de raad beslist. Door de relevante bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Verordening op de vaste raadscommissies van overeenkomstige toepassing te verklaren, is de rechtsbescherming inhoudelijk en procedureel volledig geregeld en wordt de regeling in de Verordening beheer gebouwencomplex onderwijs aan zeer moeilijk lerende kinderen zo eenvoudig mogelijk gehouden.

Ad.5. Wijzigingen in het kader van het duale stelsel

In de vorige verordening was sprake van een artikel 14B. Het daar in lid 1 geregelde is nu vervallen, omdat de inhoud van dat lid inmiddels geregeld is in de Algemene wet bestuursrecht. Lid 2 en 3 zijn nu vervallen, omdat de commissie voor beroepsschriften in 1992 is opgeheven.

In de vorige verordening was in artikel 15 sprake van ‘en van de raadscommissie voor het onderwijs’. Dit gedeelte is nu vervallen, omdat dit niet meer past in het duale stelsel.