Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening Wmo Individuele compenserende maatregelen 2012​

Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening Wmo Individuele compenserende maatregelen 2012​

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen

Verordening

De raad van de gemeente Amersfoort;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 13 december 2011, sector WSO/MO (nr. 3967551);

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening Wmo Individuele compenserende maatregelen 2012

INLEIDING

De verschuivingen van verzorgingsstaat naar participatiestaat, van rijk naar de wijk, van formele zorg naar informele hulp, van instituties naar netwerken en ketens en dit alles in combinatie met teruglopende financiën en hiermee gepaard gaande bezuinigingsmaatregelen, zijn voor ons aanleiding om ons beleid opnieuw onder de loep te nemen. Eigen verantwoordelijkheid, eigen kracht en die van de omgeving, vraagverheldering maar ook kostenbesparing is het devies voor de komende jaren.

De (uitvoering van) de Wmo ontwikkelt zich, van een AWBZ-achtige, claimgerichte wet naar een wet waarin de mogelijkheden, de vraag en het participeren van clienten centraal staan. Deze ontwikkeling staat inmiddels algemeen bekend onder de naam ‘De Kanteling’ Voor de gemeente is dit een proces om de Wmo te doen kantelen naar een wijze van uitvoeren die recht doet aan de oorspronkelijke bedoeling, het recht om te participeren en de plicht om te compenseren. Om deze kanteling goed te verankeren hebben wij de voorliggende, nieuwe verordening ontwikkeld.

De opbouw van deze verordening is geheel anders dan de voorafgaande verordeningen. In deze verordening ligt het zwaartepunt op de te behalen resultaten, vraagverheldering en eigen kracht in plaats van op voorzieningen. We brengen dit in kaart door middel van een open gesprek waarin samen met de persoon die compensatie behoeft een zo volledig mogelijke inventarisatie gemaakt wordt van zijn situatie, zijn mogelijkheden en onmogelijkheden, zijn wensen en individuele specifieke kenmerken en de problemen die om een oplossing vragen. Leidend hierbij is de eigen kracht en het te bereiken resultaat. Op basis hiervan kan bekeken worden welke mogelijkheden er zijn om dit resultaat te bereiken met oplossingen die al voorhanden zijn, zoals eigen mogelijkheden, (wettelijk) voorliggende voorzieningen, algemene voorzieningen, algemeen gebruikelijke voorzieningen of collectieve voorzieningen. Daarna wordt duidelijk op welke punten nog individuele voorzieningen nodig zijn. Na het gesprek volgt eventueel een aanvraag voor individuele voorzieningen.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

Lid 1. Wet

Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo).

Lid 2. College

College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort.

Lid 3. Compenserende maatregelen

De plicht van het College om maatregelen te treffen of voorzieningen te verstrekken ten behoeve van personen met een beperking, een chronisch psychisch of een psychosociaal probleem. Dit ter compensatie van beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie. Dat met de bedoeling mensen in staat te stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te ontmoeten en sociale verbanden aan te gaan of te onderhouden.

Lid 4. Aanmelding

Aanmelding: de mededeling van een belanghebbende aan het college dat hij beperkingen ondervindt op grond waarvan hij verzoekt een afspraak te maken voor een gesprek.

Lid 5. Het gesprek

Het eerste contact na een aanmelding waarin met degene die maatschappelijke ondersteuning zoekt zijn gehele situatie wordt geïnventariseerd ten aanzien van de beperkingen en de gevolgen daarvan, de te bereiken resultaten, de te kiezen oplossingen via eigen mogelijkheden of via mogelijkheden van het eigen netwerk dan wel via algemene, algemeen gebruikelijke, collectieve, (wettelijk) voorliggende en/of individuele voorzieningen.

Lid 6. Aanvraag

Het verzoek van een belanghebbende om in aanmerking te komen voor één of meerdere compenserende maatregelen.

Lid 7. Belanghebbende

Een inwoner van de gemeente Amersfoort die een beperking, een lichamelijk, psychisch of psychosociaal probleem ervaart, dit niet zelf of in eigen kring denkt te kunnen oplossen en hierdoor behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren. De belanghebbende doet voor zichzelf of via een gemachtigde een aanmelding of een aanvraag

Lid 8. Psychosociaal probleem

Een situatie van verlies van zelfstandigheid en een gebrek aan mogelijkheden tot deelname aan het maatschappelijk verkeer, veroorzaakt door belemmeringen die iemand ondervindt in zijn relatie met anderen, of met zijn sociale omgeving.

Lid 9. Algemene voorziening

Een voorliggende voorziening die weliswaar niet bestemd is voor, noch te gebruiken is door alle personen met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem, maar die anderzijds door iedereen waarvoor de voorziening wel bedoeld is op eenvoudige wijze te verkrijgen of te gebruiken is, zonder een ingewikkelde aanvraagprocedure.

Lid 10. Algemeen gebruikelijke voorziening

Een voorziening:

a.die niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking, dus ook door anderen gebruikt wordt, algemeen verkrijgbaar is en niet – aanzienlijk – duurder is dan vergelijkbare producten,

dan wel;

b.waarvan de noodzaak een gevolg is van een in de levensloop te voorziene toename van chronische gezondheidsklachten, die beperkingen in de mobiliteit tot gevolg hebben.

Lid 11. Collectieve voorziening

Een voorziening die individueel wordt verstrekt maar die door meerdere personen tegelijk wordt gebruikt.

Lid 12. Voorliggende voorziening

Een voorziening die normaal in de maatschappij aanwezig en beschikbaar is en bedoeld voor iedereen die daar behoefte aan heeft.

Lid 13. Wettelijk voorliggende voorziening

Een voorziening op grond van een wettelijke bepaling anders dan ingevolge de Wmo, waarmee het resultaat geheel of gedeeltelijk bereikt kan worden.

Lid 14. Individuele voorziening

Een voorziening die door het college ten behoeve van één persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem wordt verstrekt. Deze stelt hem in staat om een huishouden te voeren; zich te verplaatsen in en om de woning; zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel; medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan.

Lid 15. Gebruikelijke zorg

De zorg die op het gebied van het voeren van het huishouden voor alle leden van een leefeenheid als algemeen aanvaardbaar wordt beschouwd. Zoals omschreven in het protocol gebruikelijke zorg.

Lid 16. Voorziening in natura

Een voorziening, in te zetten om het resultaat, zoals omschreven in hoofdstuk 2 van deze verordening, te bereiken, in de vorm van goederen in (bruik)leen of in eigendom, of als persoonlijke dienstverlening.

Lid 17. Persoonsgebonden budget

Een geldbedrag om te gebruiken voor het te bereiken resultaat, zoals omschreven in hoofdstuk 2 van deze verordening.

Lid 18. Financiële tegemoetkoming

Een geldbedrag, al dan niet forfaitair of gemaximeerd, bedoeld om een voorziening mee aan te schaffen voor het te bereiken resultaat zoals omschreven in hoofdstuk 2 van deze verordening.

Lid 19. Mantelzorger

Een persoon die langdurige zorg biedt die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden. De zorg wordt geleverd aan een hulpbehoevende uit diens directe omgeving. De zorgverlening vloeit rechtstreeks voort uit de sociale relatie en deze overstijgt de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar.

Lid 20. Hoofdverblijf

De plaats waar een persoon daadwerkelijk de meeste nachten per jaar doorbrengt.

Lid 21. Eigen bijdrage

Een inkomensafhankelijk bedrag dat de gemeente oplegt. Eigen bijdrage geldt bij een voorziening in natura of PGB die kostendekkend wordt geacht. Het CAK berekent, stelt vast en int vervolgens de eigen bijdrage.

Hoofdstuk 2. Resultaatgerichte compensatie

Artikel 2. De te bereiken resultaten

Compenserende maatregelen zijn gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie van een belanghebbende en stellen hem in staat:

  • a.

    een huishouden te voeren;

  • b.

    zich te verplaatsen in en om de woning;

  • c.

    zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel;

  • d.

    medemensen te ontmoeten, sociale verbanden aan te gaan en te onderhouden.

De op basis van compenserende maatregelen te bereiken resultaten zijn:

  • a.

    een schoon en leefbaar huis;

  • b.

    wonen in een geschikt huis;

  • c.

    beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;

  • d.

    beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;

  • e.

    het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;

  • f.

    zich verplaatsen in en om de woning;

  • g.

    zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;

  • h.

    de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.

Hoofdstuk 3. voorwaarden om te komen tot COMPENSerende maatregelen/te bereiken resultaten

Artikel 3. Aanspraak op individuele compenserende maatregelen

Een belanghebbende komt in aanmerking voor compensatie indien:

  • a.

    de noodzaak voor het te bereiken resultaat langdurig (langer dan zes maanden) is;

  • b.

    de te verstrekken voorziening als de goedkoopst-compenserende, maar passende voorziening aan te merken is;

Artikel 4. Geen individuele compenserende maatregelen

Geen individuele compenserende maatregelen vinden plaats indien:

  • a.

    er, voor belanghebbende eerst in aanmerking te nemen beschikbare (wettelijk) voorliggende, algemene of algemeen gebruikelijke of collectieve voorzieningen voorhanden zijn die voorzien in een adequate compensatie, waaronder mede worden verstaan huisgenoten die gebruikelijke zorg kunnen verlenen;

  • b.

    als de belanghebbende, vooruitlopend op de vaststelling van de noodzaak van compenserende maatregelen, kosten heeft gemaakt of verplichtingen is aangegaan voor het bedrag van de kosten of verplichtingen;

  • c.

    er bij belanghebbende geen sprake is van aantoonbare meerkosten in vergelijking met de situatie voorafgaand aan het optreden van de beperkingen waarvoor compensatie wordt aangevraagd;

  • d.

    de kosten, waarop de compensatie betrekking heeft, naar oordeel van het college vermeden hadden kunnen worden;

  • e.

    het een vraag betreft die al eerder krachtens deze, dan wel krachtens de aan deze voorafgaande verordening is gecompenseerd en waarvan het college van mening is dat de getroffen maatregelen nog steeds adequaat zijn omdat bijvoorbeeld de normale afschrijvingstermijn van de compenserende maatregel nog niet is verstreken. Dit is niet van toepassing indien de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen;

  • f.

    er een kortdurend participatieprobleem, minder dan zes maanden, is vastgesteld;

  • g.

    de belanghebbende niet woonachtig is in de gemeente Amersfoort of zijn/haar hoofdverblijf buiten de gemeente valt;

  • h.

    door het college wordt vastgesteld dat belanghebbende niet heeft voldaan aan de verantwoordelijkheden genoemd in artikel 6;

  • i.

    het college geen beperking, chronisch, psychisch of psychosociaal probleem heeft vastgesteld dat de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie beperkt.

Artikel 5. Verantwoordelijkheid van het college

  • a. Het college draagt zorg voor een gedegen onderzoek, naar aanleiding van een aanvraag, dat leidt tot een individuele afstemming van de compensatie.

  • b. Het college maakt bij het onderzoek zoals genoemd in dit artikel waar mogelijk gebruik van reeds beschikbare informatie. Zij beperkt hiermee de administratieve lasten.

  • c. Het college maakt bij het onderzoek zoals genoemd in dit artikel, gebruik van een werkwijze welke is gebaseerd op erkende classificatiesystematieken, neergelegd in de ICF (international classification of funtioning, disability and health) en/of ICD (international classification of diseases).

  • d. Het college draagt er zorg voor dat er overleg gepleegd wordt met belanghebbende en/of diens ondersteuner(s), waarbij alle eerst in aanmerking te nemen voorzieningen worden beoordeeld op bruikbaarheid en toepasbaarheid. Dit gebeurt in het zo genoemde ‘(keukentafel)gesprek’.

  • e. Het college stelt in nadere regels de beoordeling van voorliggende, algemeen gebruikelijke en collectieve voorzieningen vast.

Artikel 6 Verantwoordelijkheid van belanghebbende

  • a. Van belanghebbende wordt verwacht dat deze bij een aanvraag voor individuele compensatie voorafgaand en in het gesprek zoekt naar mogelijkheden om zelf te voorzien in een adequate oplossing voor zijn ondersteuningsvraag. Hierin worden betrokken de eigen mogelijkheden, de mogelijkheden van zijn sociale netwerk en eerst in aanmerking te nemen beschikbare voorzieningen.

  • b. Van een belanghebbende wordt verwacht dat deze tijdig anticipeert op ondersteuningsvragen die voortkomen uit levensloopgerelateerde fasen en hier ook binnen zijn eigen mogelijkheden de mogelijkheden van zijn sociale netwerk en beschikbare (wettelijk) voorliggende, algemeen gebruikelijke en collectieve voorzieningen maatregelen treft.

  • c. Van belanghebbende wordt verwacht dat deze verantwoordelijk is voor het verbeteren en of optimaliseren van de lichamelijke en geestelijke gezondheid en individuele psychosociale omstandigheden. Waar nodig met ondersteuning van zijn sociale netwerk en/ of (professionele) hulpverleners, mantelzorgers of vrijwilligers.

  • d. Van belanghebbende wordt verwacht dat deze mee werkt aan een onderzoek om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de woon- en leefsituatie in relatie tot de benodigde en gevraagde compensatie.

  • e. Van belanghebbende wordt verwacht de gegevens te verschaffen die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de noodzaak van compensatie.

Hoofdstuk 4. De uitvoering

Artikel 7. Aanmelding en aanvraag

Lid 1.

Aan een aanvraag voor een individuele voorziening gaat een aanmelding voor een gesprek vooraf indien:

  • a.

    De aanvraag afkomstig is van een belanghebbende die nog niet eerder een aanvraag in het kader van de wet heeft gedaan;

  • b.

    De aanvraag afkomstig is van een belanghebbende die al eerder een gesprek heeft gevoerd maar waarbij sprake is van gewijzigde omstandigheden of gewijzigde te bereiken resultaten;

  • c.

    Belanghebbende of het college daarom verzoekt.

Lid 2.

De aanvraag van een individuele voorziening moet schriftelijk of elektronisch plaatsvinden en moet ondertekend zijn.

Artikel 8. Beslistermijn

Een besluit wordt conform de richtlijnen van de Algemene wet bestuursrecht, binnen een redelijke termijn genomen. Deze termijn is vastgesteld op maximaal 8 weken. Indien er afwijkende omstandigheden zijn, zoals het opvragen van een medisch advies of offertes, kan de termijn verlengd worden.

Artikel 9. Advisering

Voor het bepalen van de mate van compensatie, kan het college de belanghebbende en diens ondersteuner uitnodigen om uitgebreider op de ondersteuningsvraag en sociaal (medische) situatie in te gaan met deskundigen waaronder specialisten en huisartsen.

Artikel 10. Wijziging situatie

Belanghebbende aan wie krachtens deze verordening compensatie is geboden, is verplicht zo spoedig mogelijk en schriftelijk of digitaal aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op aanwezige compenserende maatregelen.

Artikel 11. Intrekking en terugvordering

Lid 1

Het college kan een beschikking, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

  • a.

    niet of niet meer is voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening;

  • b.

    op grond van gegevens beschikt is en gebleken is dat de gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen;

  • c.

    er, naar oordeel van het College, behoudens tegenbewijs, sprake is van onveilig en/of oneigenlijk gebruik of geen gebruik maken van de voorziening.

Lid 2

Een beschikking tot verlening van een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget kan worden ingetrokken indien blijkt dat de tegemoetkoming of het budget binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van het middel waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

Lid 3

Indien het college de beschikking, waarbij een voorziening op grond van deze verordening is verleend, intrekt, kan zij:

  • a.

    de voorziening in natura van aanvrager terugvorderen. Indien de terugvordering een voorziening in natura betreft die vanwege de aard niet of niet meer feitelijk kan worden overgedragen aan het college, wordt de omvang van de terugvordering bepaald op de hoogte van de oorspronkelijke investerings/aanschafwaarde, rekening houdend met de reguliere afschrijving ervan.

  • b.

    de al uitbetaalde financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget terugvorderen;

  • c.

    ten onrechte uitbetaalde (onverschuldigde) bedragen terugvorderen tot 5 jaren nadat de beschikking tot intrekking bekend is gemaakt;

  • d.

    naast het opeisen van de voorziening ook een bedrag in rekening brengen voor de afschrijvingskosten gebaseerd op de economische levensduur van de verstrekte voorziening. De omvang daarvan is gebaseerd op de duur van het onrechtmatig gebruik van de voorziening.

Lid 4

Indien een situatie zoals omschreven in lid 1 het gevolg is van aantoonbare overmacht, ziet het College af van de mogelijkheid tot intrekking en terugvordering.

Artikel 12. Klachten, second opinion en beroep en bezwaar

Lid 1.

Belanghebbende wordt in de beschikking gewezen op de klachtenprocedure. Leidend hierbij is de algemene klachtenprocedure van de gemeente Amersfoort. Dit houdt in dat klachten bij de gemeente Amersfoort kunnen worden ingediend:

  • a.

    via het digitale klachtenformulier .

  • b.

    mondeling (telefonisch of persoonlijk): deze klachten worden ook afgehandeld.

  • c.

    schriftelijk

Lid 2.

In verschillende stadia in het proces wordt belanghebbende de mogelijkheid geboden voor een second opinion. Hierbij wordt onderscheiden:

  • a.

    Indien belanghebbende van mening is dat ‘het gesprek’ niet naar wens verloopt, kan hij een tweede gesprek aanvragen.

  • b.

    Uit het gesprek kan een aanvraag voor een individuele voorziening voortkomen. Als belanghebbende het niet eens is met de conclusie die tijdens dit deel van het onderzoek wordt getrokken, kan hij verzoeken om zijn dossier te laten bespreken in het zgn. multidisciplinair overleg.

Lid 3.

  • a.

    Het besluit wordt genomen na toetsing door een toetser. Indien belanghebbende het niet eens is met het besluit zoals geformuleerd in de beschikking, bestaat de mogelijkheid voor een bezwaarprocedure.

  • b.

    Belanghebbende wordt in de beschikking gewezen op de bezwaarprocedure.

Hoofdstuk 5. Beoordeling van de te bereiken resultaten

Paragraaf 1. Algemene regels

Artikel 13. Het maken van een afweging

Lid 1.

Bij het beoordelen welke compenserende maatregelen getroffen moeten worden, neemt het college het door de beide partijen ondertekende verslag van het gesprek, als uitgangspunt. Het college gaat uit van de behoeften en persoonskenmerken van de belanghebbende. Daarbij zal onderzoek gedaan worden naar de noodzaak en mogelijkheid tot leveren van maatwerk ten aanzien van het te bereiken resultaat binnen de grenzen van deze verordening.

Lid 2.

  • a.

    Om de resultaten, zoals genoemd in paragraaf 2, binnen de individuele situatie van de belanghebbende te bereiken, worden eerst onderstaande voorzieningen beoordeeld op daadwerkelijk beschikbaarheid en bruikbaarheid voor belanghebbende:

    • ·

      alle (wettelijk) voorliggende voorzieningen

    • ·

      alle algemene voorzieningen

    • ·

      alle algemeen gebruikelijke voorzieningen

    • ·

      alle collectieve voorzieningen voorzieningen

    • ·

      alle eventueel aanwezige huisgenoten die beschikbaar zijn en in staat om werkzaamheden over te nemen

  • b.

    Beoordeling vindt plaats als de voorzieningen genoemd in sub a niet tot een oplossing hebben geleid in het gesprek, of als er geen gesprek heeft plaatsgevonden.

Paragraaf 2. De te bereiken resultaten

Artikel 14. Een schoon en leefbaar huis

Lid 1.

Het te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het kunnen wonen in een huis dat schoon is. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer, slaapvertrekken, keuken en sanitaire ruimten.

Lid 2.

Met het oog op een schoon en leefbaar huis kan een individuele compenserende voorziening getroffen worden voor het lichte en/of het zware huishoudelijke werk.

Artikel 15. Wonen in een geschikt huis

Lid 1.

Het te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het normaal gebruik kunnen maken van de woning waar men over beschikt. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer, slaapvertrekken, keuken, sanitaire ruimten, berging, tuin of balkon.

Lid 2.

Met het oog op het normale gebruik van de woning kan een individuele compenseerde voorziening worden getroffen ten aanzien van de bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid van de woning.

Lid 3.

Voor zover de belanghebbende kan verhuizen naar een beschikbare, geschikte woning of een gemakkelijker geschikt te maken woning welke verhuizing kan leiden tot het te bereiken resultaat zal deze mogelijkheid eerst beoordeeld worden.

Lid 4.

In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan een woonvoorziening getroffen worden voor het

bezoekbaar maken van één woonruimte indien de belanghebbende zijn hoofdverblijf heeft in een

AWBZ-instelling dan wel vergelijkbare situatie. De aanvraag voor het bezoekbaar en/of logeerbaar

maken wordt ingediend in de gemeente waar de aan te passen woning staat. Onder bezoekbaar

maken wordt uitsluitend verstaan dat de belanghebbende de woonruimte kan bereiken, de

woonkamer en een toilet kan gebruiken. Onder logeerbaar wordt uitsluitend verstaan dat de

belanghebbende de woonruimte kan bereiken en de woonkamer, een toilet, de natte cel en een

slaapruimte kan gebruiken.

Artikel 16. Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften

Lid 1.

Het te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het voorzien zijn van de dagelijks benodigde hoeveelheid voedsel voor maaltijden en andere momenten waarop iets genuttigd wordt, evenals toiletartikelen en schoonmaakartikelen. Ook de noodzakelijke bereiding van maaltijden kan hieronder vallen.

Lid 2.

Met het oog op het beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het doen van boodschappen, voor wat betreft levensmiddelen, schoonmaakmiddelen, en toiletartikelen, alsmede het bereiden en aanreiken van maaltijden.

Artikel 17. Beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding

Lid 1.

Het te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit het aanwezig zijn van kleding in gewassen en zo nodig gestreken, opgevouwen of opgehangen staat.

Lid 2.

Met het oog op het beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het wassen, drogen en strijken en opruimen van de reguliere was.

Artikel 18. Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren

Lid 1.

Het te bereiken resultaat ten aanzien van het voeren van een huishouden bestaat uit de dagelijkse, gebruikelijke zorg voor in het huishouden aanwezige kinderen.

Lid 2.

Met het oog op het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren, kan een individuele compenserende voorziening worden getroffen ten aanzien van het – zo mogelijk tijdelijk ter overbrugging van een periode noodzakelijk voor het nemen van meer definitieve maatregelen – vervangen van de ouder die in principe voor de kinderen zorgt.

Artikel 19. Zich verplaatsen in en om de woning

Lid 1.

Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich verplaatsen in en om de woning bestaat uit het in staat zijn de woonkamer, het slaapvertrek en/of de slaapvertrekken, het toilet en de douche, de berging, de tuin of het balkon te kunnen bereiken en er zich zodanig kunnen redden dat normaal functioneren mogelijk is.

Lid 2.

Met het oog op het verplaatsen in en om de woning kan een individuele voorziening worden getroffen bestaande uit een rolstoel voor dagelijks zittend gebruik.

Artikel 20. Zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Lid 1.

Het te bereiken resultaat ten aanzien van het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel bestaat uit het kunnen doen van dagelijkse boodschappen, het kunnen bezoeken van familie, kennissen en het doen van gewenste activiteiten, alles binnen de directe woon- en leefomgeving.

Lid 2.

Met het oog op het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel, kan een individuele compenserende voorziening worden getroffen ten aanzien van het verplaatsen over de korte afstand rond de woning en het verplaatsen over de langere afstand binnen de directe woon en leefomgeving.

Artikel 21. De mogelijkheid om contacten te hebben met andere mensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten

Lid 1.

Het te bereiken resultaat ten aanzien van de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten bestaat uit het zo mogelijk kunnen afleggen van gewenste bezoeken en het deelnemen aan gewenste activiteiten.

Lid 2.

Met het oog op de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het vervoer naar en van de gewenste bestemmingen.

Hoofdstuk 6. Verstrekking in natura, als persoonsgebonden budget en als financiële tegemoetkoming en Eigen bijdragen

Paragraaf 1. Verstrekking van voorzieningen

Artikel 22. Mogelijke verstrekkingswijzen

De te treffen individuele compenserende voorzieningen kunnen als voorziening in natura, als persoonsgebonden budget en als financiële tegemoetkoming worden verstrekt.

Paragraaf 2. Verstrekking in natura

Artikel 23. Inhoud beschikking

Lid 1.

Bij het treffen van een voorziening in natura wordt in de beschikking vastgelegd:

  • a.

    hoe belanghebbende wordt gecompenseerd/ welke resultaten worden bereikt;

  • b.

    welke eigen mogelijkheden en aanwezige en bruikbare (wettelijke) voorliggende, algemeen gebruikelijke en collectieve voorzieningen voorhanden zijn;

  • c.

    welke de te treffen voorziening is;

  • d.

    wat de duur van de verstrekking is;

  • e.

    hoe de voorziening in natura verstrekt wordt;

  • f.

    of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld;

  • g.

    de klachten en bezwaarprocedure.

Lid 2.

Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage wordt dit in de beschikking opgenomen.

Paragraaf 3. Verstrekking als persoonsgebonden budget

Artikel 24. Overwegende bezwaren

Het college legt in de bij deze verordening behorende beleidsregels vast in welke situaties sprake is van overwegende bezwaren zodat er geen persoonsgebonden budget verstrekt wordt.

Artikel 25. Inhoud beschikking

Lid 1.

Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt in de beschikking vastgelegd:

  • a.

    hoe belanghebbende wordt gecompenseerd/ welke resultaten worden bereikt;

  • b.

    welke eerst in aanmerking te nemen voorziening(en) voorhanden zijn.

  • c.

    aan welk te bereiken resultaat (aangevuld, indien nodig met een programma van eisen) het persoonsgebonden budget bij de besteding, voldaan moet worden;

  • d.

    wat de omvang (tegenwaarde van de goedkoopst compenserende voorziening in natura) van het persoonsgebonden budget is en hoe deze omvang tot stand is gekomen;

  • e.

    wat de duur is van de verstrekking waarvoor het persoonsgebonden budget bedoeld is en

  • f.

    welke regels gelden ten aanzien van verantwoording van het persoonsgebonden budget;

  • g.

    wie de budgethouder is.

Lid 2.

Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage wordt dit in de beschikking opgenomen.

Paragraaf 4. Verstrekking als financiële tegemoetkoming

Artikel 26. Inhoud beschikking

Lid 1.

Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming wordt in de beschikking vastgelegd:

  • a.

    hoe belanghebbende wordt gecompenseerd/ welke resultaten worden bereikt;

  • b.

    welke eerst in aanmerking te nemen voorziening(en) voorhanden zijn.

  • c.

    voor welk te bereiken resultaat de financiële tegemoetkoming bestemd is;

  • d.

    wat de duur van de verstrekking is;

  • e.

    of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld en

  • f.

    wat de hoogte van de financiële tegemoetkoming is.

Lid 2.

Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage wordt dit in de beschikking opgenomen.

Paragraaf 5. Eigen bijdrage

Artikel 27. Eigen bijdragen

Lid 1.

Bij het verstrekken van een voorziening is een eigen bijdrage verschuldigd ten aanzien van de volgende resultaten:

  • a.

    een schoon en leefbaar huis;

  • b.

    wonen in een geschikt huis;

  • c.

    beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;

  • d.

    beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;

  • e.

    het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;

  • f.

    zich verplaatsen in, om en nabij de woning voor zover het geen rolstoel betreft;

  • g.

    zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel;

  • h.

    de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

Artikel 28. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de verordening tot onbillijkheid van overwegende aard leidt. Hiermee wordt een vangnet geboden.

Artikel 29. Indexering

Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende gemeentelijke beleidsregels geldende bedragen verhogen of verlagen aan de hand van de prijsindex voor de gezinsconsumptie.

Artikel 30 . Evaluatie

Deze verordening zal uiterlijk ultimo 2013 worden geëvalueerd en zo nodig worden herzien.

Artikel 31. Inwerkingtreding

Lid 1.

Aanvragen die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening worden beoordeeld op grond van de verordening ‘individuele Wmo-voorzieningen gemeente Amersfoort 2010’.

Lid 2.

Ten aanzien van het opleggen van een eigen bijdrage voor reeds uitstaande voorzieningen waar eerder geen eigen bijdrage voor werd berekend, hanteert het College een gewenningsperiode van 6 maanden. Dit betekent dat de feitelijke eigen bijdrage voor deze voorzieningenper juli 2012 worden opgelegd.

Lid 3.

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.

Artikel 32. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening voorzieningen Wmo Amersfoort 2012”.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 20 december 2011.

de griffier, de voorzitter,

PUBLICATIEDATUM: