Regeling vervallen per 30-06-2015

Verordening Re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2012

Geldend van 01-01-2012 t/m 29-06-2015

Intitulé

Verordening Re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2012

Verordening

De raad van de gemeente Amersfoort;

heeft het voorstel van burgemeester en wethouders gelezen van 9 januari 2012, sector WSO/SZ (nr. 3998737);

vindt het nodig dat er regels komen over de wijze waarop zij haar doelgroep ondersteuning biedt bij de arbeidsinschakeling;

heeft artikel 147 van de Gemeentewet, artikel 8 eerste lid sub a van de Wet werk en bijstand en artikel 35 van de Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen gelezen;

b e s l u i t:

vast te stellen de:

Verordening re-integratie WWB, IOAW, IOAZ 2012

Algemene bepalingen

Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

WWB: de Wet werk en bijstand;

IOAW: Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

IOAZ: Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

UWV WERKbedrijf: lokatie werk en inkomen, vestiging Amersfoort;

uitkeringsgerechtigde: persoon met een uitkering op grond van de WWB, de IOAW of de IOAZ;

Anw-er: persoon die een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet en als werkzoekende zonder werk staat ingeschreven bij het UWV WERKbedrijf

niet-uitkeringsgerechtigde: persoon zoals bedoeld in artikel 6, sub a, van de WWB;

voorziening: de voorziening als bedoeld in artikel 7 eerste lid, van de WWB en bij of krachtens deze verordening;

Voorzieningen

Opdracht aan het college

Het college van burgemeester en wethouders biedt aan uitkeringsgerechtigden, Anw-ers, niet-uitkeringsgerechtigden, alsmede aan personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de WWB, ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en, voor zover het college dat noodzakelijk acht, een voorziening gericht op die arbeidsinschakeling. Artikel 40, eerste lid, van de WWB en artikel 11 IOAW en IOAZ is van overeenkomstige toepassing.

Het college van burgemeester en wethouders bepaalt welke voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van een cliënt, het meest doelmatig is met het oog op diens arbeidsinschakeling.

Soorten voorzieningen

Het college van burgemeester en wethouders kan aan de belanghebbende voorzieningen aanbieden in de vorm van

begeleiding;

scholing;

tijdelijk werk gericht op arbeidsinschakeling;

een proefplaatsing gericht op arbeidsinschakeling

een subsidie aan werkgevers die met cliënt als bedoeld in deze verordening een arbeidsovereenkomst sluiten gericht op arbeidsinschakeling dan wel participatie en activering;

een subsidie aan een cliënt bedoeld voor arbeidsinschakeling;

ondersteuning bij een beroep op maatschappelijke opvang of medische zorg;

ondersteuning bij maatschappelijke participatie;

diagnose-instrumenten;

ondersteunende instrumenten, waaronder kinderopvang, schuldhulpverlening, onderzoeken door deskundigen en taal- en beroepsgerichte scholing.

Het college kan nadere regels vaststellen over de vorm van de in het eerste lid genoemde voorzieningen en de wijze waarop deze voorzieningen worden verstrekt.

Subsidie- en budgetplafonds

Het college van burgemeester en wethouders kan een of meer subsidie- of budgetplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen. Een door het college ingesteld subsidie- of budgetplafond vormt een weigeringsgrond bij de aanspraak of het recht op een specifieke voorziening.

Het college kan een plafond instellen voor het aantal personen dat in aanmerking komt voor een specifieke voorziening.

RECHTEN EN PLICHTEN

Aanspraak op ondersteuning

Uitkeringsgerechtigden, Anw-ers, niet-uitkeringsgerechtigden, alsmede personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet, hebben recht op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op een naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling, indien zij er niet in slagen op eigen kracht algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen, dan wel een beroep kunnen doen op een andere wettelijke voorziening gericht op arbeidsinschakeling of sociale activering.

Verplichtingen van de cliënt

Een uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening is gehouden te voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de WWB, de IOAZ, de IOAW en deze verordening, alsmede aan de verplichtingen die het college van burgemeester en wethouders aan de aangeboden voorziening heeft verbonden.

Indien een cliënt die deelneemt aan een voorziening, niet voldoet aan de in het eerste lid genoemde verplichtingen, dan kan het college diens uitkering of inkomensvoorziening verlagen conform hetgeen hierover is bepaald in de de Verordening maatregelen Wet werk en bijstand 2012 en de Verordening maatregelen IOAW en IOAZ 2010. Indien een niet-uitkeringsgerechtigde of een Anw-er, die gebruik maakt van een voorziening, niet voldoet aan de in het eerste lid genoemde verplichtingen, dan kan het college van burgemeester en wethouders de kosten van de voorziening geheel of gedeeltelijk verhalen op deze cliënt.

Ontheffing van arbeidsplicht

Het college van burgemeester en wethouders kan bepalen dat een cliënt tijdelijk geheel of gedeeltelijk ontheven is van de verplichting tot het verkrijgen en aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid, alsmede de verplichtingen zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid van deze verordening.

ALGEMENE BEPALINGEN TEN AANZIEN VAN DE VOORZIENINGEN

Uitvoering van de voorzieningen

Het college van burgemeester en wethouders kan voor het verstrekken van de voorzieningen als bedoeld in deze verordening, derden inschakelen.

Beëindiging

Het college van burgemeester en wethouders kan de voorziening beëindigen in het geval:

een uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening, zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 6 van deze verordening, dan wel zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 9 van de WWB artikel 37 IOAW en artikel 37 IOAZ niet nakomt;

een uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening niet meer tot de doelgroep behoort dan wel verhuist naar een andere woonplaats;

het college van burgemeester en wethouders een andere voorziening aanbiedt;

de uitkeringsgerechtigde algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt;

naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een adequate arbeidsinschakeling.

Beëindiging van de voorziening kan tevens inhouden: het opzeggen van de dienstbetrekking of het beëindigen van de subsidie, bedoeld in artikel 3 van deze verordening.

Wanneer een voorziening beëindigd is en niet het beoogde doel heeft gehad, kan het college besluiten geen nieuwe voorziening aan te bieden aan de belanghebbende.

SLOTBEPALINGEN

Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen van de bepalingen in deze verordening afwijken, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Citeertitel

Deze verordening heet de Verordening re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2012

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2012.

Intrekken vorige verordening

De Verordening reïntegratie Wet werk en bijstand en werkleeraanbod Wet investeren in jongeren 2009, vastgesteld op 24 november 2009, wordt op de in artikel 12 genoemde dag ingetrokken.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 24 april 2012.

de griffier,

de voorzitter,

PUBLICATIEDATUM:

Toelichting Verordening re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2012

Algemeen

Deze verordening regelt de ondersteuning die het gemeentebestuur biedt bij de arbeidsinschakeling van uitkeringsgerechtigden en andere niet-uitkeringsgerechtigden zonder betaalde baan.

Uit artikel 7 van de Wet werk en bijstand (WWB) en artikel 34 lid 1 onder a van de IOAW/IOAZ vloeit voort dat het college verantwoordelijk is voor ondersteuning bij arbeidsinschakeling van de doelgroep van de WWB, IOAW en IOAZ. In artikel 8 van de WWB wordt de gemeenteraad opgedragen om over deze plichten bij verordening nadere regels vast te stellen.

Bovendien regelt de verordening de rechten en plichten die ontstaan bij de verstrekking van een voorziening.

Per 1 januari 2012 is de WIJ vervallen en het regime van de WIJ overgenomen in de WWB. De WIJ-verordeningen en de WIJ-bepalingen die zijn opgenomen in deze verordening, vervallen van rechtswege per 1 januari 2012. Omwille van de duidelijkheid is er voor gekozen de Re-integratieverordening WWB en werkleeraanbod WIJ toch formeel in te laten trekken en daarvoor in de plaats de Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ 2012 te laten vaststellen.

Inhoudelijk zijn er geen wijzigingen aangebracht. Voor de duidelijkheid zijn de IOAW en IOAZ in de geactualiseerde versie van de re-integratieverordening benoemd. In het verleden gold deze verordening ook al voor beide regelingen; nu zijn ze expliciet benoemd.

Artikelsgewijs

Artikel 1 Begripsbepalingen

De inspanningen van het gemeentebestuur met betrekking tot re-integratie richten zich op verschillende doelgroepen. Deze doelgroepen vallen uiteen in uitkeringsgerechtigden, die een uitkering ontvangen op grond van de WWB, de IOAZ of de IOAW, dan wel op grond van de Anw. Daarnaast is er de groep ‘niet-uitkeringsgerechtigden’ die op grond van de WWB recht heeft op ondersteuning bij arbeidsinschakeling. In dit artikel worden de verschillende doelgroepen benoemd en wordt aangegeven wat onder een voorziening wordt verstaan.

Artikel 2 Opdracht aan het college

De WWB , de IOAW en de IOAZ bepalen dat het college voor haar doelgroep verantwoordelijk is voor ondersteuning bij arbeidsinschakeling. In lid 1 is een verwijzing opgenomen naar artikel 40, eerste lid van de WWB, waarin is bepaald, dat de aanspraak op voorzieningen alleen geldt voor inwoners van de gemeente.Ditzelfde geldt voor de verwijzing in artikel 11 IOAW en IOAZ. Een voorziening wordt alleen aangeboden als zonder die voorziening het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid niet mogelijk is. Bovendien moet de voorziening de kortste weg naar duurzame uitstroom zijn. De uiteindelijke verantwoordelijkheid voor het aanbieden van een of meerdere voorzieningen ligt bij het college, dat immers ook verantwoordelijk is voor de effectieve en doelgerichte inzet van middelen.

Artikel 3 Soorten voorzieningen

Dit artikel bevat een uitwerking van de soorten voorzieningen die op grond van deze verordening kunnen worden verstrekt. Enerzijds zijn er voorzieningen die in natura worden geboden (bijvoorbeeld begeleiding, scholing, tijdelijk werk gericht op arbeidsinschakeling). Anderzijds zijn er voorzieningen in de vorm van loonkostensubsidies of rechtstreekse subsidies aan de cliënt, indien deze daarmee zelf zijn arbeidsinschakeling kan bewerkstelligen. Het college kan over deze verschillende voorzieningen nadere regels vaststellen.

Artikel 4 Subsidie- en budgetplafonds

Artikel 4 Subsidie- en budgetplafonds

Op grond van dit artikel kan het college van burgemeester en wethouders jaarlijks een subsidie- of budget vaststellen. Een subsidie- of budgetplafond kan een weigeringsgrond vormen voor een voorziening. In dat geval dient het college na te gaan welke andere, goedkopere alternatieven beschikbaar zijn.

Artikel 5 Aanspraak op ondersteuning

Dit artikel herhaalt de aanspraak op ondersteuning. Toegevoegd is echter dat het recht op ondersteuning in de vorm van een voorziening alleen bestaat indien de cliënt er niet in slaagt om op eigen kracht algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen.

Artikel 6 Verplichtingen van de cliënt

De WWB, de IOAW en de IOAZkoppelen nadrukkelijk het recht op het ontvangen van een bijstandsuitkering of aan de plicht om hier zo snel mogelijk weer onafhankelijk van te worden. Een cliënt moet zich dus naar vermogen optimaal inspannen om het gebruik van bijstand te minimaliseren en zo kort mogelijk te houden. Hieruit vloeit ook voort dat hij zich moet houden aan de verplichtingen die op hem rusten voortvloeiend uit WWB , de IOAW en de IOAZ, de verordening en de verplichtingen die door het college van burgemeester en wethouders aan de voorzieningen zijn verbonden.

Uit artikel 2 van de WWB vloeit voort dat op het niet naleven van een verplichting voor de cliënt mogelijk een maatregel kan volgen zoals neergelegd in de Verordening maatregelen Wet werk en bijstand 2012 en de Verordening Maatregelen IOAW en IOAZ 2010. De maatregel bestaat uit het verlagen van de uitkering.

Voor personen zonder uitkering kan het college de uitkering niet verlagen. De sanctie op het niet naleven van de verplichtingen die uit deze verordening en de toegekende voorziening voortvloeien, kan in dat geval bestaan uit het gedeeltelijk verhalen van de kosten die gepaard gaan met het verstrekken van de voorziening. Het college is bevoegd deze kosten te verhalen op de cliënt. Hierbij moet, evenals bij het opleggen van een maatregel aan een uitkeringsgerechtigde, rekening worden gehouden met de omstandigheden van het geval (evenredigheidstoets).

Artikel 7 Ontheffing van de arbeidsplicht

Uitgangspunt is dat iedereen moet worden ingeschakeld in het arbeidsproces. Deze plicht vloeit voort uit artikel 9 van de WWB en artikel 37 van de IOAW en IOAZ. Alleen in het geval van dringende redenen kan het college besluiten om tijdelijk, geheel of gedeeltelijk ontheffing te verlenen van de arbeidsplicht. De ontheffing kan ook verband houden met de verplichtingen die voortvloeien uit de toegekende voorziening in de zin van deze verordening.

Artikel 8 Uitvoering van de voorzieningen

Voor een aantal voorzieningen zal het college gebruik maken van de diensten van derden. In het contact tussen deze derden en cliënt kunnen rechten en plichten worden geconcretiseerd.

Artikel 9 Beëindiging

Dit artikel regelt de verschillende situaties waarin een voorziening tussentijds kan worden beëindigd.