Beleidsregels voor het medegebruik busbanen gemeente Amersfoort 2010

Geldend van 28-01-2010 t/m heden

Nieuwe regeling

Beleidsregels voor het medegebruik busbanen gemeente Amersfoort 2010

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort.

Gelet op artikel 87 Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, waarin is aangegeven dat van de verboden in Artikelen 62 (bord C1) en 81 van het RVV 1990 ontheffing verleend kan worden;

Gelet op Artikel 4:81 Awb, waarin de bevoegdheid tot het vaststellen van beleidsregels is geformuleerd;

Overwegende dat het in sommige gevallen –wanneer de belangen van de aanvrager prevaleren boven de belangen van doorstroming en verkeersveiligheid op de busbaanmedegebruik van businfrastructuur toegestaan moeten kunnen worden;

Besluit vast te stellen:

Beleidsregels medegebruik busbanen gemeente Amersfoort 2010

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a. Taxivervoer: als bedoeld in artikel 1, sub j jo sub h Wet Personenvervoer 2000;

  • b. Hulpdienst: voertuigen van ambulancedienst, politie en brandweer, welke als zodanig herkenbaar zijn aan verschijningsvorm, kleur of logo;

  • c. Busbaan: als bedoeld in artikel 1, sub j RVV 1990;

  • d. Busstrook: als bedoeld in artikel 1, sub k RVV 1990;

  • e. Aanvrager: een natuurlijk persoon of een rechtspersoon die ontheffing aanvraagt voor het berijden van een busbaan of –strook in Amersfoort;

  • f. Daklicht: lichtbak, op het dak aangebracht, met tenminste het woord ‘taxi’ erop;

  • g. RVV: Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens.

  • h. Contractvervoer:het vervoer van bijvoorbeeld zieken, leerlingen en gehandicapten. Dit vervoer wordt aanbesteed door provincies, gemeenten en zorgverzekeraars. Daarnaast het op contractbasis (tussen particulier bedrijf en vervoerder) vervoeren van personen.

  • i. Diensttijd: De tijd gelegen tussen het tijdstip waarop de dienst aanvangt en het tijdstip waarop de dienst eindigt.

Artikel 2 Algemeen

  • a. Van het verbod een busbaan of –strook binnen de gemeente Amersfoort te berijden met andere voertuigen dan lijnbussen, danwel lijn-autobussen, als bedoeld in artikel 1, sub a. en v. RVV wordt geen ontheffing verleend, tenzij de aanvrager behoort tot de categorieën in de artikelen 3 tot en met 5.

  • b. Te allen tijde kan het college busbanen of busstroken aanwijzen, die uitgezonderd zijn van de mogelijkheid tot verstrekken van de ontheffing.

Artikel 3 Hulpdiensten

Aan hulpdiensten wordt een algemene ontheffing verleend, voor het uitoefenen van hun taak, dringend of niet dringend.

Artikel 4 Voertuigen gelieerd aan (urgente) werkzaamheden op of aan de busbaan

  • a. Aan de diensten die zorgdragen voor het onderhoud van en reparatie aan de busbanen en –stroken wordt een algemene ontheffing verleend voor noodzakelijke werkzaamheden.

  • b. Uit oogpunt van handhaafbaarheid dient het voertuig van de aanvrager herkenbaar te zijn aan logo / kleurstelling.

Artikel 5 Taxivervoer

  • a. Aan taxivervoer (niet zijnde contractvervoer) wordt een algemene ontheffing verleend voor het berijden van de busbanen en –stroken onder diensttijd.

  • b. Uit het oogpunt van handhaafbaarheid dient de taxi bij gebruikmaking van de ontheffing altijd voorzien te zijn van een daklicht en blauw kenteken.

Artikel 6 Overig verkeer

Wanneer een aanvrager niet behoort tot de categorieën onder genoemd in artikel 3 tot en met 5 wordt de aanvraag afgewezen.

Artikel 7

  • a. Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden vanwege bescherming van de belangen op grond waarvan het verbod van kracht is.

  • b. Een ontheffing wordt voor onbepaalde tijd verleend.

Artikel 8

Een ontheffing kan worden ingetrokken, gewijzigd of niet opnieuw verleend indien:

  • a.

    Ter verkrijging daarvan onjuiste danwel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    Op grond van een verandering van omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de ontheffing;

  • c.

    Een aan de ontheffing verbonden voorschrift of bepaling niet is of wordt nageleefd;

  • d.

    De ontheffinghouder dit verzoekt;

  • e.

    De ontheffinghouder overlijdt of ophoudt te bestaan.

Artikel 9 Overgangsrecht

Ontheffingen die zijn afgegeven voor de inwerkingtreding van dit beleid blijven gelden tot een jaar na inwerkingtreding van deze beleidsregels, tenzij binnen dit jaar een ontheffing is afgegeven die de oude ontheffing vervangt. De voorschriften die aan de reeds verstrekte ontheffingen waren verbonden, blijven onverkort van toepassing.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag die volgt op die van publicatie.