Regeling vervallen per 16-07-2020

Beleidsregels Standplaatsvergunningen Amersfoort 2013

Geldend van 06-12-2012 t/m 15-07-2020

Intitulé

Beleidsregels Standplaatsvergunningen Amersfoort 2013

Artikel Overzicht van aangewezen standplaatsen

Overzicht aangewezen standplaatslocaties

  • 1. Beleidsregels

    Burgemeester en wethouders van Amersfoort,

    Overwegende dat het gewenst is in beleidsregels criteria vast te leggen die een nadere invulling geven aan de in artikel 5:18 van de Algemene plaatselijke verordening Amersfoort 2012 vastgelegde weigeringgronden van aanvragen van een standplaatsvergunning;

    gelet op 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, besluiten vast te stellen:

    BELEIDSREGELS STANDPLAATSVERGUNNINGEN AMERSFOORT 2013

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      standplaats: een standplaats zoals bedoeld in artikel 5:17 van de Algemene plaatselijke verordening Amersfoort;

    • b.

      aangewezen standplaats: een standplaats die voorkomt in het standplaatsenplan als bedoeld in artikel 2;

    • c.

      kandidaat vergunninghouder: degene wiens aanvraag om vergunning aan de vereisten voor toewijzing van een standplaats voldoet, en wiens aanvraag is afgewezen omdat de aangevraagde standplaats niet beschikbaar is.

Artikel 2 Standplaatsenplan

  • 1. Het college stelt een standplaatsenplan op.

  • 2. Het standplaatsenplan bevat een overzicht van plaatsen waarop geen van de weigeringgronden zoals bedoeld in artikel 5:18 van de APV van toepassing zijn en die dus in beginsel in aanmerking komen voor het innemen van een standplaats;

  • 3. Het standplaatsenplan bestaat uit:

    • a.

      een overzicht van aangewezen standplaatslocaties, waarbij het aantal per locatie geplande standplaatsen is aangegeven (bijlage 1);

    • b.

      een aanduiding daarvan op een overzichtstekening (bijlage 2);

    • c.

      een aanduiding van alle aangewezen standplaatsen per aangewezen locatie op situatietekeningen (bijlage 3).

Artikel 3 Indieningsvereisten

  • 1. Om in aanmerking te komen voor toewijzing van een standplaats is vereist dat de gegadigde een handelingsbekwaam natuurlijk persoon is die:

    • a.

      zich kan legitimeren door een geldig identiteitsbewijs zoals nader aangegeven in de Wet op de identificatieplicht;

    • b.

      voor zover het een vreemdeling betreft, een vreemdeling is volgens de vreemdelingenwet 2000 en door middel van een verblijfsdocument aan kan tonen, dat hij/zij de bevoegdheid heeft om in Nederland te mogen werken c.q. te ondernemen; en kan aantonen te hebben voldaan aan alle voorgeschreven publiekrechtelijke verplichtingen op het gebied van de bedrijfsuitoefening- en organisatie;

    • c.

      kan aantonen dat zijn verkoopinrichting voldoet aan de eisen, die daaraan bij of krachtens de Wet Milieubeheer worden gesteld; en,

    • d.

      kan aantonen dat zijn verkoopinrichting voldoet aan de eisen, die daaraan bij of krachtens de Brandbeveiligingsverordening2012 worden gesteld.

      Artikel 4 Toepassing weigeringgronden

      • 1.

        In het belang van de openbare orde en veiligheid kan een vergunning tot het innemen van een standplaats worden geweigerd, indien:

      • a.

        in de directe nabijheid een door de gemeente ingestelde markt wordt gehouden (tijdens marktdagen);

      • b.

        de honorering van de aanvraag resulteert in verkapte marktvorming doordat er vanuit meer dan drie verkoopwagens en/of kramen, die zich op minder dan 50 meter afstand van elkaar bevinden, gelijktijdig verkoop plaatsvindt;

      • c.

        het zicht op etalages en terrassen wordt belemmerd;

      • d.

        het uitzicht vanuit woningen en kantoren wordt belemmerd;

      • e.

        de toegang tot gebouwen wordt belemmerd;

      • f.

        de doorgang voor hulpdiensten als politie, brandweer, ambulance wordt belemmerd. De doorgang dient te hebben een breedte van tenminste 4,5 meter, een verharding over een breedte van tenminste 3,25 meter, die geschikt is voor motorvoertuigen met een massa van 14.600 kg en een vrije hoogte boven de kruin van de weg van tenminste 4,2 meter.

      • g.

        in geval van verkoop van “natte” visproducten de verkoop niet vanuit een dichte verkoopwagen of dichte verkoopinrichting geschiedt.

      • 2.

        In het belang van het voorkomen of beperken van overlast kan een vergunning tot het innemen van een standplaats worden geweigerd, indien:

      • a.

        geur- of geluidshinder of enige andere vorm van overlast te verwachten is voor gebruikers of zakelijk gerechtigden van in de nabijheid van de standplaats gelegen onroerende zaken en deze hinder niet afdoende kan worden beperkt door het stellen van voorwaarden;

      • b.

        de rust in nabijgelegen woningen en kantoren e.d. wordt verstoord.

      • 3.

        in het belang van het waarborgen van redelijke eisen van welstand, hetzij voor wat betreft de standplaats zelf, hetzij in verband met de omgeving kan een vergunning tot het innemen van een standplaats worden geweigerd, indien:

      • a.

        het aanzien van monumentale gebouwen of stedenbouwkundige ensembles wordt aangetast;

      • b.

        het uitzicht op monumenten of kunstobjecten wordt aangetast;

      • c.

        de aangevraagde standplaats zich bevindt op bij de gemeente in beheer zijnde gazons of groenstroken;

      • d.

        het open karakter van pleinen wordt aangetast.

      • 4.

        In het belang van de verkeersvrijheid of –veiligheid kan een vergunning tot het innemen van een standplaats worden geweigerd, indien:

      • a.

        de aangevraagde standplaats ligt langs één van de in bijlage 4 aangeduide wegen;

      • b.

        de aangevraagde standplaats het uitzicht belemmert op kruisingen, oversteekplaatsen of uitritten e.d.;

      • c.

        de aangevraagde standplaats is gelegen op een parkeerplaats waar parkeerbelasting wordt geheven;

      • d.

        de aangevraagde standplaats is gelegen op een locatie, welke is aangewezen ten behoeve van belanghebbenden parkeren;

      • e.

        de aangevraagde standplaats leidt tot een onaanvaardbare toename van de parkeerdruk;

      • f.

        in de directe omgeving van de aangevraagde standplaats onvoldoende parkeergelegenheid is voor klanten met gemotoriseerd vervoer;

      • g.

        de ter plaatse benodigde vrije doorgang voor het verkeer (zowel voetgangers, fietsers als gemotoriseerd verkeer) wordt belemmerd;

      • h.

        de standplaats anderszins verstorend of verwarrend werkt op de verkeerskundige inrichting ter plaatse of anderszins leidt tot onveilige verkeerssituaties of onveilig verkeersgedrag.

      • 5.

        In het belang van het waarborgen van een redelijk verzorgingsniveau voor de consument kan een vergunning tot het innemen van een standplaats worden geweigerd, indien:

      • a.

        in dan wel binnen een straal van 500 meter rondom een winkelcentrum dat minder dan vijf jaar geleden is geopend, een vergunning wordt gevraagd voor een branche die al in dat winkelcentrum is gevestigd;

      • b.

        binnen het verzorgingsgebied in een bepaalde branche nog slechts één winkel is gevestigd die door de concurrentie van een vergunninghouder ten onder dreigt te gaan.

      Artikel 5 Dagen vergunning

      • 1.

        Het college kan voor een locatie een vergunning verlenen aan meer dan één persoon op niet gelijk vallende dagen;

      • 2.

        Per vergunninghouder zal voor maximaal twee, niet aaneengesloten dagen per week per standplaats vergunning worden verleend.

      Artikel 6 Lijst van kandidaatvergunninghouders

      • 1.

        Burgemeester en wethouders houden een lijst aan waarop zij inschrijven de namen, de geboortedatum van kandidaatvergunninghouders, alsmede de branche waarvoor de standplaatsvergunning is aangevraagd.

      • 2.

        Bij de toewijzing gaan deze kandidaatvergunninghouders, in volgorde van de plaats op de ranglijst, vóór later ingeschreven kandidaatvergunninghouders, doch alleen voor de branche waarvoor zij staan ingeschreven.

      • 3.

        Een aanvrager dient zich voor elke door hem gewenste (standplaats)locatie apart in te schrijven.

      Artikel 7 Omschrijving van de standplaats in de vergunning

      • 1.

        Een toegewezen standplaats wordt in de betreffende vergunning duidelijk omschreven, met vermelding van o.a. de maximumoppervlakte die met de standplaats mag worden ingenomen en van de categorie waren die op de standplaats mogen worden verkocht.

      • 2.

        De standplaats moet worden ingenomen overeenkomstig de bij de vergunning behorende situatietekening.

      Artikel 8 Voorwaarden gebruik standplaats

      1. Een standplaats kan, mits de situatie ter plaatse dat toelaat, worden ingenomen met een verkoopwagen of kraam, waarvan de frontbreedte niet meer dan 8 meter en de diepte niet meer dan 2.50 meter mag zijn. Burgemeester en wethouder kunnen in bijzondere gevallen, afhankelijk van de locatie een afwijking van de maximale afmetingen toestaan.

      • 2.

        De verkoopwagen, die valt onder het regime van de Wet milieubeheer behoort te voldoen aan de in en krachtens deze wet gestelde eisen.

      • 3.

        Van de standplaatsvergunning mag gebruik gemaakt worden tijdens de openingstijden die zijn opgenomen in de Winkeltijdenwet, behoudens beperkingen die voortvloeien uit de in artikel 4 opgenomen criteria voor de toepassing van weigeringgronden.

      • 4.

        De vergunninghouder mag geen gebruik maken van luidsprekers, versterkers en andere middelen ter versterking van het geluid.

      • 5.

        De vergunninghouder laat de standplaats en de directe omgeving na verwijdering van de verkoopwagen of kramen schoon achter.

      Artikel 9 Seizoensgebonden standplaatsen

      • 1.

        Voor het innemen van een standplaats wordt slechts vergunning verleend voor de verkoop van oliebollen voor de duur van maximaal drie maanden in de periode van 15 september tot 15 januari, voor kerstbomen van 1 december tot en met 24 december, voor nieuwe haring vanaf vlaggetjesdag tot 1 juli, voor ijs van 15 juni tot 15 september.

      • 2.

        Artikel 5 is niet van toepassing op de in het vorige lid bedoelde standplaatsen.

      Artikel 10 Persoonlijk innemen standplaats

      • 1.

        Een standplaats moet door de vergunninghouder persoonlijk worden ingenomen; hij mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

      • 2.

        Op verzoek van burgemeester en wethouders of daartoe door hen aangewezen ambtenaren legitimeert de vergunninghouder zich door middel van een geldig identiteitsbewijs, voorzien van een goed gelijkende foto.

      • 3.

        De vergunninghouder mag zich op de standplaats doen bijstaan.

      • 4.

        Bij ziekte en vakantie van de vergunninghouder kan deze zich laten vervangen, na toestemming van de marktmeester.

      • 5.

        De periode van vervanging wegens ziekte van de vergunninghouder bedraagt maximaal zes maanden, gerekend vanaf de eerste dag van afwezigheid.

      • 6.

        De periode van vervanging wegens vakantie van de vergunninghouder bedraagt maximaal zes weken per kalenderjaar.

      • 7.

        Wanneer een vergunninghouder zijn verkoopwagen aan een ander verkoopt, verhuurt of in gebruik geeft, verschaft dat de koper, huurder of gebruiker geen enkel recht op een vergunning voor een standplaats.

      Artikel 11 Citeertitel

      Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als Beleidsregels standplaatsvergunningen Amersfoort 2013.

      Artikel 12 Inwerkingtreding

      Deze beleidsregels treden in werking op de achtste dag na die waarop zij zijn bekendgemaakt.

      Vastgesteld in de vergadering van het college van Burgemeester en wethouders van 6 november 2012

      Publicatiedatum: 5 december 2012