Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening hondenbelasting 2014

Geldend van 01-01-2014 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening hondenbelasting 2014

Reg.nr. 4485641

De raad van de gemeente Amersfoort;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 15 oktober 2013, sector CM/BEL/HI

(nr. 4491504);

gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening

Verordening hondenbelasting 2014

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam 'hondenbelasting' wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2. Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3. Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 4 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 5 Belastingtarief

  • 1. De belasting bedraagt per belastingjaar per hond € 79,20.

  • 2. In afwijking inzoverre van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland, € 158,40 per kennel.

  • 3. Het tweede lid blijft buiten toepassing indien belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden indien blijkt dat dit bedrag lager is dan het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.

  • 4. Belastingaanslagen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd.

  • 5. Voor de toepassing van het bepaalde in het vierde lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen hondenbelasting of andere heffingen aangemerkt als één belastingaanslag.

Artikel 6 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:

  • a.

    die uitsluitend dienen om blinde personen te leiden;

  • b.

    die door daarvoor bestemde organisaties als gehandicaptenhond aan een gehandicapte ter beschikking zijn gesteld;

  • c.

    die in een hondenasiel verblijven, indien de eigenaar van een dergelijke inrichting houder is van een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de dierenbescherming (Wet van 25 januari 1961, Stb. 19);

  • d.

    die uitsluitend ten verkoop in voorraad worden gehouden door een houder met een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de dierenbescherming, voor zover het aantal meer dan twee bedraagt;

  • e.

    met een leeftijd beneden de drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden;

  • f.

    waarvan de houder in het bezit is van een geldig diploma van de Koninklijke Nederlandse Politiehondenvereniging, mits de houder zich verbindt zijn hond met een geleider aan wiens bevelen hij gehoorzaamt, op aanvraag ter beschikking van de politie te stellen;

  • g.

    waarvan de houder geen ingezetene van de gemeente is en de honden niet langer dan drie maanden van het belastingjaar in de gemeente verblijven;

  • h.

    die uitsluitend worden gebezigd ten behoeve van de militaire dienst;

  • i.

    die uitsluitend worden gebezigd ten behoeve van de politiedienst;

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar

tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het tijdstip van beëindiging van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. Indien het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen hondenbelasting of andere heffingen € 5.000,00 of meer bedraagt moet het verschuldigde bedrag worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand welke in de dagtekening is vermeld.

  • 2. Ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen hondenbelasting of andere heffingen minder dan € 5.000,00 bedraagt moet het verschuldigde bedrag worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijn een maand later.

  • 3. In afwijking in zoverre van het voorafgaande lid, geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen hondenbelasting of andere heffingen minder dan € 5.000,00 bedraagt en zolang het verschuldigde bedrag door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kan worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zes termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening is vermeld. Eventuele afrondingsverschillen moeten in de laatste termijn worden betaald.

Artikel 10 Kwijtschelding

Voor de hondenbelasting wordt voor maximaal 1 hond kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de

heffing en invordering van de hondenbelasting.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De 'Verordening hondenbelasting 2013' van 6 november 2012, wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich hebben voorgedaan vóór de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening hondenbelasting 2014'.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 12 november 2013.

de griffier, de voorzitter,

PUBLICATIEDATUM: