Regeling vervallen per 01-01-2024

Beleidsregels intrekken omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen

Geldend van 06-03-2014 t/m 31-12-2023

Intitulé

Beleidsregels intrekken omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

Beleidsregels intrekken omgevingsvergunning voor de activiteit bouw

Burgemeester en wethouders van gemeente Amersfoort;

overwegende dat het gewenst is;

in beleidsregels richtlijnen vast te leggen voor de procedure die wordt doorlopen en moet leiden tot het intrekken van (oude) omgevingsvergunningen voor de activiteit bouwen,

gelet op artikel 1:3 lid 4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), artikel 4:81 tot en met 4:84 Awb en artikel 2.33 lid 2 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo),

besluiten vast te stellen de hierna genoemde:

Beleidsregels intrekken omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen

ALGEMENE BEPALINGEN

Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

Omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen: vergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

Bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk;

Intrekken: het geheel of gedeeltelijk intrekken van een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen;

Urgente en zwaarwegende planologische belangen: in dit kader een situatie waarbij voor het gebied waarbinnen het vergunde object is gesitueerd een bestemmingsplan in voorbereiding is en het vergunde object het toekomstig planologisch kader frustreert. Hierbij moet ten minste sprake zijn van het nemen van een voorbereidingsbesluit op grond van artikel 3.7 van de Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) of van een ontwerpbestemmingsplan dat op grond van artikel 3.8 van de Wro ter inzage is gelegd en is gepubliceerd.

Intrekkingsregeling bij uitblijven aanvang bouw

Volgens artikel 2.33, lid 2 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is het college van burgemeester en wethouders bevoegd om een omgevingsvergunning geheel of gedeeltelijk in te trekken als niet binnen 26 weken na het onherroepelijk worden van de vergunning een begin is gemaakt met het bouwen.

Indien er urgente en zwaarwegende planologische belangen zijn wordt van deze bevoegdheid na 26 weken actief gebruik gemaakt. Doen zich geen urgente en zwaarwegende planologische belangen voor, dan wordt na 3 jaar na het onherroepelijk worden van de verleende vergunning gebruik gemaakt van deze bevoegdheid.

Als niet tijdig met de uitvoering van het werk is begonnen, wordt aan de vergunninghouder een voornemen tot het intrekken van de omgevingsvergunning bekend gemaakt volgens artikel 5 van deze beleidsregels.

Indien er een zienswijze is ingediend, wordt bekeken of de ingediende zienswijze aanleiding geeft tot het gunnen van een ruimere termijn waarbinnen met het bouwen een begin moet zijn gemaakt.

De termijn bedoeld onder d wordt naar redelijkheid en in het licht van het concrete geval bepaald, maar bedraagt voor omgevingsvergunningen die onherroepelijk zijn geworden voor 1 oktober 2010, nooit meer dan 1 jaar nadat het voornemen tot intrekken aan de vergunninghouder kenbaar is gemaakt. Voor omgevingsvergunningen die onherroepelijk zijn geworden na 1 oktober 2010, bedraagt de termijn nooit meer dan 2 jaar nadat het voornemen tot intrekken aan de vergunninghouder kenbaar is gemaakt.

Intrekkingsregeling bij stilliggen bouwwerkzaamheden

Volgens artikel 2.33, lid 2 onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is het college van burgemeester en wethouders bevoegd om een omgevingsvergunning in te trekken als het bouwen langer dan 26 weken heeft stilgelegen.

Indien er urgente en zwaarwegende planologische belangen zijn wordt van deze bevoegdheid na 26 weken actief gebruik gemaakt.

Als het college van deze bevoegdheid gebruik wil maken, wordt aan de vergunninghouder een voornemen tot het intrekken van de omgevingsvergunning bekend gemaakt volgens artikel 5 van deze beleidsregels.

Indien er een zienswijze is ingediend, wordt bekeken of de ingediende zienswijze aanleiding geeft tot het gunnen van een ruimere termijn waarbinnen weer gestart moet worden met het bouwen.

De termijn bedoeld onder d wordt naar redelijkheid en in het licht van het concrete geval bepaald, maar bedraagt voor omgevingsvergunningen die onherroepelijk zijn geworden voor 1 oktober 2010, nooit meer dan 1 jaar nadat het voornemen tot intrekken aan de vergunninghouder kenbaar is gemaakt. Voor omgevingsvergunningen die onherroepelijk zijn geworden na 1 oktober 2010, bedraagt de termijn nooit meer dan 2 jaar nadat het voornemen tot intrekken aan de vergunninghouder kenbaar is gemaakt.

Gunnen ruimere termijn voor start of herstart bouwwerkzaamheden

  • In de volgende situaties is sprake van een concreet geval waarvoor een ruimere termijn kan worden

  • gegund zoals bedoeld in artikel 2, onder d en artikel 3, onder d van deze beleidsregels.

De vergunninghouder kan met concrete documenten (geaccepteerde offerte van een bouwondernemer, facturen van bestelde bouwmaterialen en/of hiermee gelijk te stellen documenten) zijn intentie tot het starten met het bouwen aantonen.

De vergunninghouder kan persoonlijke omstandigheden opvoeren. Bijvoorbeeld een sterfgeval of ziekte in de familie, die aantoonbaar tot uitstel van het bouwen hebben geleid. Een ruimere termijn wordt alleen gegund als de persoonlijke omstandigheid zich niet meer dan 26 weken voor de start van de intrekkingsprocedure heeft voorgedaan of deze op dat moment nog voortduurt.

Procedure tot intrekking van de omgevingsvergunning

Als de omgevingsvergunning tot stand is gekomen met de reguliere voorbereidingsprocedure:

a. krijgen belanghebbenden, voordat een omgevingsvergunning wordt ingetrokken, de gelegenheid om hierover binnen een termijn van vier weken een zienswijze naar voren te brengen (artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht).

b. neemt de gemeente binnen 8 weken na de ontvangst van de zienswijze een besluit over het intrekken van de omgevingsvergunning volgens deze beleidsregels.

c. wordt het besluit om de omgevingsvergunning in te trekken, bekendgemaakt aan vergunninghouder en eventuele derdebelanghebbenden en wordt dat gepubliceerd in de Stadsberichten.

Als de omgevingsvergunning tot stand is gekomen met de uitgebreide voorbereidingsprocedure:

a. wordt, voordat een omgevingsvergunning wordt ingetrokken, het ontwerp van het te nemen besluit zes weken ter inzage gelegd. Hiervoor wordt een kennisgeving van het ontwerpbesluit gepubliceerd in de Stadsberichten.

b. kunnen belanghebbenden zowel schriftelijk als mondeling hun zienswijze over het ontwerp naar voren brengen.

c. neemt de gemeente als er geen zienswijzen naar voren zijn gebracht, binnen 4 weken nadat de termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen is verstreken het besluit.

d. neemt de gemeente als er wel zienswijzen naar voren zijn gebracht, uiterlijk 12 weken na de terinzagelegging het besluit.

e. wordt het besluit om de omgevingsvergunning in te trekken, bekendgemaakt aan vergunninghouder en eventueel derdebelanghebbenden en wordt dat gepubliceerd in de Stadsberichten.

Intrekken na toekenning ruimere termijn

Als binnen de in artikel 2, onder e en artikel 3, onder e van deze beleidsregels gestelde ruimere termijn geen begin is gemaakt met het bouwen, wordt, in afwijking van hetgeen in artikel 5 is bepaald, de verleende omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen zonder voorafgaande aankondiging ingetrokken.

Geen uitsluiting overige intrekkingsgronden

Deze beleidsregels sluiten beslissingen over de overige in artikel 2.33 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht opgenomen intrekkingsgronden niet uit.

Hardheidsclausule

Er wordt volgens deze beleidsregels gehandeld tenzij dat voor één of meer belanghebbenden gevolgen heeft die door bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen.

Overgangsbepaling

Aan deze beleidsregel wordt terugwerkende kracht verleend. Dit betekent dat de intrekkingprocedure ook wordt toegepast ten aanzien van omgevingsvergunningen die voor de datum van inwerkingtreding van deze beleidsregel zijn verleend.

Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de achtste dag na bekendmaking.

Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels intrekken omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen”.

Vastgesteld in de vergadering van .

De secretaris, De burgemeester,

PUBLICATIEDATUM: