Beleidsregel individuele inkomensvoorziening 2015 gemeente Amersfoort

Geldend van 01-10-2015 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel individuele inkomensvoorziening 2015 gemeente Amersfoort

Beleidsregel

Burgemeester en wethouders van gemeente Amersfoort;

gelezen de nota d.d. 16 juni 2015

overwegende dat het gewenst is nadere regels te stellen over het recht op de Individuele inkomenstoeslag;

gelet op artikel 8, lid 2 en artikel 36 van de Participatiewet, de verordening Individuele inkomenstoeslag en de Algemene wet bestuursrecht;

besluit vast te stellen:

de beleidsregel Individuele inkomenstoeslag 2015 gemeente Amersfoort

Begripsbepalingen

In de beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    belanghebbende: persoon die een individuele inkomenstoeslag aanvraagt;

  • b.

    WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

  • c.

    WSF: Wet Studiefinanciering 2000;

  • d.

    wet: de Participatiewet;

  • e.

    verordening: verordening Langdurigheidstoeslag (nu van rechtswege verordening Individuele inkomenstoeslag).

    • 2.

      Voor de overige begrippen wordt aangesloten bij de begrippen zoals die gelden in de wet, de

      Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet en de verordening Individuele inkomenstoeslag.

Artikel 2 Uitzicht op inkomensverbetering

  • 1. Uitzicht op inkomensverbetering wordt in ieder geval verondersteld ten aanzien van de belanghebbende die:

    • a.

      op de peildatum uit ’s Rijks kas bekostigd onderwijs volgt en/of studiefinanciering ontvangt op grond van de WSF of die een opleiding volgt en/of een bijdrage ontvangt als bedoeld in de WTOS;

    • b.

      tijdens de laatste 12 maanden van de referteperiode een opleiding of onderwijs als bedoeld in onderdeel a heeft gevolgd;

    • c.

      wegens een gedraging van de 2deof 3de categorie zoals bedoeld in artikel 7 en 8 van de Verordening maatregelen Participatiewet, IOAW en IOAZ een maatregel opgelegd heeft gekregen tijdens de laatste 24 maanden van de referteperiode;

    • d.

      overeenkomstig artikel 18 lid 4 van de wet een verlaging van de uitkering heeft gekregen tijdens de laatste 24 maanden van de referteperiode;

    • e.

      tijdens de laatste 24 maanden van de referteperiode de inlichtingenplicht ingevolge artikel 17, eerste lid van de wet heeft geschonden en bij wie een benadelingsbedrag wegens verzwegen inkomsten uit arbeid is vastgesteld;

    • f.

      door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) een maatregel of een bestuurlijke boete opgelegd heeft gekregen tijdens de laatste 24 maanden van de referteperiode;

    • g.

      een hoger inkomen heeft dan bijstandsniveau maar op de peildatum op bijstandsniveau leeft wegens een minnelijke schuldregeling of WSNP-traject.

  • 2. Belanghebbenden die vallen onder de categorieën genoemd in lid 1 komen niet in aanmerking voor de individuele inkomenstoeslag.

  • 3. Als in een andere situatie dan genoemd in lid 1 kan worden vastgesteld dat er sprake is van uitzicht op inkomensverbetering, behoudt het college zich het recht voor de aanvraag voor de individuele inkomenstoeslag af te wijzen.

Artikel 3 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op 1oktober 2015.

Artikel 4 Hardheidsclausule

Het college kan van de bepalingen in deze beleidsregel afwijken als toepassing van deze beleidsregel tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 5 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als ‘Beleidsregel individuele inkomenstoeslag Amersfoort’

Vastgesteld in de vergadering van 7 juli 2015.

De secretaris, De burgemeester,

PUBLICATIEDATUM: 15 juli 2015

TOELICHTING OP BELEIDSREGEL INDIVIDUELE INKOMENSTOESLAG 2015 GEMEENTE AMERSFOORT

De individuele inkomenstoeslag is een extra tegemoetkoming voor belanghebbende(n) die langdurig moeten rondkomen met een laag inkomen en geen uitzicht hebben op inkomensverbetering. Daarmee is het de opvolger van de langdurigheidstoeslag. De Verordening langdurigheidstoeslag is, ondanks de naamswijziging, van rechtswege overgegaan in de Participatiewet, omdat deze inhoudelijk niet gewijzigd is. De criteria om in aanmerking te komen voor de toeslag blijven hetzelfde, nl. dat iemand vijf jaar van een inkomen ter hoogte van 100% van het relevante bijstandsniveau heeft moeten leven. Op die criteria werd al individueel getoetst en dat blijft zo. Het nieuwe artikel 36 in de Participatiewet noemt wel een extra criterium dat het college in beleidsregels verder kan uitwerken. Het gaat om het criterium dat men geen uitzicht op inkomensverbetering mag hebben om in aanmerking te komen voor de individuele inkomenstoeslag. Hierover worden in deze beleidsregel nadere regels gesteld.

Uitgangspunt is, dat het recht op individuele inkomenstoeslag gehuwden gezamenlijk toekomt. Indien belanghebbenden op de peildatum, de datum waarop de periode van vijf jaar afloopt, voor de Participatiewet als gehuwd/gezamenlijke huishouding worden aangemerkt, moeten beide belanghebbenden voldoen aan de voorwaarden van artikel 36 Participatiewet. Indien één van beide gehuwden niet voldoet aan deze voorwaarden, hebben beiden geen recht op individuele inkomenstoeslag.

Iedere aanvraag wordt beoordeeld op de criteria uit artikel 36 van de Participatiewet en de verordening maar ook op de vraag of er sprake is van ‘uitzicht op inkomensverbetering’.

Bij elke aanvraag wordt daarbij gekeken naar de krachten en bekwaamheden van de aanvrager (en eventuele partner) en naar de inspanningen die betrokkene heeft verricht om tot inkomensverbetering te komen. Als dit is beoordeeld, kan vastgesteld worden of de aanvrager (en/of de eventuele partner) uitzicht heeft op inkomensverbetering. Alleen als daar geen uitzicht op is en er wordt aan de overige voorwaarden voortvloeiend uit artikel 36 Participatiewet en de Verordening voldaan, dan is er recht op de individuele inkomenstoeslag.

Artikelsgewijze toelichting.

Artikel 1 Begrippen

Behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 2 Uitzicht op inkomensverbetering

Lid 1 sub a en b : Onderwijs/Scholing/Studiefinanciering

Belanghebbende(n) die een opleiding volgen als bedoeld in de WTOS, een studie volgen of kunnen volgen als bedoeld in de WSF, studiefinanciering ontvangen op grond van de WSF of die in de laatste 12 maanden van de referteperiode een opleiding of onderwijs hebben gevolgd worden geacht uitzicht op inkomensverbetering te hebben.

Lid 1 sub c tot en met f: Maatregel/Boete

Het college zal in het individuele geval beoordelen of belanghebbende inspanningen heeft verricht om tot inkomensverbetering te komen. Dit is in beginsel niet het geval als belanghebbende in de laatste 24 maanden van de referteperiode één van de re-integratieverplichtingen of de inlichtingenplicht/informatieplicht heeft geschonden. In het bijzonder geldt dit voor de zwaardere overtredingen waarbij verondersteld kan worden dat door het verzuim het uitzicht op inkomensverbetering aanzienlijk is verminderd. Dit is het geval als een persoon niet of onvoldoende naar vermogen heeft getracht algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen, te behouden of te aanvaarden zonder dat er sprake is van bijzondere omstandigheden, die aanleiding hebben gegeven om af te zien van een verlaging van de uitkering. Ter voorkoming van rechtsongelijkheid met uitkeringsgerechtigden van het UWV wordt dezelfde lijn doorgetrokken voor hen.

Lid 1 sub g: Minnelijke schuldregeling of Wsnp

Belanghebbende(n) die in een minnelijk schuldregelingstraject of de WSNP zitten leven gedurende dit traject van een inkomen ter hoogte van de van toepassingzijnde bijstandsnorm, het meerdere van het gezamenlijk inkomen wordt aangewend voor de aflossing van schulden. Als het college bij de berekening van het inkomen rekening gaat houden met deze aflossing van schulden, dan wordt er indirect bijstand verstrekt voor schulden en dat is onder de Participatiewet (net als onder de WWB) niet toegestaan. Daarnaast hebben belanghebbende(n) na drie jaar aflossing weer uitzicht op inkomensverbetering.