Regeling vervallen per 01-01-2017

Algemeen verbindend voorschrift van de gemeenteraad van de gemeente Amersfoort houdende parkeerbelastingen Verordening Parkeerbelastingen 2016-II

Geldend van 28-07-2016 t/m 31-12-2016

Intitulé

Verordening Parkeerbelastingen 2016-II

De raad van de gemeente Amersfoort;

heeft het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 10 mei 2016, DIR.SO.VV

(nr. 5189479) gelezen;

vindt het gewenst regels te stellen voor het innen van belastingen inzake het parkeren in de gemeente Amersfoort;

gelet op artikel 147, eerste lid, en artikel 149, artikel 225 en artikel 228 van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende Verordening:

Verordening parkeerbelastingen 2016-II

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze Verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen voor de tijd die daarvoor nodig is, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • b.

    houder: diegene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet (Stb. 1935, 554) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken tijdens het parkeren in het register was ingeschreven;

  • c.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, waaronder ook verzamelparkeermeters, en wat naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • d.

    centraal register: het register van het ServiceHuis Parkeer- en Verblijfsrechten bestemd voor de registratie van parkeerrechten.

  • e.

    wegen: wat daaronder wordt verstaan in de Wegenverkeerswet 1994.

Artikel 2 Belastbaar feit

  • 1. Onder de naam 'parkeerbelastingen' worden de volgende belastingen geheven:

    • a.

      een belasting voor het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens de bij deze Verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel in de daarin aangewezen gevallen door burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

    • b.

      een belasting voor een door de gemeente verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

  • 2. Onder de naam parkeerplaatsgeld worden geheven de rechten als bedoeld in artikel 228 van de Gemeentewet, voor parkeerplaatsgebruik, waaronder moet worden verstaan het afzetten van een parkeerapparatuurplaats of een belanghebbendenplaats dan wel het houden van een voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, op een parkeerapparatuurplaats of een belanghebbendenplaats.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, wordt geheven van de degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2. Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt ook aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel a., heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:

      • 1e

        als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie tijdens het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

      • 2e

        als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a., wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b., als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat tijdens het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4. De belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b., wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

  • 5. Het parkeerplaatsgeld, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, wordt geheven van de natuurlijke of rechtspersoon, die de parkeerapparatuurplaats of belanghebbendenplaats afzet of laat afzetten dan wel het betreffende voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, op een parkeerapparatuurplaats of op een belanghebbendenplaats houdt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze Verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 5 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a., is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b., is verschuldigd op het tijdstip waarop de aanvraag wordt gedaan, dan wel het tijdstip waarop – bij automatische verlenging – de aanslag wordt opgelegd.

  • 3. Het parkeerplaatsgeld, bedoeld in artikel 2, tweede lid, is verschuldigd bij de aanvang van het tijdvak waarop de aangifte betrekking heeft.

Artikel 6 Wijze van heffing en termijn van betaling

  • 1. De belasting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a., voor het parkeren op parkeer-apparatuurplaatsen wordt geheven door voldoening op aangifte en moet worden betaald bij aanvang van het parkeren.

    In afwijking van het hierboven bepaalde moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen één maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het inloggen op het centrale register via een telefoon.

  • 2. Voor de voldoening van de belasting geldt dat:

    • a.

      de belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b., wordt geheven door een mondelinge, dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder ook wordt begrepen een nota;

    • b.

      in geval de kennisgeving mondeling wordt gedaan de belasting moet worden voldaan op het moment van uitgifte van de vergunning;

    • c.

      in geval van een schriftelijke kennisgeving dient de belasting meteen te worden voldaan, voordat de vergunning wordt verleend.

  • 3. Het parkeerplaatsgeld, bedoeld in artikel 2, tweede lid, wordt geheven door voldoening op aangifte en moet worden betaald bij aanvang van het tijdvak waarop de aangifte betrekking heeft.

  • 4. De op de parkeerapparatuur aangegeven instructies voor het voldoen van het parkeerplaatsgeld dienen te worden opgevolgd.

  • 5. Een naheffingsaanslag is direct inbaar.

Artikel 7 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

Burgemeester en wethouders maken in alle gevallen bij openbaar te maken besluit de aanwijzing bekend van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, mag worden geparkeerd.

Artikel 8 Vrijstelling

Houders van een gehandicaptenparkeerkaart zijn vrijgesteld van betaling van de parkeerbelasting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a. De gehandicaptenparkeerkaart wordt tevens aangemerkt als vergunning, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b.

Artikel 9 Kosten

De kosten van de naheffingsaanslag voor de belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, bedragen

€ 60-, zegge: zestig euro 1 .

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door burgemeester en wethouders.

Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels geven voor de heffing en invordering van parkeerbelastingen.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De Verordening Parkeerbelastingen 2016, vastgesteld bij raadsbesluit op 24 november 2015 wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze Verordening treedt in werking op 5 juli 2016.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 5 juli 2016.

  • 4. De Verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening Parkeerbelastingen 2016-II’.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 5 juli 2016.
de griffier, de voorzitter,

1. TARIEVENTABEL

Behorende bij en deel uitmakende van de Verordening Parkeerbelastingen 2016-II.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze tabel wordt verstaan onder:

  • a.

    dag: periode van 00.00 uur tot 24.00 uur

  • b.

    maand: een kalendermaand

  • c.

    jaar: de periode van 1 januari tot en met 31 december.

 

Artikel 2 De Tariefzones en betaald-parkeergebieden

  • A.

    Onder de in de artikelen 3, 4 en 5 van deze tabel genoemde tariefzones A, B, en G, worden de volgende gebieden verstaan, die hiermee tevens zijn aangewezen als betaald-parkeergebieden als bedoeld in artikel 2, eerste lid onderdeel a van de verordening:

 

  • 1.

    Zone A:

    Het gebied dat wordt omringd door de volgende wegen, weggedeelten, pleinen of waterpartijen:

    Hooglandseweg-Zuid, Beek, Heiligenbergerbeek, Stadsring (met uitzondering van het weggedeelte tussen Hendrik van Viandenstraat en Flierbeek), Arnhemseweg (tot Prinses Julianaplein), Prinses Julianaplein, Prinses Julianaplein tussen Lange Beekstraat en Aldegondestraat, Leusderweg (tot aan de Ponlijn), Ponlijn, Kersenbaan, Stationsstraat, Barchman Wuytierslaan (tussen Koningin Wilhelminalaan en Heinsiuslaan), spoorlijn Amersfoort-Zwolle tot aan Hooglandseweg-Zuid.

 

  • 2.

    Zone B:

Het gebied dat wordt begrensd door de gemeentegrens en de begrenzing van de tariefzone A.

  • 3.

    Zone G:

    Het gebied, dat samenvalt met tariefzone A en B voor zover op plaatsen zoals bedoeld in artikel 3, lid 3 en artikel 3, lid 4.2 van deze tarieventabel.

 

  • B.

    De in dit artikel onder A, lid 1 genoemde weggedeelten, wegen en pleinen vallen in het geheel binnen het zonegebied, met uitzondering van de onderstreepte wegen of weggedeelten, tenzij uitdrukkelijk anders aangegeven.

 

Artikel 3 Vergunninggebieden

Als gebieden voor het parkeren voor vergunninghouders bedoeld in artikel 2, eerste lid onderdeel b van de Verordening worden aangewezen:

  • 1.

    In tariefzone A:

  • 1.1

    het gebied omringd door de Eem, Beek, Heiligenbergerbeek, Stadsring, Stadsring tussen Flierbeek en Hendrik van Viandenstraat, Arnhemseweg, Prinses Julianaplein met uitzondering van het wegvak tussen Lange Beekstraat en Aldegondestraat, Lange Beekstraat 12 t/m 66 (even), Korte Beekstraat, gebouwencomplex de Soeverein, Leusderweg (tot aan Ponlijn), Ponlijn, Stationsstraat, Stationsplein, Barchman Wuytierslaan tussen Koningin Wilhelminalaan en Heinsiuslaan, spoorlijn Amersfoort-Zwolle tot aan de Eem, als vergunninggebied A1;

  • 1.2

    het gebied omringd door Hooglandseweg-Zuid, Bloemendalse Buitenkade, Schimmelpennick-kade, spoorlijn Amersfoort-Zwolle vanaf de Eem tot aan Hooglandseweg-Zuid, als vergunning-gebied A2.

  • 1.3

    het gebied omringd door de spoorlijn Amersfoort – Zwolle, rivier de Eem tot Brabantsestraat, Brabantsestraat en Nieuwe Poort, als vergunninggebied A3.

  

  • 2.

    In tariefzone B:

  • 2.1

    het gebied omringd door Berkenweg, Stationsplein, Barchman Wuytierslaan tussen Koningin Wilhelminalaan en Heinsiuslaan, Barchman Wuytierslaan tussen Heinsiuslaan en A. Kuyperlaan, A. Kuyperlaan, Prins Frederiklaan, P.C. Hooftlaan, Da Costaplein, Pieter Bothlaan, Van Campenstraat, Graaf Janlaan, Appelweg, Gravin van Burenlaan, Charlotte de Bourbonlaan, Ponlijn, en de Utrechtseweg tussen Ponlijn en P.C. Hooftlaan, als vergunninggebied B1;

  • 2.2

    het gebied omringd door de Stadsring, H. van Viandenstraat, Bisschopsweg tussen de Hendrik van Viandenstraat en Arnhemseweg (daarbij inbegrepen Zandgat), Weistraat, Veldstraat, Arnhemseweg tussen Veldstraat en Prinses Julianaplein, Prinses Julianaplein (oostkant tussen Aldegondestraat en Lange Beekstraat), Lange Beekstraat 12 t/m 66 (even), Korte Beekstraat, gebouwencomplex de Soeverein, Arnhemseweg (tussen Julianaplein en Stadsring. En verder Kroontjesmolen, Burgerbuurt en het parkeerterrein met ingang aan de Rubensstraat (tegenover Bisschopsweg 144) als vergunninggebied B2;

  • 2.3

    het gebied omringd door de Stadsring (parallelweg tussen Hendrik v. Viandenstraat en Heiligenbergerbeek), Heiligenbergerbeek, Zwaanstraat, parallelweg van de Heiligenbergerweg tussen de Zwaanstraat en de Pauwstraat, de wegas van de Heiligenbergerweg tussen de Pauwstraat en de Bisschopsweg, Bisschopsweg tussen Heiligenbergerweg en H. van Viandenstraat, en H. van Viandenstraat, als vergunninggebied B3;

  • 2.4

    het gebied omringd door de Van Galenstraat, Banckerstraat, Pullstraat, Van Randwijcklaan, Cartierstraat, Columbusweg, St. Brandaenstraat, Hogeweg, Stadsring, Flierbeeksingel, Scheltussingel, en Hooglandseweg-Zuid, als vergunninggebied B4;

  • 2.5

    het gebied omringd door de Eem, de spoorlijn Amersfoort-Zwolle, Koppelweg, Landbouwweg, Groeneveld, Hooglandsedijk, Korvetweg, en Eemzijde als vergunninggebied B5;

  • 2.6

    het gebied omringd door de Flierbeek, Catharine van Rennespad, Blekerssingel, Heiligen-bergerbeek, Stadsring, Stadsring tussen Flierbeek en Heiligenbergerbeek als vergunninggebied B6;

  • 2.7

    het gebied omringd door de spoorlijn Amersfoort – Zwolle vanaf het Piet Mondriaanplein tot de Nieuwe Poort met inbegrip van Amsterdamseweg tot huisnummer 16, de Drentsestraat, Puntenburgerlaan, Noorderwierweg van de Puntenburgerlaan tot de Sint Willibrordusstraat, Sint Willibrordusstraat, Soesterweg tot de Aucubastraat, Aucubastraat, Laurusstraat, Ligusterstraat en Piet Mondriaanplein, als vergunninggebied B7.

  • 3.

    In tariefzone G:

    alle wegen binnen de gemeentegrenzen van de Gemeente Amersfoort.

  • 4.

    Bijzondere aanwijzingen:

  • 4.1

    binnen de onder lid 1 en 2 genoemde gebieden, wegen en terreinen worden de door burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit aangewezen betaald-parkeerplaatsen met apparatuur geschikt voor een maximale parkeerduur van meer dan één uur eveneens als parkeerplaatsen voor vergunninghouders aangewezen;

  • 4.2

    binnen de onder lid 3 genoemde gebieden, wegen en terreinen worden door burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit de deelautoplaatsen en plaatsen voor het opladen van elektrische auto’s aangewezen;

  • 4.3

    in gebieden waar betaald parkeren of vergunninghouder parkeren is ingevoerd, of waar een maximale parkeerduur of enige andere parkeerrestrictie geldt, geldt deze restrictie onverminderd ook voor oplaadplaatsen voor elektrische voertuigen. Op parkeervergunningplaatsen geldt dat geparkeerde voertuigen die om 20.30 uur (nog) daadwerkelijk laden, op de betreffende oplaadplaats mogen blijven staan tot 9.00 uur van de daaropvolgende ochtend.

  • 4.4

    in aansluiting op de onder lid 2 genoemde gebieden, wegen en terreinen kunnen door burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit uitbreidingen tot maximaal 250 parkeerplaatsen op de aanliggende vergunningzone plaatsvinden. In het daaropvolgende jaar wordt de uitbreiding in deze verordening opgenomen.

 

  • 5.

    De in dit artikel genoemde weggedeelten, wegen en pleinen vallen in het geheel binnen het vergunninggebied, met uitzondering van de onderstreepte wegen of weggedeelten tenzij uitdrukkelijk anders aangegeven.

 

Artikel 4 Tarieven van de belasting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a., van de Verordening.

Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a. van de Verordening bedraagt:

 

in zone bij parkeerapparatuur bedrag per uur 

voor parkeertijd van

  • A

    maximaal 1 uur € 2,55 per uur

    maximaal 2 uur € 2,55 per uur

    maximaal 4 uur € 2,10 per uur

    1 kalenderdag € 2,10 per uur

    per kalenderdag max. € 7,10

 

  • B

    maximaal 1 uur € 1,95 per uur

    maximaal 2 uur € 1,95 per uur

    maximaal 4 uur € 1,35 per uur

    1 kalenderdag € 1,35 per uur

    per kalenderdag max. € 7,10

 

Artikel 5 Tarieven van de belasting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b., van de Verordening

  • 1.

    Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b., van de Verordening bedraagt:

  • 1.1

    voor een vergunning van bewoners voor een gebied gelegen in zone A, als bedoeld in artikel 2 van deze tarieventabel per jaar: € 93,05;

  • 1.2

    voor een vergunning van bewoners voor het gebied gelegen in zone B, als bedoeld in artikel 2 van deze tarieventabel per jaar: € 77,05;

  • 1.3

    voor een vergunning van deelautobedrijven voor het gebied gelegen in zone G, als bedoeld in artikel 2 van deze tarieventabel per jaar: € 93,05;

  • 1.4

    voor een vergunning van bedrijven geldig voor alle gebieden in de zones A en B als bedoeld in artikel 2 van deze tarieventabel per jaar: € 941,80;

  • 1.5

    voor een vergunning van bedrijven gevestigd in zone A voor een gebied gelegen in zone A, als bedoeld in artikel 2 van deze tarieventabel per jaar: € 250,80;

  • 1.6

    voor een vergunning van bedrijven gevestigd in zone A voor een bepaalde locatie in het gebied B1 gelegen in zone B, als bedoeld in artikel 2 van deze tarieventabel per jaar: €125,60;

  • 1.7

    voor een vergunning van bedrijven gevestigd in zone B voor een gebied gelegen in zone B, als bedoeld in artikel 2 van deze tarieventabel per jaar: € 125,60;

  • 1.8

    voor een vergunning van bedrijven gevestigd in Amersfoort, maar buiten zone A of B voor een gebied gelegen in zone A of B, als bedoeld in artikel 2 van deze tarieventabel per jaar: € 250,80;

  • 1.9

    voor een vergunning geldig voor artsen in de zones A en B als bedoeld in artikel 2 van deze tarieventabel per jaar € 306,80;

  • 1.10

    voor een vergunning voor mantelzorgers van bewoners voor een gebied gelegen in zone A, als bedoeld in artikel 2 van deze tarieventabel per jaar: € 93,05;

  • 1.11

    voor een vergunning voor mantelzorgers van bewoners voor een gebied gelegen in zone B, als bedoeld in artikel 2 van deze tarieventabel per jaar: € 77.

  

  • 2.

    Het tarief voor een dagvergunning bedraagt:

  • 2.1

    voor het parkeren op een parkeerplaats met parkeerapparatuur geschikt voor een parkeertijd van één uur: €15,40;

  • 2.2

    voor het parkeren op parkeerplaatsen met parkeerapparatuur anders dan bedoeld in lid 2.1, of vergunningplaats geldig in alle zones: € 7,75;

  • 2.3

    voor het parkeren op een parkeerplaats met parkeerapparatuur, anders dan bedoeld in lid 2.1, of vergunningplaats in zone A via een digitale regeling: tarief per uur € 0,96 (betaling geschiedt per minuut) met een maximum van € 3,90 per 24 uur;

  • 2.4

    voor het parkeren op een parkeerplaats met parkeerapparatuur, anders dan bedoeld in lid 2.1, of vergunningplaats in zone B via een digitale regeling: tarief per uur € 0,65 (betaling geschiedt per minuut) met een maximum van € 2,60 per 24 uur.

 

  • 3.

    Het tarief voor een maandvergunning geschikt voor het parkeren op alle parkeerplaatsen met parkeerapparatuur of belanghebbendenplaats bedraagt € 149,00.

 

Artikel 6 Tarief voor parkeerplaatsgeld als bedoeld in artikel 2, tweede lid van de Verordening.

  • a.

    Het parkeerplaatsgeld als bedoeld in artikel 2, tweede lid van de Verordening bedraagt: € 7,75/dag.

  • b.

    In afwijking van het vorige lid bedraagt het parkeerplaatsgeld voor een 3-dagenontheffing voor een aanhanger, als bedoeld in artikel 6 zesde lid van de Parkeerverordening 2016-II, € 7,75 per ontheffing, waarbij geldt dat de eerste twee ontheffingen gratis worden verstrekt als op belanghebbendenplaatsen wordt geparkeerd.

 

Artikel 7 Berekening tarieven bij wijzigingen gedurende het jaar.

Als de belastingplicht voor de vergunningen als bedoeld in artikel 5, onder 1.1, 1.2 en 1.3, van deze tarieventabel wordt beëindigd in de loop van het jaar, wordt op schriftelijk verzoek ontheffing verleend over het volle aantal maanden dat na beëindiging van de belastingplicht nog overblijft.

 

2. KOSTENONDERBOUWING NAHEFFINGSAANSLAG 2016

Berekening kostprijs Naheffingsaanslag Parkeerbelasting

 

Kostprijs 2015 in €

Kostprijs 2016 in €

Verschil in % t.o.v. 2015

Kosten controle door VTH[1]

379.847

512.974

+35

- naheffingsaanslagen parkeerbelasting

 

 

 

 

 

 

 

Kosten Coöperatie Parkeerservice

212.673

98.344

-54

- opleggen naheffingsaanslagen

49.615

15.875

 

- behandelen bezwaar en beroep

15.206

8.457

 

- beheer en onderhoud Parkeervoorzieningen maaiveld

147.852

74.012

 

 

 

 

 

Totale kosten voor naheffingsaanslagen

592.520

611.318

+3,2

 

 

 

 

Aantal verwachte naheffingsaanslagen[2]

7.500

7.000

-7

 

 

 

 

Kostprijs per stuk

79

87

+10

Maximaal te hanteren tarief[3]

59

60

 

  

[1] De indexering van de kosten van de door Coöperatie ParkeerService ingehuurde parkeercontroleurs is gebaseerd op de consumentenprijsindexcijfers in de maanden januari t/m juli van 2015 , zoals bekend bij het CBS.

[2] Het aantal verwachte naheffingsaanslagen is een schatting gebaseerd op de aantallen die tot en met juni 2015 zijn uitgeschreven.

[3] Op basis van Staatscourant (Stcrt. 2015, 20623) .

3. OVERZICHTSKAART TARIEFZONES

Kaart gebiedsindeling vergunninggebieden 2016, behorende bij Verordening Parkeerbelastingen 2016-II.

afbeelding binnen de regeling


Noot
1

Besluit minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 9 juli 2015